Utopie / utopisten 19e eeuw

Beoordeling 4.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 6766 woorden
  • 29 maart 2013
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 4.2
28 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Inleiding

Wij hebben het onderwerp Utopisten en de maakbare samenleving voor ons werkstuk gekozen omdat het ons een interessant en vooral origineel onderwerp leek. We wisten er alle drie nog niet zoveel vanaf, maar het leek ons juist een uitdaging om voor dit onderwerp te kiezen. Ook omdat we nog geen ander groepje hadden gevonden dat ook voor ons onderwerp had gekozen, leek het ons leuk om een origineel onderwerp te kiezen.

Onze hoofdvraag is geworden:

Hoe groot was de invloed van de utopisten op de 19e eeuwse samenleving?

Onze deelvragen zijn geworden:

Wat is het utopisme?

Hoe willen de utopisten de negentiende eeuwse sociale problemen oplossen?

Hoe willen de utopisten de negentiende eeuwse politieke problemen oplossen?

Hoe willen de utopisten de negentiende eeuwse economische problemen oplossen?

Hoe willen de utopisten de cultuur veranderen in de negentiende eeuw?

Onze hypothese is dat de utopisten geen hele grote invloed hadden op hun samenleving. We denken dat de utopisten maar een kleine groep uitmaakten van de samenleving en daarom weinig blijvende invloed hadden. Utopisten werden toen toch vaak gezien als dromers met mooie ideeën die niet realistisch of uitvoerbaar waren. Ze voerden wel experimenten uit, maar we denken dat deze geen blijvende en grote invloed hadden. Als ze wel erg succesvol waren geweest hadden we waarschijnlijk nu ook nog veel van utopisten geweten en hadden ze ook een grote invloed gehad op onze huidige samenleving. Die kunnen wij nu niet zo goed meer terugvinden en daarom denken we dat de invloed van de utopisten op de 19e eeuwse samenleving niet groot te noemen is.

Wij wensen u veel plezier met het lezen en beoordelen van ons werkstuk!

                         

De perfecte wereld?

 

Deelvraag 1 - Wat is utopie?

Wat is utopie? Dit is een vraag die natuurlijk niet zo makkelijk te beantwoorden is. Utopie is een moeilijk definieerbaar begrip, en zeker in een historisch tijdsverband. Het woord utopie werd voor het eerst gebruikt in het boek Utopia van Thomas More, een Engelse humanist en jurist. In zijn boek gaf hij zijn kritiek over het toenmalige sociale en economische stelsel, en schreef over een perfecte staat. Het woord komt uit het Grieks en is afgeleid van ou-topos, met ou als negatief en topos als plaats. Bij elkaar is dit dus een plaats die niet is, een niet bestaande samenleving. Ook wordt het afgeleid van eu-topos, waarbij eu staat voor het goede of het gelukkige. Als je naar de etymologie van het woord kijkt, zou het dus een niet bestaande, maar  goede of gelukkige samenleving zijn. De definitie volgens het

woordenboek van Wikipedia is: “een volmaakte toestand die niet te bereiken is”. [1] Of dit juist is, valt te betwijfelen. Volgens ons hoeft utopie geen toestand te zijn die niet te bereiken is. Volgens velen kan dit namelijk wél bereikt worden. Kijk bijvoorbeeld naar leiders als Kim-Jong Un. Hij regeert Noord-Korea als een ideaalstaat waarbij alles gecontroleerd is door de staat en alles in perfecte staat wordt uitgevoerd. Ook al lijden er een heleboel mensen, en bestaan er zeer waarschijnlijk concentratiekampen, blijft de leider er in geloven dat de staat “perfect” is. Ook al is tot nu toe in de wereld nog nooit bewezen of verklaard dat de perfecte staat bestaat, zien utopisten nog hoop dat deze nog komen gaat. Over hoe realistisch deze ideeën zijn, zou je kunnen discussiëren.  Je zou Noord-Korea kunnen zien als een utopische staat. Door dit soort voorbeelden in landen als Noord-Korea maar ook China, Rusland en Cambodja is het begrip utopie verbonden met geweld, terreur, mishandeling, regimes en onderdrukking.

Kort gezegd is utopie het idee dat een perfecte en maakbare samenleving gecreëerd kan worden. Hierbij hoort het feit dat arbeid wordt gezegend en de wil van het volk altijd eensgezind is.  Een van de beste manieren om de utopische samenleving te beschrijven, is misschien wel door te zeggen dat deze “af” is. Niets is ooit helemaal af of helemaal perfect, behalve de utopische samenleving. Er zijn altijd wel dingen die je nog kunt veranderen of aanpassen. Een ander belangrijk kenmerk is dat de bezitter, vaak de overheid of de bourgeoisie, altijd corrupt en slecht is. Bezit wordt dus afgekeurd en arbeid om producten te maken die zorgen voor bezit wordt toegejuicht. Nog een kenmerk is het feit dat er in utopische samenlevingen altijd een overvloed aan producten is. De mensen zouden zoveel en zo productief arbeid verrichten dat er altijd teveel van een product is. Dit is een beetje krom aan utopische ideeën. Als bezit slecht zou zijn waarom wordt arbeid dan worden gestimuleerd? Wordt dit bedoeld als bezigheidstherapie om de burger zonder eigen mening af te leiden van de fouten die zich wel degelijk bevinden in een utopische samenleving? Of wordt dit gedaan om de burger zich te blijven herinneren dat deze geen individu is en zeker niet hoger of beter is dan zijn medeburgers? Vele ideeën binnen utopische geschriften zijn mooi en goed uitgewerkt, maar zijn niet erg realistisch of haalbaar. 

