Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Vietnam-oorlog

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 10554 woorden
  • 26 mei 2002
  • 527 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
527 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
INLEIDING Vietnam is een naam die lang synoniem heeft gestaan voor verschrikkingen en oorlogsgeweld. Dit is echter al sinds 1989 flink veranderd. Er werd een succesvol hervormingsbeleid in gang gezet, en de grenzen voor westerse toeristen gingen open. Het land is zichzelf steeds meer aan het opbouwen. Toch is het nog steeds erg arm. Dit is het gevolg van de drie grote oorlogen die in de twintigste eeuw in Vietnam woedden. Ze hebben het land en de bevolking volledig geruïneerd. De gevolgen van de oorlogen zijn nu, dertien jaar na dato nog steeds heel erg merkbaar. Alles moet van het begin af worden opgebouwd. Voorgeschiedenis Voordat deze oorlogen in Vietnam woedden kende het land ook al een geschiedenis van bezetting en onderdrukking. In het jaar 208 voor Christus werd het rijk Nam Viet gesticht, wat later het huidige Vietnam werd. Niet lang daarna veroverden Chinese legers het gebied. Hiermee begon een overheersing van ruim duizend jaar. Tijdens deze eeuwen kwamen de Vietnamezen sterk onder invloed te staan van de Chinese culturen. Toch bleven ze zoveel mogelijk hun eigen identiteit behouden, maar dit lukte eigenlijk alleen in het zuiden van het land. Pas in 938 na Christus kwam Vietnam echt in opstand tegen de Chinezen. Deze oorlog leidde tot volledige onafhankelijkheid van het land. Er volgde een hele reeks koningshuizen (dynastieën) die tot het begin van de vijftiende eeuw aan de macht bleven. (dit vaak wel gepaard gaande met onderlinge gevechten en aanvallen van China). In de vijftiende eeuw was er een Chinese overheersing van enkele tientallen jaren. Nadat die was afgelopen kwam het land enorm tot bloei. Het wordt ook wel “de gouden eeuw” in Vietnam genoemd. Er was veel plaats voor kunst en cultuur, er kwam een bijzonder vooruitstrevend wetboek en het rijk breidde zich een stuk uit. Dit duurde ongeveer een eeuw, maar daarna raakte het koningshuis in verval. Er ontstond grote verdeeldheid in het land. De macht wisselde om de zoveel jaar, en het land werd verschillende keren verdeeld, wat vervolgens weer leidde tot nog meer oorlog voeren. Rond 1800 kwam keizer Gia Long aan de macht, en veroverde met hulp van een Franse bisschop ook het zuiden. Als dank hiervoor verleende hij Frankrijk vele handelsvoorwaarden en stond hij missionarissen toe om zendingswerk te verrichten. De keizers na hem waren het echter helemaal niet eens met de inmenging van de Fransen en gingen over tot het vervolgen en executeren van alle katholieken in Vietnam. Dit was voor de Franse regering aanleiding tot militair ingrijpen, wat vervolgens leidde tot kolonisatie van Vietnam, en uiteindelijk de aanleiding was voor de oorlogen die het land in de twintigste eeuw teisterden.
KOLONISATIE Nadat de regering van Vietnam was overgegaan tot het vervolgen en executeren van alle katholieken, besloot Frankrijk tot militair ingrijpen. In zeer korte tijd werd in 1859 Saigon, de toenmalige hoofdstad veroverd. De Franse regering dacht dat als ze Vietnam zouden hebben, dat een goede springplank zou zijn voor verovering van de Zuid-Chinese markt, die op dat moment steeds meer in handen kwam van de Britten. Daarop gingen ze dus over tot het veroveren van de rest van Zuid Vietnam. In 1867 was het gehele zuiden in Franse handen en werd ingelijfd onder de naam Cochin-China. Toen in 1883 de keizer van Noord Vietnam stierf, was dat voor de Fransen het teken om in actie te komen. De rest van het land kwam onder Franse “bescherming”. Vijf jaar later werd geheel Vietnam met Cambodja samengevoegd tot de Unie van Indo-China. Toen daar zes jaar later ook nog Laos bij kwam was de Franse overheersing compleet. De Franse bemoeienis in Vietnam was in principe uit prestigeoverwegingen. Als grootmacht kon Frankrijk namelijk niet achterblijven bij de opbouw van een koloniaal rijk. Ook handelsbelangen speelden natuurlijk een grote rol. In de twintigste eeuw traden de economische motieven echter steeds meer op de voorgrond. Vietnam was voor de Fransen namelijk een grote winstbron. De steenkool-, tin-, en zinkmijnen in het noorden en de rubberplantages in het zuiden maakten de kolonie erg winstgevend. Om de producten de kunnen afvoeren werden wegen, spoorlijnen en havens aangelegd. De boeren waren degenen die opdraaiden voor de kosten hiervan: de belastingen werden enorm verhoogd. Om die te kunnen betalen moesten ze woekerrentes afsluiten. Wie die niet kon voldoen verloor simpelweg al zijn bezittingen en land. Een andere belangrijke inkomensbron voor het koloniale bestuur was de monopoly positie op zout, alcohol, tabak en opium. Hoewel de Fransen hun kolonies onbeschaamd uitmolken, noemden ze hun rol in Indo-China graag “beschavingsmissies”. In werkelijkheid kwam er van die missie bitter weinig terecht: bijna niemand volgde onderwijs en vele landloze boeren werden onder valse voorwendselen naar de plantages gelokt waar ze een erbarmelijk bestaan leidden. Door ondervoeding, mishandeling en malaria kwamen duizenden Vietnamezen om het leven. Terwijl de koloniale regering rijst uit Vietnam naar het buitenland verscheepte, leed de bevolking in het land honger. Daarbij kwam ook nog dat de lokale bevolking erg werd onderdrukt door de Franse kolonisten. Nationalisme Dit kon uiteraard niet gepaard gaan zonder vele opstanden overal in het land. Zeker tussen de twee wereldoorlogen in leidde het optreden van de Fransen tot de opkomst van verschillende nationalistische bewegingen. Bij de totstandkoming hiervan speelde één man een allesoverheersende rol: Ho Chi Minh. Hij was de grondlegger van de Communistische Partij van Indo-China en het bevrijdingsfront Viet Minh, en president van de Democratische Republiek Vietnam van 1946 tot zijn dood in 1969. Nog een andere nationalistische beweging tegen het koloniale bewind werd opgericht: de VNQDD (Viet Nam Quoc Dan Dang). Deze radicaliseerde echter snel en organiseerde bloedige opstanden waarbij ook Franse doden vielen. Dit werd echter meedogenloos afgestraft door de Fransen. Ook op de rubberplantages braken in 1930 opstanden uit, maar die werden eveneens met harde hand onderdrukt. Vanaf toen ging het verzet ondergronds, maar nog net zo vastberaden voort. De Tweede Wereldoorlog Nadat Frankrijk in 1940 door de Duitsers was bezet, moest het koloniale bewind in Vietnam er wel voor kiezen om samen te werken met de Duitsers. Een van de gevolgen hiervan was dat de Japanners toestemming kregen om hun troepen te stationeren. Voorwaarde was wel dat ze de Franse regering gewoon in functie zouden laten. Vietnam werd zo dus een basis voor de Japanse opmars naar Zuidoost-Azie. Toch zette de Japanners begin 1945 de Franse regering af. Er werd een “marionettenregering” aangesteld die volledig onder invloed was van Japan. Toen er na de overgave van Japan in augustus 1945 een groot gat viel in de macht, maakte Ho Chi Minh daar dankbaar gebruik van. Hij ontketende een revolutie en de Viet Minh (het bevrijdingsfront) veroverde grote delen van het land, vooral in het Noorden. Niet lang daarna werd de onafhankelijke Democratische Republiek Vietnam (DRV) uitgeroepen, met Ho Chi Minh als president. EERSTE INDOCHINESE OORLOG (1946-1954) De eerste Indo-Chinese oorlog was de oorlog van Vietnam tegen de Fransen. Deze ontstond doordat de Fransen, nadat de Tweede Wereldoorlog was afgelopen, Vietnam als kolonie weer terug wilden. De nieuwe, communistische regering onder leiding van president Ho Chi Minh was echter zeer populair bij de bevolking, en zij wilden niet dat de Fransen hun positie van voor de oorlog weer zouden innemen. In augustus 1945 was op de conferentie van Potsdam bepaald dat Britse troepen ten zuiden van de 16e breedtegraad Vietnam zou gaan bezetten, om zo de Japanse troepen te ontwapenen. Ze troffen echter in Zuid-Vietnam een grote chaos aan. De Viet Minh (het bevrijdingsfront van de huidige regering) was in hevige strijd verwikkeld met andere groeperingen om de macht. Het koste enorm veel moeite om de orde daar enigszins te handhaven, en de Britten waren dan ook blij toen