Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het leven van de mannen in het oude Griekenland

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 6478 woorden
  • 20 maart 2004
  • 292 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
292 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoe zag het leven van de mannen in het oude Griekenland eruit? Inleiding In dit werkstuk zal ik wat vertellen over het leven van de mannen in het oude Griekenland. Griekenland staat bekend om zijn polytheïsme (veelgodendom). Enkele goden waar zij in geloofden waren: Zeus, de oppergod en de god van het uitspansel, de storm, de donder en de bliksem. Ook had je Poseidon, de god van de aardbevingen en van de zee. Zo had je nog veel meer goden waar zij in geloofden. Ook staat Griekenland bekend om de kunst. Heel bekend is het Parthenon op de Acropolis. Het Parthenon was de tempel van de godin Pallas Athene, die ook wel gewoon de godin Athene werd genoemd. Zij was de godin van de wijsheid. Ook enkele beeldhouwwerken zijn erg bekend geworden, zoals bijvoorbeeld het beeld “De Discuswerper”. Discuswerpen was een sport. Je moest de discus (soort schijf) zo ver mogelijk werpen. Aan dit beeld kun je zien dat Griekenland veel van sport hield. Ook was sport ter ere van de goden. Uit Griekenland zijn ook de olympische spelen gekomen, uit de stad Olympia. In dit werkstuk (onderzoek) zal ik antwoord geven op de vraag: “Hoe zag leven van de mannen in het oude Griekenland er uit?” Met het maken van het verhaal en het lezen van boeken ben ik daar langzamerhand achter gekomen. In dit werkstuk (onderzoek) zal ik vertellen over alles waar ik achter ben gekomen over het leven van de mannen in het oude Griekenland! Hoofdstuk 1: De jeugd van de jongens in het oude Griekenland §1.1 Hoe was de opvoeding en het onderwijs van de jongens? Net als in ons land had Griekenland ook onderwijs. Dat was natuurlijk heel anders dan bij ons in Nederland. Ook de opvoeding ging anders dan bij ons. Ik wil in dit hoofdstuk wat vertellen over de jeugd van de Griekse jongens. In deze paragraaf wil ik het specifiek hebben over de opvoeding en het onderwijs. Naar school gaan, gold dat voor iedereen? Voor de zonen van arme gezinnen in ieder geval niet. De ouders konden het niet betalen. Daarom moesten de jongens al gauw meehelpen met het werk. Ze gingen bijvoorbeeld mee met de visvangst om te helpen de netten schoon te maken en ze te repareren. En als bijvoorbeeld je vader schoenmaker was, kon je helpen met het snijden van schoenriemen. Toch kregen de zonen van arme gezinnen waarschijnlijk wel wat onderwijs. Het is namelijk bekend dat de meeste Atheners konden lezen en schrijven. Misschien kregen ze wel onderwijs thuis van hun ouders! Voor de zonen van rijke gezinnen gold het naar school gaan natuurlijk wel. De ouders hadden daar genoeg geld voor. Dat was trouwens niet een gewone school zoals bij ons, maar

je kreeg les bij een leraar thuis! Hoe beter de leraren waren, hoe meer het kostte om daar les van te krijgen. Leerplicht was er in het oude Griekenland niet, maar de rijke mensen vonden onderwijs wel belangrijk. Ook natuurlijk om mee te praten in de volksvergadering. (Hoe de volksvergadering werkte, lees je in hoofdstuk 3). Tot hun zevende jaar mochten de kinderen thuisblijven en spelen. Griekse jongens kregen in het algemeen onderwijs tussen hun zevende en veertiende jaar. Als je rijke ouders had, kreeg je na je veertiende nog les. Je had verschillende soorten onderwijs. De leraren van de rijke jongens waren gespecialiseerd in bijvoorbeeld hoe je moest lezen en schrijven, een andere leraar was gespecialiseerd in beroemde oude Griekse schrijvers zoals Homerus. Weer een ander was gespecialiseerd in muziek of sport. De Grieken vonden sport belangrijk, vooral hardlopen, boksen, worstelen, speerwerpen en discuswerpen. In Sparta ging het er heel anders aan toe. De opvoeding van de jongens was geheel gewijd aan het militaire leven. Vanaf achttien zou dat leven beginnen. Het onderwijs bestond bijna alleen uit sport. Aan gewoon onderwijs werd veel minder tijd besteed. Het onderwijs op militair gebied bestond uit ’s Ochtends eerst zwemmen – in de zomer én de winter! Verder ging het om kracht, uithoudingsvermogen en om pijn en honger te kunnen doorstaan en om goed te kunnen omgaan met wapens. Elke dag werd er gemarcheerd en waren er oefeningen in hardlopen, speerwerpen, worstelen enzovoort. Eén keer per jaar werden de jongens gegeseld op hun blote rug. Dan ging het er om wie het het langste volhield, zonder maar ook één kik te geven! Het gewone onderwijs bestond uit leren lezen en schrijven. Wel was muziek belangrijk! Muziek en dans werden hard beoefend. Zeer bijzonder legden de Grieken zich ook op de lichaamscultuur en op de sport toe. Hun standpunt was immers ‘schoon en goed’. In Athene bleven de jongens tot hun zevende jaar bij de moeder en de huisslaven. Zo was dat overal in het oude Griekenland. Daarna gingen de jongens naar school. In Athene was er geen leerplicht, dus ze hoefden niet naar school. Er werd gewoon buiten les gegeven. Schoolboeken waren er niet, dus alles moest uit het hoofd worden geleerd. De leraar zei iets voor, dat je hardop moest nazeggen, net zo lang tot je het kende. Verschillende klassen waren er niet. Alle leeftijden zaten gewoon door elkaar heen. De vakken die ze leerden waren lezen, rekenen, schrijven en muziek. De jongens leerden