Een utopisch idee gaat om het vooruitzicht van een nieuwe samenleving waarin iedereen het goed heeft en vooral gehoorzaamt. Wat erg opvallend is als je boeken leest over utopische samenlevingen, is dat alle burgers eigenlijk geen mensen zijn. Het zijn gecontroleerde en perfecte robots, waarvan geen enkele boven zijn status als marionet uitstijgt. Ze kennen geen enkele negatieve, dwarse of tegenstrijdige emotie die voor iets als tegenspraak of individualisme zou kunnen zorgen. Deze wereld dwingt de burgers om altijd gelukkig en gehoorzaam te zijn in een volmaakte, gefabriceerde wereld. Dit geldt zelfs voor kinderen, zoals Fourier beschrijft. De kinderen in zijn ‘vennootstaat’ zijn zo rein en puur dat ze de verleiding om ooit iets te stelen niet kennen. De wereld die de utopisten in gedachten hebben, is voor ons een afgrijselijke samenleving en moet ondragelijk zijn om in te leven. Waar hopen de utopisten nu eigenlijk op?

“Weldra zal alles voorbij zijn; en er zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen, lezen wij in de Openbaring. Schrap het woord hemel en verander aarde en staat, en je hebt het geheim en de formule van utopische systemen”. [2] Utopisten hopen dus op een keerpunt in de tijd waardoor er een nieuwe wereld, een nieuwe maatschappij zal komen. Als utopisten wachten op verbetering, kun je je afvragen wat de utopisten nou het meest tegen staat in de huidige samenleving. Armoede is hierop het meest duidelijke antwoord. De meeste utopisten hebben armoede ervaren en armoede is daarom ook de gedachte waaruit de meeste utopische ideeën ontstaan. Ze gaan andere personen en zelfs objecten de schuld geven van de problemen die ze zien in hun maatschappij die deels hun eigen problemen zijn of waren. Omdat de utopist dingen niet kan aanvaarden zoals ze zijn wil hij deze wetten opleggen en ze dwingen om te zijn zoals hij dat wil. Utopisten beginnen meestal met de staatsinrichting te beschuldigen, dit gaat verder tot het verafschuwen van planten, mensen en zelfs de lucht of andere elementen. Je kunt dus zien dat utopisten aan de ene kant positief, en aan de andere kant erg negatief ingesteld zijn. Ze “haten” de wereld zoals deze nu is, maar zijn overdreven rooskleurig over de wereld hoe ze deze in gedachten hebben. Hierdoor vergeten ze vaak te denken aan het feit of het realistisch of haalbaar is. Utopisten zijn dus echte dromers.

deelconclusie

“We kunnen niet leven zonder hoop op een betere wereld, we hebben die droom nodig. Maar alle pogingen die vertrokken vanuit het geloof in de volledige maakbaarheid van de maatschappij hebben alleen geleid tot chaos, geweld en de wreedaardigste en bloedigste dictaturen. Ach, je mag dromen van de volmaakte liefde, maar nooit van de volmaakte maatschappij”. [3] De conclusie hieruit luidt; utopische ideeën zoals ze in vele boeken beschreven zijn, zijn meestal prachtige ideeën over perfecte samenlevingen. Vaak worden deze ideeën door mensen verkeerd geïnterpreteerd en daardoor worden het juist afschuwelijke ideeën die een ware nachtmerrie vormen. Kijk bijvoorbeeld naar boeken als het Communistisch Manifest van Karl Marx of het Rode Boekje van Mao Zedong. De ideeën die erin staan zijn mooi, maar de manier waarop ze worden geïnterpreteerd en uitgevoerd niet. Het is niet realistisch om te blijven wachten op de ideale utopische samenleving, maar er is niets mis met dromen, hopen en geloven.

Deelvraag 2 - Hoe willen de utopisten de 19e eeuwse sociale problemen oplossen?

Er zijn drie grote breuken geweest in de wereld van de utopie en in de 19e eeuw ontstond de derde breuk. De utopie van de 19e eeuw loopt gelijk aan de geschiedenis van het westerse denken. Vanaf deze periode wordt utopie iets wat er nog niet is, of iets wat onwerkelijk lijkt.

Een belangrijk onderscheid in de utopie op het sociale gebied is de institutionele utopie aan de ene kant en de utopische fantasie aan de andere kant. De institutionele utopie werd geschreven door intellectuelen, die het als het ware in opdracht van hun tijd, wetten opstelden voor de ideale samenleving, namelijk ordening. De ideale staat zou bereikt worden door beheersing, controle en handhaving van de orde. Orde was van belang omdat in de 19e eeuw de bevolking heel erg snel groeide. Dit kwam doordat het sterftecijfer daalde en het geboortecijfer juist snel steeg.  Vrijheid hebben ze als doel gesteld, maar ook als realiteit. De mens bezit vrijheid niet van nature, en moet daarom worden opgevoed tot vrijheid. Vaak gebeurt deze opvoeding onder dwang, maar daar is niks aan te doen. De centrale paradox van de utopie in de 19e eeuw is dus: gedwongen vrijheid. De belangrijkste vraag van de utopisten bleef dan ook: Wie voedt de opvoeders op?

