Basilica Maxentii, boog van Titus en boog van Constantijn

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 1634 woorden
  • 15 juni 2005
  • 59 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
59 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Boog van Constantijn

Na de dood van zijn vader in 306 werd Constantijn door het leger uitgeroepen tot diens opvolger als Augustus (opperkeizer,heerser) van het westen van het Romeinse rijk. Hij werd door de Augustus van het oosten, Galerius, niet als Augustus erkend maar als Ceasar, onderkeizer. Daardoor bezat Constantijn aanvankelijk alleen Britannia en Gallia. In 307 trouwde hij met Fausta, dochter van de vroegere keizer Maximianus.

Later, in 310, ontnam Constantijn Spanje van Maxentius, de broer van zijn vrouw. En in 312 versloeg hij hem bij de Pons Milvius. Nog voor deze slag zou Constantijn een visioen hebben gehad. Hij zou het kruisteken aan de hemel hebben gezien met als onderschift "in hoc signo vinces': "met dit teken zul je overwinnen". Ter herinnering aan deze verovering liet hij in Rome een triomfboog bouwen, de zogenaamde "Boog van Constantijn". Deze werd opgericht in 315 en bij zijn 10-jarig regeringsjubileum ingewijd.

Het kunstwerk werd vlakbij het Colosseum geplaatst op het huidige Piazza del Colosseo. Vlak na de overwinning werd met de bouw begonnen. Deze bouw heeft zo'n 3 jaar geduurd. Rond het jaar 300 was het bouwen van een dergelijk kunstwerk niet meer echt gebruikelijk. Vandaar dat ongeveer driekwart van de versieringen op de boog van andere kunstwerken is gestolen.

Hierdoor werd het voor de architecten erg moeilijk om de oude religieuze overwinningen te combineren met de recente overwinning van Constantijn op Maxentius. Vele van de oudere grote panelen beelden de overwinningen uit van Trajanus, Hadrianus en Marcus Aurelius. Op dit monument is ook een inscriptie te vinden. Volgens de inscriptie werd de boog door de senaat opgericht om Constantijns overwinning op Maxentius te gedenken.

In 313 vaardigde Constantijn samen met zijn medekeizer Licinius (als opvolger van Galerius Augustus van het Oostelijk rijksdeel) het zogenaamde Edict van Milaan uit. Daarin stond dat het christendom als 'religio licita' (geoorloofde godsdienst) werd erkend. Na een aantal conflicten met Licinius die al sinds 316 aan de gang waren werd Constantijn, door een nederlaag van Licinius in 324, alleenheerser.

Meteen was hij, in het naburige Byzantium, begonnen aan de bouw van zijn residentie 'het nieuwe Rome' genoemd. (later Constantinopel). In 330 werd deze residentie ingewijd. In 335 stelde hij zijn zoons, Constantius, Constantijn en Constans en zijn neef Dalmatius aan als Caesares (onderkeizers). Zijn andere zoon Crispus en zijn vrouw Fausta had Constantijn in 326 laten doden. Elke zoon heerste nu over een stuk van het rijk. Het rijk was verdeeld in 4 prefecturen, 14 diocesen en 117 provincies.

In 337, op weg voor een veldtocht tegen de Perzen, stierf hij. Het voornaamste dat Constantijn had gedaan was het voltooien van het werk van zijn voorgangers (vooral Diocletianus). Dat werk was namelijk het organiseren van absolute monarchie met bijbehorende bureaucratie, erfelijkheid van de beroepsstanden en dwanggilden onder staatscontrole. Constantijn maakte ook de definitieve scheiding tussen militair en burgerlijk bestuur. Toch heeft Constantijn ook vernieuwing gebracht doordat hij het Romeinse rijk onder de bescherming bracht van de God van de christenen die tot dusver een zwakke minderheid waren geweest.

