Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Jacobus Koelman (1632-1695)

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 1307 woorden
  • 19 februari 2000
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Nadere Reformatie Dode orthodoxie: een rechtzinnigheid zonder geestelijk leven. Veel remonstrantse predikanten hadden het praktikale geestelijke leven benadrukt, maar hun instelling hield verband met hun aandacht voor de gelovende mens. Veel Contra-remonstranten dreigden te vallen door genoegen te nemen met een verstandelijk toestemmen van de waarheid, zonder naar het doorleven daarvan te staan. Leer en leven groeiden uit elkaar. Vb. een dominee met een superpreek, maar een slecht leven. Er waren predikanten die tegen de dode orthodoxie en tegen verwereldlijking van het leven in verzet kwamen. De leer moest beleefd worden, en naar de leer moest geleefd worden, door de predikanten en door het volk. Deze predikanten vormen een beweging, die de 'Nadere Reformatie' genoemd wordt. Er was onderlinge beïnvloeding, maar ook van buitenaf, vooral uit Engeland: o.a. door contacten in de vluchtelingengemeenten, er waren er veel in NL. kwam men in aanraking met de werken van de puriteinen die soortgelijke idealen nastreefden. Vele van hun werken zijn in die tijd in het Nederlands vertaald. De Nadere Reformatie streeft naar de beleving van de leer. 7 zaken die kenmerkend zijn voor het streven v/d NR: 1. Nadruk op de noodzaak v/d heiligmaking. Het geloof zonder de werken is dood. 2. De levensheiliging moest tot uidrukking komen in een chr. leven, op alle levensterreinen. Godsdienstige opvoeding is belangrijk evenals de huisgodsdienst, er ontstaan 'huisboeken'. 3. Nadruk op de bron waaruit de ware levensheiliging moest voortkomen: het werk v/d HG. in het leven v/d christen, de noodzaak van wedergeboorte, bekering en de verborgen omgang met God. Predikers werden zielenherders genoemd: ze probeerden aan het innerlijk geestelijk leven leiding te geven. 4. Zondagsheiliging. Dit roept terug tot gebruik van middelen: prediking v/h Woord en onderwijs erin, door catechese. 5. Conventikels of gezelschappen. Tot opbouw v/h geestelijk leven zocht men de gemeenschap der heiligen te beoefenen in onderlinge bijeenkomsten. 6. Handhaving v/d tucht, door hiermee allerlei volkszonden bestrijden. Schuldigen hieraan werden van het Avondmaal geweerd. 7. Strijd tegen de overheidsbemoeiing. Voor het beroepen van een predikant was goedkeuring van de overheid vereist. Bij kerkelijke vergaderingen waren altijd afgevaardigden v/d overheid aanwezig. Jacobus Koelman Geboren in Utrecht. Hij gaat studeren aan de universiteit van Utrecht, Gisbertus Voetius heeft veel invloed op hem. Voetius was een voorstander v/d idealen v/d NR. Hij droeg deze idealen over aan zijn studenten, die ze weer overdroegen in de gemeenten. Met Voetius heeft Koelman ook later goede relaties onderhouden. Hij raadpleegde hem in moeilijkheden en Voetius bleef zijn oud-leerling trouw. Voorafgaand aan de theologische studie ondergaat Koelman filosofische scholing waarin hij zelfs de doctorstitel behaalde. Daarna maakte hij de theologische studie af. Hij wordt ambassadepredikant in Denemarken en dan korte tijd in Brussel. In 1662 werd hij in Sluis beroepen.
Predikant te Sluis In leer en leven met grote ernst en nauwgezette plichtsbetrachting ging Koelmand in zijn gemeente voor: de strijder voor de NR. Dit bleef niet ongezegend: in 1671 en 1672 vond er in Sluis en omg. een ware opwekking plaats. Een tijdgenoot schreef hierover dat God zoveel wonderen had gedaan. Een ander sprak van Koelman als een zeer gezegend hulpmiddel in des Heeren hand. Er was ook fel verzet tegen deze opwekking, 4 oorzaken hiervan: 1. K. bestreed de invloed v/d overheid op het kerkelijk leven. Er was een predikant beroepen maar men kreeg geen goedkeuring, K. kwam hiertegen hevig in verzet. 2. Het peil van zedelijk leven was zo, dat K. zich geroepen voelde strakke lijnen te trekken. Hij verbood kermis- en dansgang en hij handhaafde de kerkelijke tucht. Ook zeer belangrijke personen werden geweerd. 3. Het gebruik van formulieren in de eredienst. K. achtte dit een belemmering voor spontaan geestelijk leven: hij gebruikte ze niet. Hij was het met de inhoud wel eens. Hij noemde het gebruik v/d formulieren stilstaand water, of een sleur- en slenterdienst. K. is in zijn opvatting erg beïnvloed door de puriteinen. Hij probeerde de Engelse strijd tegen het 'Book of Common Prayer' naar NL te verplaatsen. 