Lodewijk XIV

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 2755 woorden
  • 25 oktober 2004
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
100 keer beoordeeld

Persoon
Taal
Nederlands
Vak
Lodewijk XIV
Inleiding

IK doe mijn werkstuk over Lodewijk XIV. Ik doe het daarover, omdat het me een leuk onderwerp lijkt en er is veel informatie over te vinden. Lodewijk XIV was koning van Frankrijk in de 17e en 18e eeuw. Hij regeerde toen een groot deel van Frankrijk. Zijn bijnaam is de zonnekoning, hij werd zo genoemd omdat de zon over de hele wereld schijnt en hij wou dat ook.

Hoofdstuk 1

De eerste jaren van Lodewijk XIV en zijn voorgangers.

Lodewijk XIV werd geboren op 5 september 1638 in Sint Germainen-Laye. Zijn vader stierf in 1643, waardoor de moeder van Lodewijk aan de macht kwam (Anna van Oostenrijk). Toen Lodewijk nog jong was werd hem door zijn moeder geleerd dat hij beter naar zijn grootvader kon kijken dan naar zijn eigen vader. Want zijn grootvader Hendrik IV had een sterk koninkrijk en Lodewijk XII deed het stukken slechter. Zijn zoon was net als Lodewijk XIV te jong om te regeren dus kwam zijn moeder Maria de Medici aan de macht. Maar die kon niet tegen de adel en al die regeltjes en daardoor ging een stuk van het rijk van Hendrik IV kapot.
Gelukkig nam in 1624 kardinaal Richelieu het in handen, niet als koning maar als eerste minister. Dit gebeurde later ook met Lodewijk XIV maar toen werd de opvolger van Richelieu Mazerin de eerste minister en nam het in handen. Lodewijk was er volstrekt van over tuigt dat hij de plaatsvervanger van god op aarde was en zo gedroeg hij zich ook. Hij was de baas over zichzelf en zijn onderdanen. Hij besliste ook soms over hun leven. Hij moest er ook voor zorgen dat
zijn land en zijn volk goed bestuurd werden. In de eerste jaren van zijn regeringsperiode heeft hij veel voor zijn land en volk gedaan.

Op 13 jarige leeftijd werd Lodewijk XIV in de kathedraal
van Reims gekroond tot de geslachtsrijp verklaarde heerser.
Lodewijk was tot op hoge leeftijd dol op vrouwen. Hij heeft dan ook heel wat vrouwen en Maîtresses gehad. Verder hield hij van de natuur, kunst en muziek. Lodewijk was een echte kunstbeschermer. Ook was hij godvrezend, dansluchtig en een getalenteerd gokkers. Die het niet erg vond als er vals gespeeld werd, als het maar in zijn belang was. Hij was ook een hartstochtelijk wandelaar en jager, dat had hij van zijn moeder geërfd.
Hoofdstuk 2

De Franse regering

Na de dood van Mazarin op 9 maart 1661, maakte Lodewijk XIV bekend dat hij zelf zou regeren en dat hij ook de eerste minister zou zijn. Zoals de laatste raad van Mazarin hem gebood benoemde hij als naaste medewerkers Colbert, Le Tellier en Lionne, maar uiteindelijk was Lodewijk de baas. Deze manier van regeren noemen we het absolutisme. Hij liet zich graag door Hovelingen “de zonnekoning” noemen en dus vergeleek hij zichzelf met de Romeinse keizers.
Bovendien dacht hij dat hij de koning was, omdat god dat gewild had. God had hem het recht gegeven om te regeren over Frankrijk en de veroverde gebieden. Dat wordt ook wel het goddelijk recht genoemd. De enige man die Lodewijk niet kon verdragen was Fouquet. Deze man was minister van financiën. Hij had erg veel macht en was zeer geliefd bij het volk. Het ergste was dat Fouquet een staat voerde die nog vorstelijker was dan die van de koning. Lodewijk liet Fouquet arresteren wegens hoogverraad. Lodewijk XIV benoemde alleen de vijanden van Fouquet tot rechter om er zeker van te zijn dat hij een zware straf zou krijgen. Uiteindelijk besloot de rechtbank niet tot de doodstraf, maar tot verbanning. Dit was echter niet naar de zin van de koning. Hij veranderde toen de verbanning in levenslange gevangenis straf. De geldmiddelen van het land beheerde hij in het vervolg zelf, met hulp van de controleur van financiën Colbert.
Colbert wou zoveel mogelijk geld het land binnen krijgen door middel van handel met het buitenland. Dit werd het mercantilisme genoemd, maar omdat Colbert het mercantilisme in grote mate had toegepast is voor Frankrijk de term Colbertisme bedacht. Lodewijk ging steeds minder goed om met de geldmiddelen van de staat. Nadat de invloed van Colbert vanaf 1672 langzaam verminderde stierf hij in 1683.