eerst lettergrepen, dan woorden en dan zinnen. Schrijven deden ze op met was bestreken plankjes. De gevorderden mochten schrijven op papyrus met een rieten of veren pen. Rekenen was niet zo moeilijk, er werden veel telraampjes gebruikt. Ook telden ze gewoon op hun vingers. Als een jongen lezen en schrijven kon, moest hij versregels, gedichten en spreuken van beroemde dichtersleren. Bijvoorbeeld de Ilias en de Odyssee van Homerus, de bekende Griekse schrijver. Oudere leerlingen kregen er ook muziekles bij. Zij konden zichzelf bij het voorzingen van de verzen begeleiden op de fluit of op de citer. Toen de jongens zo’n veertien jaar waren, hield het lager onderwijs op. De kinderen van de rijkeren konden daarna naar het gymnasium. Op het gymnasium werd vooral gesport. Dat sporten was belangrijk voor de dienstplicht als je achttien jaar was. Ook werd er tussen het sporten door gediscussieerd met ouderen over politiek, literatuur, kunst en wetenschap. Soms stuurden rijke ouders hun zoon naar een beroemde leraar die les gaf in de retorica (welsprekendheid) (zie fig.1). Voor de politiek in Athene moest je de retorica goed beheersen. §1.2 Hoe ging het trouwen? (einde van de jeugd) In het oude Griekenland draaide het trouwen hoofdzakelijk om kinderen te krijgen. Zo bleef je familie in stand. Ook hadden de ouders, als ze oud werden, verzorging. Met echte liefde werd weinig rekening gehouden. De ouders zochten gewoon de bruid uit. In het contract tussen twee families werd vastgelegd hoe hoog de bruidsschat was. Vaak trouwde een jongen met iemand van zijn eigen familie. Handig: dan bleef de bruidsschat binnen de familie! De bruid moest de bruidsschat aan de bruidegom geven. Een bruidsschat was iets wat veel waard was, bijvoorbeeld een akker, een paar ossen of een wijngaard. Er was tussen de bruid en de bruidegom een groot leeftijdsverschil: de bruid was zo’n veertien tot zestien jaar en de bruidegom was zo’n dertig jaar! Het trouwen was bij de bruidegom thuis. Er werd een feestje gegeven en er werd tot de goden gebeden en er werden offers gebracht. Als dat gebeurt was, werd het huwelijk officieel ingeschreven. Hoofdstuk 2: Het dagelijkse leven §2.1 Hoe was de levenswijze? De Grieken leefden vooral buiten. Bijna alles deden ze buitenshuis. Aan het huis en de woninginrichting werd dan ook weinig aandacht besteed. (zie fig. 2) Pas veel later bouwden de rijken grote luxe huizen. De Grieken zaten of lagen het liefst op een lage bank of een divan. Ze aten aan lage tafels. Hun kleren stopten ze niet in een klerenkast, zoals wij doen, maar de chitons (de dunne wollen of linnen hemden die binnenshuis werden gebruikt) werden opgevouwen op een plank gelegd. Zo konden ze niet kreukelen. Andere meubels in huis waren stoelen zonder leuning, en divans met kussens van leer of weefstof gemaakt. Een divan kon worden gebruikt om er aan te eten of om er op te rusten of te slapen. Bij rijke mensen waren de vloeren soms van mozaïek, lang niet altijd. Mozaïek komt trouwens ook uit Griekenland. Meestal was de vloer gewoon van aangestampte aarde. De muren waren waarschijnlijk gewoon gepleisterd (pleister is dat witte laagje wat je op muren ziet als er geen behang of zo over heen zit). Soms hingen er vrolijk gekleurde wandtapijten tegenaan. In de andron, het mannenverblijf, waren de muren prachtig geschilderd. Bij de mensen die minder rijk waren, hingen potten en pannen en andere gebruiksvoorwerpen aan de muur. De spullen hoefden niet meer opgeborgen te worden en het was gelijk een leuke versiering. De Grieken leefden vooral van landbouw, veeteelt en visvangst (aan de kust). De opbrengst was niet altijd voldoende. Daarom werd er veel ingevoerd. Het werk van een man verschilde weinig van het werk van de vrouw. De vrouw hielp gewoon mee met de man. Met het eten lagen de mannen en zaten de vrouwen aan tafel op hun bed. Het dagelijks eten van de man bestond uit brood of koeken en pap. Eiwitten kregen ze binnen door veel vis en peulvruchten te eten. Ze aten weinig vlees. Vlees was een luxe. De Grieken kenden ook veel groenten zoals bonen, uien en radijzen. Ze aten veel druiven, er waren veel wijngaarden in Griekenland, en dronken veel wijn dat verdund was met water. De kapsels van mannen in het oude Griekenland was van de slaven kort haar. Oudere mannen hadden vaak lange haren en baarden. Na ongeveer 550 voor Christus kwamen er kortere kapsels. De mannen droegen een rechthoekige lap stof, op de schouders gesloten met spelden en bijeengehouden met een gordel. Daarover werd een wollen omslagdoek of cape geslagen. Ook droegen