Vrouwenemancipatie in Nederland van 1900 tot heden.

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 3715 woorden
  • 18 februari 2002
  • 273 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
273 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
5 belangrijke vragen die je jezelf moet stellen als studiezoeker

Met keuze uit ruim 1.600 hbo- en wo-bachelors in Nederland is het best lastig om een studie te kiezen. Hoe begin je met zoeken, en hoe kom je dichterbij de studie die bij je past? Om je daarbij te helpen, hebben we vijf belangrijke vragen op een rijtje gezet die je jezelf moet stellen tijdens je studiezoektocht.

Naar de pagina
Vrouwenemancipatie in Nederland van 1900 tot heden. Inhoudsopgave: Inleiding Wat waren de oorzaken van het feminisme? Wat was de invloed van het feminisme op de politiek in Nederland? Was is de invloed van het feminisme op de arbeidsmarkt geweest?Welke gevolgen had de emancipatie op de positie van de vrouw in de Nederlandse samenleving? Wat is de huidige staat van de emancipatie; zijn normen en waarden veranderd door de komst van het feminisme? Conclusie: Wat is de invloed van de vrouwenemancipatie op het maatschappelijke leven in Nederland in de periode 1900 tot heden? Nawoord Literatuurlijst Bronnenlijst Inleiding: Het historisch onderzoek is gebaseerd op de vrouwenemancipatie en het feminisme in Nederland. Ik heb voor dit onderwerp gekozen, omdat me dit een interessant onderwerp leek, en omdat het onderwerp ook voor een klein deel bij de lessen behandeld is. Ik wilde graag meer weten over de positie van de vrouw in Nederland en daarom heb ik het feminisme als basis van mijn werkstuk genomen.
Ik heb het onderzoek verdeeld in de volgende onderdelen: Hoofdvraag: - Wat is de invloed van de vrouwenemancipatie op het maatschappelijke leven in Nederland in de periode 1900 tot heden? Deelvragen: - Wat waren de oorzaken van het feminisme? - Wat was de invloed van het feminisme op de politiek in Nederland? - Was is de invloed van het feminisme op de arbeidsmarkt geweest? - Welke gevolgen had de emancipatie op de positie van de vrouw in de Nederlandse samenleving? - Wat is de huidige staat van de emancipatie; zijn normen en waarden veranderd door de komst van het feminisme? Wat waren de oorzaken van het feminisme? Oorzaken voor de eerste feministische golf. De belangrijkste oorzaak voor de opkomst van het feminisme was onvrede. De vrouw werd bewust van het onrecht en wilde als zelfstandig individu haar rechten opeisen; vrouwen wilden meer vrijheid om hun leven te leiden zoals zij dat graag wilden. Het feminisme hangt nauw samen met de Industriële Revolutie; het was een strijd van de vrouw uit de middenklasse en voor de armen die in fabrieken werkten. Dit geld echter voornamelijk voor Engeland en de Verenigde Staten, omdat het feminisme in Nederland al in opkomst was gekomen voor de ‘officiële’ industrialisatie. In Nederland ontstond het feminisme door het overschot van vrouwen op de huwelijksmarkt en door de opkomst van een nieuwe middenklasse; ‘de gegoede burgerij’. Later was de oorzaak de splitsing van werk en gezin; de gezinsstructuur veranderde sterk. “Zij bestudeerde wetten en merkte weldra, hoe treurig de rechtstoestand der Nederlandsche vrouw is. Trillende van verontwaardiging, dat ook zij, de schijnbaar machthebbende, behoorde tot de paria’s der maatschappij zooals zij zich uitdrukt…” (Bron 1) Vrouwen wilden gelijke kansen op het gebied van onderwijs, gelijke rechten om
