Spanje onder het bewind van Generaal Franco

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 3697 woorden
  • 4 februari 2004
  • 109 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
109 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Voorwoord Als onderwerp voor dit onderzoek heb ik gekozen voor Spanje tijdens het Franco-regime. Allereerst omdat ik wel geïnteresseerd ben in de Spaanse cultuur, dus het leek me wel leuk om daarom ook een onderwerp te kiezen dat met Spanje te maken had. Ten tweede, leek mij een onderwerp over een dictator boeiender dan bijvoorbeeld verkiezingen in de Verenigde Staten of de Apartheid in Afrika. Begin november moesten er een aantal vragen voor het onderzoek worden ingeleverd. Ik heb toen heel wat vragen opgeschreven, maar uiteindelijk heb ik gekozen voor de volgende zes deelvragen: 1. Hoe werd Spanje weer een democratische republiek? 2. Wat waren de tegenstellingen tussen links en rechts voor en tijdens de burgeroorlog? 3. Wat waren de oorzaken, partijen en de afloop van de burgeroorlog? 4. Wie was generaal Franco en wat was zijn ideologie? 5. Kon het Franco-regime zich aanpassen aan de veranderende tijden? 6. De dood van Franco: een herkansing voor de democratie? Onderstaande hoofdvraag heb ik gekozen, omdat het mij wel boeiend leek om als hoofdvraag een vraag te kiezen, waar niet echt één goed antwoord voor is en omdat je de geschiedenis behoort te kennen (ofwel antwoord moet kunnen geven op de deelvragen). De hoofdvraag: Hoe zou Spanje er politiek hebben uitgezien als Franco niet aan de macht was gekomen? In de loop van het werkstuk heb ik geprobeerd zoveel mogelijk belangrijke informatie te geven over mijn onderwerp. Maar omdat het nogal een groot onderwerp is en je ook wel een heel verslag kan maken over bijvoorbeeld de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939), heb ik tegelijkertijd ook geprobeerd de informatie een beetje te beperken en niet alle gebeurtenissen tot in details te omschrijven. De deelvragen heb ik niet letterlijk in de tekst beantwoord, maar ben daar later nog op teruggekomen, aan het eind van dit werkstuk. En tot slot heb ik nog een betoog, waarin ik geprobeerd heb, een verband te leggen tussen dit onderzoek en de lezing van J. de Beus, en een antwoord te geven op de hoofdvraag. Inhoud Inleiding

Het gevolg van de tegenstellingen tussen links en rechts
De burgeroorlog
Francisco Franco
Het Franco-regime
1975: Het einde van de dictatuur
Antwoord op de deelvragen
Antwoord op de hoofdvraag Inleiding In 1931 behaalden de republikeinen een onvergetelijke overwinning in de gemeenteraadsverkiezingen. Er kwam een einde aan zeven jaar dictatuur van Primo de Riviera en Spanje werd weer een democratische republiek. De regering zorgde voor grote hervormingen en het land leek uit elkaar te vallen. Uit onvrede kwamen de rechtse nationalisten in opstand wat in 1936 zelfs leidde tot een burgeroorlog. Deze werd uiteindelijk, met buitenlandse hulp van Hitler en Mussolini, gewonnen door de nationalisten. Dit betekende het begin van een nieuw tijdperk. Een tijdperk onder leiding van de fascistische generaal Franco… Het gevolg van de tegenstellingen tussen links en rechts Jarenlang was Spanje een monarchie, maar in 1931 kwam hier een einde aan. De dictator Primo de Rivera, gesteund door koning Alfonso XIII, trad toen af en de Republikeinen behaalden vervolgens een grote overwinning in de gemeenteraadsverkiezingen. Er kwam een einde aan de zeven jaar durende dictatuur en Koning Alfons XIII vluchtte naar Marseille. De behoudende Alacalá Zamora werd president en Manuel Azaña, een linkse republikein, werd premier. De economische situatie in Spanje bleef echter een struikelblok in de politiek en toen in 1936 het tot Volksfront verenigde linkse blok onder leiding van Azaña en Prieto de verkiezingen won zagen de arbeiders hun kans schoon. In feite was het land gedompeld in een socialistische revolutie. Toch bleven er antidemocratische bewegingen, zoals de ‘Falange’ van voormalig dactator Primero de Rivera, een grote rol spelen. Deze rechtse partijen verlangden naar de oude tijden, terwijl de linkse republikeinen vonden dat de hervormingen niet ver genoeg gingen. Ook het vraagstuk over de autonomie van Spaanse staten als Baskenland en Catalonië bleef een probleem. De linkse regering voelde hier wel iets voor, maar rechts was bang dat Spanje dan uit elkaar zou vallen. Datzelfde jaar nog voerde de Volksfrontregering verscheidene revolutionaire veranderingen door. Zo werd de echtscheiding voortaan toegestaan, mocht de kerk geen rol meer spelen in het onderwijs en werd grootgrondbezit verdeeld onder de arme boeren. Maar niet iedereen was hier zo blij mee en toen de regering ook nog eens allerlei maatregelen nam tegen de Rooms-katholieke kerk, was de maat voor de rechtse Nationalisten vol. De monarchistische leider Calva Sotelo werd vermoord en militaire leiders kwamen in opstand, onder leiding van Generaal Franco. De regering besloot vervolgens arbeidersmilities op te zetten, het leger te ontbinden en riep de algehele mobilisatie uit. Dit betekende het begin van een vier jaar lang durende burgeroorlog.
