Oorlog door de jaren heen

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 5992 woorden
  • 26 maart 2003
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
50 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Hoofdvraag: ‘Hoe is oorlogsvoering veranderd de afgelopen 2500 jaar, en wat is er hetzelfde gebleven?’
Deelvragen: Hoe werd er oorlog gevoerd door de oude Grieken?
Hoe werd er oorlog gevoerd door de Romeinen?
Hoe werd er oorlog gevoerd tijdens de kruistochten?
Hoe werd er oorlog gevoerd in de Napoleontische tijd?
Hoe werd er oorlog gevoerd tijdens WOII?
Hoe werd er nu oorlog gevoerd (Golfoorlog)?

De oude Grieken

Griekenland
Griekenland was destijds verdeeld in een aantal onafhankelijke stadstaten, die dikwijls op voet van oorlog met elkaar leefden. Geleidelijk waren twee van deze staatjes machtiger geworden dan de overige: Athene en Sparta.
Deze staatjes verschilden hemelsbreed van elkaar. Athene, gelegen aan de oostkust van Griekenland in Attica, was een vooruitstrevende en democratische staat. Sparta, in het zuiden van Griekenland, was behoudens en aristocratisch. Athene had haar rijkdom te danken aan de handel, maar was voor voedsel aangewezen op Oekraïne. Sparta verbouwde haar eigen voedsel. De Athenen waren oppermachtig op zee, en de Spartanen legden de nadruk op militaire weerbaarheid en lichamelijke kracht.

De Falanx

De Grieken vochten lange tijd zonder ruiterij, en ook een staand (beroeps) leger kenden ze niet. Toch kregen alle weerbare Grieken een zware militaire opleiding, en iedereen wist dat hij in tijden
van nood opgeroepen kon worden. Het krijgshaftigst
van alle Grieken waren de Spartanen, die hun zonen
al op zeer jonge leeftijd ontberingen lieten doormaken
om er zo geharde krijgers van te maken. De Griekse
tactiek was gebaseerd op de falanx, een slagorde
die werd gevormd door een schouder aan schouder
staand voetvolk. Beschermd achter zware schilden
en lange speren vormden deze mannen een muur
die nauwelijks was te doorbreken. Zo liep de falanx onstuitbaar vooruit en bleek dikwijls een zware ruiterij te machtig. Het Griekse leger was veel kleiner als vele andere legers, maar bestond uit de beste soldaten die de oudheid heeft gekend. Het Griekse leger was zeer bewegelijk en uitstekend georganiseerd.

De Perzische oorlogen.

In 522 v. Chr. Werd Darius koning van Perzië. Onder zijn leiding bereikte Perzië, na 30 jaar regeren het toppunt van zijn macht. In 492 v. Chr. Waren de Perzische legers nog onverslagen en alle vijanden onderworpen. Toen nam Darius het besluit om Griekenland aan te vallen. Nu was die gedachte niet zomaar bij hem opgekomen, Al jaren lang hadden de Perzen hun handen vol aan de opstandige Griekse kolonies. Nu gingen ze Griekenland echter rechtstreeks aanvallen. Men hoefde niet te twijfelen over de afloop van de oorlog, want Perzië was vele malen groter dan Griekenland, benevens het Perzische leger. Oude geschiedschrijvers melden zelfs van een leger van vijf miljoen man, maar dit is onwaarschijnlijk. Darius wilde Griekenland vanuit het noorden aanvallen, over land. Daarom zond hij een grote legermacht naar Tharcië, en wanneer dit gebied een maal veroverd was, zou hij naar Griekenland doorstoten. Hij zond ook een vloot die voor de bevoorrading zorgde, inclusief de nodige slagschepen. Thracië werd veroverd, maar een verschrikkelijke storm verwoeste de Perzische vloot bij het Athosgebergte. De Perzen zonder voorraden werden nu eenvoudig door de Thraciërs verslagen.

Darius had twee jaar later een nieuwe expeditie uitgerust, en trok met 50.000 man en 500 schepen Griekenland binnen. De Cycladen werden verslagen en zo stond het leger op de kust van Attica. Athene bracht een leger van 10.00 man op de voet, maar de andere stadstaten deden niets, jaloers op de rijkdom van Athene. De Perzen sloegen hun kamp op in de vlakte van Marathon, ongeveer 40 kilometer van Athene. Toen het Atheense leger in een wanhoopspoging de Perzen wilde aanvallen, bemerkten ze dat de vijand weer aan boord van de schepen ging. De Perzische aanvoerder had besloten de stad Athene rechtsreeks via zee aan te vallen, en de cavalerie was al aan boord. Miltiades, de Griekse legeraanvoerder bedacht zich geen moment, en gaf het teken tot de aanval. De beroemde Perzische boogschutters waren zo verrast dat ze niet eens in staat waren om aan te vallen. Het Perzische voetvolk hield stand in het centrum, maar de flanken trokken terug. Om een gehele omsingeling te vermijden, gaf de Perzische aanvoerder het bevel om zich op de schepen terug te trekken. Met deze manoeuvre waren ze meer dan zesduizend man verloren. Maar Miltiades had geen tijd om zijn overwinning te vieren, want het was duidelijk dat de Perzen zo snel mogelijk naar Athene voeren, om daar een onbeschermde stad aan te treffen. Maar de eerste Marathonloper, Philippides rende als een speer naar Athene, en waarschuwde deze. En toen de Perzische vloot aankwam vonden ze daar een goed beschermde stad, en weer hetzelfde leger dat hen in Marathon had verslagen, en ze besloten huiswaarts te keren.
Een tweede Perzische aanval was afgeslagen.

