Mao Zedong

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2398 woorden
  • 14 januari 2002
  • 123 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
123 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Dit werkstuk gaat over Mao Zedong. Het werkstuk bestaat uit twee delen. Het eerste gedeelte gaat over de geschiedenis in China van 1945 tot de dood van Mao in 1976. Hierin wordt vermeld wat de belangrijkste historische gebeurtenissen in deze tijd in China waren. De gebeurtenissen worden kort aangestipt en waar nodig zal er dieper op in worden gedaan. Het tweede deel gaat dieper op het maoïsme in. Het tweede deel is in drie delen op te delen. Als eerste wordt er verteld wat het maoïsme inhoudt. Vervolgens wordt het maoïsme in verband gebracht met Marx, Lenin en Stalin. Als laatste wordt er ingegaan hoe Mao het maoïsme in de praktijk heeft proberen te brengen. Dat laatste zal worden toegelicht aan de hand van de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie. Ik heb getracht alles zo helder en duidelijker mogelijk te formuleren en alles zo overzichtelijk mogelijk te presenteren. Deel 1
De Chinese geschiedenis van 1945 tot de de dood van Mao Zedong
In 1945 begon, nadat met de Japanse nederlaag er een einde was gekomen aan de Tweede Wereldoorlog, er een oorlog tussen de Kwo Min-tang (KWT) en de Chinese Communistische Partij (CCP). Tsjang Kai-sjek wilde met de (nationalistische) legers van de KWT heel China bezetten. De Verenigde Staten van Amerika, die geen trek hadden in een oorlog in Azië, wilden nog een samenwerking tot stand brengen. De kloof leek echter onoverbrugbaar. Na het mislukken van de onderhandelingen, ontbrandde in 1946 een burgeroorlog. Hierin stak het optreden van de plunderende nationalistische legers weer af tegen de toewijding en discipline van de CCP. Veel KWT-soldaten liepen over naar de rode legers van de CCP. De Kwo Min-tang was sterk vervreemd van het volk. De populariteit van Mao (CCP) was daarentegen sterk gestegen. Zijn soldaten hadden de strikte opdracht vrienden van het volk te zijn. Zijn programma beloofde ook veel goeds voor de miljoenen ‘verpauperde pachtboertjes’. Hoewel Tsjang Kai-sjek (KMT) hulp kreeg van de VS, kon hij niet op tegen de legers van de communisten. Tsjang Kai-sjek werd in 1949 verdreven van het vaste land van China. Hij zocht zijn toevlucht op het huidige Taiwam (toen heette het land nog Formosa). Daar ontstond de "Republiek China", waar Tsjang Kai-sjek de president van werd. Dat land werd door de VS en de rest van de westerse wereld gezien als het enige echte China. Op 1 oktober 1949 riep Mao Zedong de "Volksrepubliek China" uit. Zelf werd hij voorzitter van de regering. Het land werd een één-partijstaat (ondanks dat er ook een opname van niet-communisten in de staatsorganen was) onder controle van de CCP. Hij (Mao) stelde zichzelf de CCP voor de enorme taak China de weg te wijzen in het communisme. Dit hield in een liquidatie van het grootgrondbezit en de herdeling van (landbouw)grond, een vijfjarenplan voor de industrie (zoals dat in Rusland er ook was) en een heropvoeding van het volk. Verder moest het partijkader worden uitgebouwd en deze moest invloed krijgen in alle geledingen van de samenleving. Mao stelde een "democratische dictatuur van het volk" in. Mao moest noodgedwongen steunen op de Sowjet-Unie. Daarom werd er in 1950 een vriendschaps- en bijstandsverdrag gesloten tussen de twee mogendheden. Echter hartelijk was dit samenwerkingsverband allerminst. Daarvoor waren er verschillen van opvatting te groot. Zo maakte de Volksrepubliek China op volkenkundige motieven aanspraak op gebieden als Buiten-Mongolië, dat door de Russen bezet was. Ook waren er ideologische verschillen. Terwijl het Russische communisme vooral aansluiting zocht bij het industrieelproletariaat als drijvende kracht van de revolutie, steunden de Chinese communisten vooral op het landbouwproletariaat. De Russen vonden dat de communistische heilstaat pas mogelijk was na de voltooiing van de industrie. De Chinezen vonden dit echter geen dwingende voorwaarde. Er leek verandering te komen in 1956 onder de leus "Laat honderd bloemen bloeien en honderd denkscholen wedijveren". De regering stimuleerde in die periode de kritiek op het regime. Ook werd er een tamelijk vrije meningsuiting en een meer liberale cultuurpolitiek aangemoedigd en toegelaten. Men weet niet waarom de regering dit heeft gedaan. Er waren echter zoveel bezwaren tegen de regering in Peking en de kritiek kreeg ideologische en zelfs anticommunistische trekken, zodat het met de tamelijk vrije meningsuiting snel gedaan was. Vervolgens kwam er een campagne tegen de zogenaamd rechtse elementen in de samenleving.