de mannen een breedgerande hoed (petasos). Aan de voeten droegen ze sandalen of schoenen. Voor het vervoer werden een paard en een kar gebruikt. De bergen maakten het rijden moeilijk en daarom was de scheepvaart zo belangrijk voor Griekenland. Daarvoor bouwden ze grote stevige schepen met een of meer zeilen. Om nog sneller te gaan moesten er tientallen slaven roeien. Hierover lees je meer in dit hoofdstuk. Om moeilijke beslissingen te nemen raadpleegden de Grieken een orakel. Dat was in de tempel. In die tempel zaten een priester en een meisje. Dat meisje had volgens de Grieken contact met de goden. Ze zat boven een pot met een of andere prut erin. Daardoor werd ze bedwelmd en ging ze zomaar antwoorden zeggen. Volgens de Grieken kreeg ze op die manier het antwoord van de god Apollo. Het antwoord, wat voor twee uitleggingen vatbaar was, gaf het meisje over aan de priester. De priester gaf de boodschap dan weer over aan de mensen. Heel beroemd was het orakel in de stad Delphi. §2.2 Wat geloofden de Grieken van goden en fabels? Het oude Griekenland had een polytheïsme, een veelgodendom. Zoals in de inleiding al verteld is, geloofden ze in de oppergod Zeus (zie fig. 3), de godin Pallas Athene en nog veel meer. Nu zal ik wat meer over die goden uitleggen. Als je eens wat leest over die goden, zie je dat ze net als mensen waren. Bijvoorbeeld Aphrodité die haar goddelijke man Hephaistos bedriegt met de god van de oorlog, Ares. En Zeus die allerlei vrouwen verleidt en zo zijn goddelijke vrouw Hera tot jaloezie drijft. Toch was er een verschil tussen de goden en de mensen. De goden waren onsterfelijk. Ze leefden van nectar en ambrozijn (godenspijs), en woonden op de berg Olympus. Van de rest deden ze ongeveer hetzelfde als mensen. Nu vraag je je misschien af waarom de goden zo menselijk waren. De goden kwamen voort uit vragen. De mensen in de Griekse oudheid wilden graag een verklaring voor dingen die hen overkwamen. Er zijn allerlei mythes (godenverhalen) gemaakt en daar is zich langzaam het geloof in de goden uit gaan vormen. Voelden de mensen zich dan totaal machteloos, denk je misschien. De Grieken geloofden dat hun levenslot en hun dood al bij hun geboorte lag. Drie godinnen waarin ze geloofden, de Moiren, sponnen volgens hun hun levensdraad en knipten die na een poos weer door. Door te offeren probeerden ze de goden gunstig te stemmen. Denken dat je je lot en de goden te slim af kon zijn, was de grootste zonde bij de Grieken. Dat zie je aan het verhaal van Orpheus. Hij mocht zijn geliefde Eurydice uit de dood terughalen op voorwaarde dat hij niet omkeek totdat ze pas buiten het Dodenrijk waren. Hij keek toch achterom en zijn geliefde Eurydice moest nu voor altijd naar het Dodenrijk toe. Valt het je ook niet op dat mythen bijna altijd over de mooisten en de besten gaan? De Grieken waren van mening dat iemand die er mooi en knap uitzag wel een god in zijn stamboom zou hebben, en het in elk geval aan de goden te danken zou hebben. Het Grieken niet altijd om schoonheid. Bijvoorbeeld Odysseus valt niet voor Helena, de mooiste vrouw op aarde, maar voor Penelope, het nichtje van Helena. Andere mannen vielen wel voor Helena. De Grieken geloofden niet alleen in goden, maar ook in fabeldieren die volgens hun aan de rand van de wereld leefden. De fabeldieren waren monsters die macht hadden over plekken waar gewone mensen wel konden komen, maar die gevaarlijk waren. Bijvoorbeeld de bergen, de zee en de bossen. Deze monsters, die eruit zagen als half mens, half beest, vielen mensen aan of verleidden ze als ze in de buurt kwamen. Bij de Griekse held Oedipus werd in zijn jeugd voorspeld dat hij zijn vader zou doden, en met zijn moeder zou trouwen. Om dat te ontlopen, liep hij weg van huis en vertrok naar de stad Thebe. Oedipus wist niet dat hij een geadopteerd kind was en ging op een dag vechten met een man op straat. Hij sloeg hem dood, terwijl het zijn échte vader was! Thebe was op dat moment in de ban van een sfinx, een vrouwelijk wezen met het hoofd van een mens en het lichaam van een leeuw. Om in Thebe te komen moest je daar langs. Aan iedereen stelde ze de vraag: ,,Wie loopt er ’s morgens op vier poten, ’s middags op twee poten, en ’s avonds op drie?” Als iemand het antwoord schuldig moest blijven, werd hij gelijk door de sfinx gedood. Oedipus gaf het goede antwoord: ,,De mens, die kruipt als baby, daarna rechtop loopt en als bejaarde een stok nodig heeft.” Toen was de sfinx zo kwaad dat ze zich in een afgrond stortte. Een heel ander soort fabeldieren waren de satyrs en centauren die in de bossen leefden. Satyrs waren ruig behaarde mannen met paardenoren, een staart en hoeven. Centauren hadden het bovenlijf van een man en het onderlijf van een paard. De Satyrs en de Centauren werden ook als symbool gebruikt. Zij deden alles wat je niet hoorde te doen. Ze waren beesten en ze gedroegen zich als beesten! §2.3 Hoe was het dagelijkse leven van de roeiers? De oude Grieken waren de heersers op de zee. Griekenland