Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Oorlog in Atjeh

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 2103 woorden
  • 19 november 2007
  • 62 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
62 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
* Oorzaken van de Atjehoorlog:

Met de opkomst van het nationalisme en industrialisatie, veranderde ook het zelfbeeld van veel Europeanen. Andere volkeren waren ‘achterlijk’ gebleven. De Europeanen dachten zo dat het hun taak was om in andere landen voor vooruitgang te zorgen. De Nederlanders keken plotseling met andere ogen naar Nederlands-Indië. Het was een mooie uitdaging om daar voor ontwikkeling en beschaving te vormen. De beschavingsidealen werden al snel overschaduwd door de zoektocht naar goedkope delfstoffen en landbouwgronden met plantages waar tegen lage kosten volop handelsgewassen zoals katoen, koffie, thee en tabak geproduceerd zouden kunnen worden. Steeds grotere groepen Europeanen probeerden in het verre Azië fortuin te maken. De regering stimuleerde het alleen maar, omdat de kolonies een belangrijk deel van de inkomsten vormden.

Nederland hadden vooral invloed op Java en Oost-Sumatra. Ze waren tevreden als de inlandse vorsten jaarlijks een redelijke hoeveelheid tropische producten leverden en de Nederlanders met respect behandelden. In ruil hiervoor beloofden ze de vorsten bij eventuele opstanden of onderlinge oorlogen hulp te bieden. Maar de Nederlandse regering wilde dat liever niet. Ze hadden liever dat het er rustig bleef. Aan machtsuitbreiding kon beter niet worden gedacht.

Maar toen in 1850 door de politieke invloed van de liberalen de mogelijkheden voor particuliere ondernemers in Indië langzaam toe begon te nemen, ging het mis. De ondernemers waren alleen geïnteresseerd in winst. Rust was minder belangrijk. Sommigen hadden op Midden-Sumatra tabaksplantages aangelegd en begonnen hun plantages in noordelijke richting uit te breiden. Daarbij stuitten zij op de grenzen van het sultanaat Atjeh. Voor het eerst in lange tijd botsen in Indië economische en politieke belangen. Een Atjese delegatie was op 25 januari 1873 in Singapore in onderhandeling gegaan met de consuls van Italië en Amerika betreffende de handel op Sumatra. Deze onderhandelingen zijn de geschiedenis ingegaan onder de naam 'verraad van Singapore', en was voor Batavia een onmiddellijke aanleiding tot oorlog.
Dus toen de Atjeeërs ook nog eens in het naburige Singapore bondgenootschappelijke verdragen dreigden te gaan sluiten met de Amerikanen, kon het Binnenlandse Bestuur niet langer de andere kant op kijken en werd op 26 1873 de oorlog uitgeroepen.

De bedoeling was nu geheel Atjeh aan het Nederlands gezag te onderwerpen, voordat andere koloniale mogendheden dat wellicht zouden gaan proberen. Atjeh, gelegen in de noordelijke punt van Sumatra, was vanouds een machtig en onafhankelijk sultanaat. De Atjeeërs waren bereid voor de onafhankelijkheid te sterven. Atjeh was ongeveer anderhalf keer zo groot als Nederland, redelijk welvarend, en telde toen ongeveer 600.000 inwoners.

* Hoe verliep de strijd en wie waren de belangrijkste personen:

1. 1973-1984
Op 8 april 1873 zetten koloniale troepen, zo’n drieduizend man, daadwerkelijk voor het eerst voet aan land. Het krijgsplan van de bevelhebber, generaal Köhler, was simpel. Men zou een basis in de buurt van de monding van de Atjeh-rivier inrichten en vandaar oprukken naar het paleis van de sultan. Had men die in handen, dan was volgens de opvattingen van de KNIL het belangrijkste werk gedaan. Atjeh zou zich dan vanzelf overgeven. Waar het paleis precies lag, wist het KNIL niet. Op zoek naar het paleis, stuitte het leger op 11 april 1873 op een versterking die ervoor werd aangezien. Het bleek niet het paleis te zijn, maar een moskee, die zeer fel verdedigd werd. De moskee werd in brand geschoten en ten koste van zware verliezen veroverd. Nog dezelfde dag liet Köhler de versterking weer verlaten, omdat volgens hem de troepen te vermoeid waren deze te verdedigen. De moskee werd onmiddellijk door de Atjeeërs herbezet. Deze terugkeer was in die tijd een voor koloniale oorlogen ongebruikelijke handelwijze, die Köhler dwong het gebouwencomplex drie dagen later, ten koste van zware verliezen, te laten heroveren. Van deze fout werd hij zelf het slachtoffer: staande in de stelling werd Köhler door een kogel getroffen en gedood. Een zeer demoraliserend moment voor de troepenmacht. Zijn vervanger, kolonel Van Daalen, blies de expeditie af. Op 25 april 1873 verliet het KNIL Atjeh. Na het vertrek van de Nederlanders werden door de Atjeeërs aan de noordelijke moeraskust nieuwe veld- en strandversterkingen neergezet, terwijl het leger in Batavia een tweede expeditie voorbereidde. De eerste Atjehexpeditie was mislukt door overhaasting, slechte uitrusting en gebrek aan krijgsplannen. Dat zou de nieuwe opperbevelhebber, generaal Van Swieten, niet nog eens overkomen. Van Swieten was al gepensioneerd, toen hem gevraagd werd de leiding van de tweede expeditie op zich te nemen. Een gigantische operatie kwam op 11 november 1873 op gang. Met een vloot van 22 schepen werd een strijdmacht van ruim 8.000 militairen en 4.500 man ondersteunend personeel naar Atjeh gebracht. De landing op de moeraskust van Noord-Atjeh vond plaats op 9 december 1873. De versterkte moskee viel op 6 januari 1874 in Nederlandse handen, nu dus voor de derde keer in tien maanden. Het uiteindelijke doel was het paleis van de sultan, maar die was erg goed beveiligd. Alleen de muren met de beveiligingen waren samen al tientallen meters breed.
De Nederlandse aanval op het paleis werd ingeleid door een artilleriebeschieting van enkele dagen. Op 24 januari 1874 werd de aanval ingezet, waarna al snel tot de ontdekking werd gekomen dat de Atjeeërs de vesting 's nachts in alle stilte hadden ontruimd. De verovering van het paleis werd door de militaire leiding voorgesteld als een grote overwinning, maar in de praktijk hadden de Atjeeërs zich niet overgegeven.
Nederland zat in het begin van de jaren 1880 met de situatie in Atjeh flink in zijn maag. Jaarlijks kostte de strijd zo’n 20 miljoen gulden: Ook bleven er nauwelijks nog militairen over voor taken elders. Er moest iets gebeuren. Het was de minister van Oorlog Weitzel, die een beslissing forceerde die even verstrekkend als rampzalig was. Hij besloot tot inkrimping van de troepen in Atjeh en het afsluiten van de vesting Kota Radja door middel van een zwaar versterkte linie van posten: Toen op 13 oktober 1880 de oorlog als beëindigd werd verklaard, kwam er het concentratiestelsel. Het Nederlandse leger verschool zich in zestien forten die onderling werden verboden door een tramlijn. Ze waren met Kota Radje verbonden door middel van telefoon. Het gebied werd afgeschermd door een ijzeren hek met wachthuisjes. Dit stelsel werd tot 1893 gebruikt.
Het concentratiestelsel was een geweldige vergissing, want het lokte alleen maar meer aanslagen uit.