beroepen uit te oefenen, gelijke salarissen, wettelijke bepalingen ten aanzien van het eigendomsrecht, gelijke rechten ten aanzien van hun kinderen, evenveel recht om van hun echtgenoot te scheiden en een sociale code, waarbij mannen net zo sterk veroordeeld zouden worden voor zondigen tegen het seksuele moraal. Om bovenstaande rechten te verkrijgen werden er actiegroepen opgericht en werd er doelgericht actiegevoerd in de richting van politiek en maatschappij. Rond 1914 was een deel van de wensen vervuld. Middelbaar en universitair onderwijs stond ter beschikking van de vrouw, arbeidsvoorwaarden verbeterden. Oorzaken voor de tweede feministische golf. De oorzaak voor de wederopleving van het feminisme is wederom onvrede. In de jaren 50 van de vorige eeuw dachten vrouwen nog dat alles bereikt was omtrent emancipatie, maar in de jaren 60 ontstond bij veel vrouwen het idee dat er juist nog maar weinig was bereikt. Doordat vrouwen steeds beter en hoger waren opgeleid, en
de mogelijkheden van vrouwen sterk veranderd waren, vroegen veel vrouwen zich af, hoe deze veranderingen in het leven moesten worden toegepast. Vrouwen wilden dat de rolverdeling tussen mannen en vrouwen aan de kaak werd gesteld, om zo de traditionele rolverdeling te doorbreken. Tevens eiste men recht op abortus, crèches en gelijke beloning voor arbeid. De belangrijkste actiegroepen uit die periode zijn Dolle Mina en Man Vrouw Maatschappij (MVM). Wat was de invloed van het feminisme op de politiek in Nederland? Door de komst van het feminisme is de het Nederlandse politiek denken volledig veranderd, de partijen zijn in de loop der jaren meer vrouwengezind geworden en er komen steeds meer vrouwen in de partijen die ook daadwerkelijk iets te vertellen hebben. Het oude confessionele denken is praktisch niet meer aan de orde, bovendien zou een gezinspolitiek zoals in de jaren ’50, niet meer mogelijk zijn gezien de huidige stand van zaken; vrouwen zijn (veelal) gelijk aan mannen.
De eerste feministische golf. De bewustwording van de problemen had in Nederland veel overeenkomsten met de Verenigde Staten en Engeland. In de Verenigde Staten werd gestreden vanuit een confessionele achtergrond (de opkomst van het feminisme was een vervolg op de strijd tegen de slavernij, welke geleid werd door een christelijke beweging). In de V.S. was de feministische beweging er ook in eerste instantie een voor de elitaire vrouwen, later breidde de beweging zich uit tot een massabeweging. In 1815 werden de eerste eisen al geformuleerd: de beschikking van vrouwen over hun eigen verdiensten, de beschikkingen over de kinderen in geval van echtscheiding en stemrecht. (bron 2) De bewustwording van de vrouw was gebaseerd op de liberale individualiteits-gedachte en werd later beïnvloed door de opeising van rechten die ook in de arbeidersbeweging plaats vond. In Engeland werd gestreden vanuit een liberaal perspectief, later vanuit een socialistisch perspectief. De beweging werd echter voornamelijk geleid door arbeidersvrouwen, vooral buiten Londen. De engelse strijd was voornamelijk een socialistische strijd tegen onrecht. In Nederland speelden beiden vormen een rol. Vrouwen streden al in 1860 voor allerlei rechten met betrekking tot de gelijkheid tussen man en vrouw. Verenigingen zoals de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht en de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht hadden rond 1913 enorm veel aanhangers. In 1914 kwam het algemeen mannenkiesrecht en het passief vrouwenkiesrecht, vrouwen mochten zich verkiesbaar stellen, maar zelf niet kiezen. In 1919 kwam het actief vrouwenkiesrecht en een groot doel was hiermee bereikt, er waren echter nog genoeg andere doelen waarvoor gestreden moest worden, zoals juridische gelijkheid en arbeidsrecht voor gehuwde vrouwen. In de confessionele partijen waren echter geen vrouwen direct actief. Partijen zoals de ARP, CHU en RKSP waren in feite tegen het vrouwenkiesrecht. Onder politieke en maatschappelijke druk waren zij echter gedwongen een positief standpunt in te nemen. De partijen waren ze strikt tegen het vrouwenkiesrecht vanwege hun geloofsovertuiging; de vaste posities van mannen en vrouwen in de maatschappij. De verschillende aard en taak van man en vrouw die hen in de schepping was gegeven vormde het fundament van het maatschappelijk leven: de Gezinspolitiek. De man verdiende de kost en trad namens het gezin naar