In de utopische fantasie is er een ideale samenleving met vrijheid. Dit is al een oude utopie en het gaat om de verbeelding, over behoeften die in de dagelijkse realiteit niet aan bod kunnen komen. Het is de volksutopie van ‘Luilekkerland’, waarbij het nog niet totaal verdrongen kind weer in de mens naar boven komt. Rebelais had een utopie waarbij het enige bod dat geldt is: Doe wat je wilt!

Vanaf de 19e eeuw verplaatste men de ideale samenleving in de toekomst. Graaf Claude-Hendri de Saint-Simon (1760-1825) wordt ook wel beschouwd als de vader van het utopische socialisme. Hij zag in de opkomende industrie mogelijkheden om tot een betere maatschappij te komen. In een van zijn laatste werken (Le niveau christianisme, 1825) veroorzaakte hij een soort van tweede christelijke reformatie. Dit moest leiden tot een verbetering van het lot van de arbeiders en tot verbroedering van alle mensen. Karl Heinrich Marx (1818-1883) stelde met Friedrich Engels (1820-1895) het ‘Communistisch manifest’ op. Hierin maakten zij onderscheid tussen het utopisch socialisme, dat zij verwierpen, en het ‘wetenschappelijk’ socialisme, dat zij introduceerden. Hier is een stuk van Marx uit het ‘Communistisch Manifest’ geciteerd, waarin hij schrijft over de maatschappelijke toestand:

“De geschiedenis van elke tot nog toe bestaande maatschappij, is de geschiedenis van de klassenstrijd. Vrije en slaaf, patriciër en plebejer, baron en lijfeigene, gildenmeester en gezel, kortom: onderdrukkers en onderdrukten stonden in voortdurende tegenstelling tot elkaar, voerden een onafgebroken, nu eens bedekte, dan weer openlijke strijd, een strijd die telkenmale eindigde met een revolutionaire omvorming van de gehele maatschappij of met de gemeenschappelijke ondergang der strijdende klassen... De moderne burgerlijke maatschappij, uit de ondergang der feodale maatschappij voortgekomen, heeft de klassentegenstellingen niet opgeheven. Zij heeft slechts nieuwe klassen, nieuwe voorwaarden van onderdrukking, nieuwe vormen van strijd in de plaats van de oude gesteld. Maar ons tijdperk, het tijdperk van de bourgeoisie, kenmerkt zich hierdoor dat het de klassentegenstellingen heeft vereenvoudigd. Meer en meer splitst zich de gehele maatschappij in twee grote vijandelijke kampen, in twee grote rechtstreeks tegenover elkaar staande klassen: bourgeoisie en proletariaat.”  [4] In deze geciteerde tekst spreekt Marx over de klassenstrijd. Dit was toch wel een van de voornaamste sociale problemen in de 19e eeuw.

Doordat mensen privébezit kregen,  ontstonden er verschillende lagen in de samenleving (arm en rijk). Karl Marx spreekt erover dat in zijn tijd het nog veel erger is geworden met de tegenstellingen tussen de klassen. Hij zegt dat er twee grote rechtstreeks tegenover elkaar staande klassen zijn: de bourgeoisie en het proletariaat. De bourgeoisie is de gegoede burgerij en het proletariaat is de arbeidersklasse. De arbeidersklasse leeft alleen van haar arbeid en niet van winst van een kapitaal. In deze klasse zijn leven en dood afhankelijk van goede en slechte tijden in de industrie.  Doordat geld een steeds belangrijkere rol ging spelen in de 19e eeuwse samenleving, o.a. door de industriële revolutie, ontstond er een nog groter klassenverschil.  Volgens Karl Marx is het kapitalisme de oorzaak van de problemen in de maatschappij.

In het volgende citaat verteld hij nog wat over het klassenverschil.  Hij wilde hierin van alle klassen een objectieve analyse geven, op basis van hun eigen stadia van ontwikkeling, want iedere klasse heeft zijn eigen ontwikkeling. “Van alle klassen, die heden ten dage tegenover de bourgeoisie staan, is slechts het proletariaat een werkelijk revolutionaire klasse. De overige klassen raken in verval en gaan ten onder met de grootindustrie, het proletariaat is er het hoogsteigen product van. De middenstanden, de kleine industrieel, de kleine koopman, de handwerksman, de boer, zij allen strijden tegen de bourgeoisie om hun bestaan als middenstand voor ondergang te behoeden. Zij zijn dus niet revolutionair, maar conservatief. Erger nog, zij zijn reactionair, want zij trachten het rad der geschiedenis terug te draaien. Zijn ze revolutionair, dan zijn ze het met het oog op de hun wachtende overgang naar het proletariaat; dan verdedigen zij niet hun tegenwoordige, maar hun toekomstige belangen, dan verlaten zij hun eigen standpunt om zich op dat van het proletariaat te stellen.”[5]  Karl Marx benadrukt hierin dus weer dat er twee grote tegenstrijdige klassen tegenover elkaar stonden. De middenklasse kwamen niet vooruit, omdat zij dingen wilden terugdraaien, terwijl zij juist vooruit zouden moeten streven. Karl zegt dat als ze juist vooruitstrevend zijn, dan verdedigen zij hun toekomstige belangen.

