Deel 1: Het Volkenbondhandvest en beheer van de Duitse koloniën in opdracht van de Volkenbond.
Deel 2 en 3: De vaststelling van de nieuwe grenzen. Duitsland moet Elzas-Lotharingen, Posen, West-Pruisen, het landje Hultschin en het Memelgebied afstaan.In Eupen-Malmedy, Zuid-Sleeswijk, delen van Oost-Pruisen en Opper-Silezie vinden volksstemmingen plaats. De volksstemmingen in Zuid-Sleeswijk, Oost-Pruisen en vijftien jaar later in het Saargebied leveren een meerderheid op voor Duitsland. Op aandringen van Frankrijk komt het Saargebied voor 15 jaar onder Volkenbondbeheer door. De aansluiting Oostrijk-Duitsland werd verboden; de linker rijnoever wordt ingedeeld in 3 bezettingszones, die zullen worden ontruimd na 5, 10 en 15 jaren.
Deel 4 en 5: Duitsland doet afstand van zijn rechten in het buitenland en van zijn koloniën. Er komt toezicht op de ontwapening door intergeallieerden commissies. Er komt een uitlevering van alle oorlogsmaterieel. En het beroepsleger wordt beperkt tot 100.000 man om te voorkomen dat ze een nieuwe oorlog konden beginnen, de generale staf moet worden opgeheven.
Deel 6: De bepaling over de krijgsgevangen en de soldatengraven.
Deel 7: De uitlevering van de oorlogsmisdadigers(oa van Wilhelm II, dit wordt geweigerd door Nederland).
Deel 8: De fundering van de herstelbetalingen door vaststelling van de oorlogsschuld.(de verbonden regeringen verklaren, en Duitsland erkent, dat Duitsland en zijn bondgenoten als aanstichters verantwoordelijk zijn voor alle verliezen en schade, die de geallieerden en geassocieerden regeringen ten gevolge van de oorlog, waartoe ze door de aanval van Duitsland en zijn bondgenoten werden gedwongen hebben geleden). De vaststelling der herstellingsbetaling gebeurd door een speciale commissie. Levering in goederen (handelsschepen boven, een kwart van de visserijvloot, vee, kolen, benzine, locomotieven, spoorwagons enz.) De hoogte van de schulden worden vastgelegd op de conferentie van Bologne(21 juni 1920), deze worden later gewijzigd): 269 miljoen goudmark, deze moeten betaald worden in 42 jaartermijnen.
Deel 9 tot 14: De bepaling over de financiën, economie, luchtvaart, rivierscheepvaart en spoorwegen en over het Volkenbondsapparaat; over sancties en over erkenning van de territoriale bepalingen, getroffen door de overwinnende mogendheden voor de Oostrijks-Hongaars monarchie, Bulgarije en Turkije.
2. De meningen van de makers over het Verdrag van Versailles.
2.1 Wat vonden de grootmachten van de veertien punten van Wilson?
Het had aanvankelijk de Franse, Engelse en Italiaanse regeringsleiders geïrriteerd dat president Wilson de eerste nota van de Duitsers, waarin zij om een wapenstilstand verzochten en zijn Veertien Punten aanvaarden, had beantwoord zonder enig overleg met hen. Een ogenblik vreesden zij zelfs dat hij buiten hen om tot een verstandhouding met de Duitsers wilden komen, die vrees bleek ongegrond, want op hun verzoek zond Wilson zijn meest vertrouwde adviseur, Kolonel Edward House, naar Europa om met zijn bondgenoten overleg te plegen. Maar de episode was tekenend voor het gebrek aan overeenstemming tussen de westelijke mogendheden. Zowel met betrekking tot de voorwaarden die Duitsland werden opgelegd, als tot de manier waarop de voortduring van de vrede het best kon worden verzekerd, verschilde het Amerikaanse standpunt nogal van dat van de Europese landen, die het overigens onderling ook nog niet eens waren.