Poging 3

Koning Xerxes, die in 485 v. Chr. Zijn vader Darius had opgevolgd, had persoonlijk de leiding tot wat de genadeslag voor de Grieken moest worden. De twee oevers van Hellespont werden door een brug van schepen verbonden om het Perzische leger over te laten. Er werd zelfs een kanaal gegraven om de schepen de tocht langs het Athosgebergte te vermijden waar in 492 v. Chr. De vloot was vergaan.
In 481 v. Chr. besloot Xerxes met 300.000 man en enkele duizenden schepen tot de aanval over te gaan, en hij was vastbesloten dat hij Griekenland in de korst mogelijke tijd veroverd had. Hoewel ze een Perzische aanval verwachten waren de Griekse steden niet voorbereid op de strijd. Sparta en Athene, de twee aartsrivalen besloten de handen in elkaar te slaan, en gezamenlijk de vijand proberen te verslaan. Bijna alle andere steden sloten zich bij dit verbond aan. Maar toen het Perzische leger Griekenland binnenviel, waren de Grieken het nog niet eens over de organisatie van de verdediging.

Om de Perzen de doorgang te beletten stelden de Grieken 6000 man op onder aanvoering van de Spartaanse opperbevelhebber van het Griekse leger, Leonidas. Omdat Xerxes ervan overtuigd was dat hij zijn tegenstander zou vernietigen, stuurde hij enkele afgevaardigden met het bevel de wapens neer te leggen, omdat elk verzet zinloos was. Leonidas antwoordde simpel met ‘Kom ze maar halen’. Dit antwoord dat de woede van Xerxes opriep ‘Wij zijn met zovelen, dat onze pijlen uw hemel verduisteren. Maar Leonidas reageerde zeer nuchter met ‘uitstekend, dan kunnen we tenminste in de schaduw vechten. Drie dagen lang maakte het leger van Xerxes geen enkele vordering, maar bij de vierde dag zag Leonidas dat de Perzen op het punt stond om hun aan te vallen. Leonidas zond het grootse deel van het leger naar huis, en bleef met 300 Spartanen achter. Liever dan opgeven storten ze zich in een ultieme wanhoopsdaad op de Perzen, en richten nog verrassend veel schade aan.

De zeeslag bij Salamis

Na de bovenstaande slag viel het Perzische leger Athene binnen, en verwoeste deze stad volledig. Maar de vloot, onder leiding van Themisocles was nog intact en hield zich gereed voor de aanval op de Perzen. De ontmoeting vond plaats in een nauwe zeestraat, waarin Themistocles de vijandige schepen in lokte. Omdat de zware en logge Perzische schepen niet in staat waren om te sturen in dit smalle water, werden ze verslagen door de snelle Griekse vloot, en werd bijna de gehele Perzische vloot vernietigd.

Volledige Griekse overwinning

In het voorjaar van het daaropvolgende jaar viel Xerxes nog eenmaal Griekenland binnen. De Ateners en Spartanen twijfelden er niet aan om weer hun krachten te bundelen, en de twee vijandige legers stonde al snel tegenover elkaar in de vlakte van Plataeae. Deze langdurige veldslag, de grootste in de geschiedenis van de Perzische oorlogen, eindigde in een afschuwelijk bloedbad voor de Perzen. Deze geweldige Griekse overwinning was vooral te danken aan het strategisch inzicht van de Athener Aristides. En na nog één poging van Xerxes’ zoon, was er na 43 jaar vrede gekomen aan de Perzische oorlogen.

De Romeinen


De ontstaansgeschiedenis van Rome

Het ontstaan van Rome is erg onduidelijk. Het enige wat zeker is dat Rome gesticht is in 753 voor Christus. Volgens de legende van de Romeinen vluchtte de held Aeneas uit de brandende stad Troije naar Italië, en werd daar de stamvader van een koningsgeslacht. Jaren later werd zijn nakomeling Numitor verdreven door zijn broer. De dochter van Numitor had een tweeling, Romulus en Remus. Die werden op bevel van hun oudoom in de Tiber geworpen. De baby’s spoelden aan land en werden opgevangen door een wolvin, totdat een herder hen redde. Toen de jongens volwassen geworden waren heroverden ze het land van hun grootvader en besloten ze een stad voor henzelf te bouwen. Romulus koos een plaats op de zuidelijke oever van de Tiber waar zeven kleine heuvels een vesting vormden. Hij ging aan het werk om een muur te bouwen totdat hij ruzie kreeg met zijn broer en hem dood sloeg. Romulus voltooide de bouw van de muur alleen. De stad werd Rome genoemd naar haar eerste koning.