De Grote Sprong Voorwaarts In 1958 was de Grote Sprong Voorwaarts (zie verder) die tot 1961 zou worden voortgezet. De Grote Sprong Voorwaarts was een poging om China in één klap te doen doorstoten naar de communistische opvatting. Hierbij werd het Russische model van het communisme vervangen door het maoïstische model. Dit hield een ideologische breuk met de Sowjet-Unie in. Mao beschouwde dat zijn positie en zijn partij stevig genoeg waren om een eigen weg te gaan bewandelen naar het Chinese communisme. Het idee was de agrarische bevolking onder te brengen in grote volkscommunes van tienduizend tot vijftigduizend personen, die geleid werden door partijkaderleden. De communes moesten feitelijk verschillende takken van middelen van bestaan ontwikkelen, waardoor zij in hoge mate zelfvoorzienend werden. Dit model van de communes week duidelijk af van het Russische model. Dit veroorzaakte wrijving tussen de beide landen. In 1958 werd het systeem ingesteld waarbij boeren op het platteland moesten wonen. Dit was vooral bedoeld om de controle van de communistische partij op de bevolking te verzekeren. Ook om de trek naar de (grote) stad te voorkomen, want die anders onbestuurbaar zouden worden en niet meer te bevoorraden. De Grote Sprong Voorwaarts zou mislukken. Daarvoor zijn drie oorzaken aan te wijzen. Ten eerste de overschatting van wat de Chinezen konden brengen. Ten tweede trok de Sowjet Unie (ook communistisch) haar steun aan China in en viel zo alle Russische hulp weg. Ook waren er ten tijde van de Grote Sprong Voorwaarts veel natuurrampen in China, waardoor de oogst enkele malen mislukte en er niet genoeg eten was. Na de Grote Sprong Voorwaarts was China ontwricht en was het gezag van Mao verminderd. Hij bleef partijvoorzitter, maar moest in 1959 zijn functie als staatshoofd overdragen aan Lioe Sjao-tsji. Lioe volgde een meer pragmatische koers. Daardoor kwam de maoïstische ideologie op de achtergrond. Technocraten en specialisten werden belangrijker en de industrie werd gecentraliseerd. De Culturele Revolutie Eind 1965 begon China de Culturele Revolutie. (zie verder) In die tijd is er veel gebeurd. Gedreven door een mateloze drang alle niet geheel vanuit het boekje denkende en opererende landgenoten te bekeren, werden directeuren van hun zetels gejaagd, werden langharigen kortgeknipt en scholen en universiteiten gesloten. Het zou tot eind 1967 duren voor er een matiging optrad. De Culturele Revolutie beheerste jarenlang het leven in China. Het veroorzaakte een teruggang in de economie. In 1971 volgde een campagne die een rechtse tegenaanval was. Deze keerde zich tegen Lin Piao. Hij was de voorman geweest in de Culturele Revolutie. Mao’s dood en opvolging In 1976 zijn partijvoorzitter Mao Zedong en zijn rechterhand premier Zhou Enlai overleden. Mao’s belangrijkste opvolger zou Deng Xiaoping zijn. Deze wilde China moderniseren. Hij wilde economische en technologische groei. Hij legde veel minder het accent op de ideologie. Onderwijs moest voor hem weer in dienst worden gesteld van de maatschappelijke behoefte en niet meer het trekpaard zijn van de ideologie. Het Rode Boekje van Mao verdween. Dit wil echter niet zeggen dat hij de machtsmonopolie prijsgaf door echt politiek of geestelijke vrijheid toe te staan. Hij kreeg te maken met verzet. Deze kwam vooral van de kant van de radicale Mao aanhangers. Deel 2 Wat is het maoïsme? Mao geloofde niet in het stedelijk proletariaat. Volgens hem vormde de boerenmassa de kern van de Chinese revolutie. Hiermee breekt hij met het marxisme. Deze vindt dat een communistische revolutie door het industrieproletariaat tot stand zou moeten worden gebracht. Mao leidde in China als enige man de communistische beweging. Volgens Mao moesten soldaten niet alleen vechten. Zij moesten ook de boeren helpen op het land onder het mom van "de soldaat is vriend van de