Nederland in de 19e eeuw

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1214 woorden
  • 22 december 2004
  • 106 keer beoordeeld
Cijfer 6
106 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
INLEIDING

Dit werkstuk van geschiedenis gaat over: Nederland in de 19e eeuw. Het werkstuk moesten we van de geschiedenis leraar maken. We moeten bij elke titel van de paragraaf een vraag verzinnen, als we dan zo’n vraag hadden verzonnen moesten de vragen gaan op zoeken op internet of geschiedenis boek en er antwoord op geven. Het lijkt mij heel leuk om dit werkstuk te maken, en ik hoop dat ik wat te weten komen hoe het was in Nederland in de 19e eeuw.

§ 1 WAT VOOR VRijHEID IN INSPRAAK HADDEN DE MENSEN IN DE 19E EEUW?

In de 1813 vertrokken de Franse soldaten uit Nederland toen werd Willem I de koning in Nederland. België die wou niet langer meer van Nederland afhankelijk zijn, ze wouden een vrij land zijn. In 1839 kwamen de Belgen in opstand, en zo is België al meer dan 165 jaar onafhankelijk van Nederland. Willen I had vroeger heel veel te zeggen, hij ontsloeg belangrijke mensen en nam besluiten over de grondwetten. Het parlement in de 19e eeuw had niet zo veel te zeggen als nu, wij hebben nu in het parlement meer te zeggen. Het parlement werd vroeger maar door een klein deel van de bevolking gekozen. Als je vroeger mocht stemmen moest je belangrijk zijn en macht hebben. Nederland was vroeger geen echte democratie, dat wil zeggen dat het hele volk een parlement uitzoekt en dat het parlement ook wat te beslissen heeft. De mensen wouden dat er vrijheid en inspraak kwam te staan in de grondwetten, en dat het parlement ook wat meer te zeggen heeft. De bevolking die in de handel in industrie zaten, vonden dat het zonder regeltjes en voorschriften allemaal veel makkelijker ging. Daardoor wouden ze ook een vrije economie, ze verwachten dan ook dat het allemaal beter zou gaan.

§ 2 WAAROM WAS 1848 EEN REVOLUTIE JAAR?

In 1840 had Willem I besloten om te stopen met het koning schap, zijn opvolger was Willem II zijn zoon). Hij was van plan om niets te veranderen aan wat zijn vader ook deed. In 1848 was de Franse koning gevlucht, Frankrijk werd een Republiek. Door de grote puinhoop kwamen andere Europese steden ook in opstand. Ze kwamen in opstand omdat ze een regering wilden die vrijheid in Europa zou regelen. Willem II wilde het niet hebben dat, dat in Nederland ook zou gebeuren en daarom liet hij de grondwetten schrijven door Hr. Thorbecke.
De nieuwe grondwet veroorzaakte veel veranderingen, Willem II verloor een groot deel van zijn macht en die macht ging naar het parlement. Als er toen nieuwe wetten waren moesten die eerst goed gekeurd worden door het parlement. Als de mensen iets wouden maken, moesten ze nu geen toestemming vragen aan de koning maar aan het parlement. Nu kreeg het parlement ook het recht om sommige ministers te ontslaan, dat werd alleen gebeurd als ze een grote fout maakte of als ze gelogen hadden tegen het parlement. Mensen die een bepaald bedrag aan de belasting betaalden mochten stemmen (een beperkte tijd). Dat hete censuskiesrecht.

§ 3 WAT VERSTONDEN DE MENSEN IN DE 19E EEUW ONDER SOCIALISME?