Ook Karl Henri de Saint-Simon had een mening over de klassen. Hij zei dat de 18e eeuw de eeuw van de kritiek was geweest, en de 19e eeuw zou de eeuw van organisatie worden. In 1803 schreef hij dit: “Ik geloof dat alle sociale klassen zullen profiteren van deze organisatie: de geestelijke macht in handen van de geleerden; de wereldlijke macht in handen van de bezitters; de macht om de leiders van de mensheid te kiezen in handen van iedereen; als beloning verdienen de heersers respect”. [6] Hieruit blijkt weer dat orde en organisatie heel belangrijk werden gevonden bij de utopisten.

David Tompson pleitte voor sexuele vrijheid waardoor een betere maatschappij kon worden bereikt. Afschaffing van het monogame huwelijk vond hij daarom noodzakelijk. Dit schreef hij in ‘Histoire d’un peuple nouveau dans l’île de la raison’. Charles Fourier (1772-1837), die invloed had op de latere socialisten, hield er ook zulke denkbeelden op na. Hij wilde ‘plalanstères’ oprichten: gemeenschappen die elk uit 1600 mensen moesten bestaan, met landbouw, veeteelt en tuinbouw hun brood verdienden en ook beroepen als handwerkers konden beoefenen. Industrie was voor hem iets volstrekt verschrikkelijks. Hij wilde privé-eigendom en erfrecht niet afschaffen, maar hij was tegen het kapitalisme. Fourier pleitte in zijn boek ‘Le nouveau monde amouraux’ voor afschaffing van alle sexuele moraal en vrijheid voor ieder sexueel gedrag.

Graaf Claude-Hendri de Saint-Simon verbond het individualisme aan de utopie, en was hierbij de eerste. Karl Heinrich Marx sloot zich hierbij aan. Het schoot een wortel in het Europese denken. Het individualisme kon niet los gezien worden van de gemeenschap. Het werd als een probleem ervaren, en de gemeenschap als iets wenselijks. Individualisme werd positief gevonden in verband met de vrijheid, maar het werd negatief gevonden in verband met afscheiding en wederzijdse verplichtingen.

Deelconclusie

Het grootste sociale probleem in de 19e eeuw was de klassenstrijd, dus de ongelijkheid. Dit kon opgelost worden door beheersing, controle en de orde te handhaven volgends de utopisten. Ze hebben vrijheid als doel gesteld. Ook zouden de mensen revolutionair (vooruitstrevend) moeten zijn om voor hun belangen op te komen. 

Deelvraag 3 - Hoe willen de utopisten de 19e eeuwse politieke problemen oplossen?

De spanning in Europa namen in de 19e eeuw toe door veranderende machtsverhoudingen. Door toenemende concurrentie werden koloniale gebieden uitgebreid. Koloniaal bezit werd langzamerhand gezien als een essentiële voorwaarde voor de grootmachtsstatus. Hoe meer koloniaal bezit, hoe meer je in aanzien bij andere landen steeg. De kolonies waren niet alleen nuttig voor de producten die daar geproduceerd werden, maar ook vonden de Europeanen dat ze de andere volkeren en gebieden zogenaamde “Europese beschaving” moesten bijbrengen. Dit was handig voor de kolonies, maar vooral voor de winst.                                                                                                    De utopist die “Utopia” schreef, Thomas More, streefde kolonisatie na.                                                                

Dus dat hierdoor de machtsverhoudingen veranderden vonden de utopisten niet erg want ze vonden kolonisatie een proces wat nodig was voor hun perfecte maakbare samenleving.

Het gevolg van dit modern imperialisme is, is dat het machtsevenwicht in Europa veranderde. Duitsland had (bijna) geen kolonies doordat het pas in 1871 een staat was geworden. Toen ze de kolonies wilden gaan stichten, waren de meeste potentiële gebieden al veroverd. Dit heeft een destabiliserend effect gehad op de internationale relaties in Europa.

Karl Marx, een bekend socialist, en tevens utopist.

 

Karl Marx (zie eerder) had het marxisme bedacht. In de tweede helft van de 19e eeuw kregen de arbeiders het langzaamaan beter, in plaats van slechter. De arbeidsomstandigheden werden langzamerhand verbeterd,  Daardoor besloten de marxisten niet meer op een revolutie te wachten.  Door algemeen kiesrecht te verwerven, zouden de marxisten ook via het parlement de gewenste hervormingen tot stand kunnen brengen. Aan het einde van de 19e eeuw kozen dus alle marxistische partijen de weg van de parlementaire democratie. Ze wilden dus hun ideeën en gewenste hervormingen via de politiek naar ‘’buiten’’ brengen. Het streven naar herziening, in plaats van naar een revolutie, heet revisionisme.

Een ander politiek probleem was, dat er heel veel

verschillende

stromingen en politieke partijen opkwamen in de 19e eeuw. Zo ontstonden bijvoorbeeld het conservatisme, het radicalisme, het liberalisme, het socialisme en het confessionalisme met elk hun eigen ideeën over de samenleving.

Maar het utopisme blijft geloven in een perfecte samenleving, en vindt zichzelf het beste. Ze blijven geloven in een samenleving waarin iedereen gehoorzaamd. Het kenmerk van utopisme dat de partijen en de regering in het land vaak corrupt zijn, zien ze niet en dit hoort erbij. En hun ideeën zijn goed, en perfect.

