Het oude Egypte

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 2738 woorden
  • 25 april 2004
  • 313 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
313 keer beoordeeld

1. Geschiedenis van het Oude Egypte De Sahara was duizenden jaren geleden een groene grasvlakte met water in overvloed. Hier zwierven stammen rond, op zoek naar voedsel. Langzaam veranderde de Sahara in een woestijn. Sommige stammen trokken weg naar het oosten tot ze bij de Nijl kwamen. Ongeveer 7000 jaar geleden begonnen sommige Egyptenaren op een plek te gaan wonen. Ze bebouwden het vruchtbare land, en zorgden ervoor dat er water was om het land te besproeien door greppels bij de Nijl te graven. Ze hielden wilde schapen en melkvee die ze temden, langzaam werden het boerderijdieren. In deze tijd leerden de Egyptenaren samen te leven in dorpen. In een dorp woonden landbouwers, pottenbakkers, wevers, timmerlieden en steenhouwers. De eerste tekenen van de Egyptische beschaving begonnen ongeveer 5000 jaar geleden kenbaar te worden. 2. Het land In Egypte regent het bijna nooit, daardoor kon alleen de Nijl voor water voor de dieren, de landbouw en ook voor de mensen zorgen. De Nijl overstroomde vroeger elk jaar tussen half juli

