Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Johan van Oldenbarneveldt

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2674 woorden
  • 24 maart 2002
  • 182 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
182 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Johan van Oldenbarnevelt was afkomstig van de lage Utrechtse adel. Van Oldenbarnevelt studeerde rechten, hij werd dan ook advocaat. Ook was van Oldenbarnevelt actief bezig met de onafhankelijkheidsbeweging in 1575. Zo liet hij de mensen dus zien dat hij ook op politiek gebied goud waard was. Van Oldenbarnevelt was bovendien van 1576 t/m 1586 pensionaris van Rotterdam. In die tijd was hij ook actief bij onderhandelingen rond de Unie van Utrecht en leidde hij de vergaderingen van de Staten Generaal. In 1586 werd Johan van Oldenbarnevelt raadspensionaris van het gewest Holland. Dit bleef zijn functie tot 1619. In dat jaar werd hij ook veroordeeld tot de dood. 'Cust malcanderen ende alle mijn kintskinderen voor de leste mael in mijnen naem ende vaert wel.' Dat was wat Johan van Oldenbarnevelt in zijn laatste brief aan zijn familie schreef voordat hij op 13 mei, 1619 'metten zwaarde ter executie gestelt' werd. We kunnen zeggen dat Van Oldenbarnevelt een zeer grote invloed heeft gehad op de handel en commercie in het begin van de Gouden Eeuw voor Nederland. Ook heeft hij, zoals later in dit werkstuk behandeld zal worden een grote invloed gehad op de VOC, de Nederlandse handelsorganisatie die op 'Oostinje' voer. In dit werkstuk ga ik zo goed mogelijk proberen te schetsen wat Johan van Oldenbarnevelt heeft betekend voor de Gouden Eeuw van Nederland tot aan zijn onrechtvaardige dood. Want het lijkt mij meer dan duidelijk dat Johan van Oldenbarnevelt na 13 mei 1619 nog had moeten leven. In dit werkstuk ga ik proberen twee vragen te stellen die hopelijk een heleboel omtrent Johan van Oldenbarnevelt duidelijk zullen maken. Namelijk: 'Wat heeft Johan van Oldenbarnevelt voor de republiek gedaan?' en: 'Hoe is het gekomen dat Johan van Oldenbarnevelt geëxecuteerd is?' De Gouden Eeuw De Gouden Eeuw voor Nederland begon in 1588 met de oprichting van de republiek der Verenigde Nederlanden. Nederland was één van de eerste republieken, nadat het zich losgemaakt had van Spanje. Het feit dat Nederland een republiek was vond men in andere landen erg vreemd, omdat zij zich een staat zonder koning of koningin aan het hoofd niet konden voorstellen. Omdat de republiek zich door middel van een revolutie had losgemaakt van Spanje werden er regelmatig veldslagen geleverd bij de grens tussen Noord-Nederland en Zuid-Nederland. Dat kostte de Nederlanders veel geld, de Spanjaarden ook. Het geld voor de veldslagen leidde echter ook nog tot een tweede probleem. Er was geen geld meer over voor de groei van de economie. In 1609 echter, nadat in het jaar 1600 nog de beroemde slag van Nieuwpoort was geleverd werd het Twaalfjarig bestand gesloten. Dit hield een wapenstilstand in van twaalf jaar. Sinds 1588 werden er dus geleidelijk aan minder veldslagen geleverd bij de Zuidelijke grens. Dit gaf de republiek de kans om een klein beetje geld in de economie te investeren. Na het Twaalfjarig bestand dat in 1609 werd gesloten kon Nederland echter veel geld in de economie investeren, die vooral op de handel berustte. In die economie was het gewest Holland het belangrijkste en welvarendste gewest van de hele republiek. Deze welvaart in het gewest Holland was vooral te danken aan Amsterdam, dat een zeer belangrijke rol speelde in Europa. Amsterdam was het centrum van de handel in Europa en had