de Franse eenheden hun positie overnamen. In het noorden van het land waren de Chinese troepen bezig het land te plunderen, maar het Franse bestuur kon hen ertoe bewegen zich terug te trekken. In plaats daarvan namen Franse militairen hun intrek in het noorden. Ho Chi Minh accepteerde dit, omdat hij de plunderende Chinese troepen meer vreesde dan de aanwezigheid van het koloniale bestuur, dat volgens hem zijn einde nabij was. Het verdrag van Hanoi In 1945 sloten Frankrijk en de Democratische Republiek Vietnam (DRV) het verdrag van Hanoi. Dit hield in dat de Franse troepen nog ten hoogste vijf jaar op Vietnamees grondgebied gedoogd zou worden, indien Frankrijk de DRV als onafhankelijke republiek binnen de Indo-Chinese Unie zou erkennen. Al heel gauw bleek echter dat beide partijen dit verdrag anders interpreteerden. Vooral de positie van het zuiden was in het geding: Frankrijk wilde de controle over dit gebied niet uit handen geven. Ook werd alles nog altijd bestuurd door de regering in Parijs, hoewel werd volgehouden dat Vietnam nu een onafhankelijke regering had. De Gaule, die op dat moment aan de macht was in Frankrijk, was een onvervalste patriot. Hij wilde de kolonies van Frankrijk, overal in de wereld, niet zomaar opgeven, en Indochina was de grootste en economisch meest voordelige van alle Franse kolonies. Zeker nu Frankrijk door de Tweede Wereldoorlog zo gehavend was, waren de opbrengsten die de kolonies konden leveren noodzakelijk voor de wederopbouw van het land.
Begin van de oorlog Steeds meer Franse troepen werden in Vietnam gelegerd. Ze waren allemaal vol zelfvertrouwen en ervan overtuigd dat ze deze opstandige Viet Minh wel even zouden verslaan. In materieel en wapens waren ze dan ook vele malen sterker dan het Vietnamese leger. In november 1946 leidde onenigheid over welke regering belasting zou mogen innen in de haven van Haiphong, een strategisch belangrijke havenstad ten oosten van Hanoi, tot een beschieting van Haiphong door een Franse kanonneerboot. Een maand later ging de DRV in de tegenaanval en viel het Franse garnizoen in de Noord-Vietnamese stad Hanoi aan. Dit luidde het begin in van de eerste Indo-Chinese oorlog. Franse troepen bezetten de belangrijkste steden, waarop de Viet Minh, onder leiding van Ho Chi Minh, zich terug trok in de bergen en de jungle en een bloedige guerrilla strijd begonnen. De Fransen vochten echter een Europese strijd, met veel wapens en materieel. Ze waren hierdoor gebonden aan steden en wegen, en daardoor een trage vijand. De Viet Minh maakte hier gebruik van en was door de dodelijke aanvallen een gevaarlijke maar ongrijpbare vijand. Toch verkeerde Frankrijk in de waan dat ze deze oorlog wel gauw even zouden gaan beslechten. Ze wilden er ook snel van af, want ze hadden hun handen al vol aan het opbouwen van het eigen land. Daarom zetten ze grote offensieven in, met tanks en parachutisten. Omdat het echter leek dat ze tegen een onzichtbare vijand vochten, werd de oorlog al snel de “Guerre sans Fronts” genoemd (de oorlog zonder fronten). Ondertussen stelde de Franse gezaghebbers een nieuwe Vietnamese regering aan, onder leiding van Bao Dai. Hij werd het staatshoofd van een in naam onafhankelijk land onder Franse bescherming. Groot-Brittannië en de Verenigde Staten erkende het Franse koloniale bestuur en de door hen aangestelde regering. China en de Sovjet-Unie beschouwden juist de DRV en de regering van Ho Chi Minh als officiële regering. Aanvallen over en weer De oorlog sleepte zich voort, en er kwam een enorme druk van de Franse regering, die hun defensie uitgaven steeds maar zagen oplopen zonder zichtbaar resultaat. Frankrijk wilde nu snel naar een einde toe, en probeerden in 1947 een beslissende slag toe te brengen. Er werd groot geschut in gezet, en het leger probeerde de Viet Minh in de kern te raken. Maar de verzetsstrijders ontweken de openlijke strijd. Toch kwamen in deze grote aanval meer dan 9000 Viet Minh-strijders om het leven. Het leek dat hun rol was uitgespeeld, maar in werkelijkheid trokken ze zich alleen maar terug, omdat ze wisten, dat ze nog niet sterk genoeg waren om deze oorlog te kunnen winnen. Na deze ogenschijnlijke overwinningen trokken de Fransen zich terug in hun forten, zodat het platteland eens te meer van de Viet Minh was en van hieruit de terroristische aanslagen gepleegd werden. In het noorden hadden de Fransen drie belangrijke forten, die de wegen, wat strategische aanvoerroutes voor de Viet Minh waren, bewaakten. Toen Mao Zedong in 1949 een grote overwinning boekte in China, had het communistische leger er een sterke bondgenoot bij. China werd een plaats waar manschappen getraind en verzorgd werden, en het land leverde veel wapens. Hierdoor werden de grensforten extra belangrijk voor de Fransen, omdat ze dan nog enigszins grip konden hebben op de aanvoer van wapens. In 1950 openden de Viet Minh dan ook een aanval op de drie forten. Die lagen eigenlijk midden in de bossen en er waren geen landingsbanen, zodat bevoorrading alleen via parachutes en colonnes konden worden volbracht. Het bos groeide echter tot aan de weg, zodat het kinderspel was om daar hinderlagen aan te leggen. Het een na het andere konvooi werd er het slachtoffer van, en de bevoorrading liep langzamerhand stuk. De forten vielen dan ook stuk voor stuk. Ook de ontzettingstroepen die gestuurd werden vanuit Hanoi werden in de pan gehakt. Dit resulteerde in vaak bloedige gevechten, die aan Franse zijde 6000 man kostten. Dit was een zware slag voor de koloniale regering, maar het vergrootte de mogelijkheden van de Viet Minh. Ondertussen waren er ook voortdurend aanvallen in de Rode Rivierdelta. Hier werd overigens de hele oorlog gevochten. Het was namelijk een aanvoerroute voor de Fransen, die een groot deel van hun materieel vanuit Amerika met schepen lieten komen. Begin 1951 lieten de Fransen zich verleiden tot een offensief. Er werden overal grootscheepse aanvallen uitgevoerd, en er vielen vele doden. Het leek of ze de oorlog nu echt aan het winnen waren, maar bij achtervolgingen vielen ook aan hun zijde velen doden. Aan Vietnamese zijde waren er bij deze aanval 6000 man gesneuveld. Tweede fase van de oorlog Nadat door de overwinningen van Mao in China het communisme een flinke opmars maakte, kregen de Verenigde Staten het behoorlijk benauwd. Ze waren bang dat het communisme zich niet alleen in Azië, maar ook naar andere continenten zou verspreiden. Om dit tegen te houden steunden ze de Franse regering massaal met geld en materieel. China en de Sovjet-Unie voorzagen op hun beurt de Viet Minh van wapens en hulp. Zo werd Vietnam een pion in de Koude Oorlog tussen de twee supermachten. Toen brak er eigenlijk een tweede fase aan. Beide partijen wilden nu het initiatief in handen nemen, om een beslissende overwinning te behalen. Ze kenden nu allebei de strategie en tactiek van hun tegenstanders, maar eigenlijk trokken alleen de Vietnamezen hier hun les uit. Frankrijk wilde nog steeds op een Europese manier oorlog voeren. Ze zetten veel materieel in, en hun nieuwste strategie was om de aanvallen vooral in de lucht uit te voeren, omdat de Viet Minh geen luchtmacht had. Zo voerden de Fransen in februari 1951 een grote aanval uit, met tanks, artillerie en parachutisten. De guerrillastrijders werden volledig verrast. Er werden veel man-tegen-man-gevechten gehouden, en op dit terrein verloren de Viet Minh veel strijders, omdat ze in hun wapens veel zwakker waren. Er waren enorme verliezen, maar toch behield het Vietnamese leger het initiatief in de beboste heuvels ten noorden en westen van Hanoi. Hier konden ze de oorlog op hun manier voeren: met aanvallen vanuit de oerwouden, onzichtbaar en effectief. Er werden vele forten en garnizoenen aangevallen, de strijd bleef onbeslist. Meer dan ooit was de loyaliteit van de bevolking van belang voor de Fransen. Ze konden echter totaal geen onderscheid maken tussen vriend en vijand, omdat de Viet Minh overal infiltranten had. Het gewelddadige gedrag van de Franse soldaten riep weerzin op bij de bevolking. Ook het grootscheepse optreden met veel wapens en materieel wekte alleen maar wantrouwen op. Toch probeerden de Fransen de bevolking voor zich te winnen. Zo hielpen ze met gezondheidszorg, en deelden sigaretten uit. Zodra