en half oktober tussen het rivierdal en de Delta. Het land naast de rivier werd vruchtbaar doordat de rivier donkere modder achterliet. Ze noemden het vruchtbare land dan ook het Zwarte Land. De Nijl was de belangrijkste vervoerweg. De Nijl was makkelijker voor vervoer dan het woestijnzand of de modderige velden. Buiten het Zwarte Land bestond Egypte uit woestijn. De Egyptenaren noemden dit het Rode Land. Rood, omdat de woestijn roodachtig van kleur was, maar ook omdat er een boosaardige, rode god Seth woonde. De woestijn was voor de farao en zijn edelen het jachtterrein. Uit het Rode Land werden gesteente gehaald voor tempels, graftombes en standbeelden. Ook kon je er halfedelstenen en metalen zoals goud en koper vinden. 3. De bevolking De farao torende hoog boven de rest van de bevolking uit. Zelfs zijn familie was van een hele andere orde. Al zijn onderdanen moesten hem dienen door voor hem te werken: zowel de rijke edelen die belangrijke beroepen hadden, de middenstand en de arme boeren moesten de farao dienen. En er waren ook heel veel werkkrachten die geen grond bezaten, en slaven. Je moest in ieder geval leren lezen en schrijven als je hogerop wilde komen. Als een boerenfamilie de opleiding van een zoon kon betalen, kon de jongen later een goede baan krijgen. En misschien kon hij dan zelfs Vizier worden. Egyptische vrouwen werden behandeld met respect. Staatsambten konden ze niet bekleden, maar ze konden wel functies aan het hof vervullen of priesteres worden. Er waren ook veel vrouwelijke handwerkslieden. Vrouwen konden hun man helpen bij zijn werk, een bedrijf opzetten of een boerderij leiden. Ze hadden dezelfde eigendomsrechten als mannen. Ze konden van hun man scheiden als ze dat wilden, en met iemand anders trouwen. De Egyptenaren waren blij met kinderen. Ze konden voor hun bejaarde ouders zorgen als ze volwassen waren en later offers brengen aan hun overleden ouders in de onderwereld. Echtparen baden tot goden als ze geen kinderen hadden en als dat niet hielp konden ze kinderen adopteren. Slaven konden bezittingen hebben en hadden bepaalde rechten. Ze konden opklimmen tot hoge posities en tenslotte zelfs hun vrijheid verdienen. Door kinderloze echtparen werden slaven soms geadopteerd. Een minder aangenaam leven hadden de slaven in de mijnen of op de bouwplaatsen. 4. De farao
Als opvolger koos de farao een van zijn zoons. (meestal de oudste zoon van de koningen) Deze zoon werd dan aan het hof voorgesteld. De troonopvolger zorgde voor de begrafenis als de farao stierf. Zo kon iedereen zien dat hij de nieuwe troonopvolger was. Maar de prins zou pas veranderen in een farao als hij gekroond was. De prins nam zijn erfdeel (Egypte) met een hele reeks rituelen in ontvangst. Tenslotte kreeg hij de koninklijke symbolen van Horus, dat waren de dubbele kroon, de dorstvlegel en de kromme staf. Op dat moment kwam de goddelijke geest bij de farao binnen. De farao had meestal een koningin. De koningin was vaak een zus of halfzus van de farao, omdat zij net zoals de farao het bloed van de zonnegod Re in zich had. De kroonprins was de zoon van de farao die als zijn opvolger was aangewezen. Dit was meestal de zoon van de koningin, maar als zij geen zonen had kon hij een zoon van een van zijn bijvrouwen kiezen. Sommige bijvrouwen waren prinsessen uit buurlanden, de farao was met hen getrouwd om de betrekkingen met deze landen goed te houden. Het paleis van de farao was gebouwd met stenen van in de zon gebakken modder. De pilaren en poorten waren van steen. Het paleis was van binnen versierd met muurschilderingen, geglazuurde tegels en bladgoud. Eigenlijk bestond het paleis uit verschillende gebouwen. Het officiële paleis had verschillende binnenhoven en grote zuilenhallen die leiden naar de troonzaal. Hier hield de farao zijn ceremonies en ontving hij buitenlandse gazanten. De farao, zijn vrouw en de kroonprins woonden elk apart in een gedeelte van het paleis. Er waren ook vertrekken voor de bijvrouwen en hun kinderen. Ze hadden schaduwrijke tuinen met vijvers en zelfs een dierentuin tot hun beschikking. Er waren ook vertrekken voor hovelingen die in het paleis werkten. Daarnaast waren er kamers en werkruimtes voor
andere hovelingen, dienaren, kunstenaars, zangers, dansers en keukenpersoneel en de koninklijke stallen. Farao zijn betekende ook hard werken! De farao was verantwoordelijk voor alles wat er in Egypte gebeurde en besloten werd. Het was dus belangrijk dat hij krachtig optrad, intelligent was en hard werkte. Als hij niet krachtig optrad, werkten de ambtenaren minder nauwkeurig of lieten zich omkopen, het gevolg daarvan was dat de irrigratiegreppels slecht werden onderhouden daardoor zouden er voedseltekorten ontstaan en tenslotte zou de wet niet meer te handhaven zijn. Als verschillende farao’s achter elkaar korte tijd regeerden was dit ook nadelig, want hierdoor zouden edelen en hoge ambtenaren te veel macht krijgen. Dit zou onrust, een burgeroorlog en machtstrijd tot gevolg hebben. Buurlanden deden vaak een inval als een zwakke farao regeerde. De farao had een unieke positie in leven en sterven. Omdat hij een god was, moest zijn geest ten hemel varen om zich bij zijn goddelijke familieleden te voegen. En omdat hij ook een mens was, moest zijn lichaam gebalsemd worden en begraven met alles wat hij nodig zou kunnen hebben. Alleen de koninklijke familie en de allerrijksten konden een volledige balseming, die zo ‘n 70 dagen duurde betalen. Hierbij werden de inwendige organen en hersenen verwijderd, daarna werd het lichaan 40 dagen gedroogd in natronzout. Daarna werd het ingewreven met geurige olie, ingepakt met natron, linnen, specerijen en hars. De vingers en tenen werden met goud bedekt en de voeten werden in goude sandalen gestoken. De mummie werd in honderden meters linnen gewikkeld, en tussen de lagen werden sieraden en beschermende amuletten gestoken. 