Constantijn heeft zich op zijn sterfbed wel laten dopen zoals gebruikelijk was onder de christenen en was in 312 al daadwerkelijk bekeerd tot het christelijke geloof. Hij schonk allerlei privileges aan de christelijke geestelijkheid, zoals vrijdom van belastingen en erkenning van rechtspraak van de bisschoppen. De christelijke geestelijkheid werd nu naast het leger en de ambtenaren een bevoorrechte stand.

Hoewel hij de kerk begunstigde, ontzag hij de aanhangers van de oude religies en uit zijn officiële toespraken en stukken spreekt hij slechts over een vaag monotheïsme. In zijn visie op geloofskwesties was Constantijn ook zeer afhankelijk van de beïnvloeding door zijn omgeving, vooral van zijn hoftheoloog en bisschop en Kerkhistoricus Eusubius van Ceasarea.

Constantijn werd in de 5de eeuw heilig verklaard, maar die heiligverklaring is nooit door het westen als officieel geaccepteerd.

Boog van Titus

Titus Flavius Vespasianus, die leefde van 39 tot 81 na Christus, was de zoon van de keizer Vespasianus, die hij vergezelde bij zijn oorlog tegen de joden in Judea die in opstand waren gekomen. Vespasianus vertrok voor het einde van de strijd weer terug naar Rome om het principaat te aanvaarden en liet zijn zoon de oorlog afmaken. Dit lukte Titus definitief in 73 met de val van Massada en hij vierde een triomf in Rome, samen met Vespasianus.

Titus behaalde in Jeruzalem niet alleen een overwinning op de joden, hij had ook een grote buit: vele joodse slaven en kostbaarheden maar ook de voor de joden heilige zevenarmige kandelaar, de Menorah. De zevenarmige kandelaar werd in de tempel van de Vrede bewaard en is daar waarschijnlijk gebleven tot de Goten in 410 na Christus Rome plunderden.

Titus stierf als een populaire keizer, voornamelijk door zijn vrijgevigheid ten opzichte van het volk. Zo hield hij een feest van honderd dagen met zeeslagen op kunstmatige meren, dierenachtervolgingen, infanteriegevechten en andere dergelijke evenementen. Hij hielp ook enthousiast mee aan de bouw van het Colosseum.

Maar hij gaf zijn geld niet alleen uit aan feesten. Toen in 79 de Vesuvius uitbarstte, zond hij grote sommen geld naar die streek voor de wederopbouw. Toen er in 80 een grote brand uitbrak in Rome, gaf hij ook veel geld uit aan de herstelwerkzaamheden. Ook besteedde hij veel geld aan het aanleggen van wegen en het versterken van de legerkampen in het oosten van het Romeinse Rijken aan de Donau. Omdat de boog vernederend is voor de joden, wordt de boog gemeden door hen. Volgens de overlevering is er nooit een jood onder de boog van Titus doorgelopen tot de stichting van de staat Israël in 1948.

De geroofde kostbaarheden zijn te zien op de boog van Titus die in 81 na Christus na de vroege dood van Titus werd opgericht door zijn broer, keizer Domitianus, ter ere van Titus en Vespasianus. De reliëfs aan de binnenkant van de boog vertellen over de triomftocht van Titus en Vespasianus na de overwinning.

Op de reliëfs staan zegevierende soldaten afgebeeld, die de vele van de Joden geroofde schatten met zich meedragen. Er staan ook acht dragers die de Menorah dragen op een draagbaar. Op een andere draagbaar is de Tafel der Toonbroden neergezet, afgebeeld met trompetten aan de tafelpoten en met een vaas erop gezet. Volgens sommige legenden zijn de schatten en de Menorah in het bijzonder in de Middeleeuwen ergens in Zuid-Frankrijk verborgen.

Op de andere zijde van de boog staat een quadriga, een vierspan die de keizer tijdens zijn triomftocht vervoert. De keizer wordt omringd door vele soldaten. De godin Victoria kroont de keizer en de godin Roma in de gedaante van een amazone.