ze ’s avonds echter terugkeerden naar hun forten kwam de Viet Minh terug, en was er van loyaliteit tegenover de Fransen geen sprake meer. De strijd bij Hoa Binh De Fransen waren er nog steeds van overtuigd dat ze de oorlog vroeg of laat zouden winnen. Toch kwam er een steeds grotere druk op ze te staan vanuit het eigen land, maar ook de rest van de westerse wereld. Er was een overtuigende politieke overwinning nodig. In maart 1951 veroverden ze Hoa Binh, een stad ten zuiden van Hanoi. Het was een strategische plaats, omdat het in het hart van Noord-Vietnam lag. De Viet Minh-strijders hadden hier dan ook een belangrijke basis. Zeker voor de toevoer van wapens vanuit China was Hoa Binh een belangrijke route. De Fransen dachten een strategische zet te doen door de stad te veroveren en er grote forten in te plaatsen, om zo de toevoerroutes van de guerrillastrijders te blokkeren. Ze wilden ook de Viet Minh in een valstrik laten lopen. Als die namelijk Hoa Binh zouden willen terugveroveren, zouden ze onherroepelijk in de pan worden gehakt. Ze noemden dit “operatie Vleesmolen”. Er werden parachutisten en grondtroepen in gezet, maar ook op de Zwarte Rivier was de marine actief. De Fransen brachten met deze aanval echter een slag toe die niet aankwam, laat staan dat de Viet Minh zich liet verleiden een aanval in te zetten en zo in de val te lopen. Ze ontweken de strijd, maar verzamelden zich met een grote troepenmacht rondom de stad. De strijd speelde zich echter vooral af op en rondom de rivier, en op de wegen. De Vietnamezen vielen aan met menselijke golven, en groeven loopgraven. De lichamen van Viet Minh-strijders hingen in de prikkeldraden rondom de Franse stellingen. Bloed besmeurde de tanks en granaten werden in de lopen geduwd. Het had effect: stellingen werden finaal onder de voet gelopen, en de Fransen trokken zich steeds meer terug richting hun veilige forten. Zo behield de Viet Minh het initiatief. Het ontweek de aanvallen van de Fransen, en viel dan ergens aan. Ze slaagden er zelfs in geschut om de heuvels rond Hoa Binh te krijgen. Nu was er voor de Franse soldaten geen ontsnappen meer mogelijk. Ook doden en gewonden konden niet worden afgevoerd, de ellende werd “de hel van Hoa Binh” genoemd. De strijd breidde zich uit naar weg 6, de achtendertig kilometerlange weg die naar Hanoi voerde. Eenheden die vanuit Hanoi kwamen werden aangevallen: om elke meter werd gevochten. Langzaamaan begonnen de Fransen zelf slachtoffer te worden van hun “operatie Vleesmolen”. Begin 1952 werd Hoa Binh in allerijl geëvacueerd. De vluchtende soldaten werden achtervolgd door triomfantelijke guerrillastrijders, en er ontstonden hevige achterhoedegevechten die vele doden eisten. Na deze grote nederlaag voor de Fransen was er echter nog niks beslist. Toch hadden beide partijen een les kunnen trekken uit het gebeurde, maar alleen de Viet Minh nam die ter harte, zoals later blijken zou. Ondertussen ging de onophoudelijke stroom van dood en ellende gewoon door. De beste eenheden hadden in Hoa Binh gelegerd gelegen, en daardoor was er nu in veel andere gebieden een gebrek aan Franse overmacht. Dit buitten de Vietnamezen uit door overal aanvallen te plegen. Ze boekten kleine overwinningen. In november 1952 vielen de Viet Minh-strijders landingsbanen bij de Rode Rivierdelta aan. Deze werden grondig vernield, en de Franse tegenaanvallen strandden in de ondoordringbare bossen. Het begon er steeds meer op te lijken dat Frankrijk de oorlog verliezen zou. Ze begonnen overal zware bombardementen uit te voeren. Hiervoor gebruikten ze bommen die steden konden verwoesten, en gooiden die op akkers, dorpjes en in oerwoud. Er werd maar lukraak gebombardeerd, zodat deze acties niet bijster veel succes boekten. Frankrijk weigerde te erkennen dat het de oorlog niet op zijn manier kon winnen, met veel wapens en zware bombardementen. Later zou Ho Chi Minh opscheppen dat hij geen één tank aan de Fransen was kwijtgeraakt: hij had er geen. Begin 1953 kende de Viet Minh de Franse strategie. Er werd een tactiek uitgedacht met als doel de Fransen weg te lokken van hun forten en stellingen, en te zorgen dat ze geen luchtsteun meer zouden ontvangen. Dan zouden ze een zeer kwetsbaar doelwit zijn. In de lente van dat jaar begon de eerste fase van deze strategie. De oorlog werd uitgebreid in het buurland Laos. De bevolking daar zagen in het communisme het enige alternatief voor kolonisatie. Zo kreeg de strijd zonder fronten er nog een front bij. De Viet Minh trok zich terug om een tegenaanval te ontlopen, maar de Fransen zagen zich toch genoodzaakt in Laos troepen te legeren. De Slag om Dien Bien Phu Begin 1954 was het Frankrijk duidelijk dat ze de strijd niet op het slagveld konden winnen. De Conferentie van Genève, gehouden in april dat jaar, zou uitkomst moeten bieden. Toch wilde Frankrijk nog eenmaal zijn slag slaan. Een grote troepenmacht, onder leiding van opperbevelhebber Navarre, werd samen getrokken bij Dien Bien Phu. Dit ligt in het uiterste noordwesten van Vietnam, in een door lage heuvels omringde vallei aan de grens met Laos. Er werd een uitgestrekt fortencomplex gebouwd met twee landingsbanen. Het doel was om de aanvoerroute van de Viet Minh vanuit China naar Laos te blokkeren. Navarre hoopte dat de Viet Minh dit zouden proberen te verhinderen door een aanval op de vallei in te zetten. Zodra de Vietnamese troepen het dal inkwamen, zouden ze een makkelijke prooi vormen voor de beter bewapende Franse troepen. Hier maakten de Fransen echter precies dezelfde inschattingsfout als bij Hoa Binh: de Viet Minh zouden zich niet hals over kop het dal instorten om dan in de pan gehakt te worden. Ook de Amerikanen zouden deze fout, het onderschatten van hun vijand, jaren later maken. Generaal Vo Nguyen Giap, de meesterstrateeg en bevelhebber van de Viet Minh, nam de uitdaging aan. Het was voor de Viet Minh zowel een kans als een gevaar. Als ze verloren zou het hart van het Vietnamese verzet openliggen. Als ze echter zouden winnen zou dit wellicht de nekslag zijn voor de Franse wilskracht en de Amerikaanse steun. Hij bracht vier divisies op de been: drie keer zoveel als de Fransen. Met fietsen en sleeën brachten zijn manschappen zwaar artilleriegeschut, onderdeel voor onderdeel naar de top van de heuvels rond het dal. De Franse verkenningsvliegtuigen merkten hier niets van. Op 12 maart 1954 begonnen de artilleriebeschietingen vanaf de heuvels. De compleet verraste Fransen probeerden versterkingen via de lucht aan te voeren, maar dit werd verhinderd door het afweergeschut van de Viet Minh. Nadat de landingsbanen vernietigd waren was het onmogelijk om met vliegtuigen nog materieel aan te voeren. De Fransen riepen de hulp in van de Verenigde Staten, ze wilden dat bommenwerpers de Vietnamese artillerie zouden vernietigen, maar deze steun werd geweigerd. Nu de Fransen van alle hulp verstoken bleven begon de strijd op een middeleeuws beleg te lijken. Er kwam een steeds groter gebrek aan wapens en voedsel, en de vele gewonden konden niet afgevoerd worden. Vietnamese zelfmoordcommando’s bestormden de stellingen. Elke nacht vorderden de Vietnamezen iets verder in hun loopgraven. In de eerste maand verloor de Viet Minh al tienduizend strijders. Na een beleg van 56 dagen gaven de uitgeputte Fransen zich over. Alleen bij de slag van Dien Bien Phu waren al 7000 man van de beste eenheden gesneuveld, en 8000 waren er krijgsgevangenen gemaakt. Aan Noord-Vietnamese zijde waren zelfs ruim 18.ooo doden gevallen. Na de verliezen bij Dien Bien Phu ontstonden er in Parijs hevige rellen en demonstraties. Ook de regering wilde nu een snel einde. Toch was de strijd in Vietnam zelf nog niet voorbij. In de Rode Rivierdelta vielen 80.000 Viet Minh-strijders de overgebleven Franse troepen aan. De moordende strijd ging dag en nacht door. Pas na de Conferentie van Genève gaf Frankrijk zijn kolonie echt op, en begonnen de opgeluchte Franse soldaten aan de terugtocht. In totaal lieten in deze oorlog ruim 93.000 Franse soldaten het leven, en meer dan 300.000 Vietnamezen.
DELING VAN VIETNAM
De Conferentie van Genève