5. De piramides De oudste Egyptische graven waren kuilen in het zand, afgedekt met grote stenen. Gewone Egyptenaren werden altijd zo begraven. Soms werden ze eerst in stroken leer of linnen gewikkeld, of in een houten of rieten kist gelegd. De doden kregen voedsel en soms wat gereedschap van nabestaanden mee. Aanvoerders, en later farao’s wilden begraven worden in grote graftombes zodat iedereen kon zien hoe machtig ze waren. Voor alle bezittingen die nodig waren in het leven na de dood, moest de koninklijke graftombe groot genoeg zijn. De eerste grote graftombes waren mastaba’s. Ze waren gemaakt van baksteen en rechthoekig van vorm. De grafkamers waren aan de binnenkant en ondergronds. Dit soort graftombes werden gemaakt van de periode voor de farao’s tot het einde van de tweede dynastie. Tijdens de derde dynastie besloot de eerste minister van een farao een groot monument van steen te bouwen voor de farao. Het begon met een grote mastaba waar hij telkens een nieuwe bovenop liet plaatsen. Zo ontstond de eerste piramide: de trappiramide. Vanaf de vierde dynastie werden piramides met gladde zijden gebouwd. Deze piramides werden gebouwd voor koninklijke begrafenissen, en is de piramide zoals wij die nu kennen. Aan de binnenkant van een piramide met gladde wanden lag de grafkamer. Aan de binnenwanden werden vanaf het eind van de vijfde dynastie magische spreuken geschilderd om de farao bij te staan. 6. Goden De Egyptenaren geloofden dat eens de goden over Egypte heersten. Horus was de laatste goddelijke koning. Hij steeg op naar de hemel, maar zijn geest bleef achter op aarde. Een farao was god op aarde als deze geest binnenkwam. Daardoor was de farao anders dan de andere mensen. Volgens de kronieken waren de eerste drie farao’s van de vijfde dynastie de zoons van Re (de zonnegod). Sindsdien dachten de mensen dat alle farao’s goddelijk bloed hadden. De goden van de Egyptenaren waren zo hoog verheven dat gewone mensen ze niet mochten benaderen. Wie iets speciaals wilde, bad tot een van de grote beelden van de farao bij de tempelpoort. Ze hoopten dat de geest van de farao het verzoek zou doorgeven aan de goden.
7. Tempels en priesters De Egyptenaren geloofden dat de aardse verblijfplaatsen van de goden en godinnen de tempels waren. De tempels moesten zo mooi zijn, dat de goden erin wilden wonen, de farao moest daarvoor zorgen. De tempel kreeg ook krijgsgevangenen en een deel van de buit van de farao na een oorlog. De farao moest elke dag offers brengen aan de goden. De dagelijkse offers voerden de priesters uit voor de farao, de farao zelf voerde alleen de allerbelangrijkste offers uit. Er waren twee soorten priesters. Onder leiding van een opperpriester voerden sommige (die waren dienaar van god) offers uit. Tempeldienaars waren zuiveren, ze verrichte eenvoudig werk. In een beeld kon de geest van een god of godin komen. De farao of zijn priesters konden een vraag stellen aan een god of godin. Het beeld kon dan bijvoorbeeld gaan spreken of bewegen; als het beeld gedragen werd kon het plotseling heel zwaar worden zodat de tempeldienaars door hun knieën zakten. Zo kon de farao te weten komen wat de goden wensten. 8. Hiërogliefen De oude Egyptenaren hadden 5000 jaar geleden al een vorm van een schrift. De Egyptische schrifttekens werden door de Grieken hiërogliefen genoemd, dat betekend gewijde graveringen. De hiërogliefen werden ±3400 jaar gebruikt, tot ze ±1600 jaar geleden in onbruik raakte. Het schrift was waarschijnlijk helemaal vergeten, als ze niet hadden uitgevonden hoe je het schrift moet lezen. In Rosetta (een plaatsje in het noorden van Egypte) werd in 1799 door de Franse officier Jean-François Champollion een gebroken steen gevonden. Op de steen stonden drie talen: het hiërogliefen-schrift, het Egyptisch snelschrift en het Grieks. Champollion kon de Griekse tekst lezen en begrijpen. Het bleek een boodschap van de farao Ptolemeus (uit de 2e eeuw voor Chr.) voor de priesters te zijn, hij bedankte hen voor hun diensten. Hij nam aan dat de boodschap in alle talen hetzelfde was, zo vond hij de sleutel van het hiërogliefen-schrift. Latere taalgeleerden plozen het hiërogliefen-schrift verder uit. Toch komt het door de vondst van Champollion dat we nu veel meer weten over het Oude Egypte. 9. Het Dal der Koningen Alle piramides werden in onrustige tijden leeggeroofd.. Er werden dan ook geen piramides meer gebouwd door de farao’s van het nieuwe rijk. In de westelijke oever van de Nijl tegenover de stad Thebe lieten ze graven uithouwen in de rotsen van een dal. Later werd dit dal het Dal der Koningen worden genoemd. De rotsgraven werden uitgegraven en gedecoreerd door hoog opgeleide goed betaalde werklieden. De werklieden woonden in een speciaal dorp; dit dorp heet nu Deir el-Medinah. Egypte was rijk geworden door de handel en schatting, De koninklijke grafkamers werden dan ook gevuld met schatten. De koningsgraven werden aan het einde van het Nieuwe Rijk slecht bewaakt. Veel mummies werden vernietigd, en de graven werden leeggeroofd. De overgebleven mummies werden door priesters begraven in twee geheime graven. Daar bleven ze liggen tot ze ± honderd jaar geleden werden gevonden. Misschien is dit dal wel uitgekozen omdat er een berg staat die op een piramide lijkt. De Egyptenaren geloofden dat bovenop de berg Meret-seger woonde, een slangengodin die de wacht hield over de eeuwige rust van de farao’s. Haar naam betekent:houd van stilte