Hoofdstuk 3

Het paleis van Versailles

Lodewijk XII had in de buurt van het dorpje Versailles, op 20 km van Parijs, een klein paleis laten bouwen. Ook Lodewijk XIV vond het er plezierig en omdat hij liever wat op afstand van het zeer arme volk leefde besloot hij het kleine slot in Versailles uit te bouwen tot een mooi, groot paleis. Hierbij stond hem het prachtige oord van Fouquet voor ogen. Maar het moest en zou veel mooier worden. Naar schatting zijn van 1674 tot 1690 aan de koninklijke bouwactiviteit zo’n 150 miljoen livres uitgegeven. Er was veel geld aan uitgegeven, maar het was er niet aangenaam om te wonen. Door de rokende en slecht trekkende schoorstenen was het er in de winter zo koud dat je er zo wat niet kon wonen. Er waren in het paleis geen wc’s of badkamers waardoor ze gewoon overal hun behoeften deden.
Muziek was voor Lodewijk XIV erg belangrijk. Hij nodigde daarom veel componisten uit op zijn paleis om voor hem te spelen en muziekstukken te schrijven. Een paar keer per week waren er uitvoeringen. Zo werd er aan ballet gedaan, toneelstukken gespeeld en concerten gegeven. Vaak deed de koning zelf ook mee. In opdracht van Lodewijk XIV veranderde Lully de Italiaanse opera in een franse versie.

Hoofdstuk 4

De verschillende standen in de tijd van Lodewijk XIV

In de 17e eeuw waren de standen verdeeld in 3 groepen: de boeren, adel en de geestelijkheid. De boeren waren vrije mensen, maar toch hadden ze met de edelen te maken. De edelen hadden rechten (vis- en jachtrecht, tolrecht enz.) Deze rechten hadden ze overal, ook op grond die niet van hun was. Ook hadden de edelen een stuk grond van de boer en grond van de burgerij en de kerk.
Naast de grondbezitters in Frankrijk was de burgerij ook heel belangrijk. Zij verdienden hun geld met handel en ambacht. Vooral de handel bracht veel geld op. Om nog meer geld te verdienen staken ze geld in handels ondernemingen en in nijverheid. Toen werden langzaam een paar edelen rijker dan een edelman. Deze groep kreeg veel invloed op de samenleving, ze werden Bourgeoisie genoemd. Sommigen waren zo rijk dat ze landgoederen kochten. Maar de edelen beschouwden de Bourgeoisie niet als gelijk. De edelen keken nog steeds neer op Bourgeoisie, omdat die hun geld verdiende met handel en nijverheid. Als een edelman dit deed kon hij zijn adellijke titel verliezen. Een edelman hoorde veel geld uit te geven, dat haalde hij alleen maar uit grondbezit. Hij moest het geld uitgeven aan een mooi landhuis, een mooi park om het huis, uitgebreide huishouding, grote feesten en mooie voertuigen. De edelman had veel aanzien.
De bourgeoisie probeerde hen na te doen, ze bouwden ook mooie grootte landhuizen en als het kon kochten ze een adellijke titel.
Zo kon je van de Bourgeoisie in de stand van de adel terechtkomen. Rijkdom en armoede hadden niet veel te maken met de verdeling in de standen. De Bourgeoisie, zwervers, bedelaars, arme en rijke boeren en ambachtslieden behoorden allemaal tot de 3e stand, terwijl er een groot verschil van arm en rijkdom was binnen die stand. De Bourgeoisie dacht vaak dat zij de hele 3e stand waren, maar ze waren maar een klein onderdeel daarvan. In de 16e en 17e eeuw werd het aantal zwervers en bedelaars steeds groter. De rijken begonnen dit als een soort bedreiging te zien. Ze begonnen er in de 17e eeuw over na te denken en ze lieten armenhuizen bouwen.

