Dit is de bespreking van Aeneïs boek VI: 703-715
I. Samenvatting boek 6
Aeneas meert aan op de kust van Italië en gaat direct opzoek naar de Sibyllijnse maagd. In haar grot richt hij zich tot de goden, smekend hem te steunen bij het stichten van zijn nieuw rijk. In ruil daarvoor wil hij hen eren en een plaats geven in zijn nieuwe stad. Daarna luistert Aeneas vol verwondering naar de voorspellingen van de maagd en tot slot vraagt hij haar nog één enkele wens te vervullen. Hij zou graag afdalen naar de onderwereld om zijn vader te bezoeken. De Sibylle stemt in maar om de toegang tot de onderwereld te verkrijgen, moet Aeneas een gouden tak bemachtigen die zich temidden van het reusachtige woud bevindt.
Bovendien moet hij eerst zijn gestorven vriend Misenus begraven. Aeneas bidt voor steun bij het zoeken van de tak en tijdens de houtkap voor de brandstapel van zijn overleden vriend, dalen 2 duiven, de lievelingsdieren van Venus zijn moeder, af uit de hemel. Deze wijzen hem de weg tot bij de gouden tak. Na de begrafenis van zijn vriend keert hij met de tak terug naar de Sibylle. Voor de afdaling wordt nog snel geofferd om de goden gunstig te stemmen.
Via een spelonk volgt Aeneas de Sibylle naar de onderwereld waar het stikt van de angstaanjagende spookgestalten. Tijdens hun tocht komen ze aan Tranenrivier en Styx. De oevers staan afgeladen vol met schimmen die willen oversteken maar de veerman, Charon, zet alleen degene over die begraven zijn. In de menigte duiken bekende gezichten op zoals dat van zijn stuurman Palinurus. Uitzonderlijk wou Charon Aeneas en de Sibylle overzetten aangezien ze de gouden tak als geschenk gaven. De onderwereld was ingedeeld al naar gelang de doodsoorzaak. Zo zat Dido in de Treurende Tuinen, een plaats waar mensen door hun kwellende liefde waren terecht gekomen. Tijdens de afdaling kruist Aeneas Dido op zijn weg.
Zwaar geschokt probeert hij zijn verontschuldigingen aan te bieden maar Dido blijft lusteloos naar de grond staren. Uiteindelijk rukte ze zich weg van hem en vlucht naar haar man Sychaeus die haar troost en haar droeve gevoelens verzacht door zijn liefde.
Vervolgens doortrekt hij het gebied van de oorlogshelden waar hij veel gekende Trojanen tegen het lijf loopt die zich dapper hadden ingezet in de oorlog tegen de Grieken. Uiteindelijk komt hij bij de splitsing met links de hel en rechts het huis van Hades en het Elysium. Na enige uitleg over de straffen in de hel trekken Aeneas en de Sibylle het Woud der Gelukzaligen binnen waar zijn vader zich bevind. Na de zware trektocht is het een emotioneel weerzien. Zijn vader had immers nooit gedacht dat Aeneas hem nog zou komen bezoeken.
Anchises beschrijft Aeneas toekomst en toont hem zijn toekomstig nageslacht. Die zielen hadden het geluk om van het fatum een tweede lichaam te krijgen en zo deel worden van Aeneas’ familie. Aeneas ziet zijn zoon, Procas, Capys, Romulus, Caesar, Augustus,… en hoort over hun toekomstige heldendaden.
Wanneer Anchises uitgesproken is verlaten Aeneas en de Sybille de onderwereld via een poort van ivoor.
Dan vaart Aeneas weg met zijn makkers, regelrecht naar de kust van Caieta’s haven.
I. Situering fragment
Nadat Aeneas met de Sibylle de hele onderwereld heeft doorkruist komt hij aan in het Woud der Gelukzaligen. In het paradijs voor de doden ontmoet hij zijn vader. Zijn vader legt hem uit hoe het er in het Elysium aan toe gaat.
II. Fragment 17
Interea videt Aeneas in valle reducta
seclusum nemus et virgulta sonantia silvae,
Lethaeumque domos placidas qui praenatat amnem.
Hunc circum innumerae gentes populique volabant
ac veluti in pratis ubi apes aestate serena
floribus insidunt variis et candida circum
lilia funduntur, strepit omnis murmure campus.