bovendien een stapelmarkt en een wisselbank. De stapelmarkt hield in dat handelaren hun overschotten in pakhuizen kwijt konden. De koopmannen, die uit heel Europa kwamen, konden dan naar die pakhuizen komen om spullen in te kopen. Ook werd de overschrijving in Amsterdam ontwikkeld. Dat wil zeggen: de overschrijving bestond al wel, maar door de handel in Amsterdam werd hij steeds meer gebruikt. Dat kwam omdat het voor de handelaren veel makkelijker was om een overschrijving te maken, dan naar de wisselbank te gaan. Op die manier hoefde men nooit buitenlands geld op zak te hebben. Eerder in dit hoofdstuk heb ik al verteld dat de Nederlandse economie berustte op de handel. Op twee soorten handel om precies te zijn: de vrachtvaart en het vervoer van goederen uit de Nederlandse koloniën. De vrachtvaart hield in dat men voor andere landen exportgoederen ging vervoeren. Als Zweden bijvoorbeeld een lading graan naar Duitsland wilde exporteren, dan bood Nederland aan om het graan te vervoeren. Dat deed men natuurlijk wel voor geld. Op die manier verdiende Nederland erg veel geld, Nederland vervoerde echter ook slaven van Afrika naar Amerika. Die 'Slaefhandel' werd door de Westindische Compagnie (WIC) bedreven. De slavenhandel was een enorme bron van inkomsten voor de republiek. In tien jaar werden er zo'n 23.000 slaven verhandeld, waarmee Nederland ongeveer 6.7 miljoen gulden verdiende, wat in die tijd heel erg veel was. Het was voor Nederland zo'n grote bron van inkomsten dat men zelfs nog slaven bleef verhandelen, toen de slavenhandel in het Noorden van Amerika al was afgeschaft. In 1651 gebeurde er echter iets waardoor Nederland een groot deel van zijn inkomsten moest missen. Dat kwam door de Engelsen, die jaloers waren geworden op de welvaart in Nederland. Engeland vaardigde de Akte van Navigatie uit. Dat hield in dat iedereen die naar Engeland wilde exporteren daarvoor eigen, of Engelse schepen moest gebruiken. Omdat Engeland in die tijd ook erg welvarend was, wilden veel landen naar Engeland exporteren. Daarom werd Nederland toen bijna werkloos. De vrachtvaart was echter niet de enige bron van inkomsten voor Nederland, ofschoon het wel een aardige duit binnenbracht. Nederland had toendertijd ook koloniën, die zich vooral in Zuidoost Azië bevonden, dat toen 'Oostinje' heette. In 1602 werd de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht. Ook hierbij heeft Johan van Oldenbarnevelt een grote rol gespeeld. De VOC stelde Nederland in staat om Indië (nu: Indonesië) en nog enkele andere plaatsen in Zuidoost Azië zoals Ceylon, en een stukje van India te koloniseren. De VOC was dus met haar schepen in staat om rond Afrika naar de Nederlandse koloniën te zeilen, door die tochten kon Nederland specerijen vervoeren, die vervolgens van Nederland uit naar het buitenland werden geëxporteerd. Er was nog iets speciaals weggelegd voor de VOC. De VOC kreeg het alleenrecht voor de handel met Japan. Dit was zo speciaal, omdat Nederland als enige met Japan mocht handelen boven Engeland en de andere grote mogendheden in Europa. Japan had speciaal voor de handel met Nederland een kunstmatig eiland laten maken. Dat eiland lag een eindje uit de kust en heette Decima. Als Japanse kooplieden wilden handelen met de Nederlanders, dan gingen zij naar Decima, om daar hun spullen te kopen of verkopen. Vergeleken met de vrachtvaart leverde dit echter minder winst op. We kunnen nu zeggen dat door de Akte van Navigatie de Nederlandse welvaart begon in te zakken. Toch kwam het echte einde van de Gouden Eeuw pas rond het jaar 1670. In dit jaar veranderde de Gouden Eeuw in een periode van rampen. In dat jaar was de oogst slecht en vond een overstroming plaats. Tot overmaat van ramp vielen iets daarna ook de Engelsen en de Fransen ons land binnen. Één ding is echter zeker: De Gouden Eeuw heeft invloed gehad op het Nederland van nu.