buiten in het openbare leven. De vrouw had haar taak binnen het gezin, verzorgend, als moeder en echtgenote. Het alternatief van de ARP voor het vrouwenkiesrecht was het gezinshoofdenkiesrecht, waarbij het gezinshoofd, de man, het gezin vertegen-woordigde in de uit te brengen stem. Al snel bleek echter, dat gezinshoofden-kiesrecht politiek gezien niet haalbaar was. De ARP gaf de tegenstand tegen het vrouwenkiesrecht op, omdat de Grondwetswijziging een aantrekkelijk compromis betekende voor de uitkomst van de schoolstrijd. De CHU was minder gesloten dan de ARP, er bestond een ‘losse’ partijsfeer, waarbinnen verschillende opvattingen naast elkaar konden bestaan. De tegenstanders van het vrouwenkiesrecht beriepen zich op dezelfde argumenten als die van de ARP, terwijl de voorstanders zich beriepen op de Bijbelse gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Vrouwen maakten net als mannen deel uit van de samenleving en moesten dus ook hun politieke plichten vervullen. De katholieke RKSP had geen principiële bezwaren tegen het vrouwenkiesrecht, hoewel de taakverdeling volgens de katholieken ook anders lag. De man was verantwoordelijk voor de zaken buiten het gezin, de vrouw voor de zaken binnen het gezin. Ondanks deze ideeën waren er geen bezwaren bij de invoering van het kiesrecht. De tweede feministische golf. Eind jaren zestig bleek dat de emancipatie van de vrouw nog niet helemaal voltooid was, er ontstond onvrede onder de vrouwen en nieuwe actiegroepen ontstonden. Er was nog steeds sprake van ongelijkheid tussen man en vrouw op het gebied van werk, kinderopvang en zelfstandigheid. De ideeën van de Nederlander op het gebied van normen en waarden voor het gezin waren praktisch niet veranderd. De vrouw werd een stuk zelfstandiger, maar er waren veel politieke partijen die deze zelfstandigheid tegenwerkte; de gezinspolitiek was het allerbelangrijkste. Vóór de Tweede Wereldoorlog bestond de gezinspolitiek voornamelijk uit zedelijk- heidswetgeving en wetgeving voor vrouwenarbeid, jeugdbegeleiding en onmaat-schappelijken begeleiding. Na WO II werd deze politiek voortgezet uit angst voor verval van de jeugd en moreel verval van het gezin. Pas in 1956 kwam er voor het eerst een vrouwelijk minister, Marga Klompé, vanaf dat moment veranderd de confessionele houding ten opzichte van de vrouw. De radicale “Dolle Mina’s” zijn het meest bekend op het gebied van (politieke) acties voor verbetering van het welzijn van de vrouw. Deze acties behoorde vooral tot het gebied van zelfbeschikking, het recht over je eigen lichaam (onder andere met de acties die voor abortus pleitten; “Baas in eigen Buik”). Een belangrijke politieke partij die in die periode is opgericht is D’66. Het Nederlandse feminisme van de tweede golf was ongekend in de wereld, ook in Engeland en de Verenigde Staten zit dit soort feminisme niet zo diep geworteld. De tolerantie ten opzichten van homoseksuelen, het bestaan van de Provo en de bloei van de NSVH speelde een grote rol. Seksualiteit was in de andere westerse landen niet eerder een onderdeel geweest van het feminisme, terwijl dit in Nederland juist een erg belangrijk onderdeel was, waar ook de politiek zich mee diende te bemoeien. Wat is de invloed van het feminisme op de arbeidsmarkt geweest? Eén van de punten van onvrede voor de vrouwen tijdens zowel de eerste als de tweede feministische golf was de ongelijkheid tussen man en vrouw op de arbeidsmarkt. In eerste instantie ging het om recht op arbeid voor gehuwde vrouwen, maar later ook om gelijke beloning van arbeid en gelijke mogelijkheden voor vrouwen. Hoewel er veel veranderd is in de laatste twintig jaar, laat in veel gevallen gelijke behandeling nog op zich wachten. Vrouwen kregen in de loop van de vorige eeuw steeds meer mogelijkheden om zich te ontplooien. Er zijn echter nog genoeg zaken aan te wijzen dat vrouwen, ondanks hun capaciteiten en opleiding, niet dezelfde functies vervullen als mannen. Het