In april 1954 begon ondertussen de Conferentie van Genève. Aanvankelijk zou het zowel over de toenmalige Koreakwestie als de toekomst van Indo-China gaan, maar door de val van Dien Bien Phu werd Vietnam het belangrijkste gespreksonderwerp. De onderhandelingen duurden meer dan twee maanden, maar uiteindelijk sloten de Fransen en de Viet Minh in juli een wapenstilstand. Er werd besloten dat het land tijdelijk zou worden gedeeld in een noordelijke en een zuidelijke zone. De grens zou lopen op de 17e breedtegraad. Afgesproken werd dat de Viet Minh zich ten noorden, en de Fransen zich ten zuiden van deze lijn zouden terugtrekken. Binnen twee jaar zouden er vrije verkiezingen komen in het hele land, met als bedoeling een regering kiezen die heel Vietnam zou gaan besturen. China, Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie, Frankrijk en de Democratische Republiek Vietnam ondertekenden het akkoord. De regering in Saigon (Zuid-Vietnam) en de Verenigde Staten weigerden een handtekening te zetten. Ze vonden de overeenkomst toegeven aan het communisme. Noord-Vietnam
Na het verdrag van Genève was er nog drie maanden vrij verkeer tussen de twee delen mogelijk. De Verenigde Staten wilden samen met Zuid-Vietnam het communisme tegengaan. In Hanoi werd fel gedemonstreerd tegen deze Amerikaanse bemoeienis: ze vreesden de aanwezigheid van zo’n machtige vijand. Na het verdrag van Genève was er nog drie maanden vrij verkeer tussen de twee delen mogelijk. Er ontstond onmiddellijk een enorme stroom Noord-Vietnamese vluchtelingen die onder geen beding onder communistisch beleid wilden leven. De enigen die vanuit het zuiden naar het noorden gingen, waren de teruggeroepen Viet Minh-strijders. Toen de tweedeling definitief van kracht werd, kondigde de DRV in het noorden een radicale landhervorming af. Alle land werd, volgens communistisch model, opnieuw verdeeld. Boeren en andere landbezitters moesten hun land afstaan. Dit stuitte echter op heel veel tegenstand. Iedereen die tegen de landverdeling was, werd daarom genadeloos opgepakt en geëxecuteerd. Hierbij vielen honderdduizenden doden. Meer en meer werd Noord-Vietnam een stalinistische staat. Er was voortdurend strijd tegen buitenstaanders. Dit om de eigen tekortkomingen te verdoezelen. Er was constant intimidatie en geweld, en dit had als gevolg dat een jaar later bijna 1 miljoen noorderlingen naar het zuiden waren vertrokken. In 1955 werden de krijgsgevangenen uitgewisseld. De Viet Minh-strijders waren goed behandeld en in goede conditie. Van de Fransen daarentegen was de helft gestorven, en degenen die terugkeerden waren ziek, mishandeld en allen zeer zwak. Zuid-Vietnam Ondertussen had Frankrijk in Zuid-Vietnam alle macht overgedragen aan keizer Bao Dai. Deze bleef echter niet lang aan de macht, want de premier, Ngo Diem, zette hem af, en riep zich zelf uit tot president van wat hij de Republiek Vietnam noemde. (alles onder de 17e breedtegraad). Diem was fel anticommunistisch en leidde een dictatoraal bewind. Iedereen die enigszins verdacht werd van sympathie voor het communisme werd opgepakt, gemarteld en vermoord. Duizenden mensen “verdwenen” dan ook spoorloos. Hiernaast was de regering ook heel erg corrupt. Ook was Diem katholiek, dit in tegenstelling tot het merendeel van de bevolking die boeddhistisch was. Dezen werden dan ook erg onderdrukt, geïntimideerd en benadeeld. President Diem was zodoende niet populair bij het volk. Daarom besloot hij de geplande verkiezingen, zoals afgesproken in het Verdrag van Genève, niet door te laten gaan, uit angst voor een verkiezingsnederlaag. De reden die hij hiervoor gaf was dat de verkiezingen in het communistische noorden toch nooit eerlijk zouden verlopen, en hij meende dat de Verenigde Staten de strijd tegen het communisme op dat moment belangrijker vonden. Toen werd het Ho Chi Minh duidelijk dat het land nooit zonder strijd verenigd zou kunnen worden. Hij steunde daarom de oprichting van het Nationaal Bevrijdingsfront voor Vietnam. Dit front is beter bekend onder de scheldnaam Viet Cong (Vietnamese Comunisten). Ze begonnen een guerrillastrijd die de regering van Diem behoorlijk in de verdediging drukte. Maar ook intern ondervond Diem steeds meer weerstand. Hij raakte in conflict met arme boeren, omdat hij grootgrondbezitters steeds meer voordelen gaf, in tegenstelling tot hen. Het voortrekken van katholieken leidde tot verzet bij de boeddhisten. Als maatregel hierop gooide Diem hun leiders in de gevangenis, maar dit werkte averechts. Verschillende boeddhistische monniken kozen de dood door zichzelf in het openbaar te verbranden. Foto’s hiervan schokten de gehele wereld, en het werd internationaal duidelijk dat de toestand in Vietnam verre van stabiel was. Om de steeds verder oprukkende Viet Cong tegen te houden voerde Diem in 1962 het omstreden “Strategische Dorpen Programma” in. Dit hield in dat boeren hun nederzettingen uit moesten om naar steden of versterkte dorpen te verhuizen. Doel hiervan was om de Viet Cong hun bases te ontnemen. Dit idee werd een grote mislukking. Boeren wilden hun geboortegrond niet verlaten en keerde zich massaal tegen de regering. TWEEDE INDOCHINESE OORLOG (1964-1975) De Amerikaanse angst Na de Tweede Wereldoorlog werd er door de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten druk gepraat over de toekomst van Europa. Besloten werd dat Duitsland door tweeen gedeeld zou worden. De Russische machthebber Stalin zou de macht krijgen over het oosten, terwijl Amerika in het westen aanwezig zou zijn. Stalin veroverde echter ook Polen, en de verhoudingen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten vertroebelden snel. Er werd besloten dat er alles aan gedaan moest worden om het communisme niet verder op te laten rukken, en men begon de zogenaamde “containment” politiek (het indammen van het communisme). In 1950 viel het door de Russen gesteunde Noord-Korea het door de Amerikanen gesteunde Zuid-Korea binnen. De Amerikanen, als de dood voor de opmars van het communisme, stuurden onmiddellijk troepen om dit tegen te gaan. Ze gingen echter zo ver, dat ze de Noord-Koreaanse troepen tot in het inmiddels ook communistisch geworden China terugdreven. Hierop reageerde China door vele honderdduizenden soldaten erop af te sturen. In 1951 zat men dan ook weer aan de oude grens tussen Noord en Zuid. Pas twee jaar later werd de oorlog formeel beëindigd. Toen in 1954 de Franse oorlog in Vietnam tot een einde kwam, begon de angst voor het communisme weer de kop op te steken. De Amerikanen dachten volgens de dominotheorie: als één land communistisch zou worden, zou die zijn buurlanden aansteken, zodat over een tijdje heel Zuidoost Azië communistisch zou zijn. Ze wilden dus kostte wat kost voorkomen dat na China, ook Vietnam een communistisch land zou worden. Toen de laatste Franse troepen dus in 1956 het land hadden verlaten, namen de Amerikanen hun plaats in. In eerste instantie steunden ze de Zuid-Vietnamese regering alleen met wapens en geld, maar hoe meer de oorlog escaleerde hoe meer Amerikaanse troepen er in Vietnam gelegerd werden. Toen in 1960 het Nationaal Bevrijdingsfront (Viet Cong) werd opgericht, namen de guerrilla-activiteiten in het zuiden toe. Dit was voor de Verenigde Staten aanleiding om steeds meer militaire adviseurs naar Zuid-Vietnam te sturen. Zij moesten het Zuid-Vietnamese leger, dat nauwelijks op zijn taak was voorbereid, trainen. De Amerikanen zelf namen aanvankelijk in militair opzicht niet deel aan de strijd. Ondertussen zagen de Verenigde Staten in, dat president Diem niet de juiste persoon was om het communisme te keren. Hij had een dictatoriaal bewind opgebouwd, en onderdrukte de grotendeels boeddhistische bevolking met harde hand. Hier had hij al zo zijn handen vol aan, dat er van een succesvolle strijd tegen Noord-Vietnam geen sprake kon zijn. Daarom steunden de Amerikanen in november 1963 de staatsgreep van een aantal hoge officieren. Diem kwam hierbij om het leven. Nadat deze zo gehate persoon verdwenen was, kwam het leger aan de macht. De militairen deden het echter niet veel beter dan hun voorganger. Ze zetten dezelfde onderdrukking voort, maar van rust en orde was steeds minder sprake. Toen president Kennedy in 1963 vermoord werd, kwam Johnson aan de macht. Hij had zich van tevoren altijd tegen het escaleren van de oorlog uitgesproken, maar nu hij zelf de controle had over de Amerikaanse troepen, begon hij dezelfde