Industriele Revolutie

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 475 woorden
  • 15 april 2003
  • 69 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
69 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Hoofdstuk 1: Industriële revolutie

Met machines produceren in fabrieken word industrie genoemd. Als er steeds meer fabrieken in een land komen noem je dat industrialisatie. Engeland was het eerste land op de wereld waar dat begon. De eerste verandering begon in de textielnijverheid. Ongeveer in 1750 werd de schietspoel uitgevonden. Daarmee kon je razendsnel weven. Normaal moest je keer op keer je hand tussen de draden doorhalen maar bij deze hoefde je alleen maar aan een touw te trekken en het ging er automatisch doorheen. Het ging nu alleen te snel om bij te houden voor 1 persoon. Daar werd snel opgelost. ‘’Spinning Jenny’’ werd uitgevonden. Hiermee kon je draden tegelijk spinnen. In het begin werd ze met water aangedreven, tot in 1769 de stoommachine werd uitgevonden. Er werd gigantisch veel kleding gemaakt en dat was nodig ook. Sinds 1750 was de Europese bevolking flink gegroeid. Door betere levensomstandigheden stierven minder mensen en men werd ouder. IN 1750 had Europa 130 miljoen inwoners. In 1850 ruim 2 x zoveel. Al die mensen moesten natuurlijk wel kleren hebben. Door de machines werden kleren goedkoper, er kwam een snellere en goedkopere productie en er waren ook nog eens minder loonkosten. Omdat fabrieksbazen steeds rijker werden bouwden ze nieuwe fabrieken. Daardoor industrialiseerde het land steeds meer. In 1750 werkte in Engeland veel mensen in de landbouw. Door machines waren minder mensen nodig. Veel boeren werden werkloos en trokken naar de stad voor werk in de fabriek. De steden groeiden, er waren meer voedingsmiddelen en andere producten nodig. Fabrieken hadden grondstoffen nodig. Verbetering van de infrastructuur zorgde ervoor dat dat lukte. Vooral de uitvinding van de stoomtrein in 1824 maakte vervoer makkelijker. In het begin van de 19e eeuw was in Europa veel armoede en werkeloosheid. Door de industrialisatie is dat veranderd. In de industrie kwamen meer banen maar ook de dienstverlening groeide. Toen in 1900 mensen een redelijk loon verdienden kon men dingen kopen die ze anders niet konden kopen: koffie, serviesgoed of een ijzeren bed.
Fabrieken, verstedelijking, verbeterde infrastructuur, stijgende welvaart: Door de industrialisatie veranderde het leven van de mensen ingrijpend. Daarom worden deze veranderingen de ‘’industrialisatie revolutie’’ genoemd. Deze revolutie had grote gevolgen voor het milieu. Stoommachines werkten op steenkool, aardolie en aardgas. Deze vervuilde het milieu en de omgeving. Het platteland werd volgebouwd, er kwamen spoorlijnen kanalen, wegen en elektriciteitspalen.
In Midden-Engeland begon de industriële revolutie. Dat gebied heette ‘’black country’’. Er werd daar veel rook uitgestoten door steenkool verbruik. Dat was bij: Liverpool, Leeds, Blackburn, Manchester en nog meer plaatsen in die buurt.
Duitsland zag er anders uit, het was veel groter. Tot 1860 waren er in Duitsland allemaal kleine vorstendommen. In 1860 was Bischmark was de minister-president en zei dat je met bloed en ijzer groot werd. Hij viel Oostenrijk, Denemarken en Frankrijk aan. Zo ontstond de eerste wereldoorlog. In die tijd werden ook 3 keizers in Duitsland afgezet. In Rusland werd de tsaar (keizer) vermoord.

REACTIES

G.

G.

Ha-hai ik heb wel wat gehad aan je werkstukje over industriële revolutie...sup verder???
Kiss Ciao
Ginuine Bella Carvelli

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.