Dossier Eugene Delacroix

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo/havo | 1443 woorden
  • 15 januari 2012
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
20 keer beoordeeld

Persoon
Taal
Nederlands
Vak

Ferdinand Victor Eugene Delacroix werd geboren op 26 april 1798 in Frankrijk in Charenton St. Maurice. Zijn vader Charles Delacroix was de minister van Binnenlandse zaken en later werd zijn vader ambassadeur in de Bataafse Republiek tijdens de Franse Revolutie. Er gingen veel geruchten over de vader van Eugene. Onder andere dat het niet zijn echte vader was. In het jaar voor Eugene geboren werd, werd er een grote tumor uit de buik van Charles gehaald. Het is vrijwel onmogelijk dat Charles Delacroix met zon grote tumor nog een paar maanden van te voren een kind had kunnen verwekken. Charles Delacroix leefde van 15 april 1741 tot 26 oktober 1805. De werkelijke vader van Eugene was zeer waarschijnlijk Charles-Maurice de Talleyrand die vaak bij zijn moeder, Victoire Oeben, was. Het plaatje is een zelfportret uit 1837. (49jr)

Na Eugene zijn studie aan het Lycée Napoleon begon hij zijn kunstenaars baan in het atelier van Baron Guérin. Hij wilde het liefst de Prix de Rome halen maar dat lukte hem niet. De Prix de Rome is een aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars en architecten. In 1663 is die prijs in Frankrijk ingesteld. Hij leerde tijdens zijn loopbaan veel kunstenaars kennen door wie hij later veel geïnspireerd werd, bijvoorbeeld Pieter Paul Rubens, Veronesse en Titaan. De invloeden van de schilderijen die zij maakten kwamen vaker terug in zijn schilderijen. In 1816 ging hij verder met studeren aan de École des Beaux Arts wat in 1648 werd opgericht door koning Lodewijk XIV.

Eugene Hoefde eigenlijk niet te werken. Hij had een erg grote erfenis over de 10000 pond. Hij kon goed leven van het geld en kon zich eigenlijk vol op zijn passie storten: het schilderen en tekenen.

In 1822 werd het eerste schilderij van Delacroix door de salon geaccepteerd. Een salon is een gelegenheid bij iemand thuis waar denkers of filosofen hun denkbeelden konden uitwisselen. Maar ook uitvoerende kunstenaars konden er hun beelden vertonen. De bekendste salons waren de 17e en 18e eeuwse literaire en filosofische salons. Het eerste schilderij van Delacroix, dat geaccepteerd werd, was: ‘Barque de Dante’. Met dit schilderij liet hij zien dat hij veel talent had. Hij werd meteen opgemerkt. De Franse gouverneur kocht dit schilderij van Delacroix voor 2000. Het was het eerste grote schilderij dat Delacroix maakte. Het schilderij is losjes gebaseerd op de fictieve gebeurtenissen uit Inferno (inferno betekend hel). Een loodzware, rokerige mist en de brandende stad van de doden vormen het decor. De dichter Dante ondergaat samen met Vergilius een vreselijke reis en moeten onder andere over de van de rivier de Styx. Ze gaan al ploegend door het water dat vol ligt met gekwelde zielen in de vijfde ring van de hel. In deze ring van de hel bevechten de agressievelingen elkaar tot in de eeuwigheid en liggen de wrokkelingen in het water. Het is een erg mooi verhaal.

In 1823 riep Delacroix’ schilderij ‘Dood van Sardanapalus’ veel discussie op. Sardanapalus was een koning die heel luxe leefde. De meden versloegen hem. De koning verbrandde zijn paleis, bracht zijn hofhouding om en pleegde vervolgens zelfmoord. Dat het schilderij niet geaccepteerd werd lag eigenlijk niet aan het beeld dat hij geschilderd had, maar aan het feit dat het beeld niet realistisch was. Delacroix maakte dit schilderij voor In het boek ‘Sardanapalus’ van Lord Byron.

In 1824 werd een ander kunstwerk van hem geaccepteerd. Het kunstwerk heette: ‘Het bloedbad bij Chios’. Hij maakte dit schilderij naar aanleiding van de Griekse strijd voor onafhankelijkheid. In 1566 werd het eiland veroverd door de Turken. In 1822 op het eiland Chios Vonden 22000 Grieken de dood. Het was een van de bloederigste slachtingen uit de Griekse oorlog die het jaar daarvoor uitgebroken was. Op dit schilderij heeft hij enkele slachtoffers geschilderd op de voorgrond en een van de overheersers op het paard. De slachtoffers wachtten op hun slavernij. Baron Gros noemde zijn Bloedbad op Chios spottend: "Het bloedbad der schilderkunst".

In 1825 ging Eugene naar Engeland waar hij samen met zijn vriend Richard Parkes Bonington, wie ook een kunstschilder was, verbleef. Eugene kende Richard al vanaf 1819. Ze studeerden toen samen aan het École des Beaux-Arts in Parijs. In Engeland bestudeerden ze het werk van Engelse schilders en de Engelse literatuur. Vooral het werk van William Turner en John Constable. Eugene was altijd al zeer onder de indruk van de werken van Constable. De invloeden uit Constable’s schilderijen kwamen vaak terug in zijn eigen schilderijen. Het werk van Constable beïnvloede zijn kleurgebruik en zijn schilderstijl.