boer." Volgens Mao moest de tactiek zijn: op het platteland worden rode bases gevormd van waaruit men de totale beheersing van het boerenland bewerkstelligt. Daarna komen de steden aan de beurt. Het leger heeft bij deze acties een drieledige taak. Het is een vechtkorps, het is een produktiekorps dat de boeren helpt in plaats van plundert en het is een politiek propagandakorps. Mao’s strijders zijn de vissen, de bevolking vormt het water; ze horen bij elkaar. Het ‘revolutiemodel’ van Mao kan alleen toegepast worden in ontwikkelingslanden als China. Het maoïsme streeft naar wereldrevolutie en is tegen vreedzame coëxistentie (het naast elkaar bestaan van verschillende staatsvormen).Naar zijn idee moet een revolutie bij de boeren beginnen. Dan zouden de steden worden veroverd en zo dan de hele wereld. Dus eerst het platteland (de ontwikkelingslanden) en vervolgens de steden (de rijke en meer ontwikkelde landen). Ook geloofde hij dat de revolutie in China permanent moest zijn. Stilstand was in zijn ogen achteruitgang. De communistische samenleving kan niet statisch zijn. De jeugd, die de ellende van vroeger niet heeft gekend en ook niet de strijd, moet steeds opnieuw geactiveerd worden. Waarin verschilt het maoïsme met de leer van Marx, Lenin of Stalin? Marx Overeenkomsten

Aan Marx ontleende Mao de gedachte van de klassenstrijd. Verschillen
Marx zei dat de revolutie van de bezitloze klasse zou beginnen bij het industrieproletariaat. Mao vond dat de revolutie bij het platteland zou moeten beginnen. Lenin Overeenkomsten
Aan Lenin ontleende Mao de opvatting van de dictatuur van het proletariaat. Dit betekende voor Lenin niet een dictatuur van de meerderheid, maar van een minderheid, maar een dictatuur van een elite van beroepsrevolutionairen die namens de grote meerderheid regeerden. In China leidde Mao praktisch in zijn eentje de revolutie met wat hulp van anderen (die je zou kunnen vergelijken met beroepsrevolutionairen) . Zowel het Rusland van Lenin als het China van Mao hadden en totalitaire regime. Verschillen
Bij Lenin vervloog de hoop op een wereldrevolutie, terwijl Mao die hoop blijf koesteren. Stalin Overeenkomsten
Aan Stalin ontleende Mao de noodzaak van zuiveringen. Mensen die tegen het systeem zijn, zijn gevaarlijk en kun je dus het beste uit de weg ruimen, want dan zijn zij niet meer gevaarlijk. Verschillen
Mao geloofde in een revolutie die blijvend zou moeten zijn. Stalin geloofde daar niet in. Trotski wilde wel een permanente revolutie. Voor Stalin was dit een van de vele redenen om Trotski uit de weg te ruimen. Mao streefde naar een wereldrevolutie. Hierin verschilde hij heel erg van Stalin. Deze wilde dat absoluut niet. Eerst moest het communisme (nou ja, wat Stalin ervan gemaakt had) binnen de eigen grenzen goed functioneren. Hoe brengt Mao zijn politieke ideeën in uitvoer? 1. De Grote Sprong Voorwaarts Met de Grote Sprong Voorwaarts wilde Mao in één keer doorschoten naar een communistisch model. Mao ging uit van de boeren. Die waren er in China heel veel. Er was dus een groot arbeidspotentieel. Deze konden de kern van de revolutie vormen, als Mao erin zou slagen al honderden miljoenen eensgezind achter één vaandel te laten marcheren. Dan zou hij zijn heilstaat wel bereiken. Dat volgens Mao een soldaat niet alleen moest vechten, maar ook de boeren moest helpen, vind men ook in de Grote Sprong Voorwaarts terug. In de Grote Sprong Voorwaarts deed het er niet toe of je boer of soldaat was. Je was alles tegelijk. Mao wilde op het platteland rode bases vormen. Dat deed hij in de Grote Sprong Voorwaarts door het vormen van communes met duizenden mensen. Ze waren zoveel mogelijk autarkisch, dat wil zeggen: ze zorgden voor hun eigen onderwijs, wegenbouw ziekenverzorging. Ze waren dus zoveel mogelijk zelfvoorzienend. De communes beheersten totaal het platteland, zoals Mao het graag zou willen.