bestond (en bestaat) uit eilanden en schiereilanden. De Grieken waren beroemd om hun schepen en om de zeemanskunst. De schepen waren voor handel, reizen en oorlog voeren. Het bekendste oorlogsschip was de trireme en dat betekent ‘drieriemer’. In dat oorlogsschip zaten 170 roeiers die aan allebei de kanten in drie rijen boven elkaar zaten (zie fig. 4). Het leven voor de roeiers was zwaar. Een thalamios, een roeier onderin het schip, kon niet zien wat hij deed. Hij zat in een soort hokje en zag alleen maar de roeier voor hem zitten en de roeiriem van de zugios, de roeier in het midden van het schip, boven hem. De roeier moest goed luisteren naar de aanwijzingen van de keleustes, de roeimeester. Als de zugios een verkeerde slag maakte, werd het roeiblad van de thalamios naar beneden in het water gedrukt, terwijl het schip gewoon doorvoer. Door de druk van het water kwam zijn handgreep omhoog tegen zijn kin aan. Hij had geen ruimte om hem te ontwijken, en stikte dus bijna. De zugios kon te hulp komen door zijn voet op de roeiriem van de thalamios te zetten. Dat was vervelend, maar ook het roeien zelf was vervelend. Denk je eens in om een paar uur achter elkaar te roeien! De roeiers van de triremen behoorden tot de laagste klasse in de samenleving, maar ze waren vrije burgers en geen slaven. De roeiers op gewone galeischepen waren vaak wél slaven. De roeiers van de triremen werden betaald voor hun werk en om die reden mochten ze in de volksvergadering komen. Meer over die volksvergadering lees je in hoofdstuk 3. Een volksvergadering werd zo’n vier keer in de maand gehouden. In de volksvergadering mochten de roeiers niet spreken, de rijken wel, maar wel meestemmen. Hun stem was evenveel waard als die van een rijke burger. Hoe meer overwinningen de roeiers maakten in hun oorlogen, des te zelfbewuster durfden ze op te treden, ook in de volksvergaderingen. Ook werd door veel overwinningen Athene rijker en machtiger. Ook kregen ze door overwinningen meer werk en inkomen, want Athene werd rijker. Jammer genoeg heeft Athene in de derde eeuw voor Christus de macht over de zee verloren. Dat heeft niet aan de roeiers gelegen.
Hoofdstuk 3: De politiek §3.1 Hoe werkte de democratie? In het begin hadden de poleis (stadsstaatjes, steden met allemaal een eigen regering) allemaal een koning. Die regeringsvorm heet een monarchie. Na een poosje werd in sommige steden de koning afgezet, en kwamen er rijken aan de macht. Dat was de regeringsvorm aristocratie. Het woordje aristos betekent de beste. Dus aristocratie betekent: de besten, de rijksten, regeren. Daarna kwam er nog een dictatuur. Dat betekent dat er een man aan de macht was, een alleenheerser dus. Later kwam er een anarchie, een chaos in het regeren. En dáárna kwam er een democratie. Dat kennen wij nu in ons land ook. In Athene kwam voor het eerst in de geschiedenis een democratie. De rijke kooplieden, die erg belangrijk waren geworden, wilden ook wat te vertellen hebben in het stadsbestuur. Anderen vonden dat álle Atheense burgers mochten meepraten in de politiek. Toen ontstond dus de democratie, de regeringsvorm waar de machthebbers én de burgers regeren. In Sparta werd heel anders geregeerd dan in andere poleis. Er werd geregeerd door twee koningen, vijf ephoren (jaarlijks verkozen magistraten, regeringen), een Senaat (een soort raad, bestuur van Sparta. Net zoiets als ephoren) en een Volksvergadering. In Athene ging het anders. Als er een volksvergadering was, werden door middel van trompetten de mensen opgeroepen om naar een groot plein midden in de stad te komen (zie fig. 5). Slaven, vrouwen en vreemdelingen mochten niet op de volksvergadering komen. Als het plein vol was werd de volksvergadering geopend door te bidden en te offeren aan de goden. Daarna mochten de sprekers naar voren komen met een gewijde krans op het hoofd. Dat moest. De ene spreker kon natuurlijk beter spreken dan een andere spreker. Daardoor had die beste spreker meer kans dat zijn voorstel werd aangenomen. Ze moesten trouwens wel hard praten, eerder schreeuwen, om zich goed verstaanbaar te maken voor al die mensen! Een volksvergadering had een paar belangrijke taken. Allereerst moest er worden geloot welke vijftig mensen een maand lang de stad mochten besturen. Zo kun je zien dat dit échte democratie was want iedereen had het recht om te regeren! Uit loten kwam bovendien ook de wil van de goden. Als bestuurder moest je wetten maken en regels bedenken. In een volksvergadering werden die wetten en regels dan goed- of afgekeurd. Dit was de tweede taak van een volksvergadering. Ook moesten de Atheense mannen als het oorlog was strategen, legeraanvoerders, kiezen. Ook werd op een volksvergadering de rechtspraak geregeld. Soms had iemand zijn macht misbruikt en moest daarvoor worden gestraft. Op een ostrakon, een scherf, werd de naam van degene die te ver was gegaan geschreven. Als meer dan 6000 mensen daarmee instemden, moest hij voor tien jaar uit Athene worden verbannen! Vandaar