verenigen in vakbonden, het oprichten van verenigingen en actiegroepen voor vrouwen behoorden tot ongekende zaken. In veel andere West-Europese landen, zoals Engeland en Frankrijk, maar ook de Verenigde Staten waren deze zaken echter al veel eerder bekend dan in Nederland; vanaf halverwege de 19e eeuw. De feministen in die tijd werden suffragettes genoemd. Door de Eerste Wereldoorlog kregen vrouwen ineens taken toebedeeld die ze eerder nooit gekregen zouden hebben. De mannen moesten gaan vechten voor het vaderland, de vrouwen moesten de machines in het land draaiende houden. Na de oorlog werden vrouwen echter weer overbodig geacht en waren ze niet meer nodig om het land draaiende te houden. Hierdoor werden veel vrouwen wakker geschud; in tijden van nood waren zij nodig, daarna niet meer, ze zouden van de een op de andere dag onbekwaam geworden zijn. Vooral in landen die nauw betrokken waren bij de oorlog, daar waar de oorlogsindustrie hoogtij vierde en waar veel mannen gestorven zijn kregen vrouwen in de gaten dat er meer mogelijk zou moeten zijn voor hen dan tot nu toe mogelijk was. De specifieke problemen van de arbeidersklasse moesten opgelost worden. “Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid”. Voorgaande is de slogan van de overheid, om de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt te verbeteren. In tegenstelling tot vroeger doet de overheid nu ook veel aan de stimulering van vrouwen met betrekking tot studie en werk. Vrouwen hebben inmiddels de onderwijsachterstand ingehaald, maar het is frappant, dat het aantal vrouwen in hoge posities sinds 1978 aan het dalen is (bron: de harde kern). Vrouwen verdienen echter nog steeds minder dan mannen en het functieniveau ligt ook nog steeds lager. In het onderwijs halen meisjes echter hetzelfde niveau diploma als jongens, alleen op een ander vakgebied toegespitst. Het diploma geeft meestal toegang tot een kleiner aantal beroepen. “De dokter is een vrouw, en niemand die dat raar vindt. De politieagent draagt lippenstift, en niemand twijfelt aan haar professionele kwaliteiten. De minister is een vrouw, en zij heet niet eens meer ‘vrouwelijke minister’. De moderne werknemer heeft zorgtaken, dat weet toch iedereen? Met kinderopvang, ouderschapsverlof, deeltijdwerk en naschoolse opvang zijn die taken trouwens niet langer een probleem. Seksuele intimidatie is door de nieuwe Arbo-wet welhaast onmogelijk geworden en bij tekenen van incest staan er 5 hulpverleners klaar om het verhaal van het kind aan te horen.” “De dokter is een vrouw, en niemand die dat raar vindt. Maar de chirurg is zelden een vrouw, en dat vindt ook niemand raar. De politieagent draagt lippenstift, maar ook een bol hoedje. De pet – symbool van gezag en autoriteit – blijft een mannenattribuut. En de chef van de agent is een man. Van de leidinggevende is maar 2 procent vrouw. Onder de straatagenten vindt je meer vrouwen. Maar velen van hen hebben last van seksuele intimidatie op het werk. Daar is beleid tegen, emancipatiebeleid, maar de aanjagers daarvan, emancipatiewerkers, hebben inmiddels hun tijdelijke contracten tot een einde zien komen. De minister is een vrouw, maar de meeste ministers zijn dat niet. Nog geen kwart van de kamerleden was vrouw in 1991. De werknemer met zorgtaken is een vrouw; zij werkt in deeltijd, verdient niet of nauwelijks genoeg om zelfstandig van te leven, ze heeft vaak een onzekere baan met vage of slechte vooruitzichten.” (bron 3) Bron 3 maakt duidelijk, dat op de arbeidsmarkt nog niet genoeg veranderd is voor de vrouw. Er is echter al veel bereikt sinds de eerste feministische golf. Doordat vrouwen vaak traditioneel nog voor de kinderen zorgen en een goede kinder- opvangvoorziening achterwegen blijft, zal het echter moeilijk worden om absolute gelijkheid te verkrijgen tussen man en vrouw. Oude normen en waarden, onder andere met betrekking tot de kostwinner (man), blijven in de weg staan van verandering.