Hoofdstuk 5

De moeder, vrouw en vriendinnen van Lodewijk.

Koningin-moeder Anna of Anna van Oostenrijk, de dochter van Filips 3e uit Spanje, trouwde op 15 jarige leeftijd met Lodewijk XIV. Al haar jaloerse moederliefde ging uit naar haar oudste zoon
Lodewijk-Dieudonné, de troonopvolger. Op september 1640 kreeg zij nog een zoon: Phillippe, maar zij had veel meer aandacht voor Lodewijk dan voor hem. Lodewijk XIV werd door zijn voor haar ook steeds meer het middel om zich staande te houden tegenover Lodewijk XIII. Toen in 1643 Lodewijk XIII doodging richtte ze zich volop Lodewijk XIV. Ze moest ook, toen Lodewijk XIV nog minderjarig was en Lodewijk XIII dood was, Frankrijk regeren als regentes. Het lukte haar niet zo goed om Frankrijk te besturen, maar gelukkig hielp Mazarin haar. In 1666 ging Anna dood.

De spaans-Habsburgse Maria-Theresa is geboren in 1638 en was dus even oud als Lodewijk en werd op 9 juni 1660 Lodewijk's echtgenote. Maria theresia, de dochter van filips 4e van Spanje was iets klein uitgevallen en vrij dik. Ze was een beetje misvormd door een scheve schouder die je duidelijk kon zien. Zij hield veel van Lodewijk en bleef hem altijd trouw. Mazarin had voor dit huwelijk gezorgd toen Spanje vrede met Frankrijk had. Spanje zorgde ervoor dat Maria Theresia geen koningin van Spanje kon worden en beloofde haar dat ze een bruidsschat zou krijgen van 500 miljoen dukaten. Alleen Spanje zou dit nooit kunnen betalen. Koningin Maria Theresia kreeg 6 kinderen, namelijk Lodewijk, Anna-Elisabeth, Maria-Anna, Maria Thérèsa, Philippe en Lodewijk Frans. De laatste 5 stierven heel snel. Anna-Elisabeth, Maria-Anna en Lodewijk Frans werden nog geen 1 jaar. Maria thérèsa werd 4 jaar en Philippe werd 3 jaar. Het 1e kind werd in 1661 geboren en ging in 1711 dood. Maria Theresia moest op uitdrukkelijk bevel van Lodewijk XIV leren al zijn maîtresses toe te staan, bij kerkdiensten en andere officiële gelegenheden naast hen zitten en beleefd met hen praten. Maria theresia stierfop 47 jarige leeftijd op 30 juli 1683. Ze overleed waarschijnlijk aan kanker net zoals de moeder van Lodewijk XIV. Lodewijk hield zoveel van haar dat hij een rouwperiode van 72 uur, en haar hart liet overbrengen naar de kerk van Valde-Grace en haar lichaam in Saint-Denis.
Een van de 4 officiële maîtresses van Lodewijk XIV was Louise de La Baume Le Blanc. Ze werd ook Demoiselle de La Vallière genoemd. Ze was een opvallende schoonheid en bezat een modieuze wespetaille. La
Vallière hield net als Lodewijk XIV veel van dansen. Ze werd in 1661
Maîtresse van Lodewijk. Pas in 1663 merkte Maria Theresia van de verhouding die Lodewijk had met La Vallière. Maria merkte wel dat het heel serieus was, want La Vallière gaf hem die kerst een heel bijzonder kerstgeschenk. Op 19 december baarde zij een zoon die verder door madame Colbert werd verzorgd. La Vallière heeft nooit geprobeerd de plaats van Maria te verdringen. Na de geboorte van haar eerste zoon werd La Vallière snel lelijk. Lodewijk wees haar toen de deur zoals vaker gebeurde als zijn maîtresses lelijk begonnen te worden.