dat dit een ostracisme, een schervengericht, heette. Hoofdstuk 4: De kunst §4.1 Hoe was het toneel en hoe mooi was de beelhouw- en bouwkunst? De Grieken waren erg goed in kunst. Denk maar aan al die beroemde gebouwen en beeldhouwwerken. Ook het toneel komt van de oude Grieken. Dus kunst was er ook voor het vermaak. In het Dionysostheater in het oude Athene is het toneel ontstaan. Elk jaar was er in Athene een grote optocht tot eer van Dionysos. Hij was de god van de wijn en de vruchtbaarheid. Dat volksfeest duurde verschillende dagen. Een koor zorgde voor de zang en de dans. Deelnemers waren verkleed en droegen maskers. Later werd er door middel van een voorzanger (toneelspeler) en het koor het leven van Dionysos uitgebeeld. Nog later kreeg het koor minder belangstelling en kwamen er meer voorzangers. Het theater van Dionysos lag op de helling van de Acropolis. Nu wil je misschien weten hoe een theater er precies uitzag (fig. 6). De Griekse theaters werden in de vorm van een halve maan uitgehakt tegen de helling. In het theatron waren de zitplaatsen van het publiek. Eerst in hout, later in steen en nog later zelfs in marmer. Voor het theatron lag de orchestra. Dat was een cirkelvormig speelvlak waar het koor danste. Op het proskènion, het podium, speelden de acteurs. De skènè, het toneelgebouw, was de kleedkamer en de bergplaats voor de spullen die nodig waren voor het toneel. Het decor bestond uit een houten plaat met beschilderde doeken. In elk theater was een altaar. De toneelstukken waren ter ere van de goden, dus de voorstelling begon met een offer aan de goden. In een toneelstuk mochten hoogstens drie acteurs meedoen. Daarom had elke acteur verschillende rollen in het toneelstuk. Voor elk persoon dat een acteur speelde zette hij een ander masker op. Omdat de acteurs alleen maar mannen waren, speelden ze ook de rollen van een vrouw. De acteurs moesten goede gebaren kunnen maken en krachtige stem hebben. In de verschillende rollen die ze speelden pasten ze hun stem aan. Als de acteurs het niet goed genoeg hadden gedaan, ging het publiek met vijgen, noten en stenen gooien. Was het wel goed, dan ging het publiek juichen. Tussendoor in het toneelstuk werd er gedanst en gezongen door het koor. Was het toneelstuk een tragedie, een drama, een treurspel, dan werden er de lotgevallen van de goden, vorsten en helden nagespeeld. Als het toneelstuk een komedie was, werd vooral het dagelijkse leven nagespeeld. Bij een komedie werd vaak hard gespot met bekende mensen en goden. Ook waren de Grieken goed in grote bouwwerken. Een heel bekend gebouw is het Parthenon (fig. 6), de tempel van de godin Pallas Athene, die ook
wel Athene wordt genoemd. Het Parthenon staat op de Acropolis, een soort stenen berg die gebouwd is in de 5de eeuw voor Christus door Pericles. Het Parthenon kun je nog steeds bekijken in Griekenland. Een bekend beeldhouwwerk is “De Discuswerper” (zie fig. 7). Het beeld is door Myron in ongeveer 450 voor Christus gemaakt. Het echte beeld is verloren gegaan, maar er zijn verschillende marmeren kopieën gemaakt die bewaard zijn gebleven. §4.2 Wat voor literatuur had Griekenland? Het oude Griekenland staat erg bekend om de vele mythen (godenverhalen) en sagen (heldenverhalen). Zo had je bijvoorbeeld de mythe van Daidalos en Ikaros. Daidalos was een architect, beeldhouwer en een groot geleerde. Hij kon hele goede toestellen uitdenken en beelden die konden bewegen. Daidalos had een neef, Talos, die net zo slim was als hij. Door jaloersheid vermoordde hij Talos. Toen werd Daidalos veroordeeld tot verbanning uit Athene. Niet tien jaar, zoals in een schervengericht, maar voor zijn hele leven! Daidalos reisde naar Kreta naar koning Minos. Daar bood hij zijn diensten aan. Toen Minos koning van Kreta werd, bad hij Poseidon, de god van de zee, om een teken van zijn gunst. Hij vroeg om een stier te zenden. Er kwam ook een stier uit de golven op, maar koning Minos vond de stier zo mooi dat hij hem stiekem omwisselde met een andere! Poseidon werd zo kwaad dat hij Pasiphaë, de vrouw van de koning, verliefd liet worden op de stier. Toen Daidalos op Kreta kwam, vroeg Pasiphaë hem om hulp. Ze wilde de stier gaan verleiden. Daidalos maakte een bewegend beeld, en vermomde Pasiphaë zo als koe. Jammer genoeg bracht ze toen een verschrikkelijk monster ter wereld, de Minotaurus! Hij had het hoofd van een stier en een lichaam van een mens. De Minotaurus werd opgesloten in het Labyrint. In die tijd was koning Minos in oorlog met de Atheners. Hij won en wilde geen vrede, maar elk jaar zeven jongens en zeven meisjes als voedsel voor de Minotaurus! Theseus, de zoon van de Atheense koning, wilde het zo niet langer. Hij reisde met andere jongens en meisjes mee naar Kreta om het monster te doden. Bij zijn aankomst werd Ariadne, de dochter van koning minos op hem verliefd. Ze ging hem redden. Daidalos gaf een goed idee: Theseus zou een kluwen draad meenemen. Het einde van het draad moest hij aan de poort vastmaken. Het touw