Deelconclusie

De meeste politieke problemen in de 19e eeuw kwamen voort door veranderde machtsverhoudingen door imperialisme. Er ontstonden verschillen tussen Europese landen en de verhoudingen in de macht veranderden. Ook doordat er veel verschillende stromingen en partijen ontstonden, ontstonden er spanningen binnen Europa.  Maar de meeste utopisten streefden kolonisatie na.

Deelvraag 4: Hoe willen de utopisten de 19e eeuwse economische problemen oplossen?

Rond de 19e eeuw waren er heel veel veranderingen opgetreden in de economie. Er was namelijk een modern kapitalistisch stelsel ontstaan, dat wil zeggen dat er door massaproductie zoveel mogelijk winst behaald wil worden. Men moest ook veel geld uitgeven aan de techniek, omdat dit de motor was achter de industriële ontwikkeling.

De arbeiders die in de fabrieken werkten moesten lange dagen werken voor weinig loon. Het was vaak zelfs te weinig om hun vrouw en kinderen te onderhouden. Het resultaat was dat de vrouw en de kinderen ook aan het werk werden gezet. Af en toe kwamen de arbeiders in verzet, maar dit stelde weinig voor. In de loop van de eeuw ontstonden er leiders in deze strijd. Dit waren de utopisten, die streefden naar een ideale samenleving zonder armoede en ellende. Eén van deze utopisten was Karl Marx. Hij riep de arbeiders op om het touw in eigen handen te nemen, bij de verwezenlijking van hun idealen. Hij dacht dat de tegengestelde economische en politieke belangen op den duur zouden leiden tot een klassenstrijd. Dit was ook wat er gebeurde in de 19e eeuw. Hij schreef in het ‘Communistisch Manifest’: “De proletariërs hebben bij haar (de klassenstrijd) niets te verliezen dan hun ketenen.”[7] Er kwam een nieuwe stroming door Karl Marx en Friedrich Engels, die ervoor moest zorgen dat er een einde kwam aan de ellendige situatie waarin de arbeiders zich bevonden.

De Engelsman Robert Owen (1771-1858) die directeur werd van een katoenspinnerij in Manchester en later eigenaar van andere bedrijven, wilde zonder een revolutie te veroorzaken hervormingen doorvoeren. In zijn werk ‘A view of society’ in 1813 vertelde hij al zijn hervormingen.

Hij richtte scholen op voor kinderen van industrie arbeiders, hij wilde geen kinderen onder de 10 jaar laten werken en hij wilde de arbeidstijd terugbrengen naar 10,5 uur per dag. (Dat was toen zo’n 12-14 uur per dag). Hij wilde ook schone fabrieksruimtes. Hij ging experimenteren omdat hij deze plannen uit wilde voeren. Hij noemde dit experiment “the great experiment”. Owen stichtte verschillende industriële gemeenschappen, eerst in Engeland en Schotland, maar sinds 1825 ook in de Verenigde Staten omdat hij in zijn geboorteland geen gehoor vond. Voor veel geld kocht Owen van Johann Georg Rapp 12000 hectare grond, vol met boerderijen, boom- en wijngaarden en een dorp: de leefgemeenschap Harmony. Na 1825 noemde Owen deze gemeenschap New Harmony. Het was vrijwel de eerste utopische gemeenschap in Amerika, met zo’n 1000 mensen. In 1826 kwamen al de eerste conflicten, en dit groepje vormde een aparte gemeenschap Macluria. Owen schreef toen een soort onafhankelijkheidsverklaring dat het Duizendjarig rijk begonnen was. Rond 1842 was New Harmony voorbij; de onderneming liep op een mislukking uit, waarna Owen naar Engeland terugging. Daar deed hij nog een poging om ondernemingen op te richtten, maar ook deze waren niet lang van duur. Bovendien verloor hij hierbij al zijn geld. Een aantal van zijn ideeën werden overgenomen

door de arbeidsbeweging.

De laatste Owenisten trokken naar Cincinnatti, waar zij het dorp Utopia stichtten. De ideeën van Owen bleven wel doorwerken in talloze experimentele leefgemeenschappen.

De utopist Mattias Ostlund uit Zweden kon zich een wereld zonder geld voorstellen. Hij stelde een wereld voor waarin materiële gelijkheid gepaard gaat me de persoonlijke vrijheid. Hij zag de materiële gelijkheid als een eerlijke oplossing voor de maatschappelijke en economische problemen. Hij heeft gezegd: “Menselijke waarden zouden effectief bevrijd worden van winst, zonder te kort te doen aan democratie, verantwoordelijkheid en integriteit van het individu.”[8] Hij stelde zich deze wereld wel voor, maar deed er niks voor om deze wereld ook te bereiken.

Karl Marx was ook een hele bekende utopist. Hij legde de nadruk op de vervreemding: de snel toenemende afstand tussen de producent en de consument. Volgens Marx vertegenwoordigen en symboliseren brood en vlees het productieproces dat deze producten produceerden. Ze laten als het ware maatschappelijke verhoudingen zien.