2. 1984-1998
Het nieuwe beleid richtte zich op de inschakeling van Atjese hulptroepen en was aanvankelijk vrij succesvol. Eén van de grote Atjese leiders, die zijn diensten aan de Nederlanders aanbood, was Oemar. Nog in 1893 verleende Gouverneur-generaal Deijkerhoff hem de eretitel ‘grote oorlogsleider’ en voorzag hem van grote voorraden wapens en geld. Een paar jaar later viel Oemar de Nederlandse zaak af. Dankzij de Nederlandse militaire hulp was hij de machtigste leider van Atjeh geworden, en hij wilde voor zichzelf beginnen. Talloze hoofden, die Nederland eerst hadden gesteund, kozen partij voor Oemar en liepen over. Het KNIL had er een bewapende tegenstander bij gekregen.
Toch kwam er in 1896 een ommekeer in de oorlog. Een belangrijke factor hierin was dat een speciale militaire eenheid in het leven was geroepen, die in de rest van de oorlog een doorslaggevende rol zou spelen: het ‘Korps Marechaussee te voet’. Deze eenheid was op 20 april 1890 opgericht, op voorstel van Mohammed Arif, een Atjese officier van justitie. Hij raadde aan om een aantal kleine mobiele detachementen te vormen uit mannen die dapper genoeg waren om bewust de confrontatie met de Atjeeërs op te zoeken en met hun eigen wapens te bestrijden: de contraguerrilla als antwoord op de guerrilla. In eerste opzet telde het korps één divisie van twaalf brigades, elk bestaande uit 20 manschappen. In 1897 volgde uitbreiding tot twee, in 1988 tot vijf divisies, samen 1.200 man. Aanvankelijk was het korps een vreemde mengvorm van politieagenten en commando’s. Het korps, dat onder leiding stond van kapitein G.G.J. Notten, kwam voor het eerst in actie in oktober 1890. Notten zorgde ervoor dat het een echte elitegroep werd, de soldaten werden intensief getraind. Ze waren bewapend met 3 wapens; ze waren licht gekleed; ze waren volledig selfsupporting en ze maakten geen of weinig gebruik van dwangarbeiders.
In 1895 kreeg het korps een nieuwe leider, kapitein jhr. Graafland. Deze introduceerde een nieuw tactisch concept dat uiting van het offensief, het uitvoeren van onophoudelijke patrouilles en achtervolgingen. Graafland maakte er een keurtroep van met een hoge gevechtswaarde, een eenheid die uitblonk in snelle acties en verrassingsaanvallen en die de contraguerrilla met succes in de praktijk bracht. Voor het eerst had het koloniale leger een antwoord gevonden op de guerrillaoorlog van de Atjeeërs.
De tactiek en de hoge mobiliteit werden in de jaren na 1896 overgenomen door de reguliere troepen. De oprichting van het Korps liet zien dat er op militair en politiek gebied veranderingen kwamen. Eén van de Nederlandse officieren die het tactisch concept van Graafland verder uitbouwde was Van Heutsz. Het was Van Heutsz die de Atjeeërs uiteindelijk op de knieën kreeg. In 1896 en 1897 werd het kerngebied van Atjeh definitief onder controle gebracht.

3. 1998-1903
Een eerste grote succes van Van Heutsz was de expeditie naar Pedië, in juni 1898. Deze tocht herstelde het zelfvertrouwen van het leger. Het persoonlijk leiderschap van Van Heutsz droeg daar veel toe bij. Ook kregen de militairen hulp van Christiaan Snouck Hurgronje. Hij was een arabist die groot aanzien had in Atjeh, mede omdat hij moslim was die een pelgrimstocht had gemaakt. De rol van hem is tot op de dag van vandaag onduidelijk, maar gelet op het feit dat een deel van zijn onderzoek gedurende lange tijd staatsgeheim was, mag men toch wel aannemen dat Snouck Hurgronje een uiterst effectief spion was. Hij adviseerde om grof geweld te gebruiken. Bij de terreur die werd uitgeoefend, werden vele dorpen genadeloos uitgemoord. Overste Van Daalen was bijzonder bloeddorstig: hij vernietigde meerdere dorpen, met zeker 2900 Atjese doden als gevolg. Van Daalen verloor slechts 26 man. Nadat nieuws over de moordpartijen van Van Daalen bekend werden in Nederland werden er publiekelijk vragen gesteld. Om dit te sussen werd Van Daalen ontslagen, maar hij werd niet aangeklaagd. In 1903 verklaarde Van Heutsz, die in 1898 gouverneur van Atjeh was geworden, dat de oorlog was gewonnen. Aanleiding was de plechtige overgave van sultan Mohammed Daoed aan van Heutsz, met op de achtergrond een bijna levensgroot staatsieportret van Koningin Wilhelmina. Maar de militaire acties tegen de Atjese strijders gingen daarna wel door.