President Wilson koesterde een diep wantrouwen tegen de motieven en doelstellingen van zijn bondgenoten en hij had dan ook steevast geweigerd afspraken met hen te maken over politieke doeleinden. Het liefst wilden hij op de toekomstige vredesconferentie de rol spelen van de rechtvaardige bemiddelaar, tussen overwinnaars en overwonnenen. Daarom wensten hij ook niet dat Kolonel House zou deelnamen aan het één of andere geallieerden onderonsje waar alvast over de vredesvoorwaarden zou worden gesproken. Wanneer de tijd gekomen was om daarover te overleggen moest ook Duitsland de gelegenheid hebben om zijn standpunt naar voren te brengen. Wilson streefde dus duidelijk naar wat de Duitsers noemden een ‘verstandigungsfriede’, maar dan wel op voorwaarde dat diezelfde Duitsers, blijk zouden geven van een geheel andere gezindheid dan de arrogantie aan het Melitarisme die, naar Wilsons mening, tot dan toe hun voornaamste kenmerk waren geweest. House kreeg dan ook de belangrijkste opdracht mee ervoor te zorgen dat de geallieerden akkoord zouden gaan met de Veertien Punten, want de lichtelijk ironische situatie deed zich voor dat de Veertien Punten wel door de verslagen vijanden als basis voor de vrede waren geaccepteerd, maar nog niet door de overwinnende bondgenoten. In Londen trof House een grote mate van bereidheid aan maar in twee zaken wilden de Engelse regering niet toegeven. De vrijheid ter zee in vredes- en in oorlogstijd, zoals die in het tweede van de Veertien Punten werd geëist, was voor hun absoluut onaanvaardbaar en bovendien wilden ze herstelbetalingen voor de door de Duitsers veroorzaakte schade aan alle geallieerden burgerbevolkingen en eigendommen. Onder dit dubbele voorbehoud accepteerde zij de veertien punten. Gezamenlijke Amerikaans-Engelse aandrang deed ook Frankrijk en Italië zwichten, waarbij Clemenceau een algeheel voorbehoud maakte met betrekking tot de herstelbetalingen. Clemenceau aanvaarde de Veertien Punten omdat ze niets bevatten dat strijdig was met de Franse belangen, maar ze waren volgens hem volkomen ontoereikend om de belangen ook werkelijk veilig te stellen. Het was daarom zijn bedoeling om met uitsluiting van de Amerikanen een geallieerden- conferentie te houden waarop de Franse, Engelse en Italiaanse regering het eens moesten zien te worden over alle belangrijke vraagstukken die verband hielden met de vrede, Wilson zou dan bij zijn komst in Europa geconfronteerd worden met een gesloten front van zijn bondgenoten.
De conferentie vond van 1 tot 3 december plaats in Londen, maar het leverden niet de resultaten op die Clemenceau had verwacht. Vooral de Franse en Italiaanse territoriale eisen kregen zoveel verzet van Engelse zijde dat er van een geallieerde akkoord geen sprake kon zijn. De Fransen wilden twee dingen: veiligheid en steenkool. Door middel van een opgestelde nota probeert Clemenceau te bewijzen dat de Duitsers alleen al door hun grotere aantal een voortdurend gevaar bleven voor hun buurlanden. Daarom vond Clemenceau dat het grondgebied van Duitsland sterk moet worden ingekrompen door aanpassing van de grenzen en verdeling in een aantal zelfstandige staten. De door Wilson voortdurend gepropageerde Volkenbond had in Franse ogen slechts betekenis als deze zou steunen op het fundament van een Engels-Amerikaanse toezicht van de Franse veiligheid. Verder wilde Clemenceau dat Frankrijk, nu het Lotharingen met zijn ijzererts had teruggekregen, ook de beschikking over de noodzakelijke aanvullende steenkolen voorraden van het Duitse Saargebied. Met de laatste eis wilde Lloyd George desnoods nog wel meegaan, maar van de voorgestelde deling in verschillende staten van Duitsland wilde hij niet horen. Veel moeite had Lloyd George ook met de Italiaanse eisen. Van hun kant bracht de Engelsen verlangens naar voren die vooral waren gericht op het versterken van hun positie als wereldmogendheid. Wat Europa betrof zag zij het liefst het oude machtsevenwicht zoveel mogelijk gehandhaafd. Anders dan zijn collega’s maakte Lloyd George zich bovendien grote zorgen over het probleem Rusland. Maar de meerderheid van de Engelse ministers wilde dat Rusland niet op de vredesconferentie vertegenwoordigd was, hier was Clemenceau het ook mee eens, maar toch hield Lloyd George vol. Zo konden de geallieerden het op geen enkel punt van wezenlijk belang eens worden. Van een Anti-Amerikaans front was dus, vooral door de Engelse houding, niets gekomen.