De Romeinse republiek

Voor de opkomst van Rome woonden er al verscheidende stammen in Italië. De meeste waren vanuit het noorden gekomen, hadden zich er blijvend gevestigd en leefden eenvoudig. Tegen het eind van de zevende eeuw werd Rome een echte stad. Ze bleef haar eigen Latijnse cultuur trouw maar stond ook open voor invloeden van de Grieken en Etrusken. Ze leerden veel van die volken. Waarschijnlijk hebben de Etrusken de Romeinen een tijdlang overheerst maar de Romeinen vochten samen met hun bondgenoten de Latijnen voor hun vrijheid. Na vele jaren strijd veroverden ze de Etruskische stad Veji en voegden ze het voormalig vijandig gebied bij hun eigendom. Maar toen kregen de Romeinen te maken met een nieuwe vijand. De barbaarse Galliërs. Ze namen Rome in 390 v. Chr. in en staken de stad in brand. De Romeinen hadden alleen nog het Capitool in bezit, de vesting op de heuvel. Toen de Galliërs wilden aanvallen joegen de Romeinen ze weg en redden zo het Capitool. Kort daarna trokken de Galliërs weg uit de stad. Rome werd totaal verwoest.
Nadat de Romeinen de Etrusken en de Galliërs verslagen hadden wilden ze het zuiden veroveren. En zo gebeurde het. De Romeinen veroverden heel Italië in ongeveer tweehonderd jaar. In 272 v. Chr. was Rome heer en meester over geheel Italië en over het hele Italiaanse schiereiland tot Pisae (Pisa) en Ariminum (het huidige Rimini) in het noorden. De oorlogsbuit maakte Rome welvarend. In de honderd dertig jaar die daarna volgden ontwikkelde Rome zich tot de grootste politieke macht van het Middellandse Zeegebied door in het westen Carthago te verslaan en in het oosten stadsstaten en koninkrijken.

Het hoogtepunt van het Romeinse Rijk
In de eerste en tweede eeuw na Christus was Rome op het hoogtepunt van haar macht. Ze bezat de woestijnen van Afrika en Syrië. De heuvels en bossen van het noorden van Brittannië en Duitsland, bergketens van Noord Italië. Het gebied was uitermate groot. Honderd miljoen mensen waren onderworpen aan de Romeinse heerschappij. In het oostelijk deel van het rijk was Grieks de eerste taal. Latijn werd alleen in het officiële verkeer gebruikt. In het noorden en westen hadden de Romeinen vrijwel heel Keltisch Europa in handen. De Romeinse heerschappij berustte grotendeels op geweld. Maar zo’n groot en uitgestrekt rijk kon niet alleen door geweld in stand gehouden worden. Door hun praktische instelling hadden de Romeinen als bestuurders groot succes.
Het Romeinse Rijk werd verdeeld in provincies. (ongeveer veertig provincies aan het einde van de tweede eeuw.) Elke provincie die vatbaar was voor invallen werd onder direct gezag van de keizer gesteld.
Provincies langs de Rijn en de Donau, Syrië en Brittanië waren keizerlijke provincies. De gouverneurs in deze provincies werden door de keizer zelf aangesteld. De keizer bleef verantwoordelijk.

Legioenen

De latere Romeinen keken hun krijgskunst van de Grieken af. Om de wereld te veroveren brachten ze grote beroepslegers op de been, die men legioenen noemt. De legioenen waren voor een deel samengesteld uit soldaten van de veroverde gebieden. Sommige legioenen bestonden zelfs geheel uit huurlingen. De Romeinse legioenen bestonden uit voetvolk met zwaarden, slingers, werpen steekspiesen, alsmede over ruiterij en werktuigkundigen. Die laatsten speelden soms een zeer voorname rol, doordat ze in een korte tijd een brug over een rivier konden bouwen en allerlei belegeringstoestellen construeerden. De legioenen bestonden uit vier tot tienduizend man. In de eerste en tweede eeuw na Chr. beschikten de Romeinen over 33 legioenen.

De Galliërs

De Germanen en Galliërs vochten nog met stenen en bronzen wapens, terwijl de Romeinen al lang over ijzeren wapens beschikten. Bovendien vochten deze volkeren nogal ongeordend. Het waren echter geboren vechtersbazen, en ze verschenen in grote aantallen.

De Slag bij Telamon

Marcus Furius Camillus was vier eeuwen voor Christus, sterk genoeg om de steeds op-en aandringende Galliërs te verjagen, maar niet zo ver dat ze geen bedreiging meer zou kunnen vormen. Anderhalve eeuw later lieten de Galliërs weer van zich horen, net op moment dar Rome het druk had met de Punische oorlogen. Er werd een leger van 200.000 man bijeengebracht, en twee legioenen onder leiding van Attilius Regolus werden teruggeroepen. In het jaar 225 voor Christus begon de Gallische invasie. De Galliërs vielen Etrurië binnen, waar ze geen weerstand ontmoeten, en ze plunderden het hele gebied. Ze zetten hun ongeregelde opmars door Toscane voort en kwamen in de omgeving van Chiusi. Vandaar trokken ze door naar Rome. Intussen rukt het Romeinse leger op naar het noorden, en bij een zonsondergang, stonden de twee legermachten tegenover elkaar. Beide legers sloegen op een niet al te grote afstand van elkaar hun kamp op en wachten op de volgende dag. De vuren werden ontstoken, en de wachtposten uitgezet. Bij het aanbreken van de dag zagen de Romeinen dat de vijandelijke cavalerie zich op weg had begeven. De Galliërs trokken zich dus terug. De Romeinse legioenen stelden zich in colonnes op en zetten de achtervolging in. Het was echter een valstrik. Onverwachts bevonden de Romeinen zich tegenover hun vijanden die hen onstuimig aanvielen. De Romeinen verloren 6000 man, en ware gedwongen om te vluchten. De Galliërs waren moe van de harde strijd, en wilde liever uitrusten en de overwinning vieren, dan achter de vijand te achtervolgen. Door deze rustpauze kregen de Romeinen de tijd om zich te reorganiseren. Intussen was legeraanvoerder Regolus met zijn leger in Pisa aangekomen. Hij ging regelrecht naar Rome, maar toen hij hoorde wat de Romeinse legers was overkomen, snelde hij hun te hulp. De legers ontmoeten elkaar bij Kaap Telamon (het huidige Talamone). Ditmaal stonden de barbaren tussen twee vijanden. De Galliërs stelde zich op twee fronten op; zo kwamen er twee Gallische legers te staan tegenover twee Romeinse; twee gevechten die gelijktijdig plaatsvonden. Eerst streden beide cavalerieën tegen elkaar, en in dit gevecht vond Regolus de dood. Daarna was het de beurt aan de infanterie. In de voorsten linies storten de Galliërs zich op de Romeinen. Deze beantwoorden de aanval en kregen langzamerhand meer moed, omdat hun uitrusting beter was. Hierdoor kregen ze al snel de overhand. Toen de cavalerie aan de flanken aanviel, was de verwarring compleet. De Galliërs waren nu compleet ingesloten, en er was geen kans meer op redding. Ze moesten sterven of zich overgeven. 40.000 van hen sneuvelde, en 10.000 gaven zich over. Van de twee vorsten die de Galliërs aanvoerden, gaf een ervan zich over, de ander pleegde met zijn getrouwen zelfmoord op het slagveld.