Karl zag het kapitalisme als een vloek voor de samenleving. Hij zei dat de loonarbeiders de mensen waren die hun arbeidskrachten aan een kapitalist ter beschikking stelden. Hij vond dat de loonarbeiders door het kapitalisme werden uitgebuit. Marx had een meerwaardetheorie, en deze toonde aan dat alleen de arbeidende klasse productief was.  De loonarbeiders waren verantwoordelijk voor de weerwaarde van het product, maar kregen er alleen het noodzakelijke voor terug: een veel kleiner bedrag dan dat zij verdient hadden. De winst ging naar de bezitters van de fabrieken. Zij wilden steeds meer en meer, en buitten de arbeiders ook steeds meer uit. Volgens Marx moest de macht van de werkgevers ontnomen worden, zodat zij niemand meer uit zouden buiten en iedereen gelijk zou zijn.

Dit is een bekend citaat van Karl Marx: “De oneigenlijkheid van de arbeid blijkt overduidelijk hieruit dat men zodra er geen fysieke of andere dwang meer bestaat de arbeid ontvlucht als de pest.”[9] Hiermee bedoeld hij, dat als arbeid niet meer nodig is om te kunnen rondkomen of leven, iedereen ermee zou stoppen.

Karl Marx hield het niet alleen bij de theorieën: in 1864 was hij een van de oprichters van de ‘Intenational Working Men’s Association’. Dit was de eerste, internationale oprichting waar hij deel van uitmaakte. Dit maakte hem een bekend en gerespecteerd persoon in die tijd. Marx bracht niet alleen zijn persoonlijke voorkeuren naar boven, maar juist ook strategische zaken, die voor de Europese arbeidersbeweging in het algemeen erg belangrijk zouden worden.

Deelconclusie

De utopisten in de 19e eeuw vonden dat kapitalisme het grootste probleem was. De utopisten vonden dat de arbeiders het touw in eigen handen moesten nemen. De werkgevers namen alle winst in beslag, dus vonden de utopisten dat de macht van de werkgevers ontnomen moest worden.

Een typische kerkbijeenkomst van de Shakers

 

Deelvraag

5 - Hoe willen de utopisten de cultuur veranderen in de negentiende eeuw?

Je kan je afvragen of de utopisten de cultuur wel wilden veranderen in de 19e eeuw. Op sociaal en economisch gebied is het duidelijk wat ze wilden, namelijk meer gelijkheid en vrijheid voor de burgers. Op cultureel gebied ligt dit echter een stuk ingewikkelder. Eerst zou je dan moeten weten wat precies bij cultuur hoort. Cultuur kun je grofweg onderverdelen in drie subcategorieën: wetenschap, godsdienst en kunst. Je kunt je afvragen of de utopisten er op uit waren om deze zaken te veranderen. Of was het  misschien een onbedoeld gevolg van hun ideeën?

Het utopisme was heel erg gericht op het veranderen van de samenleving. Ze wilden meer gelijkheid en vrijheid voor de burgers, en een ideale maatschappij creëren. Eigenlijk waren ze helemaal niet gericht op het veranderen van de cultuur. Zoals je kunt zien in de ideeën van bijvoorbeeld Robert Owen was hij hier ook helemaal niet op gericht. Hij wou de toestand in de fabrieken en de arbeidsomstandigheden van de arbeiders verbeteren. Hij opende bijvoorbeeld een kosteloze school, knapte de huizen van de arbeiders op en probeerde de werktijden te verkorten van 13 naar 10 uur per dag. Natuurlijk is het fantastisch dat hij dit allemaal heeft geprobeerd en in een groot deel ook is geslaagd, maar dit heeft ook weer niets met de cultuur te maken.

Om nog een ander voorbeeld te geven zullen we kijken naar Charles Fourier en zijn Familistère. Dit was een enorm groot huizenblok in Guise, een stad in Noord-Frankrijk. Het is gebouwd door Jean-Baptiste André Godin, maar het oorspronkelijke idee is van Fourier. Mensen leefden daar naar het idee van Fourier in een commune, een soort minisamenleving waarin ongeveer 1600 mensen samen wonen, werken en eten. Hij dacht dat de burgers zich hierdoor optimaal konden ontwikkelen door elkaar te ondersteunen. De mensen zouden hun geld verdienen met tuinbouw, landbouw of handwerken. Industrie was uit den boze, en daar werd dus ook tegen gestreden. Hij was dus ook tegen het kapitalisme en voor de vrijheid van seksualiteit. De drie bekendste communes waren die van de Shakers, de Harmony Society en de Amana-leefgemeenschap. Deze waren zo bekend, omdat de laatste twee bijna een eeuw bestonden! De Shakers bestaan nu nog steeds en bestaan al bijna twee eeuwen! Over de levenswijze van de Shakers willen we daarom nog wat meer vertellen.