Johan van Oldenbarnevelt Zoals tevens eerder besproken is Johan van Oldenbarnevelt erg belangrijk geweest bij de oprichting van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Later heeft hij ook nog eens zijn steentje bijgedragen aan de welvaart in de Gouden Eeuw. Deels kwam dat door zijn grote aandeel in de oprichting van de VOC, omdat de VOC ook voor welvaart gezorgd heeft. Zoals ook al in de inleiding staat heeft Johan van Oldenbarnevelt rechten gestudeerd. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat hij advocaat werd. Van 1576 t/m 1586 was hij pensionaris van Rotterdam. Voor en tijdens die periode was van Oldenbarnevelt ook op politiek gebied erg actief. Hij was bijvoorbeeld in 1572 intensief bezig met de onafhankelijkheidsbeweging. Ook was hij in die tijd actief bij onderhandelingen rond de Unie van Utrecht. Zijn hoogtepunt bereikte hij toen hij in 1586 raadspensionaris was. Een raadspensionaris hield zich niet alleen met binnenlandse zaken, maar ook met buitenlandse zaken bezig. Je zou Johan van Oldenbarnevelt een soort van Minister van Buitenlandse Zaken kunnen noemen. Ik ga hieronder een aantal van de taken van een raadspensionaris weergeven. De raadspensionaris leidde de afvaardiging van de Gewestelijke Staten naar de Staten Generaal. De raadspensionaris hield zich bezig met de buitenlandse politiek. De raadspensionaris had vaak een conflict met de stadhouder
De laatste van de hierbovengenoemde taken was natuurlijk geen taak, maar wel de waarheid. De stadhouder was eigenlijk hetzelfde in rang als de raadspensionaris. De stadhouder was echter een leeg begrip geworden in de Republiek. De stadhouder had slechts nog enkele privileges. Hij was legeraanvoerder van zijn gewesten, en hij kon een deel van het stadsbestuur benoemen. Verder regelde de raadspensionaris alles in de gewesten. Dat zorgde regelmatig voor conflicten tussen de 'jaloerse' stadhouder en de raadspensionaris. Zo ook tussen raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt en stadhouder Maurits. Hun conflict ging over de oorlog met de spanjaarden. Hierover komt echter meer informatie verderop in het werkstuk. De Verenigde Oostindische Compagnie De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) was een onderneming voor de bootreizen naar 'Oostinje'. De VOC werd in 1602 opgericht, en kreeg zes kamers die door het hele land verspreid waren. Die kamers kwamen in Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en in Enkhuizen. Elke kamer had recht op een directeur, die door de bewindhebbers werd benoemd. De VOC werd opgericht met het doel om de wereld te verkennen. In de tijd dat de VOC werd opgericht wisten de mensen al aardig wat meer dan in de middeleeuwe. Men wist dat de aarde niet plat, maar rond was, menig burger had de bijbel en verhalen van vader Cats in de boekenkast staan, en de kartografie kwam ook opzetten. Door reisverhalen van bijvoorbeeld Marco Polo wist men dat het in Indië vol moest liggen met rijkdommen, en dat je waadde door goud en zilver. Daarom stonden de eerste mensen die in Indië aankwamen ook wel te kijken: Je kon helemaal niet door het goud en zilver waden, of er in zwemmen. Toch bevatte Indië rijkdommen. Er waren kruiden die men in Nederland nog nooit gezien hadden en het zat barstensvol specerijen. Al deze verhalen