fouten te maken als Kennedy. Hij stelde zich in 1964 verkiesbaar, en hield zijn kiezers voor wat ze wilden horen: niet de Amerikaanse jongens een zinloze dood injagen, maar wel Vietnam beschermen tegen het communisme. Ondertussen had hij echter achter de schermen al om toestemming gevraagd om een openlijke oorlog te beginnen. Toen hij werd herkozen, greep hij die kans onmiddellijk aan. Het Tonkin-incident Een incident in de Golf van Tonkin op 2 augustus 1964 werd de aanleiding van het begin van de oorlog. De Amerikaanse rapporten maakten melding van een beschieting van een Amerikaanse torpedobootjager door Noord-Vietnamese patrouilleboten. Dit zou zonder enige reden gebeurd zijn buiten de territoriale wateren (dus in het gebied van Zuid-Vietnam), in de Golf van Tonkin. Dit voorval, beter bekend als het “Tonkin-incident” werd het begin van een open oorlog tussen de Verenigde Staten en Noord-Vietnam. Het Amerikaanse Congres gaf president Johnson bijna unaniem een volmacht om militaire acties te ondernemen om verdere agressie te voorkomen. Johnson gaf dan ook direct opdracht om strategische doelen in het noorden te bombarderen. Later zou uit uitgelekte documenten, de zogenoemde Pentagon Papers, blijken dat het Congres was misleid. De aanleiding voor het begin van de oorlog, namelijk het Tonkin-incident, was vals. De beschoten torpedobootjager had zich binnen de territoriale wateren van Noord-Vietnam bevonden, en was hoogstwaarschijnlijk betrokken bij een Zuid-Vietnamese verrassingsaanval op enkele Noord-Vietnamese eilanden. Hieruit bleek dus overduidelijk dat de Amerikanen de oorlog moedwillig hadden uitgelokt. Inzet van Amerikaanse strijdkrachten Begin 1965 bleek dat het Zuid-Vietnamese leger absoluut niet was opgewassen tegen de goed gemotiveerde guerrilla’s van de Viet Cong. De meeste militairen waren boeren, die het liefst alleen hun eigen erf verdedigden. Nu werden ze ingezet in een gemechaniseerde oorlog. Ook de zware bombardementen die de Amerikanen op Vietnam uitvoerden, bleken niet voldoende. Ze leken zelfs averechts te werken: de Viet Cong ging alleen maar harder en effectiever vechten. Daarbij kwam ook dat het vele levens kostte van burgers. Burgerlevens, die de Amerikanen eigenlijk zouden moeten beschermen. De Verenigde Staten besloten zich nu ook met grondtroepen in de strijd te mengen. In maart landden de eerste mariniers in Saigon. Dit was het begin van een massale inzet van Amerikaanse gevechtseenheden. Begonnen de Amerikanen met minder dan duizend man in 1960, negen jaar later was dit opgelopen tot 550.000 manschappen. Daarnaast vochten ook nog troepen uit Australië, Nieuw-Zeeland, Thailand, Zuid-Korea en de Filippijnen aan de kant van de Amerikanen. In het begin waren de meeste soldaten vrijwilligers, maar toen de oorlog escaleerde werden er steeds meer dienstplichtige Amerikaanse jongens naar Vietnam gestuurd. De gemiddelde leeftijd van een Amerikaanse soldaat in deze oorlog was 19 jaar. De Amerikanen vochten eigenlijk voor hun kijk op de wereld en ze wilden de Zuid-Vietnamezen daarvoor winnen. Ook wisten ze dat de loyaliteit van de bevolking uiterst belangrijk was in een oorlog waarvan de vijand zich overal om hen heen bevond. Zo bezochten Amerikaanse artsen de dorpjes op het platteland en boden goede gezondheidszorg en ontwikkelingshulp. Ze maakten echter dezelfde fout die de Fransen jaren van tevoren gemaakt hadden: ’s avonds verlieten ze het platteland weer en keerden terug naar hun bases. Dan keerde de Viet Cong terug en was het gezag weer aan hen. De Amerikaanse strijdkrachten waren op papier oppermachtig. Ze beschikten over een veel grotere vuurkracht dan de guerrillastrijders uit Noord-Vietnam. Ook waren ze met hun gevechtshelikopters uiterst mobiel. Tegen een zo kleine tegenstander zou de oorlog zo gewonnen moeten zijn, was het idee dat in heel Amerika heerste. Heel Amerika was er ook van overtuigd dat wat ze deden goed en volledig terecht was. Het slechte communisme moest worden ingedamd. De militairen die in Vietnam aankwamen blaakten van zelfvertrouwen en optimisme. Niemand had kunnen vermoeden hoe een hel deze oorlog zou worden. De Viet Cong en het Noord-Vietnamese leger kenden het terrein heel goed, en benutten dit dan ook in de strijd tegen hun veel beter bewapende vijand. De oorlog speelde zich voor het grootste deel af in de oerwouden van Zuid-Vietnam en in het luchtruim boven Noord-Vietnam, waar de Amerikaanse gevechtstoestellen enorm veel bommen gooiden. De bommen, granaten en kogels raakten slechts plaatsen waar de vijand geweest was. In het oerwoud konden de tanks van de Amerikanen niet doordringen, en de soldaten kenden er de weg niet. De Noord-Vietnamezen echter wel, en vielen zo, meestal in de nacht, de Amerikaanse bases aan. De guerrilla’s in de zuidelijke oerwouden werden bevoorraad via de Ho Chi Minh-route. Deze weg liep door Laos en Cambodja.
Het Tet-offensief Al drie jaar sleepte de oorlog zich zo voort. Tienduizenden Amerikaanse soldaten waren gesneuveld. Maar ook aan de kant van de Noord-Vietnamezen waren vele duizenden slachtoffers gevallen. Langzaamaan begon de Amerikaanse bevolking zich tegen de oorlog te keren. En als er een gebeurtenis is, die deze kijk drastisch veranderde, dan was het wel de aanval die de Noord-Vietnamezen begin 1968 in Zuid-Vietnam uitvoerden: het Tet-offensief. Op 31 januari 1968 trok het Noord-Vietnamese leger de grens over en veroverden vele steden en dorpen in het midden en zuiden van het land. Ondertussen voerden eenheden van de Viet Cong in met name de steden gewelddadige acties uit. Het was die dag “Tet”, het Vietnamese nieuwjaar. Daarom kreeg deze aanval de naam “Tet-offensief”. Deze aanval was een enorme verrassing voor het Amerikaanse leger. De steden werden dan ook gemakkelijk door de Noord-Vietnamezen veroverd. De meesten moesten echter na enkele dagen weer worden prijsgegeven. Alleen de stad Hué, in het midden van het land, bleef meer dan drie weken bezet. De bedoeling van deze aanval was om een grote opstand in het hele zuiden te ontketenen, en zo de regering ten val te brengen. Dit lukte echter niet. In de meeste steden laaide het geweld op door de aanwezigheid van infiltranten en guerrillastrijdkrachten, maar doofde daarna weer snel. De aanval was dus eigenlijk een militaire mislukking, maar de winst die de Noord-Vietnamezen er in politiek opzicht mee behaalden was enorm. Beelden van de verschrikkelijke oorlog werden overal in de wereld uitgezonden en brachten een internationale schok teweeg. Vooral de aanval van een zelfmoordcommando van de Viet Cong op het terrein van de Amerikaanse ambassade in Saigon, schokte het thuisfront in de Verenigde Staten. De Amerikaanse opinie keerde zich langzamerhand steeds meer tegen de oorlog. Ook begonnen steeds meer mensen te geloven dat de oorlog niet te winnen was. Dit kwam natuurlijk ook door het feit dat al tienduizenden Amerikaanse soldaten gesneuveld waren. Zelfs het feit dat de Viet Cong zeer zware verliezen geleden had (bijna 40.000 man van hun beste eenheden waren omgekomen), kon de mening van de Amerikanen niet veranderen. Ook de Amerikaanse bevelhebbers moesten erkennen dat ze de oorlog niet op hun voorwaarden, en op hun manier konden voeren, en eigenlijk tegen een onzichtbare vijand vochten. De soldaten, die aan het begin van de oorlog nog zo positief en zelfverzekerd waren, werden hoe langer hoe meer gedesillusioneerd. Door het constante geweld en de ellende, en het steeds hoger oplopende aantal van hun dode makkers, werden ze zeer gedemoraliseerd, en begonnen bijna te muiten. Het bloedbad in My Lai Een van de vreselijkste massamoorden in de geschiedenis is die van My Lai. My Lai bestaat uit een groep gehuchten en ligt in het noordoosten van Zuid Vietnam. Begin 1968 kregen de daar in de buurt gelegerde Amerikaanse troepen voor het eerst te maken met de verschrikkingen van de oorlog. Mijnenvelden en sluipschutters zorgden voor tientallen doden en gewonden. Ze hadden te maken met een onzichtbare vijand, en dit wekte angst, frustratie en vooral wraakgevoelens op. Meer en meer kregen de soldaten het idee dat de Vietnamese bevolking hieraan schuldig was, en sympathiseerde met de vijand. Volgens de Amerikaanse inlichtingendienst zou het 48ste bataljon van de Viet