4. K. weigerde op de kerkelijke feestdagen te preken over de feeststof, en koos een vrije tekst. De 2e feestdagen waren uit de boze; ze dienden slecht voor vermaak en plezier; het behoorde een werkdag te zijn. Koelmans verbanning: 1+ 2: de aanleiding, 3+4: de oorzaak. Op grote schaal werden lasterschriften tegen hem verspreid. K.: 'De satan had er de scribent van kunnen zijn' Ook zijn prediking droeg zegen. De Staten-Generaal hebben K. tegen de zin van kerkenraad en classis, het preken verboden en hem in 1675 uit de generaliteitslanden verbannen: een voorbeeld van verregaande overheidsbemoeiing met kerkelijke aangelegenheden. Een zwervend leven Na zijn verbanning uit Sluis gaat hij naar R'dam. Hier overlijdt zijn vrouw Anna Hus, die hem altijd trouw was. Hij had vooral veel tegenstand ondervonden v/d plaatselijke predikanten, vanwege de huissamenkomsten, die hij er hield en omdat hij kerkte bij de Schotse vluchtelingengemeente, vanwege de gemeenschappelijke opvatting over formulieren en feestdagen. Hij wordt tot ongewenst persoon verklaard. Er wordt tegen hem gewaarschuwd. Maar K. reist hel hele land door en preekt waar er gelegenheid is. Hij wordt vergeleken met een loslopende koe: hij is op stal gezet, gemolken en weer losgelaten. Opmerkelijk: K. blijft vechten voor de NR v/d kerk hoewel die kerk hem bijna afstoot. In deze tijd was zijn woonplaats A'dam. Burgemeester Van Beuningen beschermt hem. K. kan er niet blijven en vertrekt naar Utrecht. Temidden van de vriendenkring van Voetius, brengt hij zijn laatste levensjaren door. De meeste steun krijgt hij van Wilhelmus à Brakel, predikant in Leeuwarden en van Jodocus van Lodensteyn, die in Utrecht stond. Van Lodensteyn was ook predikant in Sluis geweest. In Utrecht heeft K. veel huissamenkomsten geleid en gecatechiseerd. Hiermee heeft hij zich de beschuldiging van Labadisme op de hals gehaald, uit zijn wek blijkt echter overduidelijk, dat hij van deze sekt niets moest hebben. In 1695 is K. overleden, zijn lichaam rust in de Catharijnekerk in Utrecht. Koelmans geschriften Toen hem het preken verboden was ging hij veel schrijven. Door zijn vele boeken oefende en oefent hij nog steeds veel invloed uit. De onderwerpen waarover hij schreef, geven een weerspiegeling v/d idealen v/d NR. Hij schreef voor: - de levensheiliging: 'Spiegel der Wet, aan de gewetens voorgehouden'. - het christen zijn in de praktijk: 'De pligten der ouders om de kinderen voor God op te voeden'. - het innerlijk geestelijk leven: 'Zelfonderzoek tot de praktijk der godzaligheid'. - de zondag: 'De praktijk des sabbaths'. - de overheidsbemoeiing: Óver de kerkelijke macht'. - om het kerkelijk leven te reformeren: 'Pointen van nodige reformatie'. Ook vertaalde hij o.m. pratikale, theologische werken van Guthry, Rutherford, Goodwin en Binning. Hij zocht naast de opbouw v/d kerk de dwalingen te bestrijden. Tegen het Labadisme: 'Der labadisten dwaling grondig ontdekt en wederlegt'. In 3 geschriften bestrijdt hij Balthasar Bekkers boek. In dit boek ontkent hij het geloof in geesten, engelen en duivelen. Om toch de duivel te loochenen legt hij de Bijbel uit m.b.v. Descartes. Overzicht v/d NR Periode: ongeveer 150 jaar: 1600 ~1750. Begintijd: Jean Taffin (159-1602), Willem Teellinck (1579-1629). Teellinck was in Engeland geweest en was door de puriteinen beïnvloed, welke invloed hij in zijn geschriften doorgaf. Zijn zoons Maximiliaan en Johannes drukten de voetsporen van hun vader. Bloeiperiode: door invloed v/d Utrechtse universiteit beijverden veel predikanten zich voor waarachtige levenheiliging. O.a. Voetius, Van Lodensteyn, Theodorus à Brakel en zijn zoon Wilhelmus à Brakel, de schrijver v/d 'Redelijke Godsdienst' en Jacobus Koelman. Latere periode: Hellenbroek, Smytegelt, Immens, Schortinghuis, Comrie en van der Groe. Men heeft deze predikanten beschuldigd, dat zij ontspoord waren, ze spraken teveel over de kenmerken v/h geloof en wierpen de mens daardoor maar op zichzelf terug. Over de kenmerken v/h ware geloof werd gesproken om de gelovige te bemoedigen en hem te helpen bij het onderscheiden van het ware en het 'valse'. Het ware geloof wordt toch uit de vruchten gekend en het geloof zonder de werken is dood.

REACTIES

".

".

Jacobus Koelman is niet in 1632, maar in 1631 in Utrecht geboren.
Zie: http://www.ssnr.nl/site/meta-pagina.php?voltekst_id=B98014243

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.