Een van de bekendste werken van Delacroix is: ‘Vrijheid leidt het volk’. Dit schilderij verwijst naar de revolutie van 1830. Het volk kwam in die tijd in opstand tegen koning Charles X en zijn absolutisme. De vrouw op het schilderij is Marianne. Marianne is een nationaal symbool van Frankrijk. Ze symboliseert de 'Triomf van de Republiek' de Vrijheid en de Rede en is een verschijning van de vrijheidsgodin. Haar profiel staat op het officiële wapen van het land, staat op de Franse euro munten en postzegels. Ze stond vroeger ook op de Franse munten en bankbiljetten. Dit schilderij werd heel populair. De Franse regering kocht het schilderij van hem. Maar het schilderij is nooit echt tentoongesteld. De regering was bang dat ze daarmee mensen zouden opruien. Het is een vrij groot schilderij, het heeft een afmeting van 260 bij 325 cm en is gemaakt met olieverf.

In 1832 reisde Delacroix naar Marokko ter gelegenheid van de verovering van Algerije. De reis had veel indruk op hem gemaakt en het gaf hem heel veel inspiratie. Dit was een definitief keerpunt in zijn carrière. De stijl van zijn werken veranderde tijdens die reis, hij was onder de indruk geraakt van het merkwaardige lichtspel, de architectuur, de kleuren en de klederdracht. Zijn schilderijen kregen een exotische sfeer en zijn palet werd lichter. Een goed voorbeeld van zijn nieuwe stijl is het schilderij hiernaast. Het heet: ‘De vrouwen van Algiers in hun vertrek’. Dit schilderij maakte hij in 1834. Hij maakte honderden schetsen. Die zou hij later als voorbeeld gebruiken. Soms schetste hij ook lege vertrekken zoals hij deed in het paleis van de
Sultan in Mekness. Tot hoever ik kon vinden leefde
Delacroix tot 1841 in Noord-Afrika.

Dit schilderij werd tentoongesteld in het salon in 1846. Het laat een scene zien van hoofdstuk 31 van Ivanhoe, geschreven door Sir Walter Scott. Het laat het beeld van het brandende kasteel van Front-de-Boeuf zien (op de achtergrond). Op de voorgrond zie je hoe jonkvrouw Rebecca wordt ontvoerd door twee Saksische slaven op bevel van de ridder Bois-Gilbert die haar al jaren begeerd. Er werd met veel lof gesproken over de spontaniteit, de kracht en de harmonie van het werk en het prachtige kleurgebruik. Het schilderij werd veel bewonderd door Theophile Thore en Charles Baudelaire. Zij zijn twee van de meest scherpzinnige critici van de 19e eeuw. Baudelaire schreef dat Delacroix schilderij is als de natuur “een verschrikking van de leegte”
In de laatste levensjaren van Delacroix maakte hij niet zo veel schilderijen meer. Hij deed veel creatieve opdrachten. Hij schilderde bijvoorbeeld het centrale plafon van het Apollon Galerij in het Louvre, de Salon de la Paix in het Stadhuis in parijs en de Saint-Anges-Kapel in de Saint-Sulpice. Tussen 1833 en 1847 kreeg hij ook opdrachten in officiële gebouwen zoals de Salon de Roi en de bibliotheken van het Palais Bourbon en het Palais de Luxembourg. Behalve schilderen heeft Delacroix ook veel illustraties gemaakt voor de werken van bijvoorbeeld Dante Alighieri, William Shakespeare, de Schotse
schrijver Sir Walter Scott, en de Duitse schrijver Goethe.

In 1855 triomfeerde Delacroix op een Wereldtentoonstelling met tweeënveertig doeken. Waaronder natuurlijk zijn bekende leeuwenjacht taferelen. Hierna werkte hij bijna alleen nog maar aan de decoratie van de Saint-Sulpice-kerk. Hij was in 1861 pas klaar met zijn stukje kunst in die kerk.

Delacroix liet een Oeuvre na van ruim 850 schilderijen en meer dan 2000 aquarellen en tekeningen. Daaronder bevinden zich heel veel religieus getinte werken. Eugene werd ook wel de belangrijkste religieuze kunstenaar van de 19e eeuw genoemd. Hij koos zijn in zijn religieuze werk vooral voor bekende onderwerpen uit het nieuwe testament zoals Storm op het meer van Galilea, Bewening/Pièta (dit schilderij werd later nagemaakt door Vincent van Gogh), de Barmhartige Samaritaan, Kruisiging, Gebed in de hof van Gethsemane, Héliodore verjaagd uit de tempel en het gevecht van Jacob met de engel.

Eugene Delacroix overleed op 13 Augustus in 1863 op 65 jarige leeftijd in zijn appartement aan de Place Furstenberg, waar hij sinds 1857 woonde. Dat is dus uitgerekend 6 jaar. Zijn appartement lag vlakbij de Saint-Sulpice-kerk, waar hij ooit een schilder opdracht heeft gedaan. Ze zeggen dat Delacroix gestorven is uit eenzaamheid, wat zou komen door de kritiek. Delacroix is begraven op de PèreLachaise-begraafplaats in Parijs. Er wordt vaak gezegd dat met de dood van Eugene Delacroix de romantische schilder stijl ook stierf.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.