Cong zich in de gehuchten van My Lai bevinden. Op 16 maart 1968 trok een grote groep soldaten naar My Lai voor een zogenoemde “search and destroy”- actie. Hoewel al snel bleek dat de Viet Cong niet aanwezig was, trok het peloton moordend en plunderend door de dorpen. Ongewapende burgers, vooral ouderen, vrouwen en kinderen, werden individueel, maar ook in grote groepen tegelijk vermoord. Toen de Vietnamese mannen ’s avonds terug kwamen van het werk op de velden, troffen zij naar schatting 370 lijken aan. Protestbewegingen De oorlog in Vietnam werd in Amerika dagelijks uitgezonden. Aanvankelijk was de media nog erg positief, maar naarmate de oorlog escaleerde en het aantal Amerikaanse slachtoffers steeds maar bleef oplopen, werd de berichtgeving kritischer. Men begon vragen te stellen over de politiek van Johnson en zijn houding ten opzichte van Vietnam. Daarnaast werd de berichtgeving steeds onnauwkeuriger, waardoor de (ten dele onterechte) indruk ontstond dat Amerikaanse soldaten gruwelijke moorden pleegden, er geen overwinningen geboekt werden, en dat Amerika in een hopeloze oorlog verzeild was geraakt. Zeker na beelden van de gruwelijkheden van het Tet-offensief begonnen de Amerikaanse jongeren massaal dienst te weigeren. De regering dwong steeds meer mensen, vooral armen en zwarten, in dienst te gaan. Toch steeg tussen 1967 en 1971 het percentage dat dienst weigerde van 8% tot 43%, een percentage dat absoluut ongeëvenaard was. Nadat ook nog geruchten over het bloedbad in My Lai en andere vreselijke oorlogsmisdaden de ronde gingen doen, ontstonden in de Verenigde Staten en Europa vele protestbewegingen. Men ging beseffen dat het vechten tegen het communisme niet zoveel doden, bommen, en ellende waard was. Zeker niet omdat men wel wist dat wanneer het communisme in Vietnam overwonnen zou zijn, het dictatoriale en corrupte Zuid-Vietnamese bewind zijn gang weer zou gaan. Ook het oorlog voeren met fragmentatiebommen en ontbladeringsmiddel wekte hevige protesten op. Zelfs de meest fervente verdedigers van het optreden van de Amerikanen begonnen te twijfelen toen duidelijk werd hoeveel oorlogsmisdaden de Amerikaanse soldaten in Vietnam begingen. Onder grote druk van anti-oorlogsbewegingen overal in de wereld besloot president Johnson in 1968 om het bombarderen in het noorden te stoppen. In november van dat jaar begonnen de vredesonderhandelingen die tot 1973 zouden voortduren. De Vietnamoorlog wordt ook wel eens televisieoorlog genoemd. Dit omdat het de eerste oorlog in de geschiedenis was waarbij de televisie zo’n grote rol speelde. Alle gebeurtenissen werden gefilmd en overal in de wereld uitgezonden. En juist deze constante berichtgeving zorgde er uiteindelijk voor dat de hele wereld zich tegen de Amerikanen keerde en de oorlog beëindigd werd. Vietnamisering van de oorlog President Johnson liet weten zich niet herkiesbaar te stellen voor de presidentsverkiezingen in 1968. Nixon werd zijn opvolger. In juni van het jaar 1969 kondigde de nieuwe president aan dat de Amerikaanse troepen in fases zouden worden teruggetrokken. Voortaan zouden de Amerikanen zich niet meer bemoeien met de grondgevechten. Die zouden de Zuid-Vietnamezen zelf moeten voeren. Dit werd “vietnamisering” van de oorlog genoemd. Alleen luchtsteun zouden de Verenigde Staten nog geven. Ondertussen werd de materiele en financiële steun voor het Zuid-Vietnamese leger steeds groter. Amerikaanse experts leerden het leger op eigen benen te staan, terwijl president Nixon probeerde met de Noord-Vietnamezen aan de onderhandelingstafel te komen. Ondertussen gaf hij ook bevel tot bombarderen van het noorden, wat natuurlijk averechts werkte aan de onderhandelingstafel. Begin 1970 besloten de Verenigde Staten tot het bombarderen van de door Cambodja en Laos lopende Ho Chi Minh-route, de weg waar bijna alle wapens en materieel voor de Zuid-Vietnamese strijders over vervoerd werd. Deze weg was echter maar een paar meter breed en overkoepeld door oerwoud. Bijna alle vervoer werd te voet of per fiets gedaan. De kans dat de Amerikanen de Viet Cong dus een grote slag toe zouden brengen was niet zo groot. Toch stuurde Amerika ladingen tapijtbommen (massale bombardementen op een streek, zonder een op een bepaald doel te richten) die een deel van Cambodja verwoestten. Ook in Laos werd er veel schade aangericht. De bombardementen zouden 60 dagen duren. Later werden er ook grondtroepen naar Cambodja gestuurd, die mee moesten helpen om de communistische bewegingen de kop in te drukken. Deze acties deden geen goed aan de publieke opinie. De protesten werden nog feller, en vele Amerikaanse universiteiten sloten in 1971 hun deuren omdat de studenten massaal gingen protesteren. De eerste echte test voor het Zuid-Vietnamese leger kwam pas in maart 1972, tijdens het zogenoemde “Paas-offensief”. Het betrof deze keer geen guerrilla, zoals de Noord-Vietnamese troepen al die jaren hadden uitgevoerd, maar een echte aanval, met artillerie, tanks en infanterie. Het was een leger van bijna 40.000 man. De noordelijke troepen drongen tot 60 kilometer voor Saigon door. Stad na stad viel in handen van de Noord-Vietnamezen. Door slecht weer belemmerd konden de Amerikanen in eerste instantie niets doen. Pas toen de luchtmacht in actie kwam kon een nederlaag voorkomen worden. De Verenigde Staten antwoordden op deze aanval met de verhevigde bombardementen op het noorden. Ook sloten ze de havens van Noord-Vietnam af door er mijnen voor te leggen. Vredesbesprekingen Nu de protestbewegingen steeds sterker werden en het duidelijk was dat het Zuid-Vietnamese leger de oorlog niet zou kunnen winnen, wilden de Amerikanen zo snel mogelijk en zonder al te veel gezichtsverlies een einde aan de oorlog maken. De onderhandelingen liepen echter regelmatig vast, waardoor Nixon zich gedwongen voelde de bombardementen op het noorden te vergroten. Zo sleepten de onderhandelingen zich voort. Pas in 1972, na drie jaar onderhandelen, kwam men tot een vredesakkoord. President Thieu, van de Zuid-Vietnamese regering, weigerde echter akkoord te gaan. Hierop probeerden de Verenigde Staten Noord-Vietnam tot meer concessies te bewegen. Dit lukte echter niet, dus gaf president Nixon bevel tot de beruchte “kerstbombardementen”. Tussen 18 en 30 december gooiden Amerikaanse B-52 bommenwerpers onophoudelijk hun dodelijke lading af boven Hanoi (de hoofdstad van Noord-Vietnam) en Haiphong (een havenstad daar zo’n 100 kilometer van verwijderd.) Er vielen daarbij naar schatting 1600 doden. Op 27 januari 1973 zetten de Verenigde Staten en de Democratische Republiek Vietnam uiteindelijk hun handtekening onder het verdrag van Parijs. Er kwam een staakt-het-vuren, en een nationale “raad voor verzoening” moest het noorden en zuiden herenigen. Hiernaast moesten de Amerikaanse gevechtstroepen het land binnen 60 dagen verlaten. Het Parijse verdrag maakte officieel, en voor de Amerikanen, een einde aan de oorlog, maar in Vietnam gingen de vijandelijkheden gewoon door. President Thieu van Zuid-Vietnam had zich onder zware druk van de Amerikanen bij het verdrag neergelegd en zijn handtekening gezet, maar was niet van plan zich er aan te houden. Het noorden daarentegen besefte dan Zuid-Vietnam zonder de Amerikaanse militaire steun heel weinig voorstelde, en zette de strijd, om heel Vietnam communistisch te maken en te herenigen, voort.
De val van het zuiden Begin 1975 trok het Noord-Vietnamese leger, bewapend met tanks en artillerie, over de grens: de 17e breedtegraad. Het doel was om het centrale bergland te veroveren. Dit leger boezemde president Thieu zoveel angst in dat hij zijn bevelhebbers opdracht gaf tot “strategische terugtrekking”. Dit luidde het begin van het einde in. De Zuid-Vietnamese soldaten deserteerden massaal, en probeerden met hun gezinnen zo snel mogelijk een goed heenkomen te zoeken. Velen vluchtten met gammele bootjes over de oceaan naar Thailand, China of Maleisië. Steden vielen zonder slag of stoot in de handen van de oprukkende noorderlingen. Op 21 april trad president Thieu af. Hij verliet spoorslags het land. In de gauwigheid werd nog een nieuwe president geïnstalleerd, maar het mocht niet baten. Terwijl de laatste Amerikaanse soldaten het land per helikopter verlieten, gaf Zuid-Vietnam zich over aan de Noord-Vietnamese troepen die Saigon innamen. Onmiddellijk werd de stad omgedoopt in Ho Chi Minh-stad, een eerbetoon aan de al in 1969 overleden leider van het Noord-Vietnamese leger en de Viet Cong. De oorlog was eindelijk voorbij. VIETNAM NA DE OORLOG