Ook staat er een reliëf op het hoogste punt van de binnenkant van de boog waarop Titus staat afgebeeld op de rug van een adelaar en naar de hemel wordt gedragen. Dit is het symbool van apotheose, vergoddelijking. De boog is dus gebouwd na de dood van Titus. Na zijn dood kreeg Titus de titel Divus, vergoddelijkte. Zo'n titel kon alleen maar gegeven worden door de senaat als die vond dat een keizer de titel verdiende.

Voorop de boog staat een inscriptie: "Senatus populusque Romanus Divo Tito Divi Vespasiani Vespasiano Augusto". Dat betekent: De Senaat en het volk van Rome aan de vergoddelijkte Titus Vespasianus Augustus (zoon) van de vergoddelijkte Vespasianus. In de 11de eeuw heeft de roofridderfamilie Frangipani, die een kasteel heeft gebouwd op de Palatijn, de boog van Titus betrokken bij het kasteel. De boog is gerestaureerd door Valadier in 1921.

Basilica Maxentii

De basilica van Maxentius staat op het Forum Romanum. In 308 na Christus begon keizer Maxentius met de bouw van de basilica en in 312 na Christus werd de basilica door zijn opvolger Constantijn afgebouwd. De bouw werd niet door Maxentius voltooid omdat hij door Constantijn werd afgezet. Samen regeerden Maxentius en Constantijn van 306 tot 312 na Christus. Toen Constantijn Maxentius had afgezet, (dit gebeurde na de slag bij de Pons Milvius, ‘Milvische brug’) heeft hij de bouw voltooid.

De basilica had een grootte van 65 bij 100 meter. Het ruime middenschip was overdekt met een 35 meter hoog dak waarvan drie zeer grote bogen op acht Corinthische zuilen rustten. Deze bogen overkoepelden twee lagere ruimtes tussen twee rijen pilaren die elk in drie grote nissen met tongewelven waren verdeeld.

Het dak was bedekt met vergulde bronzen dakpannen. Deze zijn in de 17de eeuw gebruikt voor de dakbedekking van de Sint Pieter. Het middenstuk van de noordzijde, dat er nu nog is, eindigde in een veelhoekige uitbouw. Daar bevond zich het gerechtshof van de keizer. Op het zuiden kwam er, na een zuilengalerij met vier porfieren zuilen, een zeer mooie ingang. Je kon via een centrale trap vanaf de Via Sacra de zuilengalerij binnen.

Het inwendige van de basilica bestond uit marmer van verschillende kleuren, gebruikt in inlegwerk op de muren maar ook als verguld stucwerk voor de lagere gedeeltes van het plafond, porfieren en marmeren zuilen en ontelbare standbeelden. Deze standbeelden zijn nu allemaal verdwenen. In de Renaissance namen veel architecten, onder wie Bramante, de basilica tot voorbeeld.

Bramante liet zich erdoor inspireren voor de herbouw van de Sint Pieter. In de westelijke veelhoekige uitbouw stond een twaalf meter hoog standbeeld van keizer Constantijn dat voor een deel bestond uit hout en voor een deel uit marmer. Het enorme hoofd, de hand en de voet kun je zien op de binnenplaats van de Palazzo dei Conservatori, één van de twee Capitolijnse musea.

Het gebouw werd gebouwd door Maxentius met de bedoeling, dat het gebruikt zou worden voor de rechtspraak en de handel. De ruïne van de basilica heeft ook een lange tijd als de Tempel van de Vrede bekend gestaan. Pas nadat al het puin was weggehaald, heeft de archeoloog Nibby kunnen vaststellen dat het een zijstuk van de basilica was en dus geen overblijfsel van een tempel. De rest van het bouwwerk is waarschijnlijk verwoest door aardbevingen, misschien ook die van 1349, die ook het Colosseum en de Torre dei Conti hebben beschadigd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.