Horrescit visu subito causasque requirit
inscius Aeneas, quae sint ea flumina porro,
quive viri tanto complerint agmine ripas.
Tum pater Anchises : “Animae, quibus altera fato
corpora debentur, Lethaei ad fluminis undam
securos latices et longa oblivia potant.
II. Gramaticale verklaring
Videt < videre
Actief indicatief praesens 3 persoon enkelvoud
Aeneas < Aeneas
Nominatief mannelijk enkelvoud
Onderwerp van videt
Valle < vallis
Ablatief vrouwelijk enkelvoud
Ablatief na voorzetsel in+ablatief
Reducta < reductus Ablatief vrouwelijk enkelvoud
Bijgesteld adjectief bij valle
Seclusum < secludere Passief participium perfectum
Accusatief onzijdig enkelvoud
Participium conjunctum bij nemus
Nemus < nemus
Accusatief onzijdig enkelvoud
Lijdend voorwerp bij videt
Virgulta < virgultum
Accusatief onzijdig meervoud Lijdend voorwerp bij videt
Sonantia < sonare Actief indicatief participium praesens
Accusatief onzijdig meervoud
Participium conjunctum bij virgulta
Silvae < silva
Genitief vrouwelijk enkelvoud
Deelsgenitief bij virgulta
Lethaeum < Lethaeus
Accusatief mannelijk enkelvoud
Bijgesteld adjectief bij amnem
Domos < domus
Accusatief vrouwelijk meervoud Onecht lijdenvoorwerp bij praenatat
Placidas < placidus Accusatief vrouwelijk meervoud
Bijgesteld adjectief bij domos
Qui
Nominatief mannelijk enkelvoud Nominatief onderwerp in bijzin
Mannelijk enkelvoud zoals antecedent amnem
Praenatat < praenatare
Actief indicatief praesens
3 persoon enkelvoud
Amnem < amnis
Accusatief mannelijk enkelvoud
Lijdend voorwerp bij videt
Hunc < hic
Accusatief mannelijk enkelvoud
Accusatief bij circum + accusatief
(Mannelijk enkelvoud zoals amnem)
Innumerae < innumerus
Nominatief vrouwelijk meervoud
Bijgesteld adjectief bij gentes
Gentes < gens
Nominatief vrouwelijk meervoud
Onderwerp van volabant
Populi < populus Nominatief mannelijk enkelvoud
Onderwerp van volabant
Volabant < volare Actief indicatief imperfectum
3 persoon meervoud
Pratis < pratum Ablatief onzijdig meervoud
Ablatief na voorzetsel “in”
Apes < apis
Nominatief vrouwelijk meervoud
Onderwerp van insidunt
Aestate < aestas Ablatief vrouwelijk enkelvoud
Ablatief van tijdstip
Serena < serenus
Ablatief vrouwelijk enkelvoud
Bijgesteld adjectief bij aestate
Floribus < flos
Datief mannelijk meervoud
Prefixdatief bij insidunt
Insidunt < insidere Actief indicatief praesens
3 persoon meervoud
Variis < varius
Datief mannelijk meervoud
Bijgesteld adjectief bij floribus
Candida < candidus Accusatief onzijdig meervoud
Bijgesteld adjectief bij lilia
Lilia < lilium Accusatief onzijdig meervoud
Lijdend voorwerp bij funduntur
Funduntur < fundere Passief indicatief praesens
3 persoon meervoud
Omnis < omnis Nominatief mannelijk enkelvoud
Bijgesteld adjectief bij campus
Murmure < murmur Ablatief onzijdig enkelvoud
B.W.B. oorzaak
Campus < campus Nominatief mannelijk enkelvoud
Onderwerp bij strepit
Horrescit < horrere Actief indicatief praesens
3 persoon enkelvoud
Visu < visus Ablatief mannelijk enkelvoud
B.W.B. oorzaak
Causas < causa Accusatief vrouwelijk meervoud
Lijdend voorwerp bij requirit
Requirit < requirere Actief indicatief praesens
3 persoon enkelvoud
Inscius < inscius Nominatief mannelijk enkelvoud
Bepaling van gesteldheid bij
requirit en Aeneas
Aeneas < Aeneas Nominatief mannelijk enkelvoud
Onderwerp bij horrescit en requirit
Quae < qui Accusatief onzijdig meervoud
Lijdend voorwerp bij sint
Sint < esse Actief conjunctief praesens
3 persoon meervoud
Conjunctief in een indirecte vraag