De burgeroorlog Na de opstand verkeerde het hele land in onzekerheid. De vraag is of de huidige regering de macht weet te behouden en of Spanje een eenheid zal blijven. Want er waren immers grote tegenstellingen tussen de verschillende regio’s. Zo was Catalonië bijvoorbeeld een welvarende staat, terwijl in Extremadura of Andalusië veel mensen nagenoeg verhongerden. In het begin slaagde de regering er nog in de opstand neer te slaan. Maar doen de premier dan aftrad, keerde het tij. Barrio, een gematigde leider, tracht nog wel een regering te vormen maar dit bleek onmogelijk met de opdracht een dialoog te beginnen met de opstandelingen. De nieuwe premier Jose Giral slaagde hier overigens evenmin in. Hierna besloot de regering over te gaan op het uitdelen van wapens aan de vele arbeidersmilities die ondertussen waren ontstaan. Langzaamaan brak de hel los in Spanje. Er ontstond een spontane socialistische revolutie en de grootste vakbonden van het land, de CNT en UGT, steunden de arbeiders in hun revolutionaire opstelling. Toen vervolgens de communisten de kant van de republikeinen kozen, was het einde volledig zoek. In datzelfde jaar nog gingen ook andere landen zich met het Spaanse conflict tussen links en rechts bemoeien. De republikeinen krijgen steun van de antifascistische Sovjetunie dat, onder leiding van Stalin, pleitte voor wereldwijd communisme. En van Frankrijk, nadat premier Giral de hulp van de Franse socialistische premier Blum had ingeroepen. Een reactie kon dan ook niet uitblijven en generaal Franco nam contact op met de dictatoren Hitler in Duitsland, en Mussolini in Italië. Zo ontstond er een bizar beeld met strijdende communisten uit de Sovjetunie en fascisten en nationaal-socialisten uit Duitsland en Italië, op Spaanse bodem. De Fransen trokken zich overigens al gauw terug, doordat het onder druk stond van de eigen bevolking en de appeasement-politiek die Engeland hen aanraadde, om zo een tweede grote oorlog te voorkomen en het front slechts te beperken tot in Spanje. Binnen het Republikeinse contingent werkten overigens veel verschillende groeperingen samen. Op militair gebied ging dit goed, maar in de politiek ontstonden er conflicten tussen de republikeinen, anarchisten, socialisten en communisten. Dit eiste dan ook uiteindelijk zijn tol. De verliezen namen toe en de socialist Negrin nam in 1937 de functie van premier over in een kabinet waar de communisten ondertussen domineerden. In 1938 was het gedaan met de Republikeinen. Er zat voor premier Negrin dan ook niets anders op dan zich over te geven aan Franco. En toen de Republikeinen dan ook nog eens onderling gingen vechten werd pas echt duidelijk wat de onmacht was van de communistische regering van Negrin. De nationale verdedigingsraad onder leiding van Kolonel Casado wist de macht naar zich toe te trekken en ging onderhandelingen aan met Franco. Negrin vluchtte met voltallig kabinet en de Russische adviseurs naar het buitenland. Op 28 maart trokken de Nationalisten eindelijk Madrid binnen en een dag later waren de gevechten over. Op 1 april 1939 verklaarde Generaal Franco het einde van de burgeroorlog. De jaren daarna stonden in het teken van onderdrukking. Vele overlevenden van de Republiek werden alsnog geëxecuteerd en het was gedaan met de democratie. Francisco Franco zou de nieuwe leider worden. Francisco Franco Francisco Franco y Bahamonde, werd op 3 december 1892 geboren in El Ferrol. Al gauw volgde hij een militaire opleiding en vocht hij mee in Spaans Marokko tegen de Rif-Kabylen. Op 33 jarige leeftijd werd hij de jongste Spaanse generaal. Tevens was hij vanaf 1928 tot 1931 hoofd van de militaire academie in Zaragoza. In 1936 sloot hij zich aan bij de Nationalisten die op 17 juli in militaire opstand kwamen tegen de Republikeinse regering. Dit leidde zelfs tot de Spaanse Burgeroorlog. Drie jaar lang vochten de linkse Republikeinen tegen de rechtse fascisten die onder Franco en met steun van Hitler en Mussolini uiteindelijk de overwinning behaalden. Het nationalisme leefde op en Spanje werd weer een eenheid met Franco als de grote leider. In 1939 werd hij dan ook staatshoofd en leider (caudillo) van Spanje. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaf Spanje te kennen achter Duitsland en Italië te staan, maar mengde het zich niet in de strijd tegen Engeland, Frankrijk, de Verenigde Staten en de Sovjetunie. De Koude oorlog werkte in Franco’s voordeel. Vanaf 1953 kreeg hij militaire en economische steun van de Verenigde Staten. Maar vanwege het fascistische bewind van Franco werd Spanje geweerd uit de Verenigde Naties. Ook werd het land buiten de NATO en de EEG gehouden, vanwege de weerstand in West-Europa tegen Franco’s regime. In 1960 leefde de sfeer in Spanje wat op, althans zo leek het. Er ontstond een economische opbloei door buitenlands kapitaal, toerisme en de geldstroom van Spaanse gastarbeiders. Dit doorbrak het keurslijf van falangistische economische voorschriften en bracht sociaal en cultureel leven. Maar een politieke liberalisatie bleef uit. Franco bleef de macht behouden en hij steunde op het leger en zijn wapenbroeders uit de burgeroorlog. Steeds vaker verzette o.a. arbeiders, studenten en geestelijken zich, maar Franco bleef deze oppositionele bewegingen altijd als vijanden zien. De macht bleef dan ook bij hem, totdat hij op 20 november 1975 stierf. Het Franco-regime Tot zijn dood regeerde Franco als alleenheerser in Spanje. Franco’s ideaal was het doen herleven van het oude katholieke Spanje en zijn glorie. Hij wilde één, groot, vrij Spanje wat ontdaan was van al zijn ‘vijanden’. Met vijanden doelde Franco op o.a. hervormingen, socialisme en democratie. Duidelijk was dus, dat Franco de absolute leider wilde zijn, gesteund door slechts één politieke partij: de Falange. Het mooie beeld wat Franco voor ogen had, bleek echter een illusie. Want hoe kan een land vrij zijn als het slechts één leider en één ideaal heeft? Vrijheid van meningsuiting was zeldzaam, want mensen die een kritische mening over de dictator hadden, konden rekenen op een keiharde aanpak en soms zelfs executie. Veel mensen leefden in een wereld gekenmerkt door armoede, honger en corruptie. Het sociaal-economisch leven werd streng beheerst door fascistische georganiseerde syndicaten en pas in 1956 bereikte Spanje weer het economische peil van 1936. Uit angst durfde niemand zich te verzetten, op enkele illegale organisaties, zoals de guerrillero’s en de ballingen na. Maar ook deze opstandelingen waren niet bij machte om het regime serieus te bedreigen. In 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Franco steunde zijn verwante bondgenoten Hitler en Mussolini, maar bleef buiten de oorlog. Slechts een vrijwilligersleger van zo’n 50 000, de Blauwe divisie genaamd, nam deel aan de strijd tegen de Sovjetunie. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Spanje in een isolement. De Verenigde Naties keurde het bewind van het land af, maar van de Koude Oorlog werd wel geprofiteerd. In 1953 kreeg Spanje namelijk militaire en economische steun van de Verenigde Staten. In 1955 werd Spanje wel toegelaten tot de Verenigde Naties en in 1959 ook tot de OEES, de Organisatie van Europese Economische Samenwerking. Toch werd Franco nooit volledig aanvaardt in Europa, omdat de fascistische ideologie behouden bleef. Spanje raakte tevens zijn koloniën in Marokko (1956), Spaans Guinea (1968) en de Spaanse Sahara (1975) kwijt. Maar kon de dictatuur zich ook aanpassen aan de veranderende tijden? In de jaren zestig kwam een moderniseringsproces