2.2 Wat vonden de grootmachten van het Verdrag van Versailles?
Lloyd George – Engeland: Hij waarschuwde in 1919 al voor de gevolgen van een harde vrede: Bron : “Het behoudt van vrede is ervan afhankelijk of er geen redenen tot verbittering zijn die constant de geest van vaderlandsliefde voeden, de geest van gerechtigheid of van eerlijk spel en schadeloosstelling. Onrecht en arrogantie zullen nooit vergeten en vergeven worden.”
Ook Neville Chamberlain, de Britse premier, vond dat de vrede van Versailles wel erg hard was voor Duitsland. Chamberlain wilde ten koste van alles een nieuwe oorlog voorkomen: Bron: “In oorlog zijn er geen winnaars, alleen maar verliezers. Het is deze gedachte die mij doet beseffen dat het mijn voornaamste taak is om alle krachten te bundelen om een herhaling van een grote oorlog te voorkomen en ik kan niet geloven dat iedereen die weet wat een nieuwe oorlog kan betekenen, het niet met mij eens zou zijn.”
(Daarom trad hij ook niet op tegen Hitler)
Dus Engeland vond dat het verdrag van Versailles wel erg hard was voor Duitsland.
Clemenceau – Frankrijk: Frankrijk pleitte vóór een hard optreden tegen Duitsland en vond dan ook dat zij zelf streng genoegen maatregelen tegen Duitsland hadden getroffen, maar dat de andere grootmachten maar zwak hadden opgetreden. Frankrijk vond het verdrag van Versailles dus nog aan de zwakke kant, maar op latere termijn schaarde de Franse regering zich achter Chamberlain al was het niet van harte. Want voor Frankrijk was de herbewapening van Duitsland en de bezetting van het Rijnland weinig minder dan een openlijke bedreiging. Zoals Clemenceau tegen de Engelsen zei: Bron: “Amerika is ver weg en wordt beschermd door de oceaan. Engeland kon zelfs niet door Napoleon worden bereikt. Jullie zijn veilig, wij niet.”
Frankrijk pleitte dus voor een hard optreden tegen Duitsland maar beschikte niet over de middelen om dat zelf te doen. De Fransen hadden eigenlijk maar één doel en dat was beveiliging. Dit kwam gedeeltelijk door de economische wereldcrisis van 1929.
Wilson – Amerika: Amerika was tot zo ver tevreden met het verdrag van Versailles dat het Volkenbondhandvest in deel 1 van het verdrag van Versailles voor een groot gedeelte was opgenomen, maar het was wel een tegenslag niet alle landen lid werden van deze Volkenbond onder andere Duitsland en Rusland, want deze werden niet toegelaten. Ook Amerika zelf werd geen lid van deze Volkenbond, omdat het Wilson niet was gelukt het Amerikaanse volk, en vooral de senaat enthousiast te maken voor de vredesorganisatie.
