Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De Minoïsche Beschaving

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 1734 woorden
  • 26 maart 2004
  • 240 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
240 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

De Minoïsche beschaving

Inleiding
De Minoïsche beschaving was één van de eerste Europese beschavingen. Het Minoïsche Rijk was erg welvarend en dreef veel handel in het Egeïsche gebied. Ik wil in dit werkstuk graag iets vertellen over de Minoïsche beschaving, de welvaart van de Minoërs en de ondergang van deze beschaving. Ik heb dit onderwerp gekozen naar aanleiding van een documentaire op Nederland 1 over de Minoïsche beschaving en hoe deze aan zijn eind is gekomen. De vraag die ik wil gaan beantwoorden is: hoe komt het dat de Minoïsche beschaving op het hoogtepunt van haar bloei ineenstortte?

Minoïsche beschaving
De archeoloog Arthur Evans heeft de Minoïsche beschaving ontdekt. Hij noemde haar naar het legendarische figuur koning Minos. Hij heeft de ruïnes van de Minoïsche paleizen opgegraven, zoals Knossos. Hierdoor is men veel te weten gekomen over deze beschaving. Evans heeft de Minoïsche tijd in drie periodes opgedeeld:
- De vroeg-Minoïsche periode: ca. 3300 – 2000 v. Chr.
- De midden-Minoïsche periode: ca. 2000 – 1700 v. Chr.
- De laat-Minoïsche periode: ca. 1700 – 1450 v. Chr.
De Minoïsche tijd is door anderen ook wel ingedeeld in de Pre-Paleistijd, Oude-Paleistijd, Nieuwe Paleistijd en Post-Paleistijd.

Ongeveer 6000 v. Chr. trokken de Grieken van het vasteland naar Kreta. De grond was hier vruchtbaar en zeer geschikt voor landbouw. Waarschijnlijk zijn er later omstreeks 3300 v. Chr. nog mensen uit Klein-Azië naar Kreta gekomen. Zij brachten verschillende technische vernieuwingen met zich mee. In de vroeg-Minoïsche periode hielden de Minoërs zich vooral bezig met landbouw. Daarna ontdekten ze dat ze van koper en tin brons konden maken. Tot het einde van de Myceense tijd was brons het meest gebruikte materiaal voor wapens en werktuigen.
In de midden-Minoïsche periode trokken de inwoners van Kreta naar centrale gebieden. Hier zijn paleizen gebouwd, die niet alleen bedoeld waren als huisvesting voor de koning. Er waren ook werkplaatsen, magazijnen en heiligdommen. Vanaf ongeveer 1900 voor Christus bestaat er een hiërarchische structuur op Kreta. Rond die tijd is ook het paleis van Knossos gebouwd. In Knossos zijn veel kleitabletten gevonden. Op deze tabletten stond een schrift. Later kreeg dit schrift door Evans de naam Lineair-A en Lineair-B. Hij heeft dit schrift niet kunnen ontcijferen. Wel is het duidelijk dat deze tabletten voor de boekhouding van het paleis gebruikt werden. Zo werd bijgehouden hoeveel goederen ze hadden opgeslagen en hoe het verliep met de handel.

Het opvallende aan de Minoïsche cultuur is dat er geen spoor is van een verdedigingssysteem. De Minoïsche paleizen waren niet ommuurd en waren aan alle kanten toegankelijk. Blijkbaar was de ligging van Kreta erg gunstig, zodat zij niet gemakkelijk aangevallen kon worden door vijandige landen. Ook wordt er gezegd dat de Minoïsche cultuur door de welvaart en de handel macht kon uitoefenen en het Egeïsche gebied kon beheersen.
Omstreeks het jaar 1700 v. Chr. werden de paleizen van Kreta verwoest. Mogelijk gebeurde dit door een aardbeving. De paleizen zijn ingestort of afgebrand. De Minoërs hebben natuurlijk een terugslag gehad, maar ze hebben hun paleizen wel opnieuw opgebouwd. Het paleis van Knossos werd toen het middelpunt van de beschaving. De andere paleizen waren bij de herbouw iets kleiner geworden, terwijl Knossos juist iets groter was geworden. Dit is de laat-Minoïsche periode. Deze periode is het hoogtepunt van de Minoïsche tijd. De welvaart van de Minoërs was erg groot. Ze dreven handel met Turkije, Egypte, Syrië en de Egeïsche eilanden.
De Minoïsche beschaving eindigt ca. 1470. Dit kwam door de enorme vulkaansuitbarsting op het eiland Théra, het huidig Santorini.