op gang dat het leven in Spanje sterk veranderde en zelfs het regime ondermijnde. De economie ging met stappen vooruit door buitenlands kapitaal, toerisme en gastarbeiders. En ook de industrialisatie nam sterk toe. Langzaam veranderden de Falange en het economische systeem. Spanje begon te lijken op een modern welvarend land. Ook het regime zelf veranderde. Een jonge en technocratisch ingestelde generatie, onder leiding van Fraga Iribarne en Lopez Bravo, streefden naar een liberalistisch bestaan, terwijl de Opus Dei, leden van de rooms-katholieke lekenorganisaties, de belangrijke economische regeringsposten bezetten. Franco werd ook ouder en de tijd leek nabij te komen dat de in 1969 benoemde opvolger Juan Carlos de Boubon, kleinzoon van Alfons XIII, de dictator zou moeten opvolgen. Eind 1975 gebeurde dit ook, want generaal Franco stierf. 1975: Het einde van de dictatuur 20 November 1975 was de dag dat Franco stierf. Twee dagen later, op 22 november, werd zijn opvolger, koning Juan Carlos al beëdigd. Dit betekende dat Spanje weer een monarchie werd. Tegen alle verwachtingen in streefde de koning naar een parlementaire democratie. De tijd was daar overigens ook wel rijp voor. In 1976 werd Franco’s laatste premier, Arias Navarro, opgevolgd door de jonge A. Suarez. Met hem begon de overgang. Vrijheid van meningsuiting werd nu weer toegestaan en bannelingen keerden terug. In 1977 werden de eerste parlementsverkiezingen gehouden sinds 1936. De UcdD(32), van premier Suarez, werd de grote winnaar en de PSOE van Felipe Gonzalez werd nummer twee. In 1978 werd in de grondwet vastgesteld dat Spanje een parlementaire democratie zou zijn. De rechtse Nationalisten probeerden in 1981, door middel van een gijzeling van het parlement, nog een staatsgreep te plegen, maar deze mislukte. Antwoord op de deelvragen Omdat ik de deelvragen niet letterlijk heb beantwoord in de tekst, maar er voor de duidelijkheid nog wel even op terug wilde komen, heb ik ze apart beantwoord: 1. Hoe werd Spanje weer een democratische republiek? In 1930 nam de oppositie tegen het regime van Primo de Rivera van alle kanten en trad hij af. De verkiezingen in 1931 werden vervolgens gewonnen door de linkse Republikeinen. Koning Alfons XIII vluchtte het land uit en Spanje kwam onder leiding te staan van Alcalá Zemora en zo werd Spanje weer een democratische republiek. 2. Wat waren de tegenstellingen tussen links en rechts voor en tijdens de burgeroorlog? Spanje werd in 1931 dus weer een democratische republiek onder leiding van linkse Republikeinen. Dit zegt dus al gelijk iets over links: ze streven naar een democratische Republiek. Bovendien wilde links grote hervormingen aanbrengen in de grondwet van Spanje. Zo wilden ze dat de invloed van de katholieke kerk verminderd zou worden en dat grootgrondbezit zou worden verdeeld over de armere boeren. Ook voelde links er wel wat voor om enkele Spaanse regio’s, zoals Catelonië, autonomie te geven. Hier tegenover stond rechtse fascisten. Deze waren nationalistisch en wilden niets van de hervormingen weten. Ze streefden naar één sterk katholiek Spanje zoals vroeger, met één sterke leider. Deze antidemocraten zagen het Italië van Benito Mussolini misschien wel als grootste voorbeeld. 3. Wat waren de oorzaken, partijen en de afloop van de burgeroorlog? De burgeroorlog brak in 1936 uit, nadat de Nationalisten in opstand waren gekomen. Zij wilden niks van de hervormingen van de linkse regering weten en wilden voorkomen dat Spanje uit elkaar zou vallen. Daarom ontstond er een burgeroorlog tussen links en rechts. Maar dit waren niet alleen de Republikeinen en Nationalisten, maar ook andere ‘partijen’. De communisten en anarchisten bijvoorbeeld, kozen partij voor links. Dit waren veelal burgers. Onder de Nationalisten, bevonden zich voornamelijk militairen, die dan ook in opstand kwamen onder leiding van generaal Franco. Al gauw begonnen ook andere landen zich met de burgeroorlog te bemoeien. Zo sloten de communisten uit de Sovjetunie zich aan bij de Republikeinen, terwijl de fascisten en nationaal-socialisten uit Italië en Duitsland partij kozen voor de Nationalisten. 