Het vervolg
In 223 voor Christus begon de oorlog opnieuw, ditmaal onder bevel van Gaius Flaminius. Nog een jaar lang moest het Romeinse leger vechten tegen de Gallische volken: de Boi, Gesati en Cenomani. In 222 voor Christus bezetten de Romeinen de hoofdstad van Gallië, Mediolanum. Rome was nu heer en meester over de Galliërs; bovendien waren ze in het bezit gekomen van een van de rijkste en vruchtbaarste gebieden van heel Europa. Toch was alle rust niet bezworen want nu trokken de Galliërs uit Gallia Transalpina (Gallia aan de overzijde van de Po) plunderend door het Italiaanse land. De langverwachte rust is eigenlijk pas gekomen toen Caesar dit Gallië veroverde. (58-51 v Chr).

De kruistochten

De kruistochten vonden plaats in de periode eind elfde eeuw tot half dertiende eeuw. Omdat men toen nog geen gebruik kon maken van moderne communicatiemiddelen was het een hele onderneming een kruistocht tot stand te brengen. De kruistochten hadden een omvang van soms wel 60.000 personen, waaronder ook nog vrouwen en kinderen. Het zijn dus grote gebeurtenissen geweest die veel invloed hadden op de Westerse en de Arabische wereld. De kruistochten trokken talloze avonturiers aan, die de Europese grond te saai, of te warm onder hun voeten was geworden. Voor vele ridders waren de kruistochten een welkom tijdverdrijf wanneer het op de Europese slagvelden te rustig was gebleven. Er zijn in totaal zeven kruistochten geweest:
· 1e kruistocht: 1097-1099
· 2e kruistocht: 1146-1148
· 3e kruistocht: 1187-1192
· 4e kruistocht: 1202-1204
· 5e kruistocht: 1217-1221
· 6e kruistocht: 1248-1250
· 7e kruistocht: 1270-

De eerste kruistocht

In 1095 riep de toenmalige paus Urbanus II de westerse Christenheid op, om naar Palestina, het heilige land, te gaan om de heilige plaatsen uit handen van de muzelmannen te redden. Vanuit Turkestan gekomen, waren de Turken er in een jaar in geslaagd om Syrie, Armenië en heel klein-Azie te veroveren. In 1071 vielen ze Palestina binnen. Palestina behoorde lange tijd tot het Byzantium, de staat die de heilige plaatsen altijd had bewaakt en voor iedereen Christen open had gehouden. Maar de Turken maakten de pelgrims belachelijk , en steeds vaker deden zich verhalen voor van de gruweldaden die daar plaatsvonden. Nadat de paus iedereen had opgeroepen, spoelde er een golf van geestdrift over Europa. De paus had gezegd dat iedere misdadiger die de Turken zou bestrijden, vrij werd gesproken van zijn schuld. Tal van machtige edelen waren na de opriep snel aan de slag gegaan. Duizenden edelen trokken met hun legertjes samen, onder aanvoering van de belangrijkste adel. De ridders droegen rode kruistekens op hun wapenuitrusting, het teken van vroomheid. Hierdoor zijn de veldtochten tegen de muzelmannen kruistochten genoemd. In het najaar van 1097 trok het leger zich samen bij Constantinopel. Het bestond uit meer dan 300.000 ridders en soldaten van alle nationaliteiten. Met schepen werden de mannen overgezet naar Turks gebied. Vandaar vocht het leger zich een weg door naar Anatolie. De eerste grote slag vond
plaats bij Dorilea. De Turken waren vastbesloten om de Christenen te verdrijven en zetten hun beste manschappen in.
Na een hevige strijd vluchten de Turken. Het kruisleger trok verder en kwam bij Antiochie tegenover een nieuw Turks leger te staan. De strijd bij deze stad duurde lang, van 20 oktober 1097 tot 2 juni 1098. Het kruisleger leed grote verliezen maar wist de Turken ten slotte toch te verslaan. Toen was Jeruzalem niet ver meer. Op 7 juni 1098 verschenen de kruisridders voor de muren van deze heilige stad. In de haven van Jaffa kwamen op hetzelfde ogenblik schepen vanuit Genua aan, die bouwmaterialen en timmerlieden brachten. Grote belegeringstorens en bestormingwerktuigen werden gebouwd. In de nacht van 13 juli was alles gereed en het leger viel Jeruzalem bij verrassing aan. Maar de Turken waren zeer waakzaam en trakteerden de kruisridders op een regen van pijlen en kokende olie. Twee dagen werd er verschrikkelijk gevochten, maar tegen de avond van de 15e slaagde Godfried van Bouillon erin met enige mannen op de muren te komen, en maakten de weg vrij voor andere kruisvaarders. Een nacht lang werd er verwoed gevochten in de smalle straten van Jeruzalem. Turkse soldaten maar ook oude mannen, vrouwen en kinderen werden genadeloos over de kling gejaagd. De volgende dag namen de kruisridders vroom de mis bij, om daarna vrolijk verder te gaan met afslachten, verkrachten, moorden en plunderen.