wekten de nieuwsgierigheid van de Nederlanders op. Dat was ook de reden dat de VOC werd opgericht. Men was uit op de rijkdommen, die Nederland één van de welvarendste landen van Europa zouden kunnen maken. De VOC oprichten had echter ook nog een andere reden. De Portugezen kwamen er in 1500 achter dat je via de zuidpunt van Afrika Azië kon bereiken. De Portugezen profiteerden hier enorm van. Ze stichtten overal langs de route handelsposten die het de schepen van andere landen flink moeilijk maakten. Het merendeel van de specerijen kwam dan ook via Portugal Europa binnen. Omdat er veel vraag was naar de specerijen werd Portugal enorm rijk. De Nederlanders kregen ook wel een beetje geld binnen door de specerijen van Portugal naar Antwerpen te vervoeren. Dit viel echter in het niets bij wat Portugal aan geld verdiende. In 1580 stopte dit echter ook, omdat Portugal een verbond met Spanje sloot. Dat was de reden dat de specerijen erg duur werden, en op het laatst kon niemand ze meer betalen. Daarom werd de VOC opgericht, die ervoor zorgde dat de handelsschepen veilig naar Azië konden gaan. De Amsterdammers organiseerden de 'eeste Schipvaert' naar Azië. Zij maakten. gebruik van het 'Reys-gheschrift van de navigatiën der Portugaloyers'. Handelsposten
De VOC moest ook handelsposten stichten, al was het alleen maar langs de kust van Afrika om de schepen te bevoorraden. De meeste handelsposten werden echter in Indië zelf gesticht. Men zal later zien dat rondom de handelsposten dorpjes beginnen te ontstaan, die leven van wat het land hen opbrengt. Ook vanuit Indië werden slaven aangevoerd. Dit was echter lang niet zo'n grote en constante stroom van slaven als die van Afrika naar Amerika, die door de WIC vervoerd werd. Een heleboel slaven bleven echter in Indië, omdat men daar op de plantages moest werken. Andere slaven gingen naar Nederland, en belandden daar in het huishouden, of ze kwamen bij ambachtslieden terecht. Weer later verhuizen er ook mensen van Nederland naar Indië om daar een villa te laten bouwen, en rustig van het leven te genieten. Die mensen namen ook vaak slaven in dienst. De Scheepswerven
De schepen die de VOC in dienst had moesten natuurlijk ook ergens gemaakt worden. Dat gebeurde op de werven. Daar werden schepen gemaakt en gerepareerd. Één van de grootste scheepswerven lag in Amsterdam. In de zeventiende eeuw waren er verschrikkelijk veel mensen in Amsterdam komen wonen. Daarom moest Amsterdam uitbreiden. Voor de scheepbouw werden twee eilanden, Rapenburg en Uilenburg aangelegd. Uiteindelijk kwam er een werf op het eiland Rapenburg. Deze scheepswerf was helemaal van de VOC en hoorde dus niet bij het scheepsmakersgilde. Men bouwde een paar jaar later ook pakhuizen op Rapenburg, en na nog een paar jaar was er in Amsterdam een industrieterrein, waarvan over de hele wereld geen gelijke had. Één van de meest beroemde pakhuizen was een groot magazijn dat was ontworpen door Daniël Stalpaert. Dit pakhuis is echter bezweken onder de enorme lading graan, wat een goede aanduiding van de welvaart was. De VOC had ook een eigen brandweer, omdat er in de pakhuizen zeer kostbare dingen waren opgeborgen, die Niet mochten verbranden. Johan van Oldenbarnevelt en de VOC Johan van Oldenbarnevelt heeft ook veel betekend voor de oprichting van de VOC. In de eerste dagen van de VOC waren er conflicten tussen de zes kamers. Men was bang dat Amsterdam door de enorme welvaart en als hoofdstad de VOC zou overheersen. Na lang onderhandelen, waarbij Johan van Oldenbarnevelt een sleutelrol speelde werd in 1602 de VOC opgericht. Johan van