4. Wie was generaal Franco en wat was zijn ideologie? Generaal Franco was de leider van de opstandige militairen tijdens de burgeroorlog. Nadat deze partij de Republikeinen wist te verslaan, werd hij staatshoofd. Totdat hij in 1975 stierf. Franco was een rechtse Nationalist en zijn doel was om de glorie van het oude katholieke Spanje te doen herhalen op de fascistische manier. Dus hijzelf als de machtige alleenheerser van één sterk Spanje. 5. Kon het Franco-regime zich aanpassen aan de veranderende tijden? Dit ging moeizaam. Franco wilde het zo houden zoals vroeger, maar eigenlijk was dit onmogelijk. Want ook Spanje maakte uiteindelijk een moderne ontwikkeling door. Economisch ging het land met grote stappen vooruit en ook de industrialisatie nam sterk toe. Spanje raakte steeds meer terecht op de internationale markt en eigenlijk paste het fascisme niet echt meer bij deze vooruitgang. Politiek en economisch gezien veranderde er veel. De Falange werd langzaam uitgehold en een nieuwe jonge generatie stond voor de deur om van Spanje weer een vrij land te maken. Franco werd ook ouder en moest zich wel aan de tijd aanpassen, anders zou het land economisch achter raken op andere Europese landen. 6. De dood van Franco: een herkansing voor de democratie? In 1975 stierf Franco. Koning Juan Carlos werd zijn opvolger en deze streefde naar een parlementaire democratie. Een jaar later werd Franco’s laatste premier, Navarro, opgevolgd door de jonge Suarez. Met Suarez begon de grote overgang en in 1977 waren de eerste vrije verkiezingen gehouden. Toen in 1978 ook nog eens in de grondwet werd vastgesteld dat Spanje een parlementaire monarchie zou zijn, bleek het tijdperk-Franco definitief voorbij. Spanje was weer een democratie.
Antwoord op de hoofdvraag Hoofdvraag: Hoe zou Spanje er politiek uitgezien hebben als Franco niet de macht had overgenomen? Decennia lang heeft Spanje moeten leven onder de dictatuur van Generaal Franco. Vrijheid was er wel, maar geen echte vrijheid, slechts ‘schijnvrijheid’. Wat is vrijheid? Ik denk dat vrijheid inhoudt: gaan waar jij wil, een doel kunnen bereiken, maar vooral de vrijheid van het geven van een eigen mening. Als ik deze drie centrale punten van vrijheid naast het regime van Franco leggen, dan kan ik alleen maar tot de conclusie komen dat men in Spanje niet vrij was. Het eerste punt, gaan waar jij wil, dat was er nog wel. Maar bij punt twee twijfel ik al. Want punt twee is grotendeels afhankelijk van punt drie, vrijheid van meningsuiting en dit punt ontbrak er zeker. Jarenlang heeft dan ook niemand een eigen mening kunnen geven over, vooral, de regering. Alleen maar uit angst. Want wie kritisch was over de regering, die kon wachten op een zware straf. Fascisme klinkt mooi, één samenzwerend land met één sterke leider, onder het motto: “Samen staan we sterk”. Maar in de praktijk is dit onmogelijk. Dat werd in de loop van de tijd ook wel duidelijk. Na WO2 ging Europa vooruit op politiek en economisch vlak. Landen gingen met elkaar samenwerken en zouden niet gelijk bij het eerste meningsgeschil met elkaar op de vuist gaan. Ook gingen de landen financieel vooruit. Vooral de import en export zorgde voor veel inkomsten. En Spanje, onder leiding van een dictator, kon natuurlijk niet achterblijven. Dus ook in Spanje veranderde de economie zich drastisch en de politiek, oftewel, de dictatuur, moest zich hier wel aan