De verdere kruistochten

In 1944 viel de stad Edessa opnieuw in Turkse handen. De Franse koning Lodewijk VII en de Duitse koning Koenraad zetten de tweede kruistocht op touw. De Duisters vertokken in 1147, maar kwamen niet verder dan Anatolie, waar ze werden afgeslacht door de Turken. Ook de Fransen werden verslagen, en de ontgoochelde ridders keerden in 1148 weer naar Europa terug.
In 1187 vernam Europa dat Jeruzalem was ingenomen door de Egyptische sultan Saladin. De Duitse keizer Babarossa, de Franse koning Filips II en de Engelse Richard Leeuwenhard besloten een derde kruistocht te ondernemen, die deze keer wel slaagde.
De vierde, zesde en zevende kruistocht liepen ook op een fiasco uit. Daarentegen was de vijfde kruistocht een (bescheiden) succesje.

Belegeringstoestellen

Voor de belegering van Jeruzalem in 1099 werden grote aantallen belegeringstoestellen gebruikt. Men had deze toestellen afgekeken van de oude Romeinen. Wanneer men een stad probeerde te veroveren werd er een heel krijgsplan opgesteld. Meestal voorzag dit plan in totale afgrendeling van de stad, wat dus automatisch inhield dat ze de soldaten uithongerden. De kruislegers hadden het echter niet zo eenvoudig. Ze moesten van overzee worden bevoorraad. Met schepen lieten ze ladingen hout en timmerlieden overbrengen. Deze toestellen werden ook in Europa gebruikt wanneer een stad of kasteel tot overgave gedwongen moest worden.
Werptoestellen werden gebruikt om projectielen weg te slingeren, stormrammen om bressen in muren te slaan en poorten in te rammen, en toestellen om soldaten te beschermen wanneer ze de muren naderden. Zware ladders en torens dienden om boven op muren te komen.

Napoleontische oorlog


Napoleon

Napoleon Bonaparte werd geboren op 15 augustus 1769. Zijn vader was een verarmd edelman, die in Ajaccio op het toenmalige Franse eiland Corsica werkte als advocaat. Zijn vader ontving van de Franse regering een studiebeurs voor zijn zoon, en Napoleon ging studeren aan een Franse krijgsschool. Hij leerde Frans, maar bleef zijn leven lang een Italiaans accent houden, en hij werd belachelijk gemaakt door zijn medestudenten. In 1785 werd Napoleon benoemd tot tweede luitenant bij de artillerie van het Franse leger. Twee jaar deserteerde hij en sloot zich aan bij het Corsicaanse bevrijdingsleger. Maar hij kreeg er al snel ruzie, en vertrok naar Parijs, en werd ingezet bij de belegering van Toulon, dat door de Engelsen was bezet. Napoleon doorliep snel alle rangen, omdat hij een geniaal militair strateeg was. Op twee maart 1796 werd hij bevorderd tot opperbevelhebber van het leger dat een veldtocht tegen Italië zou ondernemen. Napoleons eerste veldtocht werd een zegetocht die zijn naam als veldheer voorgoed vestigde.

Oorlogsvoering

Voor het grootse deel is het succes van Napoleon als veldheer te verklaren door de grote bewegelijkheid van zijn legers. Hij verraste zijn tegenstanders voortdurend. Wanneer de vijand dacht dat Napoleon nog dagmarsen verwijderd was, stonden ze al klaar om aan te vallen. Meestal liet hij zijn troepen waaiervormig opmarcheren. Pas wanneer er slag moest worden geleverd, trok hij zijn soldaten samen. Napoleon kon zo bewegelijk zijn omdat hij de ‘tros’ van het leger had afgeschaft. In andere legers bestond de tros uit verzorgingseenheden, die de voortgang van de vechtende eenheden enorm konden vertragen. In de legers van Napoleon moesten de soldaten zichzelf maar verzorgen en maar kijken hoe ze aan eten en drinken kwamen. Het waren rooflegers, die de dorpen waar ze doorheentrokken volledig kaalplukten.