Welke gevolgen had de emancipatie voor de positie van de vrouw in de Nederlandse samenleving? “Thans is begonnen aan een geheel nieuwe periode, die zal worden beheerscht door de vele opleidingsmogelijkheden, arbeidsmogelijkheden, ambtelijke mogelijkheden, staatkundige mogelijkheden, die de verwezenlijking van het feministische program voor de vrouw heeft ontsloten.” Johanna Naber, 1926 (bron 4) Het grootste gevolg voor de positie van de vrouw was wel, dat haar positie zo veranderde, dat zij in meerdere opzichten een grotere zelfstandigheid verwierf. Sinds Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker is veel veranderd. Zeker de manier waarop de maatschappij tegen vrouwen aankijkt. Vrouwen zijn in veel opzichten gelijk(er) geworden aan mannen, wat ze ook onafhankelijker maakt. De vrouw is niet meer ondergeschikt aan de man. Studeren, arbeidsrechten, gelijke economische behandeling in het huwelijk, mogelijkheid tot echtscheiding, abortusrecht, vrouwen in ‘mannenberoepen’. Al deze mogelijkheden staan nu open voor vrouwen. Het is nu normaal dat een vrouw gaat studeren, vroeger, zelfs nog tot in het begin van de jaren zestig, was het heel bijzonder als een meisje überhaupt meer dan de huishoudschool kon bereiken. Dit was echter niet alleen een kwestie van niet willen, maar de economische situatie van veel burgers was dusdanig, dat opleidingen gewoonweg niet betaald konden worden. En als er al een opleiding gefinancierd kon worden, mocht een van de zonen in het gezin studeren. Zoals in het volgende hoofdstuk zal blijven, is het er voor de vrouwen echter niet makkelijker op geworden, doordat zij meer mogelijkheden hebben gekregen. Er wordt nu veel meer van hen verwacht, al dan niet geëist. Buiten de gebruikelijke ‘vrouwentaken’ wordt nu ook nog van hen verwacht dat er gewerkt en gestudeerd wordt. Wat is de huidige staat van de emancipatie; zijn normen en waarden veranderd door de komst van het feminisme? “Deze generatie wil niet feministisch zijn, en zij heeft daar ook in geheel geen reden meer voor. De man/vrouw verhouding heeft zich dermate gewijzigd, dat beiden als volkomen gelijkwaardige partners worden geaccepteerd, dat er niet meer gestreden hoeft te worden voor meer opleidingsmogelijkheden en voor politieke inspraak.” Mimi Rijpstra-Verbeek, 1969 “Een vrouwenleven is net zo maakbaar als een mannenleven, en veel zogenaamde problemen zijn onze eigen stomme schuld. Het feminisme heeft zich overbodig gemaakt. Dat moet toch ook het uiteindelijke doel zijn geweest, dat het feminisme overbodig zou worden” Malou van Hintum, 1995 (bron 5) Naast de grote mate van zelfstandigheid die verkregen is verrees een ander probleem: de vrouw is zelfstandiger geworden, maar het traditionele rollenpatroon is weinig of niet veranderd. Het feminisme is dus nog heel actueel. Het gaat niet om klagende zeurende vrouwen, maar om zeurende kwesties; kwesties die niet opgelost zijn of erbij zijn gekomen. Er wordt in deze “nieuwe feministische