wikkelde hij af op de weg door het Labyrint. Zo raakte hij de weg niet kwijt! Zo doodde Theseus de Minotaurus en wist zo de weg terug door het Labyrint. Hij verliet het eiland met Ariadne. Minos was woedend op Daidalos en sloot hem op in het Labyrint, samen met zijn zoon Ikaros. Daidalos was zo slim dat hij nu weer iets anders verzinde. Hij maakte vleugels van vogelveren en bond die om de armen van hem en zijn zoon. Hij zei tegen zijn zoon dat hij niet te laag en niet te hoog mocht vliegen. Als hij te laag vloog, kwam het opspattende water in de vleugels en werden ze zwaar. Als hij te hoog vloog verbrandden zijn vleugels bij de zon. Onderweg ging Ikaros tóch te hoog vliegen. Zijn vleugels verbrandden en hij stortte in het water. Alleen Daidalos kwam aan op Sicilië. Uit deze mythe leerden de Grieken om niet zo hoogmoedig als Ikaros te zijn. Een bekende sage (heldenverhaal) is de overwinning met het houten paard in de strijd om Troje. Het begon met Paris die te vondeling werd gelegd door koning Priamus van Troje. Paris werd gered en opgevoed door een herder. Op een keer toen Paris de kudden hoedde, kwamen de godinnen Hera, (Pallas) Athene en Aphrodite naar hem toe met de vraag wie de mooiste van hen was. Hera beloofde hem rijkdom en macht, Athene wijsheid en Aphrodite de mooiste vrouw op aarde. Uiteindelijk koos Paris Aphrodite uit. Later versloeg Paris in de kampspelen Hector, de dapperste onder de Trojanen. Vanaf toen werd Paris opeens weer de zoon van koning Priamus. Zijn vader stuurde hem naar Griekenland. Hij werd er gastvrij ontvangen door koning Menelaüs van Sparta, en zijn vrouw Helena. Toen de koning een keer weg was nam Paris Helena mee naar Troje. Onder leiding van Agamemnon, de koning van Mycene, trok het Griekse leger naar Troje om Helena terug te halen en om wraak te nemen. Troje namen ze alleen niet makkelijk in. Pas na tien jaar overwonnen de Grieken Troje door een list. Ze lieten een houten paard achter voor de stadspoorten van Troje. De Trojanen zagen de Grieken vertrekken en haalden het paard binnen. Ze wisten niet dat Griekse soldaten zich in het houten paard hadden verstopt! Ze openden ’s nachts de poorten van de stad en lieten het Griekse leger binnen, dat zachtjes was teruggekomen. Het Griekse leger viel zo Troje binnen en verwoestte de stad. Nu vraag je je misschien af of Troje echt bestaat. Het verhaal was geschreven in Ilias, door Homerus, een bekende Griekse schrijver. Maar het verhaal kon natuurlijk verzonnen zijn. De archeoloog Heinrich Schliemann leidde in 1871 een grote opgraving op de Hissarlik-heuvel., aan de noordwestkust van Turkije. Uit de beschrijving van Homerus maakte hij op dat Troje daar lag. Heinrich Schliemann liet door tachtig mannen een hele grote kuil graven. Toen ontdekte hij negen steden boven elkaar! Een van de steden had muren van zes meter hoog. Volgens hem was dat Troje. §4.3 Wat is Griekse filosofie? Filosofen zijn mensen die gaan nadenken over dingen die niet helemaal duidelijk zijn. Tussen de achtste en de derde eeuw voor Christus hebben in Griekenland een paar grote filosofen geleefd. Ze vonden de oude mythen niet voldoende antwoorden geven op vragen die ze hadden. Bijvoorbeeld: Hoe is de wereld ontstaan?, Wat is de zin van het leven?, Hoe word ik gelukkig?, enzovoort. Hun antwoorden zijn nog steeds belangrijk voor ons. Een bekende filosoof was Diogenes. Hij leefde in 340 voor Christus. Voor hem hebben ook allerlei beroemde filosofen geleefd zoals Pythagoras, Sokrates en Plato. De filosoof Aristoteles leefde in de zelfde tijd als Diogenes. De filosoof Archimedes zag het waterpeil in zijn bad stijgen en dalen als hij in of uit bad ging. Na veel denken kwam hij erachter dat er net zoveel water wordt verplaatst als je lichaamsgewicht. Ook bij voorwerpen is het zo. Er wordt net zoveel water verplaatst als het gewicht van het voorwerp. Niet altijd klopten de oplossingen van de Grieken, maar sommige antwoorden op vragen gelden nog steeds. Zo had je bijvoorbeeld de filosoof Leucippus van Milete die bedacht dat het heelal uit een ontelbaar aantal piepkleine atomen (deeltjes) bestaat. De wetenschappers van nu moeten toegeven dat hij gelijk had. Zo had je ook Hippocrates. Hij was de eerste arts die zei dat een ziekte niet als straf van de goden was. Hij onderzocht de patiënten om er achter te komen wat ze hadden. Daarna probeerde hij het op de goede manier te behandelen. Ook in de wiskunde had je filosofie. De heel bekende Pythagoras van Samos ging steentjes in het zand leggen, totdat hij het verband zag tussen de zijden van een rechthoekige driehoek. Filosoferen (nadenken) was ook soms gevaarlijk in het oude Griekenland. De beroemde filosoof Socrates wist dat de slimste man op aarde niets weet. Hij vertelde het tegen de anderen en die veroordeelden het tot de doodstraf omdat hij zóiets durfde te zeggen! Hij had volgens hun de goden beledigd en de jeugd bedorven. Als straf moest hij het giftige sap van de dollekervel drinken. Daardoor overleed hij.