De ‘Grande Armee’

De Russische tsaar Alexander I liet ondanks het verbond met Frankrijk toch weer Engelse schepen toe in zijn havens. Alexander I maakte Napoleon ook kennelijk dat hij Europa wilde veroveren. Napoleon was woedend en stelde een leger op, groter dan wat Europa ooit gezien had, om de tsaar aan het schrikken te maken. Het bestond uit 675.000 man, 150.000 paarden en 3000 kanonnen en op 23 juni 1812 stak Napoleon de Russische grens over. Het Russische leger trok zich echter terug, in plaats van het gevecht aan te gaan, en nam elk bruikbaars mee dat op hun weg lag.
Napoleon was woedend en trok zo snel mogelijk achter de Russen aan. Deze pasten echter keer op keer dezelfde tactiek toe, en lokten de Fransen steeds verder Rusland in. Op 5 september toen al vele soldaten waren bezweken aan de honger kwamen de Fransen bij de stad Borodino. Hier hadden de Russen zich ingegraven voor de beslissende slag. Deze duurde echter twee dagen en werd door de Fransen gewonnen, maar het koste Napoleon wel 50.000 man. Moeizaam rukte de Grande Armee’ op naar Moskou.

Midden september trok het hongerende leger Moskou binnen, maar in heel Moskou was geen kruimel brood te vinden, en was bovendien volledig verlaten. De soldaten zochten een onderkomen voor de nacht, maar als burgers verklede soldaten slopen de huizen binnen en maakten ontelbare slachtoffers. Van de Grande Armee was niets meer over. Het waren nu nog maar 150.000 hongerende mannen, en Napoleon besloot met Alexander I over vrede te praten maar deze weigerde, dus begon Napoleon aan de terugtocht. Het was inmiddels koud geworden; wie de loop van zijn geweer vastpakte, had bevroren handen. Toen Napoleon eindelijk in Parijs aankwam, waren er nog maar 10.000 man over.

WOII


Oorlogsvoering

De Tweede Wereldoorlog was de eerste oorlog waarin op grote schaal de strijd in of vanuit de lucht werd gevoerd. Het vliegtuig bleek van groot strategisch en tactisch nut te zijn. Wegen en andersoortige verbindingen werden vanaf grote afstand bestookt, troepen konden achter de linies worden afgezet, en ingesloten troepen konden worden bevoorraad. Hoe belangrijk het vliegtuig wel niet was bleek bij de slag om Engeland, die werd gewonnen door de Engelse piloten. Het waren de Duitsers die het vliegtuig gingen inzetten als chantage- en intimidatiemiddel, door dit in te zetten tegen stadsbevolkingen, daarin later nagevolgd door de Geallieerden.

De voorgeschiedenis
Tijdens het verdrag van Versaille werd het verslagen Duitsland door de overwinnaars, in het bijzonder door Frankrijk, zwaar gestraft. In de crisisjaren ’30, ging het dan ook zeer slecht met Duitsland, en de fascistische Hitler maakte hier dan ook goed gebruik van. Hij beloofde de Duitsers grote welvaart als ze op hem stemden. Hitler kreeg veel stemmen, maar het was niet genoeg, maar met vernuftige legale ‘trucjes’ kwam hij wel aan de macht als bondskanselier. Nadat hij ook president was geworden, en de volksvertegenwoordiging afgezet, was hij de alleenheerser van Duitsland, en schroefde tegen de afspraken van het verdrag van Versaille, de oorlogsmachine op.

1939

Het inmiddels sterke Duitse leger liep het zwakke Poolse leger binnen een paar dagen onder de voet. Hevige luchtbombardementen vernietigden in korte tijd de versterkingen, de wegen, de spoorbanen, de vliegvelden en de belangrijkste verkeersknooppunten.
Op 3 december verklaarden Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog.

1940

Denemarken en Noorwegen waren erg belangrijk voor de oorlogsvoerende partijen. Door Noorwegen liep de liep de aanvoering van Zweeds ijzer naar Duitsland, en de Deense en Noorse havens zouden dienst kunnen doen als basis voor de Engelsen. Op 9 april 1940 werd Denmarken aangevallen door de Duisters, en ingelijfd zonder noemenswaardig verzet geboden te hebben. In Denemarken vorderden de Duisters minder snel, maar ook hierin slaagden ze binnen de twee maanden. Op tien mei viel Duitsland het neutrale Nederland en België aan. De Duisters ondervonden veel heviger verzet dan ze verwacht hadden, maar nadat ze Rotterdam gebombardeerd hadden, en andere steden bedreigden, gaf Nederland zich na vijf dagen over. Op 27 mei gaf ook België zich over. Met gigantische legereenheden, gesteund door zware panstereenheden, verschenen de Duisters op vijf juni aan de Noord-Franse grens. Ruim een week later marcheerden ze triomfantelijk onder de Arc de Triomphe, in de Franse hoofdstad Parijs, en 60% van Frankrijk, het Noorden en de Westkust kwam in handen van de Duitsers.

1941
Roemenië en Bulgarije werden gedwongen om zich bij Duitsland aan te sluiten. In april werd ook Joegoslavië gebombardeerd, en stortte het Griekse verzet in.
In juni beging Hitler, verblind door trots en ambitie, een grote fout. Hij viel zijn bondgenoot Rusland aan, onder het mom van een kruistocht tegen het communisme. 22 juni gingen meer dan 1.500.000 manschappen, ondersteund door omstreeks 9000 vliegtuigen, en vele duizenden pantservoertuigen tot de aanval over. In één ruk trokken de Duisters 400 kilometer ver het Russische land in. Eind oktober lagen de Duitse voorhoeden, ondanks hevig verzet, op minder dan 100 kilometer van Moskou. Maar toen viel de genadeloze Russische winter, die ook Napoleon had verslagen weer in en de Duitse Blitzkrieg (bliksemoorlog) was tot rust gemaand.