periode”, de periode na 1980, vooral veel gediscussieerd over de ‘dubbele belasting’ voor de vrouw. Vrouwen gaan weliswaar werken, maar het gezin is ook belangrijk. In hoeverre is de maatschappelijke positie van de vrouw dus eigenlijk veranderd? Vrouwen werken vaak deeltijd, want het gezin is er ook nog, er zijn praktisch geen mannen die deeltijd werken. Het gezin is de taak van de vrouw gebleven. Deeltijdwerken is vaak alleen mogelijk in de lagere functies, in hogere functies is dit niet mogelijk, of wordt je uitgesloten van carrièremogelijkheden. In lagere functies deeltijdwerken betekend dat je niet economisch afhankelijk kunt zijn, omdat het te weinig verdient. Economische onafhankelijkheid? Het bestaat, maar voor weinig vrouwen is het weggelegd, zeker niet in de jaren dat kinderen nog klein zijn. 26 % van de Nederlandse bevolking vindt dat vrouwen met kleine kinderen niet moeten werken, en dit aantal bestaat echt niet alleen uit mannen. (bron: de harde kern). “Feminisme gaat over verandering, over het aanwijzen en proberen te veranderen van misstanden, van onrechtvaardigheid… Het gaat om veranderingen in het doen en in denken, het gaat om verandering van de cultuur. Dat is altijd zo geweest en het zal ook nog wel een tijd zo blijven.” (bron 6) Het lijkt erop, dat de normen en waarden met betrekking tot de taken van de vrouw in de (Nederlandse) samenleving niet echt veranderd zijn. De normen en waarden zijn hooguit moderner geworden. De gemiddelde Nederlander houdt nog steeds vast aan de traditionele normen en waarden, welke door opvoeding worden doorgegeven. Het zal moeilijk zijn om deze rollenpatronen te doorbreken. Conclusie: Wat is de invloed van de vrouwenemancipatie op het maatschappelijke leven in Nederland in de periode 1900 tot heden? Alle dingen die te wensen zijn door man of vrouw zijn op dit moment te realiseren, hoewel er nog steeds schrijnende verschillen zijn, zoals op het gebied van salaris. Wat naar mijn mening echter niet onderkend moet worden, zijn de verschillen die er zullen blijven bestaan tussen mannen en vrouwen. Een vrouw is immers nooit een echte man en een man nooit een echte vrouw. Wanneer die verschillen door beide partijen geaccepteerd zullen worden is het pad vrij naar de echte gelijkheid. De gelijkheid tussen man en vrouw. De invloed van de vrouwenemancipatie op het maatschappelijke leven in Nederland is enorm groot geweest. Er kan geconcludeerd worden, dat de emancipatie een ommekeer betekende in het denken en doen van de Nederlander en dat de algemeen geldende waarden van rond 1900 sterk veranderd zijn; ze zijn op alle fronten moderner geworden. Niemand kan zich nu immers nog voorstellen dat vrouwen in Nederland niet mogen werken of studeren. De vrouw is een individu en een persoonlijkheid geworden in plaats van de schim op de achtergrond die zij altijd geweest is. De hedendaagse vrouw mag gelijkwaardig en ten volste meedenken en beslissen over zaken in de Nederlandse maatschappij.