Wilson zei: Bron: “de Volkenbond moet een organisatie van vrije naties worden, waarin geen overwinnaars zullen zijn en geen overwonnenen en ze zal alle naties verenigen om een nieuwe oorlog te voorkomen. Het verbond de politieke onafhankelijkheid en territoriale integriteit van zowel kleine en grote staten veilig stellen.”
Dit gebeurde dus niet, omdat niet alle staten lid werden van deze Volkenbond.
Orlando – Italië: Italië speelde in de vredesconferenties een geringe rol. Italië had zich bij de geallieerden omdat Frankrijk en Engeland delen van Oostenrijk-Hongarije beloofd hadden. Tijdens de vredesbespreking in Parijs ontstond er ruzie over de omvang van de gebieden die Italië zou krijgen. Italië kreeg Zuid-Tirol, maar maakte ook aanspraak op de havenstad Fiume. Toen dat verlangen niet werd ingewilligd, verliet de Italiaanse premier Orlando boos Parijs. De Italianen bleven met verbittering terug denken aan Parijs.
3. De gevolgen van het Verdrag van Versailles.
3.1 Wat waren de economische en sociale gevolgen van het Verdrag van Versailles (en de andere verdragen)?
Alle verdragen: Het Verdrag van Versailles, het Verdrag van Saint-German, de Vrede van Trianon, het Verdrag van Sevres en de Vrede van Neuilly, ook wel “het systeem van Versailles” genoemd. Zorgden voor een nieuwe machtsverdeling en nieuwe grenzen. Vooral in Europa, maar ook in Azië en Afrika. Hoofdzakelijk op basis van het zelfbeschikkingsrecht waren er veel nieuwe staten ontstaan: De Baltischestaten Estland, Letland en Litouwen, De Successiestaten Hongarije, Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije voortgekomen uit de Donarmonarchie en Joegoslavië, het koninkrijk der Serven, Slovenen en Kroaten, maar tegelijkertijd waren de grenzen van deze staten vaak in strijd met hetzelfde principe. Het aantal mensen dat als minderheid in een staat leefde werd teruggebracht van circa 50 miljoen in 1914 naar circa 17 miljoen in de jaren ’20, maar het probleem was daarmee niet opgelost. Wel werd geprobeerd de rechten van deze groepen zo goed mogelijk te garanderen door de diverse landen, zowel overwonnenen en overwinnaars, minderhedenverdragen te laten tekenen. De volkenbond moest op de naleving ervan toezien. Regelmatig echter waren bij de besprekingen in Parijs de wensen van de minderheden opgeofferd aan de politieke eisen van de dag. Territoriale concessies ten koste van minderheidsgroeperingen werden bijvoorbeeld gedaan aan Polen, Roemenië en Tsjecho-Slowakije, omdat het Bolsjewistische gevaar verkleind moest worden. In andere gevallen waren economische motieven of onderlinge concessies die ten grondslag lagen aan de bepalingen, of elementen als veiligheid.
Er ontstonden verschillende conflicten: de verdeling van Oostenrijk-Hongarije betekende dat wat eens de gemeenschappelijke markt van een grote mogendheid was geweest, opgedeeld was tussen een aantal landen die elkaar dwars zaten. Oostenrijk bleef zitten met velen spinnerijen, waarvoor Tsjecho-Slowakije geen garen wou leveren, omdat ze zelf spinnerijen bouwden. Zowel in Oostenrijk als in Hongarije werd de financiële toestand zo zorgelijk dat deze beide landen met steun van de Volkenbond op de been gehouden moesten worden.