10. Het einde van het Oude Egypte Het Oude Egypte verdween niet van het ene op het andere moment. Het verdween langzaam maar zeker. Hiervoor in de plaats kwamen de Grieken en Romeinen. De Grieken kwamen aan het eind van de 7e eeuw voor Chr. Naar Egypte. Dit was een tijdperk van grote Griekse uitbreiding. Buiten Griekenland werden kolonies gesticht, en Egypte werd opgenomen in het Griekse rijk. De bestuurders waren de volgende 250 jaar van Griekse oorsprong. Het Grieks was hun voertaal en werd gebruikt voor ambtelijke zaken. Steeds minder mensen konden hiërogliefen
lezen. In de 1ste eeuw voor Chr. Kwamen de Romeinen naar Egypte, en heersten bijna 400 jaar. De Romeinen en de Grieken namen veel van goden mee en gaven oude Egyptische goden nieuwe namen. De Egyptische beschaving nam de Griekse en Romeinse gewoontes over, maar de Grieken en Romeinen werden beïnvloed door de Egyptische bouwstijl, kunst en namen sommige gewoontes over. De eerdere manier van leven verdween in de 600 jaar van de Griekse en Romeinse bezetting. 11. Opgravingen en ontdekkingen De farao’s van de Oude Egyptenaren wilden eeuwig leven. Daarom geloofden ze in het hiernamaals, lieten ze dode lichamen mummificeren en werden begraven in stevige gebouwen zoals piramides en grafkamers, die uitgehouwen waren in harde rotsen met al hun waardevolle spullen erin. Door de komst van de Grieken en Romeinen verdween hun wereld maar nu willen mensen graag weten hoe het in het Oude Egypte was. De afgelopen 200 jaar zijn mensen naar Egypte getrokken om de oude beschaving te ontdekken. De Piramides zijn betreden, er zijn grafkamers gevonden in het Dal der Koningen, hiërogliefen zijn ontcijferd, musea zijn ingericht en overal ter wereld zijn verzamelingen van Egyptische voorwerpen. Maar nog steeds gaat het werk van geschiedkundigen door. “Eerst kon ik helemaal niets zien, omdat door de warme lucht die uit de kamer ontsnapte de kaarsvlam flikkerde, maar nadat mijn ogen gewend waren aan het licht doken er langzaam fragmenten van de kamer op uit de mist; vreemde dieren, beelden en goud-overal de glans van goud…” en toen Lord Carnarvon, die zijn ongeduld niet langer kon bedwingen, vroeg: “Zie je iets?” Kon ik niets anders uitbrengen dan de woorden: “Ja schitterende dingen!” Deze beroemde woorden zijn afkomstig van Howard Carter, die samen met zijn rijke baas Lord Carnarvon het graf van Toetanchamon ontdekte. Het was het jaar 1922 en al 10 jaar had Carter zoekend doorgebracht in het Dal der Koningen. Lord Carnarvon wilde na dat jaar stoppen met de betaling van de werkzaamheden dus men nam aan dat dit het laatste seizoen was dat er gegraven werd. In het dal viel niets meer te ontdekken volgens andere geschiedkundigen. Maar Carter besloot een gebied te verkennen dat onder het puin lag van het graf van Ramses VI. Onder het puin lagen 16 treden die naar een deur leidde waar de naam Toetanchamon stond. Carter en Carnarvon hadden een deur gevonden die 3300 jaar gesloten was geweest. In het graf lagen prachtige dingen. Het waren zoveel spullen, dat het jaren duurde voor alle voorwerpen in het Museum van Cairo waren. De drie doodskisten, de een nog mooier dan de ander, werden in 1926 geopend. De laatste doodskist was van zuiver goud, en woog 110 kg, daardoor was het, het grootste stuk antiek goud dat ooit is gevonden! Geschiedkundeigen staan nog steeds voor een raadsel: Waarom werd Toetanchamon, die te jong stierf om veel te hebben bereikt, begraven met zoveel rijkdommen, terwijl andere, grotere farao’s veel eenvoudiger begraven werden. Er worden nog steeds dingen onthuld, omdat de resten van het Oude Egypte zo goed in staat zijn gebleven. Waarschijnlijk liggen er nog meer grafkamers verborgen in het Dal der Koningen. En welke informatie zal nog uit de vele ongelezen papyrusdocumenten (papyrus is een soort papier, dat gemaakt is van riet.) komen, die in musea liggen of begraven zijn onder het zand van de woestijn, wachtend tot ze gevonden worden? Kortom we weten al veel over het Oude Egypte maar er zijn ook nog veel raadsels die door onderzoek voor een deel opgelost kunnen worden. Bronvermelding  De wereld van de farao
Geshreven door: Anne Millard Geïllustreerd door: L.R. Galante  Sporen uit het verleden: Het Oude Egypte
Geschreven door: John Malam
Geïllustreerd door: Jeffery Burn  Hiërogliefen
Geschreven door: Freddie van Hees
geïllustreerd door: Kleur en Beeld, Bergen op Zoom
Nog even dit: Dynastie: Een familiegroep
Vizier: Een soort minister

REACTIES

J.

J.

staat er ook iets in over de landbouw van vroeger???:$

12 jaar geleden

2.

2.

wat een goed werkstuk had je een 9 :}

12 jaar geleden

M.

M.

hoi mensje
er staat echt heel weinig informatie in
dus ik zou het een 0.00 geven
alsjeblieft wijfie

hartelijke groeten marjolijn

11 jaar geleden

L.

L.

Hoe zorgden ze voor het voedsel vroeger?

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.