§4.4 Besteedde Griekenland veel aandacht aan muziek? Muziek was in het Griekenland heel erg belangrijk. De Grieken geloofden dat de kunst het leven leidde. Ze geloofden dat muziek het lichaam en de ziel beter maakte. Ze speelden bijvoorbeeld met de aulos over de aangetaste lichaamsdelen van een zieke. Ook was de muziek belangrijk omdat de muziek je vrolijk maakt. Muziek was ook het belangrijkste vak op school. Muziek was zelfs nog belangrijker dan rekenkunde en spraakkunst. De dubbelfluit, of de aulos, is een van de oudste en bekendste muziekinstrumenten die de Grieken bespeelden (fig. 8a). Een aulos bestond meestal uit twee rieten buizen. Het klonk een beetje als een hobo, helemaal niet als een fluit. De muzikanten droegen vaak een band rond hun mond. Daardoor werd de druk op de lippen en wangen wat lichter en werd de mond helemaal afgesloten. Bij huwelijken en begrafenissen werd vaak op de aulos gespeeld, maar in het theater werd er het meeste op gespeeld. De lier of kithara was ook heel erg bekend (fig. 8b). Er werd van elke man verwacht dat hij het kon bespelen. Hoofdstuk 5: Het Griekse leger §5.1 Had Griekenland ook dienstplicht in het leger? Alle burgers tussen de 18 en de 45 jaar moesten verplicht in het leger. Rijke mensen moesten zelf hun paard, schild, zwaard en lans meebrengen. Er werd van iemand die rijk was en dienstplicht had in het leger had verwacht dat hij regelmatig aan de militaire trainingen meedeed. Arme mensen konden ook opgeroepen worden en kregen dan lichte wapens of moesten roeien op de oorlogsvloot. In Sparta had elke man dienstplicht van zijn achttiende tot zijn zestigste. Elke dag werd er geoefend en meestal was dat in gelijk marcheren en vechten. Hun wapens waren een lange speer, een groot en zwaar schild, een kort zwaard, een helm en een paar beenbeschermers. Ze waren opgesteld in brede linies van een paar rijen dik en zo vielen ze in één keer aan te vallen. Doordat ze in Sparta elke dag oefenden, waren ze voor Griekenland onverslaanbaar. Alleen de Atheners konden met hun sterke stad en de grote vloot winnen van de Spartanen. §5.2 Wie was Alexander de Grote? Alexander de Grote is geboren in 356 voor Christus. Zijn vader, koning Philippos van Macedonië, was een ervaren ruiter. Dat waren de meeste Macedonië wel. Op een dag kreeg hij een paard aangeboden voor vijftien talenten (nu meer dan miljoen gulden). Alexander, die toen tien of twaalf jaar oud was, vroeg aan zijn vader of hij het paard kreeg als hij het kon berijden. De beste paardentemmers was het nog niet gelukt, dus hij zéker niet. Alexander temde hem tóch en kon het paard later zelfs berijden! Alexander kreeg het paard en noemde het Bucephalos, dat betekent in het Grieks Ossenkop. Koning Philippos wilde zijn Alexander goed opvoeden, en bracht hij hem naar de filosoof Aristoteles. Hij was toen dertien jaar. Drie jaar lang zorgde Aristoteles voor de opvoeding van Alexander. Hij leerde hem geduldig te zijn, dat was hij eerst niet erg, en hij leerde hem geschiedenis, wiskunde, natuurkunde en plantkunde. Ook leerde hij natuurlijk heel goed Grieks praten. Toen Alexander zestien jaar was, stopte zijn vader hiermee en gaf hij zijn zoon een belangrijke taak in het leger. Je denkt nu misschien: Wat heeft die Alexander de Grote nu met het Griekse leger te maken? Dat zal ik je nu vertellen. In 336 werd zijn vader, koning Philippos door een officier van zijn lijfwacht vermoord. Alexander, die net twintig jaar was, werd nu koning. En toen begon het vechten! Hij wilde al jaren de vijanden, Griekenland en Perzië, verslaan en daarna de hele bekende wereld veroveren. In 332 ging hij met een heel groot leger naar het oosten. Daar wilde hij tegen Egypte gaan vechten! Toen hij er aan kwam, hoefde hij niet te vechten. De Egyptenaren verwelkomden hem als een bevrijder van de Perzische bezetters. Hij stichtte de stad Alexandrië. Daarna ging hij met zijn leger naar Perzië. Hij veroverde er de rijke steden zoals Babylon en Persepolis. Hij veroverde nog veel meer en drong helemaal door tot aan de rivier de Indus in het zuidoosten van Azië. Daar liggen nu Pakistan en Indië. Daar kregen ze een lastige tegenstander: Koning Poros. Hij had lastige wapens die de Grieken niet hadden, krijgsolifanten. Koning Poros hield een guerillaoorlog, een oorlog waar ze onverwachts aanvielen en daarna snel weer verdwenen. Zo kon Alexander niet winnen van koning Poros. Daarom