Economische problemen: Zowel de economische verhoudingen van de Europese landen onderling als de betrekkingen van Europa op de rest van de wereldeconomie waren door de oorlog in de war geraakt. Pogingen van de westerse regering om de vooroorlogse economische orde te herstellen, waren bij voorbaat gedoemd te mislukken. Allereerst omdat de internationale arbeidsverdeling, die de basis was geweest voor het hoge peil van de Europese volkshuishouding voor 1914, voor een deel verloren was gegaan, als gevolg van de noodzaak tot zelfvoorziening. Dit was gepaard gegaan met een steeds verder ingrijpen van de overheid in het sociaal-economisch leven, een ontwikkeling die niet zomaar terug te draaien was. Zelfs de vrijhandelsnatie bij uitstek, Groot-Brittannië, handhaafde na de oorlog haar in 1915 ingevoerde beschermende maatregel. Verder was er een beslissende wijziging gekomen in de schuldverhoudingen. Voor 1914 was West-Europa, met name Engeland en Frankrijk, de kapitaalverschaffer van de wereld geweest, na de oorlog waren het vooral de Verenigde Staten, de nieuwe wereldmacht, waarbij de meeste landen in het krijt stonden. En tenslotte waren er de economische bepalingen van de Verdragen van Versailles, die een dergelijke terugkeer naar de vooroorlogse situatie onmogelijk maakten. De geallieerden trachten niet alleen de oorlogskosten eenzijdig op de verliezers af te wentelen maar tegelijkertijd ook het productiepotentieel van deze landen te beperken, waardoor zij geen enkele armslag meer hadden. Duitsland verloor 13 procent van zijn gebied en 10 procent van zijn bevolking. Van het landbouw materiaal ging 15 procent verloren en het had een groot gedeelte van zijn veestapel, handelsvloot en binnenschepen moeten inleveren. Daarboven op werd in 1921 door de geallieerden vastgesteld dat Duitsland (het absurde) bedrag van 132 miljard goudmarken aan herstelbetalingen zou moeten betalen. Één van de eerste die deze onmogelijkheden van deze verplichtingen inzag was de Britse econoom John Maynard Keynes.
3.2 Hoe reageerde Rusland op het Verdrag van Versailles?
Ook Rusland voelde zich misdeeld. Rusland had in Maart 1918 zelfstandig een eind aan de oorlog gemaakt door een aparte vrede met de Centralen te sluiten. Terwijl het in een hevige burgeroorlog was gewikkeld, werd er voornamelijk ten koste van Russisch grondgebied een aantal onafhankelijke staten gevormd, dat Europa moest beveiligen tegen het communisme van Rusland. Deze staten bestonden voornamelijk uit volken die indertijd door de Russen waren ingelijfd: Estland, Letland, Litouwen en Finland. Maar Rusland verloor hierbij ook grote stukken oorspronkelijke Russische grondgebieden. Al had Rusland het dan voorlopig te druk met andere zaken, het was duidelijk dat deze staat zich er niet bij neer zou leggen, dat het na de eerste wereldoorlog zoveel grond had moeten verliezen.
3.3 Hoe reageerde Duitsland op korte termijn op het Verdrag van Versailles?
Voor de legerleiding was de nederlaag van Duitsland onbegrijpelijk en onverteerbaar. Onbegrijpelijk, omdat zij tot op het laatste moment bleef geloven in een overwinning en onverteerbaar, omdat er feitelijk een einde was gekomen aan het roemrijke Duitse keizerrijk. De legerleiding zei dat het niet de legertop was die tot een wapenstilstand had aangedrongen, maar de politici uit de rijksdag. De volksvertegenwoordiging werd nu verweten dat zij het Duitse leger een dolkstoot in de rug hadden toegediend.
Het einde van het Duitse keizerrijk was een belangrijke eis van de Amerikaanse president Wilson. Hij was een overtuigd aanhanger van de parlementaire democratie en een vredesverdrag met Duitsland zou volgens hem alleen waarde hebben, als er definitief afgerekend zou worden met het militaristische en autoritaire keizerrijk. In Weimar hoopten de politici hun twee belangrijkste taken tot een goed eind te kunnen brengen: de tot stand komen van een vredesverdrag en het opstellen van een nieuwe grondwet.