Handel en Welvaart
Door veel archeologische vondsten is duidelijk geworden dat de Minoïsche inwoners van Kreta een zeevolk waren. Gevonden potscherven waren versierd met zeedieren en ook afbeeldingen van een drietand, die volgens sommigen een symbool was voor de zeemacht, kwam men veel tegen. De Minoïsche paleizen waren zowel een religieus als een economisch middelpunt. Er was opslag van voedsel, grondstoffen en eindproducten. De invloed van de paleizen strekte zich uit tot buiten Kreta. Latere Griekse schrijvers hebben het over thalassocratie (heerschappij ter zee) van Koning Minos. Er zijn ook veel Minoïsche nederzettingen gevonden in het Egeïsche gebied.
In de Minoïsche opgravingen zijn veel bronzen voorwerpen gevonden. Dit duidt op import van tin en koper, waarvan brons gemaakt werd. Op Kreta was er namelijk helemaal geen tin en koper te winnen. Op Cyprus en in Afghanistan was dit wel mogelijk. Op de één of andere manier had Kreta dus handelscontacten met deze gebieden. Ook haalden de Minoërs edelmetalen uit Egypte, de Egeïsche eilanden en Attica. Op Kreta zelf was er schapenteelt, graanverbouw en productie van olijvenolie en wijn. Dankzij de export van wol en olijfolie waren de Minoërs erg welvarend. Toch kwam de Minoïsche beschaving ondanks de welvaart en handel plotseling tot een einde.

De ondergang van de Minoïsche beschaving
Geoloog Floyd McCoy was erg gefascineerd door de Minoïsche beschaving. Eén ding was hem echter niet duidelijk. Hoe kon het Minoïsche Rijk op het hoogtepunt van haar ontwikkeling ten onder gaan? Hier heeft Floyd McCoy zeer uitgebreid onderzoek naar gedaan. McCoy was er van overtuigd, dat er een verband was tussen de ondergang van de Minoïsche cultuur en de uitbarsting van de vulkaan op Théra. McCoy is naar dit eiland gegaan om te zoeken naar bewijzen. Hij heeft alle lagen van de vulkaan onderzocht, die iets zeggen over het verloop van de uitbarsting. Duidelijk werd dat dit een enorme uitbarsting moest zijn geweest. De schade moet daarom ook groot zijn geweest. McCoy denkt dat de uitbarsting Kreta op drie manieren getroffen heeft.

Vaak veroorzaken uitbarstingen hele grote vloedgolven. Vloedgolven kunnen een enorme afstand afleggen over zee. Toen ze op Kreta stuitten waren de gevolgen catastrofaal. Alle paleizen werden verwoest. De daaropvolgende overstromingen moeten ook grote schade hebben aangebracht. Het land waarop de Minoërs verbouwden kwam onder water te staan en voedselopslagen werden door het water aangetast.
Het was al bekend dat het Minoïsche Rijk een groot handelsimperium had. Door de vloedgolven is dus ook het handelscentrum van het Egeïsche gebied vernield. Volgens McCoy was alleen de verwoesting van het handelscentrum en het overspoelde land niet genoeg voor de ondergang van zo’n welvarende en ontwikkelde beschaving.
Bij een vulkaanuitbarsting komen ook veel gassen vrij, zoals zwavel. Zwavel kan voor een ernstige klimaatsverandering zorgen. McCoy heeft onderzocht of er bewijzen zijn voor een klimaatsverandering ten tijde van de uitbarsting. In de veenmoerassen in Ierland kwam McCoy op een spoor. In bomen uit moerassen is namelijk informatie te vinden over het klimaat van de afgelopen 7000 jaar. Bomen vormen elk jaar een ring. Een dikke ring staat voor een goed jaar met een goed klimaat en dunne ringen voor slechte jaren. McCoy onderzocht een Ierse Eik. De ringen die overeen kwamen met de periode van de uitbarsting waren de allerdunste ringen. Dit wees dus op een duidelijke verslechtering van het klimaat. Het bewijs dat de verminderde groei van de eik in de veenmoerassen van Engeland was te wijten aan de uitbarsting op Théra vond McCoy in Groenland. Uit de ijslagen die zich in de loop van de eeuwen hebben ontwikkeld op Groenland is informatie te halen over de sneeuw die jaarlijks is gevallen. Samen met de sneeuw zijn ook andere stoffen uit de atmosfeer naar beneden gekomen. In deze ijslagen heeft McCoy zwavelzuur gevonden. De kleine deeltjes vulkanisch as bleken afkomstig te zijn van de vulkaan op Théra.