sloot hij met koning Poros een bondgenootschap. Koning werd een van zijn trouwste vrienden. Na deze lange tijd dat ze hadden gevochten, wilden Alexanders soldaten naar huis en kwamen in opstand. Bij het oversteken van een bergrivier stierf Bucephalos, Alexanders paard. In 326 voor Christus stopte Alexander toch maar de tocht. Een deel van het leger ging terug over de zee. De rest ging onder de leiding van Alexander terug door de woestijn. Dat was een hele moeilijke tocht. Zestig dagen lang trokken ze door de woestijn. Onderweg waren ziekte, uitputting, honger en dorst. De helft van de mannen kwam in de woestijn om. Op een dag was al het drinkwater op en alle waterputten vergiftigd. De soldaten verzamelden al de druppels die ze nog in hun veldflessen hadden en gaven het laatste restje water aan de koning. Maar Alexander goot het water voor hen in het zand en zei: “Als jullie van dorst omkomen, dan ga ik ook van dorst om. Ik wil samen met jullie sterven.” Op het laatste nippertje bereikten ze een waterput die niet vergiftigd was. Toen kwamen ze eingdelijk in de bewoonde wereld. Ze hadden het overleefd! Maar Alexander ging terug om de veroverde gebieden te organiseren. Maar toen kreeg Alexander opeens hoge koorts. Het was waarschijnlijk een aanval van malaria. Hij stierf en was nog maar 33 jaar oud. Zijn lichaam werd gebalsemd en hij werd op een versierde lijkwagen naar Egypte gebracht. Hij kreeg een praalgraf met een glazen kist in Alexandrië. Dat graf is niet teruggevonden. Eindconclusie Nu ik dit hele verhaal heb geschreven, is me goed duidelijk geworden hoe de mannen in het oude Griekenland leefden. Sommigen hadden een zwaar leven, sommigen een luxe leven. Bijvoorbeeld de roeiers hadden het erg zwaar. Als je nog eens naar Griekenland toe gaat, en daar als toerist op een schip mag roeien, zul je het weten! En als je dan eens nadenkt dat de roeiers vroeger het ELKE dag moesten doen! Daar tegenover had je de rijken. Zij lagen bij wijze van spreken de hele dag in de stoel te luieren. Ze kochten veel land van arme boeren op en lieten hun slaven daarop keihard werken! Ook muziek was belangrijk in het oude Griekenland. Tot eer van de goden en om er vrolijk van te worden. Jammer genoeg kon ik daar niet zo veel over schrijven omdat ik daar niet zo veel informatie van had. De Grieken waren ook goed in kunst. Daaronder vallen ook de mythen en sagen. Ik heb in de boeken er veel over gelezen en vond het ook best interessant. Nu ben ik er ook achter gekomen waar die democratie hier in Nederland nou vandaan komt. Ik heb het op school al wel gehad, maar nu weet ik het uitgebreider. Uit Griekenland hebben we aardig wat overgenomen wat we nu nog kennen. Die overname heet hellenisering. Dat komt van Hellas wat Griekenland betekent. Van de Grieken hebben we bijvoorbeeld de literatuur en de heldenverhalen overgenomen. Denk bij die heldenverhalen maar aan de Ilias en de Odyssee van de bekende Griekse schrijver Homerus. Nog steeds lezen we het. Bijvoorbeeld het boek ‘De vloek van Polyfemos’ van de schrijver Evert Hartman is bekend. Daarin wordt de tocht beschreven van Odysseus die met zijn mannen terug kwam van de Trojaanse oorlog. Ook hebben we de filosofie overgenomen. Denk maar aan de wiskunde. Wat Pythagoras heeft uitgevonden in de wiskunde, wordt nu nog steeds gebruikt in de wiskunde. En denk eens aan de Olympische spelen. Dat hebben we ook van de Grieken. Denk maar eens na en je zult erachter komen hoeveel wij van de Grieken hebben overgenomen! Nu ben ik zo’n beetje op het einde van mijn verhaal gekomen. Ik hoop dat ik er een goed cijfer voor krijg. Als u nog opmerkingen heeft over dit werkstuk, zet die dan op een apart blaadje en stop dat blaadje dan in dit werkstuk. Aan die opmerkingen kan ik dan denken bij een volgend werkstuk! Literatuurlijst De Griekse oudheid - Verschillende schrijvers

Griekenland vasteland - Wolfgang, Josing
Een eigen onderzoek - Boekje van school
Bronwijzer - G.P.P. Hogendoorn, drs. L.A. Nieuwenhuijse, H. Vermeulen
Encarta encyclopedie - Computerprogramma
Boek uit schoolbieb - titel en auteur onbekend (kopietjes) Spectrum encyclopedie – Crouwel, Wim

REACTIES

A.

A.

Ik heb er veel van opgestoken. Ik heb een beetje info eruit gehaald en in mijn verslag gezet.
Anne Dammer

19 jaar geleden

H.

H.

Bedankt! Je hebt me echt geholpen met mijn werkstuk! THANKS!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.