Pas toen de laatste zin van het verdrag van Versailles op papier stond mocht zijn afvaardiging uit Weimar het enorme Franse paleis binnen treden. Kort daarop kregen zij de vredesvoorwaarden in handen gedrukt. Toen de inhoud ervan aan het Duitse volk bekend werd gemaakt, waren de eerste reacties woede en verbijstering. Vooral de bepaling over de opgelegde oorlogsschuld was diepkrengend en ook niet helemaal juist. De Duitsers kregen het gevoel dat de hele wereld tegen hun was.
Het nieuwe bestuurssysteem in Duitsland was een vorm van een democratie. Toch was er een factor in het nieuwe bestuurssysteem dat een gevaar kon vormen voor de democratie: de verborgen macht van de president. Op grond van artikel 48 van de grondwet had hij het recht om zogenaamde noodverordeningen af te kondigen. Dat kon bijvoorbeeld als de rechtsorde bedreigd werd, of als het land in een zware economische crisis terecht zou komen.
Om snel en efficiënt te handelen konden die noodmaatregelen direct, dus zonder tussenkomen van het parlement, doorgevoerd worden.
Door gebrek aan parlementaire ervaring ontstonden regeringscrisissen over relatief kleine problemen. Veel regeringen moesten soms al na een jaar aftreden. Het Duitse volk kreeg dan ook al snel wantrouwen in de politiek.
De nasleep van de oorlog was een oorzaak voor de ongekende inflatie waarin Duitsland begin 1922 te maken kreeg. Een jaar later, in januari 1923, trokken Belgische en Franse troepen het Ruhrgebied binnen, omdat de Duitsers achterbleven met de herstelbetalingen. De geldontwaarding liep daardoor nog verder op. De arbeiders in het Ruhrgebied legden, op aandringen van de regering, hun werk neer ,maar kregen wel loon uitbetaald. Er werd gewoon geld bijgedrukt, maar het gevolg was wel dat op 14 november 1923 één dollar ingewisseld werd tegen 4.200.000.000.000 Mark. Toch wist de republiek de crisis te overleven. Er waren zelfs tekenen dat Duitsland in rustiger vaarwater terecht zou komen. Dit had een aantal oorzaken: op de eerste plaats had het Dawes-plan van 1924 een gunstige uitwerking. Omdat alleen een stabiele Duitse economie herstelbetalingen kon voortbrengen, was dit plan met name gericht op krediet verlening uit Amerika om Duitse bedrijven er weer bovenop te helpen. Een tweede factor was de politiek van de Duitse minister van buitenlandse zaken Gustav Stresumann. Hij zette zich vooral in om van Duitsland weer een geaccepteerd lid van de internationale gemeenschap te maken. Dat leidde in oktober 1925 tot afspraken tussen Duitsland en haar buurstaten waarbij een vriendschappelijke en vreedzame regeling van mogelijke conflicten in de toekomst centraal stond. Vooral de Duitse erkenning van de grenzen met aartsvijand Frankrijk droeg bij tot een meer ontspannen sfeer in de internationale politiek. Nog in datzelfde jaar 1925 was er ook een begin gemaakt met het vertrek van Franse en Belgische troepen uit het Ruhrgebied. Ook trad Duitsland in dit jaar toe tot de Volkenbond.
3.4 Hoe reageerde Duitsland op lange termijn op
het Verdrag van Versailles?