Nawoord Ik vraag me af, of het echt nodig is om bepaalde rollenpatronen te doorbreken. Zoals ik al opgemerkt heb, zijn man en vrouw niet gelijk. Ik wil me nu niet beroepen op het idee van natuurlijke ongelijkheid, maar het is in de loop van de vorige eeuw immers gebleken dat er ongelijkheid bestaat. Vrouwen doen nu vaak dingen zoals studeren, omdat het van hen verwacht wordt. Dit is natuurlijk een gevolg van de emancipatie, ze mogen het nu immers ook. Maar moet het ook? Veel vrouwen voelen het zo wel. Kansen zouden volgens hen niet onbenut moeten blijven, maar om nu keuzen te maken omdat de omgeving vindt dat het moet? Ik vraag me sterk af, of de keuzen wel authentiek zijn en niet opgelegd door het verwachtingspatroon van de omgeving. De nieuwe feministe zie ik persoonlijk meer als een onafhankelijke vrouw, die bewuste keuzes maakt over zaken, die zij vooraf zelf gewogen heeft. De mate van belangrijkheid moet zij zelf bepalen aan de hand van de informatie waar zij beschikking over heeft. Of iets voor iemand belangrijk is moet de persoon namelijk zelf bepalen – natuurlijk speelt de omgeving een rol, dat valt niet te ontkennen – maar de omgeving moet niet de doorslaggevende factor zijn. Man en vrouw zijn in dit opzicht gelijk, dat zal gelukkig nooit veranderen. Literatuurlijst: Briggs, Asa L., “Het nieuwe type vrouw”, (Uit: Taylor, A.J.P., Standaard Geschiedenis van de 20e eeuw, deel 1 1900 – 1914. Standaard uitgeverij Antwerpen – Utrecht Pagina 157 t/m 162). Diverse auteurs, Memo, geschiedenis voor de bovenbouw. Uitgeverij Malmberg, eerste druk. Pagina 332 t/m 340
Fritschy, Wantje, Fragmenten Vrouwengeschiedenis, deel I Chronologisch
Martinus Nijhoff, Den Haag, 1980
Fritschy, Wantje, Fragmenten Vrouwengeschiedenis, deel II Thematisch
Martinus Nijhoff, Den Haag, 1980
Jacobs, Aletta, Herinneringen
Uitgeverij Contact, 1995 (voor het eerst verschenen in 1924) Lenning, Alkeline van, Meijer, Irene, Tonkes, Evelien, Volman, Monique, Wel feministisch niet geëmancipeerd. Feminisme als nieuwe uitdaging/De Harde Kern. Uitgeverij Contact, Amsterdam – Antwerpen 1996. Leydesdorff, Selma, Nederlands feminisme, een speurtocht naar verklaringen. (Uit: Vrouwen Geschiedenis, Instituut voor Toegepast Historisch Onderzoek, Uitgeverij Damon, 1990) Prins, Marijke C.J., Emancipatie van vrouwen in beweging. PP & Styx Publications Groningen 1989. Streek, Hillie van de, Vrouwen in confessionele politieke partijen. (Uit: Vrouwen Geschiedenis, Instituut voor Toegepast Historisch Onderzoek, Uitgeverij Damon, 1990) Bronnenlijst: Bron 1: Fragmenten Vrouwengeschiedenis, deel I Chronologisch

Fritschy, Wantje, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1980
Fragment uit onderstaande tekst: Pleidooi voor het Recht der Vrouw, Herdruk van eene Brochure in 1870 geschreven door Eene Vrouw (ps. Geesje Feddes), (uitgegeven te Leeuwarden), met inleiding, Rotterdam, 1895
Bron 2: Diverse auteurs, Vrouwen Geschiedenis, Instituut voor Toegepast Historisch Onderzoek. Uitgeverij Damon, 1990
Fragment uit onderstaande tekst: Leydesdorff, Selma, Nederlands feminisme, een speurtocht naar verklaringen. Bron 3, 4, 5 en 6: Wel feministisch niet geëmancipeerd. Feminisme als nieuwe uitdaging/De Harde Kern. Lenning, Alkeline van, Meijer, Irene, Tonkes, Evelien, Volman, Monique Uitgeverij Contact, Amsterdam – Antwerpen 1996. Fragmenten uit hoofdstuk 1.

REACTIES

K.

K.

Ik vraag me af of je in jouw mening niet alle vrouwen over een kant scheert. Natuurlijk zullen er wel een aantal zijn die bijvoorbeeld gingen studeren omdat de omgeving hun daarin stimuleerde, maar er zijn ook de vrouwen die het als een echte hartewens hadden. Verder gaat het toch vooral om het punt dat ze de keuze hadden? Vrije wil. Dat is juist het mooie van een democratie. Of denk je daar toch anders over? ^^

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.