Japan viel op 7 december een aanval uit op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor, en de Amerikanen, die zich tot dan toe afwezig hadden gehouden verklaarden de oorlog met Japan en haar bondgenoten Duitsland en Italië.

1942
Eind 1940 begonnen de Italianen een militair avontuur in Afrika. Tussen januari en april 1941 veroverden de Britten Ethiopië en Somalië van de Italianen. De Duitsers schoten hun bondgenoten te hulp, en stuurden het befaamde Afrika-korps. Maar eind 1942 waren de Duitsers en Italianen alweer uit Afrika verdreven door de geallieerden.

Het Duitse offensief aan het Russische front werd weer hervat, met een serie bloederige slagen. De belangrijke stad Stalinrad werd bereikt maar niet verover, en dit waren de laatste Duitse veroveringen, want de Russen werkte met man en macht de Duisters eruit, en begonnen zelfs aan een tegenoffensief.

1943

Toen de strijd in Noord-Afrika achter de rug was konden de geallieerden aan de invasie denken. Op 10 juli 1943 was het dan zover, en een Brits-Amerikaans leger lande op het eiland Sicilië. Het leger rukte op, en de Italianen verloren hun vertrouwen in de Italiaanse leider Mussolini, en zetten deze uiteindelijk ook af, en zetten hem gevangen. Duitsland echter bevrijde Mussolini onmiddellijk, en nu was Italië verdeeld. Het onderste gedeelte was inmiddels bevrijd maar het bovenste deel zuchtte nog onder de Duitse terreur. Op 13 oktober sloot de Italiaans regering zich achter de geallieerden en verklaarden de oorlog aan hun vroegere bondgenoten:de Duitsers.

1944

Het Russische leger verdreef de Duisters uit Rusland en bevrijden binnen een maand Finland, Estland, Letland en Litouwen.
Op 6 juni begon operatie Overlord, beter bekend als D-day. De geallieerden landen met tienduizenden manschappen op het Noord-Franse strand, en ze vochten voor iedere meter. Zo bevrijden ze langzaam heel Frankrijk en rukten op naar Duitsland.
Het hele latere Oostblok werd door de Russen ‘bevrijd’. Japan werd ondertussen ook met de grond gelijk gemaakt door de Amerikanen.
Voor Nederland brak de hongerwinter aan. Na de bevrijding van Antwerpen dachten de Nederlanders dat het niet meer zo lang zou duren, maar de tegenstand van de Duitsers was heviger dan verwacht. Mede vanwege de mislukte Operation Market Garden, duurde het nog tot mei van het volgende jaar totdat heel Nederland bevrijd werd. In het nog bezette land hielden de Duitsers verschrikkelijk huis, en met de tienduizenden werden voornamelijk de joden naar vernietigingskampen gebracht.

1945

Het einde van het Duitse rijk was in zicht. Aan bijna alle fronten werden de Duitsers nederlaag op nederlaag toegebracht. De Duitsers trokken met man en macht terug om Duitsland te verdedigen. Op 25 april 1945 ontmoeten de Gealieerden en de Russen elkaar bij de rivier de Elba. Hitler en zijn legertop had inmiddels zelfmoord gepleegd en Duitsland capituleerde.
De Japanners gaven echter nog niet op, maar nadat de Amerikanen Hirosjima en Nagasaki hadden bestookt met een atoombom gaven ook deze zich over.
Aan de Tweede Wereldoorlog was een einde gekomen.

Golfoorlog


Oorlogsvoering

In de Golfoorlog werden de meest geavanceerde wapens ooit gebruikt. De luchtmacht beleefde gouden tijden met o.a. de F-117A Nighthawk, een stealth verkenningstoestel, dat ook voor bombardementen werd gebruikt. Een ander indrukwekkende bommenwerper is de B52, die wel tot 20 ton bommen mee kan nemen. De gevechtshelikopters werden ook massaal ingezet, omdat ze in de woestijn zeer nuttig bleken.
Werden bij eerdere oorlogen nog veel manschappen ingezet, nu vlogen er onbemande verkenningsvliegtuigen rond, en de wereldberoemde beelden van een raket die via de luchtkoker een gebouw onklaar maakt, staan ook iedereen bij.

De eerste golfoorlog

De Eerste Golfoorlog was een oorlog tussen Irak en Iran. Irak begon de oorlog in 1980 onder leiding van de president Saddam Hoessein. Deze viel Iran aan voor de oorlogsproductie van Iran, alsmede omdat hij de kust van Iran wilde verkrijgen voor een betere im- en export. Een andere reden was dat Hoessein bang was dat de sjiieten in Irak werden opgestookt door de sjiieten uit Iran. In Iran woonden namelijk veel sjiieten en hij vreesde dat zij de Irakese sjiieten zouden overhalen tot een opstand. Hij wilde ook af van de grensrivier die tussen Irak en Iran ligt. Die rivier vond hij namelijk erg onhandig. Hij kon Iran aanvallen omdat ze militair verzwakt waren. Dat kwam omdat de Verenigde Staten de wapentoevoer hadden gestopt. Irak werd nu gesteund door de Verenigde Staten. Deze steunden Irak omdat zij tegen het fundamentalistische regime in Iran waren. De oorlog duurde tot 1988.

