Hoofdstuk 1
Zijn jeugd en afkomst
Gaius Octavius is geboren op 23 september in 63 voor Christus in Rome.
De vader van Octavius was Gaius Octavianus. Hij was afkomstig uit een ridderfamilie uit Velitri, dit ligt ten zuidoosten van Rome.
Zijn moeder was Atia de Oudere. Zij was een nicht van Julius Caesar.
Octavius was dus een klein neef van Caesar.
In 59 voor Christus overleed de vader van Octavius. Caesar hielp vanaf toen Atia met het opvoeden van Octavius. Octavius was toen vijf jaar.
Julius Caesar had hem officieel als erfgenaam geadopteerd en Octavius had toen de naam Gaius Julius Caesar Octavianus gekregen.
Toen Caesar vermoord werd, studeerde Octavianus in Griekenland. Op dat moment haastte hij zich terug naar Italië om de dood van zijn stiefvader te wreken.
Augustus is drie keer getrouwd.
De eerste keer was met Clodia in 41 voor Christus. Zij was de dochter van de beruchte Publius Clodius Pulcher. Uit dit huwelijk is geen kind voortgekomen.
De tweede keer was met Scriboaia Libo. Ze kregen een dochter: Julia.
De derde keer was met Livia Drusilla in 38 voor Christus. Zij was de vrouw van Tiberius Claudius Nero, die haar afstond. In haar eerste huwelijk had ze een zoon gekregen: Tiberius. In haar huwelijk met Augustus kreeg ze geen kinderen.
Alleen uit zijn tweede huwelijk was dus een kind gekomen. Aangezien dit geen
jongen was, had Augustus geen mannelijke opvolger. Hij adopteerde
wel jongens, maar om een of andere reden waren die jongens ongeschikt.
Op aandringen van Livia adopteerde hij Tiberius in het jaar 4 (na Christus). Maar eigenlijk was Augustus helemaal niet zo gesteld op deze jongen.
Julia, de dochter van Augustus, trouwde eerst met Marcus Claudius Marcellus. Hij was de zoon van Octavia, de zus van Augustus. Hij was dus haar neef. Jammer genoeg overleed hij al op jonge leeftijd.
Later trouwde Julia met Agrippa en vervolgens nog met Tiberius.
Hoofdstuk 2
Zijn weg naar de macht
Na de dood van Caesar kwam er een burgeroorlog. Antonius en Octavianus kwamen daar als winnaars uit voor. Ze vochten tegen elkaar om de macht. Octavianus kreeg steun van de senaat. Nu was er dus een leger dat bestond uit dat van de senaat en dat van Octavianus. Dit leger versloeg Antonius. Antonius vluchtte naar zijn vriend Lepidus in Gallië.
Kort daarop wilde de senaat Octavianus niet tot consul benoemen. Daarom sloot hij zich aan bij zijn vroegere vijanden Antonius en Lepidus. Nu ze een driemanschap waren, zorgde de volksvergadering ervoor dat ze veel macht kregen. Ze kregen het ambt van consul en het recht burgers te doden. Toen werden ongeveer driehonderd senatoren en tweeduizend andere tegenstanders van het driemanschap om het leven gebracht.
De macht van de senaat was nu veel kleiner en Octavianus, Antonius en Lepidus verdeelden het rijk. Antonius kreeg het oosten, Octavianus kreeg het zuiden en Lepidus kreeg Noord Afrika.
In het oosten werd Antonius verliefd op Cleopatra en scheidde van zijn vrouw (een zus van Octavianus) om met haar te kunnen trouwen. Antonius en Cleopatra kregen drie kinderen. Deze drie kinderen zouden delen van het oosterse rijk gaan regeren. Dit konden Octavianus en de senaat niet toestaan. Octavianus verklaarde de oorlog aan Cleopatra. Octavianus won deze oorlog in 30 voor Christus. Antonius en Cleopatra pleegden zelfmoord.
Nu Octavianus van Antonius had gewonnen veranderde hij zijn naam in
Augustus Caesar. De naam Octavianus deed namelijk te veel denken aan bloedvergieten. Met de naam Caesar eerde hij Julius Caesar.
Augustus betekent ‘ de verhevene ’. Hiermee bedoelde hij dat hij boven alle ruzies stond. Hij bedoelde niet dat hij beter was dan het volk.
Hij ging voorzichtig te werk. Hij keek naar de fouten van Caesar, hij wilde deze niet maken. Hij liet de staatsinrichting in naam bestaan, in werkelijkheid hadden
ze na enkele jaren niet veel meer te vertellen.