Het klimaat was dus enorm verslechterd als gevolg van de uitbarsting. Dit betekent dat voor een lange tijd alle oogsten van de landbouw in het Egeïsche gebied mislukten. Zo ook op Kreta. Het was dus bijna onmogelijk voor de Minoïsche beschaving om te overleven.
McCoy stuitte nog op één probleem. Er zijn nog kleitabletten van de Minoïsche beschaving gevonden na de uitbarsting op het eiland Théra. Dit betekent dat de beschaving niet gelijk na de uitbarsting ten onder ging, maar pas later. De ramp zelf heeft de Minoïsche cultuur niet doen verdwijnen. De beschaving bleef nog vijftig jaar lang bestaan. Door verdere onderzoeken is duidelijk geworden dat de Minoïsche cultuur langzaam ten onderging. De Minoërs waren door alle rampen hun vertrouwen in de natuur kwijtgeraakt. Orde veranderde in chaos. De hiërarchische structuur verdween. De wereld keerde zich tegen hen. Zo is de Minoïsche beschaving aan haar einde gekomen.

Conclusie
Het is nu bekend dat de Minoïsche beschaving een zeer grote welvaart had. Ze dreef handel met verscheidene landen in het Egeïsche gebied en het Middenlandse Zee gebied. De ontwikkeling die de beschaving doormaakte zorgden er alleen maar voor dat de Minoïsche samenleving sterker en welvarender werd. Op het hoogtepunt van haar bloei is zij opeens ineengestort. Door het onderzoek van McCoy is nu duidelijk waarom de Minoïsche beschaving ten onder ging. De uitbarsting op Théra is uiteindelijk fataal geweest. Door vloedgolven werden de paleizen en het handelscentrum verwoest. Daarbij kwam ook nog eens de verslechtering van het klimaat, waardoor er geen landbouw meer mogelijk was. De Minoërs kregen het gevoel dat de natuur zich tegen hen keerden. Het Minoïsche Rijk viel uiteen. De samenleving verzwakte. Hierna hebben de Grieken van het vasteland waarschijnlijk hun kans gezien. Ze konden Kreta makkelijk veroveren. Zij brachten de Myceense beschaving naar Kreta, waardoor er voor de Minoïsche beschaving geen plek meer was.

Bronvermelding

Boeken:
- Time-Life Boeken, Oude Beschavingen: de Egeïsche wereld, Amsterdan 1994
- Philip Brooks, De eerste beschavingen: een kennismaking met de mensen en plaatsen van lang geleden, Amsterdam 2000
- M.I. Finley, Het Oudste Griekenland, Bussum 1974
- Prof. Dr. H.D.F. Kitto, De Griekse Beschaving, Wageningen 1964
- Peter Lemmens, Hans van Raalte, Patrick Rijke, De Klassieke Wereld: Griekenland en Rome, Lunteren 1996
- Celestina Milani, De Paleizen van Kreta, Alphen aan den Rijn 1989
- Erik Strijbos, Kreta, Bloemendaal 2000

REACTIES

R.

R.

ik heb morgen een toets hierover. :(

13 jaar geleden

O.

O.

tijdens geschiedenis hebben we het hierover

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.