De liberalen hadden al heel veel bereikt in 1848, ze hadden al heel wat macht van koning Willem II afgenomen, en gegeven aan het parlement. Maar er waren nog wat dingen waar ze zich aan ergerden, en dat was de grote armoede die er nog was. De socialisten wilden een samenleven dat iedereen gelijk was, zodat er geen armoede en geen rijkdom bestond. En bekende socialist is Karl Marx hij was tegen de economische vrijheid, hij wilde de ondernemers armer maken en de arbeiders rijker. Rond het jaartal 1870 begon Nederland te industrialiseren dat wil zeggen dat de industrie het voornaamste middel van bestaan werd. De socialisten wouden proberen door mate van een verkiezing in het parlement te komen en zo de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders te verbeteren. Er was al echter een socialist die in het parlement zat hij wou ervoor zorgen dat er kortere werktijden waren, dat de lonen hoger waren en dat er geen kinderarbeid bestond, die socialist was Domela Nieuwenhuis. Hij wou er ook voor zorgen dat iedereen zou kunnen stemmen, dus ook de arbeiders. In 1874 had de Tweede Kamer een sociale wet gemaakt. Daar stond in dat het kinderarbeid tot dan beperkt was.

§ 4 WAT HIELDEN DE KERK EN DE STAAT NOU PRECIES IN?

In de grondwet van 1848 werden belangrijke grondrechten op vastgesteld, onder andere de vrijheid van godsdienst. Dat was voor de christenen een soort overwinning want ze zijn al een aantal keren in opstand gekomen. Door die opstand hebben de mensen de christenen een beetje laten stikken en hebben ze niets gedaan wat de christenen als verbetering zouden zien voor de wereld. Het parlement had besloten om een neutrale school te maken met, christenen, protestanten en kinderen die ongelovig zijn. Maar daar waren de christenen het niet mee eens, ze wilden hun kinderen zo opvoeden volgens de regels van hun geloof en niet volgens de regels van iemand anders. Ze weigerden hun kinderen naar deze school toe te laten, ze hadden bedacht dat ze naast deze openbare scholen ook nog hun eigen bijzondere scholen te maken.Ze moesten die scholen dan ook echter zelf betalen. In 1917 besloot het parlement om de bijzondere scholen ook te betalen.

§ 5 WELKE RECHTEN HADDEN DE VROUWEN IN DE 19E EEUW?

In 1848 was Nederland nog geen democratisch land, nog niet iedereen mocht stemmen. De helft van de bevolking bevatte helemaal geen kiesrecht en die helft zijn allemaal vrouwen. De vrouwen werden een beetje buitengesloten door de mannen. Er waren ook vrouwen die streden voor de vrouwen kies recht, die vrouwen werden ook wel feministen genoemd (feministen streden voor de vrouwen kiesrecht). Maar de vrouwen hielden zich niet alleen bezig met de vrouwen kiesrecht ze hielden zich ook bezig met het werk wat ze deden. Voor de eigenaren van een bedrijf was het handig om vrouwen in dienst te hebben want die zijn niet zo duur als mannen. Een meisje hoefde in die tijd niet te studeren omdat ze voor de man en haar kinderen moest zorgen, ze hoorde ook nog eens later in huis haar man te gehoorzamen. De feministen hielden zich onder andere bezig met de rechten van de vrouw, dat de vrouwen het zelfde loon kregen als de mannen en dat er kans was op onderwijs, zowel als voor de man als de vrouw. Het strijden tegen dezelfde rechten word ook wel emancipatie genoemd. In 1917 werd de grondwet veranderd, er stond nu in dat mannen actief kiesrecht (het recht om mensen voor het parlement te kiezen) en de vrouwen kregen passief kiesrecht (het recht om gekozen te worden voor het parlement).

CONCLUSIE

Ik heb veel geleerd over de omstandig heden in de 19e eeuw. Ik ben te weten gekomen hoe de mensen in de 19e eeuw zich bezig hielden met de politiek, het verkiezen van de politieke partijen en wie er mochten stemmen. Ik heb met veel plezier aan dit werkstuk mogen werken en ik hoop dat U ook genoten heeft van het werkstuk en dat ik U goed en genoeg heb geïnformeerd.

BRONVERMELDING

De informatie die ik verzameld heb komt van:

Het boek Memo --> Blz. 116 t/m 127

Voor de afbeeldingen --> http://www.google.nl/imghp?hl=nl&tab=wi&q

Voor moeilijke woorden -->
http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek/

REACTIES

E.

E.

ik zou echt iets aan mijn spelling gaan doen als ik jou was, de fouten die in je stukje staan zijn echt oogverblindend slecht en dan ben ik nog dyslect ook.

DOe er wat aan NOOB@!!!!!

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.