‘Princeps’ was de titel die hij zichzelf gaf. Dit betekent ‘de eerste burger’. Hij wilde er namelijk niet van verdacht worden dat hij keizer zou willen worden. Hij was bang om dan vermoord te worden net al Caesar.
Augustus deed er ruim tien jaar over om een manier te vinden waardoor hij geen alleenheerser zou lijken, maar wel de macht in handen zou houden. Dit deed hij door zichzelf bijvoorbeeld vaak tot consul te laten kiezen en de senaat te
raadplegen. Dit laatste was niet altijd echt nodig, maar de senaat zou het idee krijgen belangrijk te zijn.
In 27 voor Christus kwam Augustus met het voorstel zijn macht aan de senaat te geven. Hij wist dat hij daardoor nog meer macht zou krijgen, omdat de senaat hem vreesde en dus niet zijn tegenstander wilde lijken. Nu regeerde Augustus de staat dus eigenlijk. Maar hij gaf iedereen nog steeds belangrijke taken. Senatoren benoemde hij soms tot gouverneurs van provincies. Zo hield hij iedereen om zich heen te vriend.
Augustus regeerde van 27 voor Christus tot 14 na Christus.
Hij overleed op 19 augustus 14 na Christus.
Hij is natuurlijk gestorven.
Hoofdstuk 3
Het bestuur onder Augustus
Augustus kon het rijk goed besturen, maar dat ging niet zomaar. Hiervoor was een uitgebreid bestuursapparaat nodig. Dit bestond uit rechters, bestuursambten en belastingophalers. Het waren de rijke burgers die dit werk voor Augustus deden.
Intussen had de senaat haar macht verloren, omdat de soldaten niet meer trouw aan hen, maar aan hun bevelhebbers waren. Augustus had er voor gezorgd dat de soldaten hem als bestuurder wel trouw bleven. Daar had hij bepaalde manieren voor:
Als de soldaten zestien jaar in dienst waren kregen ze betere grond of meer geld dan vroeger.
Augustus benoemde leden van Romeinse families die hem trouw waren tot bevelhebbers van troepen. Zo’n titel gold maar voor een beperkte tijd. Anders zouden de bevelhebbers te veel macht kunnen opbouwen. En dat kon dan nog wel eens een gevaar voor de macht van Augustus worden.
Hoofdstuk 4
De handel en nijverheid onder Augustus
Het grootste deel van de bevolking werkte in de landbouw. De meeste stukken land waren in het bezit van grootgrondbezitters. Deze groep liet hun grond door plaatsvervangers beheren en door vrije pachters en slaven bewerken. De grootgrondbezitters woonden zelf meestal in de stad en hadden dikwijls een taak in het bestuur.
Het merendeel van de mensen op het platteland waren vrije boeren die kleine boerderijen hadden. Dit waren proletariërs of vrije boeren die door keizers wat land bezaten.
Het ging steeds beter met de handel. Waar je ook kwam zag je verbeterde havens, vuurtorens en wegen die werden aangelegd. Ook kon je overal met dezelfde munt betalen.
Deze handel bleef niet alleen binnen het Romeinse rijk. Vooral met Azië waren veel contacten in de handel ontstaan. Chinese goederen kwamen in het Romeinse rijk op de handelsmarkt. Heel veel Romeinse munten zijn in India teruggevonden.
Ook met het deel van Afrika dat zuidelijk van de Sahara ligt wordt handel gedreven.
De handel in deze periode ging wel om kleine hoeveelheden.
Veel ambachtslieden hadden voordeel van de handel. In heel het Romeinse rijk werden ambachtelijke bedrijfjes opgericht. Deze bedrijfjes bewerkten de ingevoerde grondstoffen: katoen, zijde, zilver, koper, glas, linnen, wol, goud, leer enzovoort.
Deze bedrijfjes bij elkaar noemt men de nijverheid.
Steeds meer mensen gingen werken in de handel en nijverheid.
Er gingen steeds meer mensen in de steden wonen, omdat daar handel en nijverheid plaatsvond.
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
Egt so0o0wn geweldug werkstuk.. egt helemaal top.. psies wak socht.. egt HEEEL erg bedankt..!!
Dikkuh Kus Iris
21 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
wtf jij kan echt geen Nederlands
8 jaar geleden
S.
S.
Waarom is Augustus in deze tijd nu nog zo belangrijk voor ons?
9 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
wow
8 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
het helpt niet echt
7 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Goed werkstuk! Ik geef je een 8.8 en het is vooral leerzaam!
7 jaar geleden
Antwoorden