2. De Culturele revolutie Een andere poging het leven in China totaal te beheersen en het denken te veranderen, opdat het land verder zou geraken in de communistische revolutie was de Culturele Revolutie. Dit was voor Mao de laatste poging zijn doel te verwezenlijken. In deze tijd werd er van alles aangedaan iedereen de leer van Mao goed in te prenten. Zo stuurde Mao intellectuelen naar het platteland, opdat zij van de boeren konden leren. Volgens Mao moesten de boeren immers de kern van de revolutie vormen. Volgens Mao moest de revolutie een blijvend karakter hebben. Hij was heel bang voor verburgelijking. Dat moest dan ook voorkomen worden. Daarom moesten scholieren en studenten overal de leer van Mao verkondigen, zodat niemand kon vergeten waar het om draaide. Hiermee wilde Mao ook bereiken dat jongeren betrokken waren bij wat er gaande was. Zij moesten geactiveerd worden, want hadden de strijd van vroeger niet meegemaakt. Mao was band dat de jonge Chinese generatie zou verslappen, gezapig zou worden, de ideologie en de revolutie met de nodige scepsis zou bekijken. De grote eed: "Voorzitter Mao, we zullen niet veranderen", werd massaal door jongeren tijdens de culturele revolutie afgelegd. Dit moest de jongeren binden aan wat de ouderen als het grote ideaal van de Chinese revolutie zien. Tijdens de Culturele Revolutie werden ook tempels stukgeslagen. De Culturele Revolutie keerde zich tegen de godsdienst, omdat het communisme in het beginsel atheïstisch is. Evaluatie
Het maken van het eerste deel van dit werkstuk was redelijk te doen. Het was niet heel erg moeilijk of ingewikkeld. Ik denk ook wel dat het aardig gelukt was. Het tweede deel was veel moeilijker en lastiger. Je zag dieper in de stof. Ik had ook het gevoel dat je hier ook sneller de mist in kon gaan dan bij het eerste deel. Voor het tweede deel moest je de stof veel beter begrijpen. Het eerste deel is nog best te doen als je het niet helemaal snapt. Terwijl ik bezig was, werd het voor mij wel steeds duidelijk wat nou eigenlijk de bedoeling was. Ik moest alleen wel doorzetten. Van dit werkstuk heb ik geleerd me goed in een onderwerp te verdiepen (zelfs al vind ik soms behoorlijk saai). Ook heb ik geleerd dingen preciezer uit te zoeken, dan ik vroeger gewend was. Literatuurlijst * Beer, drs. A. C., e.a., Geschiedenis in onderwerpen, Meulenhoff Educatief Amsterdam, 1981 * Dijk, K. van, e.a., China, na de dood van Soen Yat-sen tot de dood van Mao Tse toeng (1925-1976), Malmberg Den Bosch * Gardner, J., Chinese politics and the succession to Mao, 1982 * Kikkert, G., Kleio - korte algemene geschiedenis 2, uitgeverij NIB, Zeist, 1987 * Knigge, J., Historisch perspectief, Wereldgeschiedenis in de twintigste eeuw, de Vuurbaak, Groningen, 1985 * Putten, J. van der, Chinese boer mag naar stad trekken, de Volkskrant, zaterdag 2 juni 2001, pagina 4 * Ulrich, H., Geschiedenis van gisteren, Malmberg, Den Bosch, 1988, vijfde druk

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.