Gevolgen van de oorlog
De jaren durende oorlog heeft in Vietnam onvoorstelbaar veel leed veroorzaakt. Er zijn in meer dan drie keer zoveel bommen op Vietnam afgeworpen als er in de Tweede Wereldoorlog op Europa zijn gevallen. De oorlog heeft ook heel veel slachtoffers geëist. Aan Amerikaanse zijde sneuvelden meer dan 58.000 soldaten. Ook worden er nog altijd 2200 vermist. Deze vermiste soldaten noemt men MIA’s (Missing In Action). Er gaan nog steeds hardnekkige geruchten dat deze soldaten niet gestorven zijn, maar door communistische bewegingen in Vietnam gevangen worden gehouden. Dit was dan ook een serieus dilemma voor betere verhoudingen tussen Vietnam en de Verenigde Staten. Er sneuvelden meer dan 1 miljoen Zuid-Vietnamezen en tussen de 500.000 en 1 miljoen Noord-Vietnamezen. Van honderdduizenden werden hun akkers verwoest en hun huizen opgeblazen. Ze werden vluchtelingen in hun eigen land. Het aantal burgerslachtoffers is nooit precies bekend geworden. Schattingen geven meer dan 65.000 doden in Noord-Vietnam, en tussen de 250.000 en 430.000 doden in Zuid-Vietnam. Het aantal gewonden is nog anderhalf keer zoveel. Ook voor de natuur had de oorlog vreselijke gevolgen. Om de guerrillastrijders van de Viet Cong enigszins te kunnen bestrijden, wilden de Amerikanen hen van hun schuilplaatsen en bases ontdoen. Alle aanvallen werden vanuit de jungle uitgevoerd, en de Amerikaanse soldaten waren niet getraind om in de oerwouden op guerrillastrijders te jagen. Daarom besloot de Amerikaanse regering dat er een nieuw wapen zou worden gebruikt om de Viet Cong uit hun holen te verdrijven: het ontbladeringsmiddel “Agent Orange”. Dit middel vernietigde een groot deel van de bossen in het zuiden. Ook nu, zoveel jaren na de oorlog zijn de bossen er heel slecht aan toe. Dit ontbladeringsmiddel was echter niet alleen schadelijk voor de bossen, maar ook voor de mensen. Door in aanraking met dit chemische spul te komen, kunnen er gruwelijke geboorteafwijkingen ontstaan, die tot vele jaren na de oorlog voorkwamen. Ook achtergelaten wapens en mijnen zorgden tot na 1975 voor vele doden. De economische situatie Het jaren oorlog voeren was natuurlijk ook fataal voor de economie. Het land was na de langdurige en allesverwoestende oorlog straatarm. Vele inwoners waren gevlucht of gedood, en vele anderen bezaten totaal niets meer. De economie moest weer helemaal vanaf het begin worden opgebouwd. Dit kon echter ook niet zomaar gebeuren, aangezien Vietnam na deze oorlog nog een keer in strijd verwikkeld raakte. In 1978 vielen ze namelijk het buurland Cambodja binnen. Ze verjoegen daar het dictatoriale communistische bewind van de Rode Khmer en installeerden een pro-Vietnamese regering. Door deze bezetting raakte Vietnam in een isolement. Het betekende het breekpunt in de toch al niet zo goede betrekkingen met China. Die waren met name zo slecht geworden door een antikapitalistische campagne die in 1978 door Vietnam ging. Vele eigendommen van vooral Chinese Vietnamezen moesten het toen ontgelden. Honderdduizenden van hen vluchtten dan ook naar China. In februari 1979 trokken Chinese troepen het noorden van Vietnam binnen, maar na hevige tegenstand van een goed getraind leger zagen ze zich genoodzaakt zich weer gauw terug te trekken. De oorlog met Cambodja verbeterde de economische situatie allerminst. De bezetting putte de schatkist uit, en leidde ertoe dat verschillende landen de handel met Vietnam stopten. In het zuiden werd geprobeerd om een versnelde overgang naar het socialisme op touw te zetten, maar dit werd een grote mislukking. De slechte economische omstandigheden en politieke onderdrukking zorgden ervoor dat vele Vietnamezen, meestal in gammele bootjes, het land verlieten. Vele van hen werden het slachtoffer van Thaise piraten of kwamen tijdens de vlucht om van honger en dorst. Die het wel overleefden kwamen terecht in vluchtelingenkampen in Hong Kong, Thailand of Maleisië. Na 1991 stopten deze landen met het opvangen van Vietnamese bootvluchtelingen. Deze moesten dus noodgedwongen weer terug keren naar hun eigen land om daar te proberen een nieuw bestaan op te bouwen. Anderen kozen voor een uitweg uit de economische crisis door zich aan te melden als gastarbeider voor de Oostbloklanden. Na de val van het communisme vroegen ze dan asiel aan, maar de meesten zijn, al dan niet gedwongen, toch weer naar het vaderland teruggekeerd. Ook werd er aan het einde van de jaren tachtig het “Orderly Departure Programme” ingevoerd. Dit stond onder leiding van de Verenigde Naties. Het doel was om de emigratie van Vietnamezen ordelijk te laten verlopen. Naast de Verenigde Staten waren nog 40 andere westerse landen bereid Vietnamese emigranten op te nemen. Dit waren dan met name personen die familie in het buitenland hadden, of Vietnamezen die tijdens de oorlog op de een of andere manier hadden samengewerkt met de Amerikanen. Amerasians Nog een fenomeen dat na de oorlog ontstond waren de zogenoemde Amerasians. Dit waren kinderen van een Amerikaanse soldaat en een Vietnamese vrouw. Schattingen geven aan dat dit er ongeveer acht tot tienduizend zijn. Tijdens de oorlog onderhielden de Amerikaanse soldaten namelijk regelmatig contact met Vietnamese vrouwen of prostitueés. Toen de oorlog in 1975 was afgelopen moesten de meeste Amerikanen hun Vietnamese echtgenote of vriendin achterlaten, met de eventuele kinderen. In het verenigde Vietnam was echter geen plaats voor deze levende en tastbare herinnering aan de Amerikaanse aanwezigheid. Vele van deze “Amerasians” werden dan ook door hun moeder in de steek gelaten of verwaarloosd. Dan kwamen ze terecht in het criminele straatleven van de grote steden. In 1987 werd door de Amerikaanse regering de zogenoemde “Homecoming Act” georganiseerd. Dit hield in dat de Verenigde Staten zich bereid verklaarden om de Amerasians op te nemen. Het gevolg was dat Vietnamese families zich massaal over de ontheemde kinderen ontfermden, in de hoop zo naar Amerika te kunnen emigreren. Zodra de families in Amerika aankwamen werden ze vaak weer aan hun lot overgelaten. Ook bij hun natuurlijke vaders konden ze meestal niet terecht. De Amerikaanse regering probeerde krampachtig om ontmoetingen tussen Amerasians en hun echte vaders, vaak inmiddels weer getrouwd en met een heel nieuw leven, te voorkomen. Dit om pijnlijke confrontaties te voorkomen. De “vergeten kinderen” werden nergens geaccepteerd en kwamen zo ook in Amerika vaak weer in het criminele circuit terecht. Het nieuwe beleid Gedwongen door de slechte economische omstandigheden voerde de regering in 1986 de Doi Moi in. De regering werd geheel hervormd en dit betekende een liberalisering van het economische leven. Dit heeft duidelijk meer welvaart gebracht, maar ook de kloof tussen arm en rijk werd aanzienlijk vergroot. In het zuiden gingen de ontwikkelingen veel sneller dan in het noorden. Opnieuw dreigde er een tweedeling te ontstaan. Sommige waarnemers gingen zelfs zo ver te beweren dat het zuiden in (economisch opzicht) de oorlog toch nog gewonnen heeft. Onder grote druk van hun bondgenoot de Sovjet-Unie, en uit acute geldnood, besloot de Vietnamese regering in 1989 de bezetting van Cambodja op te geven, en de troepen werden teruggetrokken. Deze stap maakte een einde aan het internationale isolement van Vietnam. De tot dan toe tamelijk vijandige betrekkingen met China werden in 1991 genormaliseerd. Ook de relatie met Amerika verbeterde. De Vietnamese regering zegde hun gehele steun toe bij het opsporen van Amerikaanse soldaten die tijdens de oorlog vermist waren geraakt. Dit maakte uiteindelijk de weg vrij voor normale handelsbetrekkingen tussen Amerika en Vietnam. Dat de relatie wel degelijk was verbeterd bewees het bezoek van president Bill Clinton in 2000: de eerste Amerikaanse president die sinds het einde van de oorlog in 1975 een voet zette op Vietnam. Het land is nu opgenomen in de internationale gemeenschap en kan eindelijk, na 43 jaar oorlog voeren, gaan bouwen aan de toekomst. HO CHI MINH