De Shakers verwerpen oorlogen en elke vorm van dwang of menselijke wetten. Ook zijn ze extreem gelovig, en geloven ze in het ‘inward light’. Dit is de goddelijke oorsprong van de ziel die voor altijd bij hun zou blijven. Ook geloven ze dat Christus al weer op aarde is geweest in de vorm van Ann Lee, hun leidster. Ze wordt ook wel Ann The Word genoemd. Ze denken dus ook dat ze in hun commune in het paradijs op aarde leven. Er is nu nog maar een kleine groep van de Shakers over, maar ze bestaan nog steeds. Ze worden wel steeds kleiner, maar hier hebben ze zelf voor gezorgd. De shakers waren namelijk ook voor het celibaat, waardoor er geen natuurlijke groei van de commune is. Seks was een grote zonde en moest zoveel mogelijk vermeden worden. Ann Lee heeft zelf 4 kinderen gehad die in hun peuterjaren zijn gestorven, dit zou de reden  kunnen zijn waarom ze dit verbood. Tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw hebben  ze wel een heleboel wezen en andere kinderen geadopteerd, in de hoop dat ze bij de sekte zouden blijven. Dit deden er heel erg weinig, waardoor de groei maar erg gestaag ging. De meeste utopische communes waren juist erg voor vrijheid ook op seksueel gebied, en sommigen zelfs tegen het monogame huwelijk. Dit maakt de Shakers ook een “andere” commune dan de gemiddelde.

De godsdienst speelde een ontzettend belangrijke rol in het leven van de Shakers. De kerkdiensten waren ook anders dan van andere kerken, en trokken ook veel bezoekers. In plaats van stil te zitten en naar de preken te luisteren werd er erg veel gedanst en gezongen. Dit zou moeten lijden tot een goddelijke extase op het hoogtepunt van de dans, waardoor ze veel dichterbij God zouden komen. Hier komt hun naam ook vandaan, door het vele geschud (geshake) tijdens de diensten en ander uitzinnig gedrag. 

Een andere aparte commune is die van Oneida, die is opgericht door John Humphrey Noye. Hij was ervan overtuigd dat God hem had uitverkoren om Zijn Heilige Woord te verspreiden en een soort hemels Koninkrijk op aarde te creëren. Opvallend hieraan is het ontbreken van de traditionele man/vrouw rol. Dit is te zien aan het feit dat ze geloofden dat God zowel man als vrouw was. Ook was het de taak van de man om de vrouw zoveel mogelijk zwaar werk te ontzien en ze zo goed mogelijk te behandelen. Muziek en dans werden bij deze sekte aangemoedigd, net zoals polygame huwelijken.

Overeenkomsten die je tussen eigenlijk alle communes ziet zijn het feit dat ze niet discriminerend zijn tegenover niet-leden. Ze accepteerden over het algemeen alle geloven of huidskleuren. Natuurlijk blijven ze bij hun eigen standpunt, maar ze zijn niet gewelddadig naar andere geloven toe. “Do your work as though it were to last a thousand years and you were to die tomorrow.” [10] Hard werken wordt ook bij alle sektes erg gewaardeerd en op een soort voetstuk geplaatst. Ook zijn bijna alle sektes ontstaan op basis van een geloofsovertuiging of ideologie, vaak een Christelijke. Geloof speelt ook een hele grote rol in een commune. Er zijn eigenlijk geen communes in de 19e eeuw te vinden waarbij het geloof geen rol speelt. Verschillen tussen de communes die we hier hebben besproken zijn dat bij de Shakers er absoluut geen seksuele vrijheid was, terwijl dit bij Oneida juist heel erg het geval was. Andere verschillen zijn bijvoorbeeld de waarde van kunst en muziek. Bij sommige communes wordt dit erg aangemoedigd als ontwikkeling van de geest, bij andere wordt dit slechts afgedaan als tijdsverspilling.

Deelconclusie

De utopisten zijn er nooit op uit geweest om de cultuur te veranderen. Ze waren er vooral op uit om op sociaal en economisch gebied dingen te veranderen. Aparte cultuurelementen die sterk met het utopisme te maken hebben zijn het ontstaan van communes, die hun hoogtijd hadden in de 19e eeuw. Tussen de communes waren ook grote verschillen, en vele hebben niet lang bestaan omdat ze niet realistisch waren. Hierin zie je dus ook weer de utopische kenmerken terug: vaak prachtige ideeën, maar bijna nooit realistisch en uitvoerbaar voor langere tijd.

Conclusie

De hoofdvraag van ons werkstuk was: Hoe groot was de invloed van de utopisten in de 19e eeuw?

Een utopie is eigenlijk het idee dat een perfecte en maakbare samenleving gecreëerd kan worden. Utopisten zijn dus mensen die filosoferen over hoe de perfecte en maakbare samenleving bereikt kan worden. De utopisten zijn in de 19e eeuw erg veel bezig geweest met het filosoferen over een maakbare samenleving, en om de problemen op te lossen op de verschillende gebieden als sociaal, politiek en economisch. Zij hebben vooral veel boeken geschreven. In hun boeken hebben zij geschreven wat zij over al deze onderwerpen dachten. Zij dachten de sociale problemen op te lossen door de orde te handhaven, en door middel van vrijheid de klassenstrijd tegen te gaan. Ze streefden kolonialisme na en ze wilden de economische problemen tegengaan, door de werkgevers het touw uit handen te nemen, omdat zij alle winst in beslag namen. Ook filosofeerden sommigen over een samenleving zonder geld, een ‘utopische’ wereld, waarbij het kapitalisme niet bestond.

Er waren wel een paar flink bekende utopisten als: Saint-Simon, Friedrich Engels, Karl Marx en Owen. Deze utopisten zijn erg bekend geworden door wat ze geschreven of gedaan hebben. Niet alles wat zij gedaan hebben heeft altijd veel zin gehad, maar deze utopisten hebben altijd geprobeerd om een betere samenleving te bereiken.  Op cultureel gebied zijn de utopisten er nooit op uit geweest om de cultuur te veranderen. Dit hebben ze ook niet gedaan. Er waren wel communes: kleine groepen mensen die volgens bepaalde utopische regels leefden. Er waren een paar hele bekenden, maar deze hebben verder geen grote invloed gehad in de 19e eeuw.