aanpassen. Ongetwijfeld zullen er mensen zijn geweest die het goed hadden tijdens het regime van Franco, maar de meerderheid van het volk leefde in angst. Niemand durfde kritisch te zijn en ik denk dat de bevolking stiekem dacht: Hoe zou ons Spanje er uitzien als Franco niet de macht had overgenomen? Op deze (hoofd)vraag bestaat eigenlijk geen goed antwoord, want het goede antwoord is nooit bewezen. Er bestaat slechts een suggestie op. Om tot een suggestie te komen moeten we terug naar de Spaanse burgeroorlog in de jaren dertig, 1936 om precies te zijn. De linkse Republikeinen hadden de macht in een Spanje wat toen nog een parlementaire democratie was. Na grondige veranderingen in de wet, kwamen de rechtse Nationalisten, onder leiding van Franco, in opstand, wat tot de burgeroorlog leidde. Maar al gauw mengden ook buitenlandse partijen zich in de strijd. Franco kreeg steun van Hitler en Mussolini, die net als Franco één rijk met één leider als ideale beeld voor ogen hadden. De andere partij, aan de linkerkant, kreeg steun van Stalin, die pleitte voor wereldwijd communisme. Al gauw hadden de communisten veel invloed op de regering. Dus als het allemaal anders was afgelopen, waren de communisten misschien wel de nieuwe machthebbers geworden. Stel je voor, de communisten als machthebbers van Spanje, dat in het zuidwesten van Europa ligt. Dan zou het er allemaal wel heel anders hebben uitgezien. Iedereen ‘gelijk’, voor zover de communisten dit streefden, het kapitaal eigendom van de staat en de regering bepaald wel wat er zou worden geproduceerd. Ik denk dat dit niet alleen voor Spanje een totaal ander beeld zou hebben opgeleverd. Ik denk voor heel Europa wel en misschien wel de hele wereld. Je kunt wel eindeloos blijven doorgaan met ‘als dit’ en ‘als dat’, maar voor de strijd tussen het kapitalistische westen en het communistische oosten zou dit zeker weten van grote invloed zijn geweest. Want de communisten zouden dan misschien wel sterker hebben gestaan en wie weet zouden ze wel doorgegaan zijn met de uitbreiding van hun rijk. Of wat als de Republikeinen in 1939 toch in staat waren geweest om hun macht te behouden? Dan zou de democratie ongetwijfeld behouden zijn gebleven en zou altijd de stem van het volk gelden. Dat zou voor iedereen toch het beste zijn? Maar ook tijden veranderen. Het geweld neemt toe en de migrantenstroom lijkt niet op te houden. Neem nou ons eigen land: Het aantal allochtonen neemt elk jaar toe en er lijkt geen einde aan te komen. Maar door het toenemende geweld durft niet altijd iedereen zijn of haar mening te geven. Pim Fortuyn is misschien wel het beste voorbeeld: hij was een van de weinige die wél zijn mening gaf en daarmee inspeelde op gevoelens die bij vele mensen al een tijd speelden, maar die er niks van durfden te zeggen, uit angst. Maar nadat hij dit deed, werd hij vermoord. Democratie staat o.a. voor vrijheid van meningsuiting, maar heeft democratie nog wel een toekomst als iemand die kritisch zijn mening geeft vermoord wordt? Ik denk het wel, maar dit zou moeten blijken. En misschien zijn er tóch nog wel een paar overeenkomsten te vinden tussen fascisme en de huidige democratie… Bronnenlijst Voor het werkstuk heb ik de volgende bronnen geraadpleegd: Boeken: - Titel: Europese Revoluties, 1492-1992
Schrijver: Charles Tilly Artikel: De Iberische revoluties Uitgave: 1993, Agon BV - Titel: De Spaanse burgeroorlog (ooggetuigen spreken na de dood van Franco) Schrijver: David Mitchell
Uitgave: 1986 Internet: - http://www.go2war2.nl/ - http://www.vjm.cc - http://www.falange.org/ - http://www.meervoud.org - http://www.pienternet.be
Encyclopedie: Encarta 98 Encyclopedie

REACTIES

I.

I.

Wet U ook hoe rijk het land spanje is?

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.