De economische wereldcrisis die als gevolg van de beurskrach in New York op 25 oktober 1929 inzette, maakte een abrupt einde aan de korte periode van welvaart en stabiliteit van Duitsland. De crisis trof Duitsland in veel heftigere mate dan andere landen. De Duitse economie werd immers vooral sinds het Dawes-plan voor een groot deel tot Dollars gefinancierd. En vanwege de crisissituatie in de Verenigde Staten werden nieuwe leningen stop gezet en eerder aangegane leningen terugeist. Het gevolg was een stijgende werkloosheid en ontevredenheid over de democratie. Hierdoor kreeg de partij van Adolf Hitler, de NSDAP, steeds meer invloed in Duitsland. Maar Hitler wilde meer: hij wilde zelf kanselier worden. Dat gebeurde op 30 januari 1933. Hitler beloofde de Duitsers 100 jaar voorspoed. Hij zou Duitsland weer een machtig rijk maken. Het Duitse ras zou de wereld overwinnen. Allereerst wilde Hitler afrekenen met het Verdrag van Versailles. Hij had zelf als soldaat aan Duitse zijde aan het west front gevochten en was verbitterd over de harde vrede. Ook wilde Hitler meer “lebensraum”, leefruimte, voor de Duitsers creëren. Onmiddellijk na zijn machtsovername begon Hitler maatregelen te treffen om zijn politiek uit te voeren, allereerst stapte hij in 1933 uit de Volkenbond, in 1935 startte Hitler de herbewapening van Duitsland en ook voerde hij de dienstplicht opnieuw in. Binnen één jaar mocht het leger al in actie komen, toen hij het bevel gaf tot de bezetting van het Rijnland. Hitler kreeg een steeds agressievere houding naar de buitenlandse politiek toe: hij begon eisen te stellen.
In 1938 lijfde Hitler zijn geboorteland Oostenrijk bij Duitsland in. Na Oostenrijk was Tsjecho-Slowakije aan de beurt. Op initiatief van Mussolini kwamen de Engelse en Franse premiers, Chamberlain en Dalladier, Hitler en de Italiaanse leider zelf in september 1938 in Munchen bijeen om over het lot van Sudetenland te beslissen. Tot dan toe had de internationale gemeenschap Hitler zijn gang laten gaan.
Dit was omdat de Britse premier meende dat de vrede van Versailles wel erg hard was geweest voor Duitsland en hij vond de eisen van Hitler daarom niet geheel onredelijk. Ook Chamberlain wilde ten koste van alles een nieuwe oorlog voorkomen, dit meende hij te bereiken door zich verzoenend ten opzichte van Hitler op te stellen. Ook kon Chamberlain de steun van Hitler goed gebruiken tegen het beangstigende communistische Rusland. Frankrijk zelf pleitte vóór een hard optreden tegen Duitsland maar beschikte door de wereldcrisis van 1929 niet over de middelen dat zelf te doen.
In dat zelfde jaar viel Duitsland heel Tsjecho-Slowakije binnen.
Het agressieve optreden van Hitler (Duitsland) was in de ogen van Stalin, de Russische dictator, een direct gevaar. Daarom zocht hij in de jaren ’30 toenadering tot het Westen. Het sterke onderlinge wantrouwen tussen Chamberlain en Dalladier aan de ene kant en Stalin aan de andere kant, maakten een goede samenwerking echter onmogelijk. Doordat Stalin niet werd uitgenodigd bij het Verdrag van Munchen was dit een teken dat de Russische politiek van collectieve veiligheid gefaald had. Hitler maakte gebruik van deze situatie en zocht toenadering tot Rusland. Hiermee voorkwam hij een tweefronten oorlog. Hitler sloot met Rusland een niet-aanvalsverdrag. Een geheim deel van het verdrag voorzag in de onderlinge verdeling van Polen en de Russische inname van Finland en de Baltische staten. Toen de Duitse troepen op 1 september 1939 Polen binnenvielen verklaarden Engeland en Frankrijk aan Duitsland de Oorlog, dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog!