De tweede golfoorlog
Op 2 augustus 1990 viel Irak het buurland Koeweit binnen, omdat Koeweit een hoge olieproductie had, en Irak dacht dat dit nadelig was voor haar economie. Ook beschuldigde zij Koeweit ervan olie te winnen uit het Roemajla-olieveld, een olieveld op de grens tussen Irak en Koeweit. Onmiddellijk na de inval eisten de VN dat Irak zijn troepen terugtrok uit Koeweit. Een paar dagen later hadden 28 landen hun troepen gestationeerd in de omgeving van Irak. Irak sloot toen snel een vredesverdrag met Iran dat de eerste golfoorlog officieel beëindigde.
De veiligheidsraad van de Verenigde Naties gaf alle lidstaten op 29 november de bevoegdheid "alle noodzakelijke middelen" te gebruiken om de ontruiming van Koeweit te bereiken en de internationale vrede en veiligheid in het gebied te herstellen.

Men gaf Irak tot en met 15 januari 1991 de tijd om weg te trekken uit Koeweit, maar deze verzuimde dit te doen, en op 15 januari verliep het ultimatum. En ‘operation Desert Storm’ begon in de nacht van 16 op 17 januari.

De Aanval

In die nacht werden kruisraketten afgevuurd vanaf schepen. Een tweede aanvalsgolf bestond uit vliegtuigen, die eerst het luchtafweergeschut onklaar maakte. Deze Stealth vliegtuigen waren niet detecteerbaar door een radar op een afstand groter dan 17 km. Dus als ze hun projectielen lanceerden op 20 km afstand van het doel, bleven ze buiten schot. Een derde aanvalsgolf bestond uit 400 toestellen, en de verrassing was volledig. Een half uur na het begin van de aanval werd de verlichting van Bagdad gedoofd. De opdracht van de nachtaanval bestond in het vernietigen van radars, het ontregelen van de communicatie-, commando-en controleorganen, het uitschakelen van de vliegvelden en raketinstallaties. Het vernietigen van dit alles, zelf de raketinstallaties, slaagde grotendeels, maar de mobiele Scud-installaties ontsnapten aan de overval. Er waren na de eerste nacht geen geallieerde verliezen te melden. Overdag vielen de geallieerde vliegtuigen andere doelwitten aan. Maar toen werden de eerste toestellen neergeschoten, deze vlogen te laag en werden getroffen door primitieve mitrailleurs en luchtafweerkanonnen. De volgende nachten werden de bombardementen voortgezet. De zware bombardementstoestellen werden ingezet tegen de troepenconcentraties. Deze bombardementen veroorzaakten niet alleen verliezen, ze beletten de soldaten ook te slapen, omdat deze moeten oppassen voor aanvallen, waardoor deze dag op dag zwakker worden.

Irak viel ook Israël aan met SCUD-raketten. Israël had eigenlijk niks met de oorlog te maken, maar Irak wilde dat zij ook meededen, zodat er een splitsing zou komen in de Arabische wereld. Dit mislukte omdat de Verenigde Staten het plan van Irak doorhadden en Israël hadden geholpen met antiraketten. De Scud-aanvallen zouden gedurende de hele oorlog neerkomen op Israël en Saoedi-Arabië. Op 17 januari kregen de Amerikanen van de Turkse president de toelating om enkele luchtmachtbasissen te gebruiken. Die basissen lieten toe aan de Amerikanen om ook het noorden van Irak aan te vallen.

Ook ecologische wapens kwamen in deze oorlog aan bod. Vanaf 27 januari loosden de Irakezen olie in de Perzische Golf. Niet alleen was dit ecologische terreur, het zou ook een eventuele landing van de geallieerden bemoeilijken. Op 23 februari 1991 begonnen de Irakezen de Koeweitse olieputten in brand te steken. Maar ook de geallieerden grepen naar ecologische wapens. Zij vernietigden waterzuiveringsinstallaties, waterleidingen en elektriciteitscentrales. Irak werd toen geteisterd door buikloop en besmettelijke ziekten die voortvloeiden uit het drinken van bezoedeld water.

Omdat de Irakezen zich niet in de lucht konden wagen, moesten ze gewapende verkenningen uit te voeren over land.
Op 23 februari werd ook een totale informatie Black Out afgekondigd, dit betekent dat er geen informatie meer over de televisie werd uitgezonden. Omdat er gevreesd werd dat Saddam anders nuttige informatie zou kunnen verkrijgen door de televisie. De geallieerden bevonden zich nu 240 km van Bagdad, maar hun doel was Koeweit te bevrijden.
De Irakezen hadden zichzelf in loopgraven geplaatst zodat ze beter konden verdedigen. De Irakezen hadden ook een heuveltje voor de loopgraven gebouwd zodat als er tanks aan wilden vallen, ze eerst omhoog moesten rijden. Hierdoor konden de Irakese soldaten bij de kwetsbare onderkant. De Amerikanen losten dit simpel op door met een bulldozer de loopgraven dicht te gooien. Twintigduizend Irakezen sneuvelden hierbij.

Het Einde
Op 28 februari 1991, na nog geen honderd uur, werd officieel de wapenstilstand afgekondigd. De VS legden een no-fly-zone aan in Irak, een zone waar Irakese vliegtuigen niet mochten vliegen om zo de opstanden tussen de volkeren in Irak te steunen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.