Lodewijk had toen ook al iemand anders gezien. Ze heette Francoise-Athénaïs de Rochechouart-Mortemart ofwel markiezerin Montespan. Zij was de 2e Maîtresse van Lodewijk XIV. Lodewijk vond haar ook erg aantrekkelijk door haar blonde haren en blauwe ogen. Zij zocht, La Vallière telkens op om via haar en later ten koste van haar de vorst te veroveren. Zo werd Montespan echt de maîtresse van Lodewijk XIV. Markiezerin Montespan was net zo hebzuchtig en vast besloten als Lodewijk. Ze zorgde ervoor dat ze zelf overal het grootste voordeel van kreeg. En haar familie ook. Zo kreeg haar Broer de maarschalkstaf en andere familieleden kregen titels en voorrechten.
In 1678 werd La Fontagnes de 3e Maîtresse van Lodewijk XIV. Zij zorgde voor wat ruzietjes tussen Montespan en de koning. Tegen Montespan had ze nog kunnen concurreren, maar tegen Maintenon was ze kansloos. Toen fontagnes kinderen kreeg werd ze snel lelijk. En een jaar na de heffing tot koningin stierf ze in 1682
De vierde Maîtresse was madame Maintenon. Na de dood van de koningin bereikte madame Maintenon in december 1684 haar doel. Hoewel het nog jaren duurde voordat Lodewijk officieel afscheid nam van Montespan, trouwde hij in het geheim met madame de Maintenon. Ze had veel meer belangstelling voor de gezondheid van de koning dat ze af en toe vreemd ging. Toen de koning stierf trok ze zich al terug voordat ze het bevel had gekregen om het hof te verlaten.
Hoofdstuk 6

De oorlogen van Lodewijk XIV en zijn regeerperiode

De eerste oorlog voor Lodewijk brak in 1648 uit. Deze werd ook wel “La Fronde” (burgeroorlog) genoemd. De aanleiding voor deze oorlog was dat de regering de belasting wilde verhogen, omdat ze een leger wilde financieren. Mazarin was toen nog steeds regent en had dus veel invloed en macht (Lodewijk was nog te jong om regeren).
De rebellen hadden bijna Parijs ingenomen door de stad te barricaderen. Het waren moeilijke jaren voor Lodewijk. Bijna iedereen was tegen hem. De burgers, Engeland wilde hem aan het schavot en Spanje was ook geen vriend van hem. Zelfs de hoge adel was niet helemaal aan zijn kant. Toen Lodewijk 10 jaar was werd hij samen met zijn moeder en een paar dienaren ontvoerd door de adel, maar enige tijd later werd hij vrijgelaten hoewel hij maar armoedig leefde, zonder feesten en grote maaltijden. In oktober 1652 keerde Lodewijk terug naar Parijs en hij gaf Mazarin snel zijn baan terug die hij was kwijtgeraakt doordat hij moest vluchten voor de oorlog met Spanje. Op 9 maart 1661 stierf Mazarin. Lodewijk wilde toen regeren en nam geen eerste minister meer. Mazarin liet veel geld achter en deze adviezen voor de heerschappij:
- handhaaf religie en kerk in hun tradities en rechten.
- Eerbiedig de adel en behandel deze met goedheid.
- Verlicht de financiële lasten van het volk.
- Laat u adviseren door betrouwbare dienaren.
- Laat merken dat Lodewijk de enige heerser is.
- Wie de koning niet goed dient of zonder diens bevel handelt, moet verwijderd worden.