De economische wereldcrisis die als gevolg van de beurskrach in New York op 25 oktober 1929 inzette, maakte een abrupt einde aan de korte periode van welvaart en stabiliteit van Duitsland. De crisis trof Duitsland in veel heftigere mate dan andere landen. De Duitse economie werd immers vooral sinds het Dawes-plan voor een groot deel tot Dollars gefinancierd. En vanwege de crisissituatie in de Verenigde Staten werden nieuwe leningen stop gezet en eerder aangegane leningen terugeist. Het gevolg was een stijgende werkloosheid en ontevredenheid over de democratie. Hierdoor kreeg de partij van Adolf Hitler, de NSDAP, steeds meer invloed in Duitsland. Maar Hitler wilde meer: hij wilde zelf kanselier worden. Dat gebeurde op 30 januari 1933. Hitler beloofde de Duitsers 100 jaar voorspoed. Hij zou Duitsland weer een machtig rijk maken. Het Duitse ras zou de wereld overwinnen. Allereerst wilde Hitler afrekenen met het Verdrag van Versailles. Hij had zelf als soldaat aan Duitse zijde aan het west front gevochten en was verbitterd over de harde vrede. Ook wilde Hitler meer “lebensraum”, leefruimte, voor de Duitsers creëren. Onmiddellijk na zijn machtsovername begon Hitler maatregelen te treffen om zijn politiek uit te voeren, allereerst stapte hij in 1933 uit de Volkenbond, in 1935 startte Hitler de herbewapening van Duitsland en ook voerde hij de dienstplicht opnieuw in. Binnen één jaar mocht het leger al in actie komen, toen hij het bevel gaf tot de bezetting van het Rijnland. Hitler kreeg een steeds agressievere houding naar de buitenlandse politiek toe: hij begon eisen te stellen.
In 1938 lijfde Hitler zijn geboorteland Oostenrijk bij Duitsland in. Na Oostenrijk was Tsjecho-Slowakije aan de beurt. Op initiatief van Mussolini kwamen de Engelse en Franse premiers, Chamberlain en Dalladier, Hitler en de Italiaanse leider zelf in september 1938 in Munchen bijeen om over het lot van Sudetenland te beslissen. Tot dan toe had de internationale gemeenschap Hitler zijn gang laten gaan.
Dit was omdat de Britse premier meende dat de vrede van Versailles wel erg hard was geweest voor Duitsland en hij vond de eisen van Hitler daarom niet geheel onredelijk. Ook Chamberlain wilde ten koste van alles een nieuwe oorlog voorkomen, dit meende hij te bereiken door zich verzoenend ten opzichte van Hitler op te stellen. Ook kon Chamberlain de steun van Hitler goed gebruiken tegen het beangstigende communistische Rusland. Frankrijk zelf pleitte vóór een hard optreden tegen Duitsland maar beschikte door de wereldcrisis van 1929 niet over de middelen dat zelf te doen.
In dat zelfde jaar viel Duitsland heel Tsjecho-Slowakije binnen.
Het agressieve optreden van Hitler (Duitsland) was in de ogen van Stalin, de Russische dictator, een direct gevaar. Daarom zocht hij in de jaren ’30 toenadering tot het Westen. Het sterke onderlinge wantrouwen tussen Chamberlain en Dalladier aan de ene kant en Stalin aan de andere kant, maakten een goede samenwerking echter onmogelijk. Doordat Stalin niet werd uitgenodigd bij het Verdrag van Munchen was dit een teken dat de Russische politiek van collectieve veiligheid gefaald had. Hitler maakte gebruik van deze situatie en zocht toenadering tot Rusland. Hiermee voorkwam hij een tweefronten oorlog. Hitler sloot met Rusland een niet-aanvalsverdrag. Een geheim deel van het verdrag voorzag in de onderlinge verdeling van Polen en de Russische inname van Finland en de Baltische staten. Toen de Duitse troepen op 1 september 1939 Polen binnenvielen verklaarden Engeland en Frankrijk aan Duitsland de Oorlog, dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
E.
E.
De punten van Het Verdrag van Versailles staan er erg onduidelijk in & er staat geen betekenis bij....
11 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
ben ik met je eens niet heel goed gemaakt
8 jaar geleden
A.
A.
Tot wanneer is de verdrag van Versailles geldig?
7 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
er zit totaal geen rust stuk in.
4 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
wat de fok hou je bek dicht oetmngl
4 jaar geleden