Oldenbarnevelt moest echter wel het economisch belang vooropstellen, anders waren de partijen het waarschijnlijk niet eens geworden. Als dat was gebeurd, dan was het maar de vraag geweest of Nederland zo welvarend was geworden. Zo heeft Johan van Oldenbarnevelt dus via de VOC meegeholpen aan de economische bloei in de Gouden Eeuw. De relatie met Prins Maurits Johan van Oldenbarnevelt was raadspensionaris van het gewest Holland. Maurits was stadhouder van het gewest Holland. Het leek erop dat ze heel goed met elkaar op konden schieten. Maurits als legeraanvoerder was het hoofd van het leger dat tegen de Spanjaarden vocht, van Oldenbarnevelt als raadspensionaris die het reilen en zeilen in het gewest regelde. Deze tolerantie en vriendschappelijkheid duurde tot het Twaalfjarig Bestand. Van Oldenbarnevelt wilde het gebruiken om de Nederlandse economie te doen laten bloeien. Hier was Maurits het echter niet mee eens, want als er een wapenstiltstand kwam raakte Maurits zijn enige privilege, namelijk het leger aanvoeren, kwijt. Uiteindelijk werd het Twaalfjarig bestand toch gesloten. Maurits was zijn grootste machtsmiddel kwijt. Als een soort van antwoord hierop begon hij de bevolking op te hitsen tegen Johan van Oldenbarnevelt. De bevolking geloofde de valse bewijzen van Maurits en keerde zich tegen Johan van Oldenbarnevelt. Nu Maurits de bevolking zover had gekregen kon hij niet meer terug; hij was nu gedwongen om de val van Johan van Oldenbarnevelt te bewerken. Hij arresteerde van Oldenbarnevelt toen hij hem had uitgenodigd.
Het Proces en het Vonnis Op de arrestatie volgde een langdurig onderzoek. Uiteindelijk kon in 1619 het proces beginnen. Van Oldenbarnevelt stond terecht voor de zogenaamde Generaliteitsrechtbank. Van Oldenbarnevelt zou worden berecht door vierentwintig rechters. Van Oldenbarnevelt werd beschuldigd van een aantal misdrijven: Hij had misbruik gemaakt van de hem toevertrouwde ambten. Hij had het voortbestaan van de republiek op het spel gezet. Hij had het aanzien van de republiek in het buitenland beschadigd. Hij schreef brieven aan de koning van Frankrijk. Hij had ongepaste uitlatingen over kerkelijke zaken gedaan. Hij werd schuldig bevonden aan landverraad. Al deze beschuldigingen deden de rechters het vonnis 'de doodstraf' uitspreken. Van Oldenbarnevelt zou op 13 mei 1619 'metten zwaarde' onthoofd worden. In zijn laatste brief aan zijn familie schreef hij: 'Cust malcanderen ende alle mijn kintskinderen voor de leste mael in mijnen naem ende vaert wel' Conclusie Van Oldenbarnevelt heeft onder andere door zijn aandeel in de oprichting van de VOC erg veel betekend voor de republiek. Het staat vast dat Johan van Oldenbarnevelt niet metten zwaarde onthoofd had moeten worden. Hierin heeft prins Maurits gefaald.

REACTIES

R.

R.

Zo wat een goed werkstuk hé, ik heb er veel aan gehad, bedankt

21 jaar geleden

A.

A.

hallo je werkstuk was erg goed gemaakt ik wou graag een paar opmerkingen maken over je werkstuk ten eerste vind er wel goede informatie maar over de V.O.C. en oldenbarnevelt heb je erg weing verteld terwijl dat wel veel deel uitmaakte en je zei iets over de Gouden eeuw maar ik zie daar niet een keer johan van oldebarnevelt in staan terwijl hij toch echt belangrijk was op dat gebied ik hoop dat je er wat aan hebt gehad doei!

19 jaar geleden

F.

F.

stom werkstuk wat stom megamacrostom

10 jaar geleden

M.

M.

mooi gesproken freek

7 jaar geleden

A.

A.

je moeder wat een rot website de docent ziet meteen dat het gekopieerd is verdomme ik wil geld

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.