Lodewijk heeft in de eerste jaren veel voor Frankrijk gedaan. Hij benoemde veelal mensen uit de burgerstand als ambtenaren. De adel diende hem in het leger. Lodewijk en zijn adviseurs bedachten een nieuw systeem om het land machtig en welvarend te maken: het veel uitvoeren en weinig invoeren van goederen. Daardoor kwam er een grote goudstroom naar frankrijk die hij gebruikte om een leger te organiseren.
Die samen met grote veldheren Frankrijk tientallen jaren onoverwinnelijk maakten. In 1666 rukten Franse troepen via de zuidelijke Nederlanden op tot in de noordelijke Nederlanden. Ze belegerden eerst de Vlaamse steden en daarna de plaatsen in de noordelijke Nederlanden. Dit was de eerste Devolutieoorlog.
In 1672 stootten Franse troepen voor de tweede keer door naar de noordelijke Nederlanden, wat de tweede Devolutieoorlog werd genoemd. Met de vrede van Nijmegen in 1679 kreeg Frankrijk de Franse-comté en andere delen van de zuidelijke Nederlanden. Als gevolg van deze oorlogen veroverde Frankrijk in 1684 de Elzas en straatsburg.
Om de uitbreidingsdrang van Frankrijk tegen te gaan werd in 1686 de Ausburger-Liga opgericht, waarbij bijna alle belangrijke Europese staten behoorden. Deze Liga groeide uit tot een bedreiging voor Lodewijks macht toen Engeland zich met de Noordelijke Nederlanden verbond.
Een paar jaar na het einde van het verdrag tussen Engeland en Nederland stierf de Spaanse koning Karel 2e. Hij had geen kinderen maar er moest toch iemand hem opvolgen. Bij Spanje hoorde ook delen van Nederland en Italië en ook veel kolonies in Noord en Zuid-Amerika, Afrika en Azië.
Daardoor kwam er nog een oorlog, de Spaanse Successie-oorlog, die vooral tussen Frankrijk en Oostenrijk ging. Engeland had de kant van de Oostenrijkers gekozen. In 1704 leed Frankrijk zijn eerste grote nederlaag en de oorlog ging door tot 1711 waarin de Oostenrijkse koning dood ging.
Maar toch won Frankrijk niet, de vijand was te sterk en dus sloot hij vrede.
In 1713 kwam de vrede van Utrecht, waarin werd afgesproken dat niemand Spanje mocht hebben omdat dan één land te sterk zou worden dus kreeg Filips van Anjou, de kleinzoon van Lodewijk de troon met de voorwaarde dat de troon nooit verenigd mocht worden.
Oostenrijk kreeg gebieden in Nederland en Italië. Oostenrijk en Engeland gingen er erg op vooruit terwijl Frankrijk niets kreeg.
Hoofdstuk 7

Zijn dood

Lodewijk wist al een tijdje dat hij dood zou gaan, maar dat maakte hem niet uit. Hij zag nergens van af, niet van het overleggen met ministers, de vertrouwelijke gesprekken met madame Maintenon gingen door en het feest een paar dagen voor zijn dood werd normaal gevierd.
Lodewijk kreeg eerst pijn in zijn linkerbeen waaraan de artsen niets konden doen. De pijn werd steeds erger en op 1 september, vier dagen voordat hij 77 werd, stierf hij aan koudvuur. (Het afsterven van een deel van het lichaam) Lodewijk liet bij zijn dood een begrotingstekort achter van 2.5 miljard livres. Tijdens zijn begrafenis werd er op straat gelachen, gedronken, gedanst en men schold de dode Lodewijk uit.

REACTIES

G.

G.

Niet alles klopt wat je geschreven hebt vooral niet bij hoofdstuk 1. Dus niet zo goed gedaan

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.