4. 1903-1909
Pas na 1903 volgde de onderwerping van de nog niet onder Nederlands gezag gebrachte delen van de archipel. Dat waren er nog heel wat. De talrijke militaire expedities uit het verleden in de buitengewesten waren meestal niet gevolgd door vestiging van het bestuur. De succesvolle onderwerping van Atjeh rond 1900 gaf het startsignaal voor grootscheeps militair optreden in de hele archipel. De colonnes van de Marechaussee gingen bij de gezagsvestiging voorop. Marechausseeofficieren als Christoffel en Swart werden bekend door hun bloedige, wrede, niets en niemand ontziende aanpak van het Inheemse verzet. Gevangenen werden vrijwel niet gemaakt, dorpen werden steevast in brand gestoken.
Borneo was in januari 1905 het eerste aan de beurt, in vijf maanden bracht Christoffel het gebied onder Nederlands gezag. In 1906 was hij in Celebes te vinden: de oude vorstendynastieën van Boni en Goa werden voorgoed onttroond. Hierna waren de kleinere eilanden in het oosten aan de beurt. Op het onherbergzame Ceram werd vanaf 1905 een vierjarige strijd gevoerd, elke kampong verzette zich fanatiek, en werd bij inname platgebrand. Ook op Flores dwong Christoffel in een uiterst gewelddadig offensief de definitieve onderwerping af. Tussen 1906 en 1908 werden ook de laatste onafhankelijke vorsten op Bali onderworpen. Tussen 1900 en 1910 werd de hele archipel daadwerkelijk onder Nederlands gezag gebracht en werden de resterende guerrillabenden één voor één uitgeschakeld. Daarmee leek het verzet gebroken en dat jaar werd daarom wel beschouwd als het feitelijke einde van de Atjehoorlog. Maar helemaal rustig werd het niet in Atjeh.


5. 1909-1942
Na 1909 werden de laatste guerrillabenden één voor één uitgeschakeld, de laatste in 1914. Van tijd tot tijd flakkerde het vuur van het verzet weer op. Europeanen werden het doelwit van moordaanslagen en in de jaren '20 en '30 kwam het tot lokale opstanden van flinke omvang. Toen in 1942 de Japanse landing voor de deur stond kwamen de Atjeeërs in opstand en werden de Nederlanders - deze keer voorgoed - uit Atjeh verdreven. De Atjeeërs stellen dat zij zich nooit hebben overgegeven, en houden het einde van de oorlog met Nederland op 1942.
In totaal vielen in Atjeh naar een schatting, meer dan 100.000 doden en een half miljoen gewonden. Aan Nederlandse kant sneuvelden circa 2.000 Europese en inheemse militairen en bezweken er nog eens ruim 10.000 aan ziekten als cholera, typhus en beri-beri. Van de inheemse dwangarbeiders kwamen er naar schatting 25.000 om. Het aantal doden onder de Atjeeërs bedroeg 60 à 70.000, inclusief vrouwen en kinderen. Het land zelf werd verwoest, van de landbouw was weinig overgebleven. Het heeft jaren geduurd voordat de oorlogsschade was hersteld.

REACTIES

L.

L.

thx :-)

12 jaar geleden

I.

I.

dit was super saai bedankt voor onnodige slaapheid

8 jaar geleden

R.

R.

Ralph is een jongen

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.