Een van de belangrijkste personen in de hele Vietnam-oorlog was toch wel Ho Chi Minh. Hoewel hij het einde van de oorlog niet meemaakte, hij stierf in 1969, zes jaar voor het einde van de oorlog, had hij een grote invloed op de loop van de gebeurtenissen. Ho Chi Minh geldt voor vele Vietnamezen als “vader des vaderlands”. Anderen vinden hem een communistische dictator die thuishoort in het rijtje van Stalin en Hitler. Ho Chi Minh werd in 1890 geboren in het dorp Kimlien in het midden van Vietnam. Hij heette toen nog Nguyen Tat Thanh. De Franse overheersing was toen in volle gang. Zijn vader was een ambtenaar die vanwege zijn anti-Franse standpunten ontslagen was. De kleine Nguyen maakte de basisschool en de middelbare school af, en volgde daarna een opleiding tot leraar. Hij trouwde en kreeg drie kinderen, maar na enige jaren als leraar te hebben gewerkt vertrok hij in 1911 op een Frans schip als hulpkok naar Europa. Daar vestigde hij zich in Londen en Parijs, en verdiende de kost met baantjes als tuinman en kelner. Hij had slechts zelden contact met zijn familie, het belangrijkste in zijn leven was Vietnam. In Parijs begon hij zijn lange strijd voor de onafhankelijkheid van zijn geliefde vaderland. Hij kreeg de bijnaam “Nguyen Ai Quoc”, wat Nguyen de Patriot betekent. In 1920 werd het Verdrag van Versailles getekend. Dit verdrag voorzag niet in het zelfbeschikkingsrecht van gekoloniseerde volken. Dit was zo’n grote teleurstelling voor Nguyen, dat hij zich aansloot bij de Franse Communistische Partij. Daar werd hij al gauw een niet onbelangrijk persoon, en hij verbleef tussen 1923 en 1925 in Moskou, op uitnodiging van de internationale communistische beweging. Daar ontmoette hij vele belangrijke communistische personen, waaronder Stalin. Hij was echter teleurgesteld door de geringe interesse die Stalin in Vietnam toonde. Na dit tweejarig verblijf vertrok hij naar Kanton, in het zuiden van China, waar hij de Vietnamese Revolutionaire Jeugdliga oprichtte. Dit was een beweging die streefde naar een onafhankelijk en communistisch Vietnam. De vereniging vond een warm onthaal bij Vietnamese nationalisten die naar China waren uitgeweken. Al snel kreeg het dan ook een grote aanhang. Vijf jaar na de oprichting werd de liga, samen met andere communistische groeperingen omgevormd tot de communistische partij van Indo-China. Vooral bij landloze boeren, die als dagloner aan de kost moesten komen, vond deze partij veel aanhang. Tussen 1930 en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verbleef Nguyen in China en de Sovjet-Unie. Pas in 1941 keerde hij, na dertig jaar voor het eerst weer terug in zijn geboorteland. Ondertussen had hij de naam waaronder hij bekend is geworden aangenomen: Ho Chi Minh, wat “Hij Die Licht Brengt”, betekent. Hij richtte de Revolutionaire Liga voor Onafhankelijkheid van Vietnam op. Dit bevrijdingsfront was een verzameling van nationalistische groeperingen onder leiding van communisten. Het werd beter bekend onder de naam Viet Minh. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten ze tegen de overheersing van de Japanners in Vietnam. Ze werden daarbij gesteund door de Amerikanen. Ho was inmiddels al ruim jaar oud, en leed aan tuberculose en malaria. Toch bleef hij zijn strijd voor een onafhankelijk Vietnam voortzetten. Hij werd ondertussen mateloos geliefd, en zijn volgelingen noemden hem liefkozen “Oom Ho”. Na de capitulatie van Japan in augustus 1945 riep de Viet Minh de Democratische Republiek Vietnam (DRV) uit, met Ho Chi Minh als president. Toen de Fransen na de oorlog Vietnam weer terugwilden als kolonie, streed het voormalig door de Amerikanen gesteunde front een guerrilla, met aan het hoofd Ho Chi Minh, voor onafhankelijkheid van hun land. Acht jaar duurde de oorlog, die uiteindelijk eindigde in een verpletterende nederlaag van de Fransen bij Dien Bien Phu. Toen hierna de Amerikanen de plaats van Frankrijk innamen, was Ho Chi Minh nog net zo gedreven om van Vietnam een onafhankelijk en communistisch land te maken. Een nieuw bevrijdingsfront werd opgericht, namelijk de Viet Cong, die net zoals de Viet Minh een succesvolle guerrilla voerden tegen hun westerse vijand. Ho Chi Minh zelf heeft de hereniging van noord en zuid in 1975 niet mogen mee maken. Hij stierf, na een lang leven dat in het teken stond van de verbeten strijd om de onafhankelijkheid van zijn land, op 3 september 1969 in Hanoi, de hoofdstad van toenmalig Noord-Vietnam. Na zijn dood duurde het nog zes jaar voor de Noord-Vietnamese troepen en de Viet Cong het zuiden veroverden. Onmiddellijk nadat de Zuid-Vietnamese hoofdstad Saigon gevallen was werd die omgedoopt in Ho Chi Minh-stad, een eerbetoon aan de overleden leider van het Noord-Vietnamese verzet. TIJDSBALK 1859: Verovering van Saigon door de Fransen
1867: Het hele zuiden ingelijfd onder de naam Cochin China
1888: Heel Vietnam met Cambodja samengevoegd tot Unie van Indochina. 1894: Laos toegevoegd bij Unie van Indochina. 1925-1929: Oprichting van verschillende nationalistische bewegingen, waaronder de Vietnamese Revolutionaire Liga van Ho Chi Minh. 1930: Na bloedig onderdrukte rellen begint het ondergrondse verzet. 1941: Oprichting van de Viet Minh, die een guerrillastrijd begint tegen de Japanners, met steun van de Verenigde Staten. Aug 1945: Overgaven van Japan, in het ontstaande machtsvacuüm grijpt de Viet Minh de macht. Britse troepen worden gelegerd om orde te houden. Okt 1945: De Democratische Republiek Vietnam (DRV) wordt uitgeroepen met Ho Chi Minh als president. Nov 1945: De Fransen nemen de positie van de Britten over en het verdrag van Hanoi wordt gesloten. Nov 1946: Begin van de openlijke oorlog. 1947-1990 De Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. 1947: Na een grootscheepse aanval van de Fransen trekt de Viet Minh zich terug naar het platteland. 1949: Keizer Bao Dai wordt aangesteld in het zuiden. Mao Zedong boekt een grote overwinning in China, waardoor Vietnam er een bondgenoot bij heeft. 1950: Vietnamese aanval op drie grensforten: 6000 Franse doden. Maart 1951: Verovering van Hoa Binh. Begin 1952: Hoa Binh wordt geëvacueerd. 1953: De oorlog wordt uitgebreid naar Laos. Maart 1954: Vietnamese aanval van Dien Bien Phu, met verpletterende nederlaag voor de Fransen. Juli 1954: Wapenstilstand. Vietnam wordt gedeeld bij de 17e breedtegraad. 1955: President Diem komt aan de macht in Zuid -Vietnam. 1960: Oprichting van het Nationaal Bevrijdingsfront (Viet Cong). De eerste Amerikaanse adviseurs komen aan in Vietnam. 1964: Tonkin-incident: begin van de oorlog. Jan 1968: Tet-offensief. Maart 1968: Bloedbad in My Lai. Nov 1968: Vredesonderhandelingen. Juni 1969: Vietnamisering van de oorlog. Jan 1973: Vredesverdrag en terugtrekking van alle Amerikaanse troepen. April 1975: Het Noord-Vietnamese leger verovert het hele zuiden. 1978-1989: Bezetting van Cambodja. CONCLUSIE Nu ik dit werkstuk gemaakt heb, kan ik concluderen dat er veel meer bij deze oorlog komt kijken dan ik in eerste instantie verwacht had. Eigenlijk kwam bij mij bij het woord “Vietnamoorlog” alleen iets boven drijven over Amerika en een splitsing tussen het Noorden en het Zuiden, maar terwijl ik hiermee bezig was kwam ik erachter dat er veel meer aan de hand was. Ik wist ook niet dat de bemoeienis van de Amerikanen voortkwam uit een diepe en eigenlijk ook irrationele angst voor het communisme. Ook wist ik totaal niks over de Franse oorlog die daar aan vooraf ging. Eigenlijk wilde ik daar niet zoveel over uitwijden, maar terwijl ik bezig was met het zoeken van informatie, stuitte ik steeds weer op ook deze oorlog, en vandaar dat die in mijn werkstuk ook een grote plaats inneemt. En terwijl ik mijn titelpagina afrondde, kwam ik tot de conclusie dat “Vietnamoorlog” niet helemaal de goede titel voor dit werkstuk is. Hieronder wordt namelijk over het algemeen de oorlog tussen Vietnam en de Verenigde Staten verstaan, en in dit werkstuk heb ik eigenlijk de twee Indochinese oorlogen behandeld. Dat had dus ook beter mijn titel kunnen zijn. Terwijl ik bezig was met het verwerken van de informatie, kreeg ik steeds maar gemengde gevoelens. De ene keer kon ik er maar niet over uit dat Amerika zich daar mee bemoeid had en vond ik alles wat ze deden vreselijk slecht. Keek ik daarna weer een ander programma dat meer Amerika-gezind was, dan begreep ik hun optreden weer beter en vond ik het communisme en de bloedige aanslagen van de guerrillastrijders weer uit den boze. Toch kan ik, als ik dit werkstuk zo doorlees, concluderen dat allebei deze oorlogen vreselijk zinloos waren. Het was de dominantie van het westen, en de illusie dat de westerse landen het recht hadden om kolonies te bezitten, die de eerste Indochinese oorlog veroorzaakte. Uiteindelijk leidde dit tot een grote desillusie van de westerse wereld, en het besef dat hoe groot en machtig een land ook is, alleen wapens en materieel niet genoeg is om een oorlog te winnen. De Amerikaanse oorlog was zo mogelijk nog zinlozer. Wat is er uiteindelijk mee bereikt? Uitstel van het communisme, tegen een gruwelijk hoge prijs. Ik vond het heel leuk om er mee bezig te zijn. Het onderwerp boeide me enorm, en ik heb nu ook helemaal duidelijk hoe en waarom deze oorlog gevoerd is. Wel kwam ik op het einde enigszins in tijdnood, wat ik eigenlijk ook wel aan mezelf te wijten heb. Als ik het zo doorlees geeft het me echt een gevoel van voldoening. Ik vond het heel leuk om te doen, en heb me er ook intensief mee bezig gehouden. Ik ben echter ook erg blij dat ik dit werkstuk af heb. BRONVERMELDING Boeken: - Vietnam
door Leon Peterse en Joke Petri - Ho Tsji Minh
door Jean Lacouture - Four hours in My Lai, a war crime and its aftermath
door Michael Bilton en Kevin Sim - Achter de linies in Noord-Vietnam
door Harrison E. Salisbury - De affaire Vietnam (met toelichting van de Pentagon Papers) door J. Sampiemon Documentaires: - De Franse oorlog
uitgezonden door: EO, op 7 maart 2002, Ned. 1 - De Amerikaanse oorlog
uitgezonden door: EO, op 14 maart 2002, Ned. 1 Internetsites: -
www.scholieren.nl - www.allesamerika.nl - www.vietnam.pagina.nl

REACTIES

A.

A.

dit werkstuk heeft mij erg geholpen bij het zoeken naar goede feiten over de vietnamoorlog.

13 jaar geleden

S.

S.

Ik vind het echt een heel goed werkstuk! Bedankt dat je het online hebt gezet, ik heb er veel aan gehad voor mijn eigen presentatie ;)

13 jaar geleden

A.

A.

Ja moeilijk geschreven

12 jaar geleden

R.

R.

vond het wel een hele moeilijke tekst om te lezen zit namelijk in de 1e van lwoo snap er dus niet zoveel van

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.