De utopisten hadden vaak mooie ideeën, maar deze waren meestal niet realistisch en haalbaar in een langere tijd. Dit is een groot kenmerk van de utopisten.

Antwoord op de hypothese

Dit was onze hypothese: Onze hypothese is dat de utopisten geen hele grote invloed hadden op hun samenleving. We denken dat de utopisten maar een kleine groep uitmaakten van de samenleving en daarom weinig blijvende invloed hadden. Utopisten werden toen toch vaak gezien als dromers met mooie ideeën die niet realistisch of uitvoerbaar waren. Ze voerden wel experimenten uit, maar we denken dat deze geen blijvende en grote invloed hadden. Als ze wel erg succesvol waren geweest hadden we waarschijnlijk nu ook nog veel van utopisten geweten en hadden ze ook een grote invloed gehad op onze huidige samenleving. Die kunnen wij nu niet zo goed meer terugvinden en daarom denken we dat de invloed van de utopisten op de 19e eeuwse samenleving niet groot te noemen is.

Nadat we het werkstuk hebben gemaakt zullen wij nog eens naar onze hypothese kijken. Het klopt eigenlijk wel aardig, maar er is nog niet diep genoeg op ingegaan. Na veel informatie te hebben opgezocht, bleek het dat er toch wel veel bekende utopisten zijn geweest, waar ook nu nog veel informatie over te vinden is. Het klopt wel dat de utopisten maar een klein deel uitmaakten van de samenleving, maar sommigen zijn dus wel succesvol geworden met hun geschreven boeken. Toch hebben de meeste utopisten het gehouden bij boeken schrijven over een mooie, onrealistische en onhaalbare wereld. Er waren in de 19e eeuw veel problemen, en de utopisten hebben uiteindelijk deze problemen ook niet kunnen oplossen.

Slotwoord

Toen we begonnen te schrijven, kwamen we er achter dat dit toch een erg ingewikkeld onderwerp was. Wij hebben geprobeerd onze deelvragen zo te kiezen dat we alle vlakken van utopie rondom de 19e eeuw hebben besproken. Ook hebben we de hoofdvraag zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. We hebben wel veel tijd in ons werkstuk gestoken, omdat we het zo goed en diepgaand mogelijk wilden maken.

De dingen die dit een moeilijk werkstuk maakten waren bijvoorbeeld het feit dat er weinig informatie over ons onderwerp te vinden was. Op internet stond bijna niets, maar in de boeken stond wel een heleboel. Onze boeken waren wel ingewikkeld, de meeste waren op academisch niveau. Hierdoor kostte het veel tijd om ze te lezen en volledig te begrijpen. Sommige stukken konden we niet helemaal begrijpen, maar het meeste was duidelijk.

Evaluatie

Uiteindelijk is de samenwerking in het groepje niet erg goed gegaan. Maaike en Krista hebben in totaal wel veel meer uren aan hun werkstuk besteed. We hadden van tevoren een datum afgesproken, wanneer we alles naar Florance zouden sturen, dt was het weekend van 11 maart. Dan zou Florance in deze week het werkstuk in elkaar zetten, zodat we nog tijd hadden om het te controleren en de fouten eruit te halen. Maaike en Krista hebben zich hieraan gehouden, maar Florance moest de avond van tevoren haar deelvraag nog afmaken. Zij was dus niet helemaal op tijd begonnen, en dit was ook vervelend voor de rest van het groepje. Maaike en Krista hebben op vrijdag in hun tussenuren nog veel moeten veranderen.

De samenwerking in het groepje was dus niet optimaal, maar dit kwam vooral omdat Florance zich niet helemaal aan de afspraken heeft gehouden.

We zijn wel blij geweest met het onderwerp dat we hebben gekozen. We wisten hier nog niks vanaf, en door dit werkstuk hebben we er erg veel van geleerd. Het kostte in het begin wel erg veel tijd om je te oriënteren op het onderwerp, omdat je er nog niks vanaf wist.


[1] Geciteerd van Wikidictionary

[2] Geciteerd uit Geschiedenis en utopie, E.M Corain blz. 116

[3] Geciteerd naar de woorden van Mario Vergas Llosa, een bekende Peruaanse schrijver en de winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 2010.

[4] Geciteerd naar de woorden van Karl Marx uit het ‘Communistisch Manifest’ uit 1848 

[5] Geciteerd naar de woorden van Karl Marx uit het ‘Communistisch Manifest’ uit 1848 

[6] Geciteerd naar de woorden van Saint-Simon uit ‘De brieven van een bewoner van Genève aan zijn tijdgenoten’ uit 1803

[7] Geciteerd naar de woorden van Karl Marx uit het ‘Communistisch Manifest’ uit 1848.

[8] Geciteerd uit ‘Utopia en Paradijs’ van Hans Kooger & Aat van Gilst.

[9] Geciteerd naar de woorden van Karl Marx uit het ‘Communistisch Manifest’ uit 1848.

[10] Geciteerd naar Ann Lee, de leider van de Shakers. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.