ingeleid door quae
Sint(praesens) is gelijktijdig met
requirit(perfectum)
Ea < is Nominatief onzijdig meervoud
Bijgesteld adjectief bij flumina
Flumina < flumen Nominatief onzijdig meervoud
Onderwerp bij sint
Qui < qui Nominatief mannelijk meervoud
Bijgesteld adjectief bij viri
Viri < vir Nominatief mannelijk meervoud
Onderwerp bij complerint
Tanto < tantus Ablatief onzijdig enkelvoud
Bijgesteld adjectief bij agmine
Complerint < complere Actief conjunctief perfectum
3 persoon meervoud
conjunctief in een indirecte vraag
Complerint(perfectum) is
voortijdig met requirit(praesens)
Agmine < agmen Ablatief onzijdig enkelvoud
BWB wijze
Ripas < ripa Accusatief vrouwelijk meervoud
Lijdend voorwerp bij complerint
Pater < pater Nominatief mannelijk enkelvoud
bijgesteld substantief bij
Anchises
Anchises < Anchises Nominatief mannelijk enkelvoud
Onderwerp bij
Animae < anima Nominatief vrouwelijk meervoud
Onderwerp bij potant
Quibus < qui Ablatief vrouwelijk meervoud
Handelend voorwerp bij debentur
Altera < alter Accusatief onzijdig meervoud
Bijgesteld adjectief bij corpora
Fato < fatum Ablatief onzijdig enkelvoud
Handelend voorwerp bij debentur
Corpora < corpus Accusatief onzijdig meervoud
Lijdend voorwerp bij debentur
Debentur < debere Passief indicatief praesens
3 persoon meervoud
Lethaei < Lethaeus Genitief onzijdig enkelvoud
Bijgesteld substantief bij fluminis
Fluminis < flumen Genitief onzijdig enkelvoud
Bezitsgenitief bij latices
Undam < unde Bijwoord
Securos < securus Accusatief mannelijk meervoud
Accusatief na voorzetsel ad+acc
Latices < latex Accusatief mannelijk meervoud
Lijdend voorwerp bij potant
Longa < longus Accusatief onzijdig meervoud
Bijgesteld adjectief bij oblivia
Oblivia < oblivium Accusatief onzijdig meervoud
Lijdend voorwerp bij potant
Potant < potare Actief indicatief praesens
3 persoon meervoud
III. Scansie(kon ik hier niet zetten)
IV. Vertaling fragement
Vertaling:
Intussen ziet Aeneas in de diepliggende vallei
een afgelegen stuk bos en de ritselende struikgewassen van het bos
en de Lethe-rivier die langs de vreedzame huizen voorstroomt.
Rondom deze vlogen talloze stammen en volkeren,
Zoals bijen in een wolkenloze zomer gaan zitten op de gespikkelde
bloemen in de weiden en dartelen rondom de witte lelies,
werd heel de vlakte overstemd door hun gezoem.
Plotseling is hij doodsbang door wat hij ziet en vraagt
de onwetende Aeneas naar de oorzaak, welke rivier stroomt in de verte,
en welke mannen zich in zovele groepen bij de oevers verzamelden.
Toen sprak vader Anchises: De zielen, voorwie een ander lichaam
voorbestemd is, drinken uit de Lethe-rivier van
het zorgen verdrijvende water en een lange vergetelheid.
IV. Verklaring inhoudelijke begrippen
Lethe-rivier: In de Griekse mythologie is de Lethe (Gr. lèthè, ληθη, "vergetelheid") een rivier in de onderwereld, waaruit de doden drinken om hun aardse leven te vergeten.
Fatum: Het fatum was het uitgesproken woord, de uitgesproken wil van Juppiter, de oppergod.
Anchises: Anchises was volgens de Griekse mythologie een zoon van Capys en Themis. Vanwege zijn bijna goddelijke schoonheid verkreeg hij de aandacht van Venus. Bij haar verwekte hij Aeneas. Zij verbood hem dit te vertellen, maar hij deed dit toch. Als straf werd hij door de bliksem getroffen en raakte verlamd. Na de Trojaanse oorlog werd Anchises door Aeneas naar Italië gedragen. Hij stierf tijdens de tocht en werd begraven in Italië.
REACTIES
1 seconde geleden