Het Frans absolutisme

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 1484 woorden
  • 3 maart 2004
  • 105 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
105 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het ontstaan van het Frans absolutisme Vanaf de 9e eeuw wordt Frankrijk bestuurd door een vorst, is het een monarchie. In de loop der jaren kreeg Frankrijk te maken met veel (godsdienst)oorlogen en andere problemen zoals de pest. Het grondgebied dat Frankrijk omvatte wisselde nogal eens.Tot van half tot eind 15e eeuw is er een scheuring tussen protestanten en katholieken en staat de koning erg zwak. Wanneer de katholieke en de protestante leiders worden vermoord, stapt Hendrik IV op de troon. De meerderheid van Frankrijk was katholiek, en Hendrik besloot zich te bekeren tot de katholieke kerk. De protestanten krijgen een garantie op de godsdienstvrijheid door het Edict van Nantes in 1598. De protestantse godsdienst wordt erkend en dankzij het verdrag breekt een relatief rustige periode aan waarbij Katholieken en Protestanten vreedzaam naast elkaar wonen. Hendrik de derde werd een ‘man van het volk’. Hij voerde grote veranderingen door in het belastingstelsel, het leger, de industrie en de infrastructuur. Het mercantilisme wordt ingevoerd, de koning heeft meer macht in de economie. Hendrik de 3e maakt al een begin met de groei van de macht van de koning. Hij zorgt ervoor dat het parlement werkt met een ‘koninklijke supervisie’, de koning heeft het laatste woord. Hiermee zet hij het parlement in feite buitenspel. In 1610 wordt Hendrik vermoord. Zijn weduwe krijgt de macht in handen en onder haar probeert de Staten-Generaal zijn macht terug te winnen. Marie de Médicin ontbond als antwoord hierop de Staten Generaal. De koning regeerde, en was een absolute monarch. Uit naam van weduwe Marie de Médicin en haar nog te jonge zoon Lodewijk XIII regeert kardinaal Richelieu. Hij had aan Lodewijk XIII beloofd de trots van de hoge adel te breken, de hugenoten te ondermijnen en zijn onderdanen te laten gehoorzamen. Hij duldt geen andere legers dan die van de staat en vernietigt alle legers en forten die niet van de staat waren. Na een mislukte opstand van de hugenoten schaft Richelieu de protestantse stadsbesturen af en ligt de macht weer in de handen van katholieken. De adel raakt ook grote delen van haar macht kwijt en is hier niet erg over te spreken. Lodewijk XIII trouwt ondertussen met Anna van Oostenrijk. Ze krijgen een kind, Lodewijk XIV. Wanneer die 5 jaar is, overlijdt Lodewijk XIII. De jonge Lodewijk erft nu eigenlijk het koningsschap maar is hier natuurlijk veel te jong voor. Zijn moeder Anna wordt regent. Kardinaal Mazarin, opvolger van Richelieu, wordt eerste minister. Hij heeft eigenlijk alle touwtjes in handen. Zij werkten samen verder aan het absolutisme. Mazarin had het niet makkelijk met het handhaven van zijn positie. Hij was een Italiaan, zij een Spaanse, terwijl Frankrijk in oorlog was met Spanje. Onder de burgers heerste en grote ontevredenheid. Zij betaalden zich suf aan belastingen maar zagen daar niks voor terug. De adel wilde inspraak hebben in beslissingen en verzette zich tegen het feit dat ze niets te zeggen hadden. Dit uitte zich in de Fronde-opstanden van parlement en adel, maar Mazarin stelt de macht van de koning veilig. Lodewijk XIV komt in 1654 aan de macht. Onder zijn bewind wordt vrede gesloten met Spanje, waar ze al jaren mee in oorlog waren. 6 jaar later trouwt Lodewijk met MariaTheresa, prinses van Spanje. Mazarin regelt het huwelijk, met het oog op de troon van Spanje. Spanje daarentegen zorgde ervoor dat MariaTheresa de troon nooit zou kunnen bestijgen. Mazarin sterft in 1661. Vanaf dat moment wil Lodewijk XIV geen eerste minister meer en regelt alles zelf. De echt absolutistische vorst is ontstaan. Lodewijk werkte hard om alles volgens zijn ideeën te laten verlopen. Wanneer MariaTheresa sterft trouwt Lodewijk met één van zijn vele minnaressen. Ondertussen ging hij verder met zijn werk om op steeds meer gebieden de baas te zijn. Hij speelde niet alleen de hoofdrol over zaken als het leger en de staatskas, maar ook op het gebied van wetenschap. Hij had bekende adviseurs die hem tips gaven, maar geen enkel ander orgaan dan Lodewijk XIV zelf had dan ook maar enigszins inspraak. Hij noemt zichzelf god’s vertegenwoordiger op aarde en ging zo ver dat hij stelde: L’état, c’est moi! Lodewijk had succes. Frankrijk was het machtigste land ter wereld. Het rijk breidde zich mede dankzij een sterke macht op zee flink uit. Hij verhuist naar Versailles en gaat in een enorm paleis wonen. Het culturele vlak bloeit op. Literatuur, toneelstukken, dans en andere vormen van kunst bevonden zich in een ‘gouden tijd’. Toch gaat niet alles de zonnekoning voor de wind. Vernieuwende ideeën van onder andere René Descartes krijgen geen kans. Onder Lodewijk XIV breekt opnieuw een heftige vervolging van protestanten uit. Kerken en scholen worden gesloten. Kinderen worden bij hun ouders weggehaald en in kloosters gestopt, op kosten van hun ouders. Het Edict van Nantes wordt ingetrokken. Het protestantse geloof is niet langer toegestaan en niemand mag het land verlaten. Duizenden mensen worden vermoord, honderdduizenden riskeren hun leven door toch uit Frankrijk te emigreren. Zij waren zo sterk in hun overtuigingen dat zij liever zouden sterven dan zich bekeren tot de katholieken. Het vele oorlog voeren van Lodewijk had handen vol geld gekost en de staatsschuld rees en rees. De bevolking moest dit betalen door middel van belastingen, maar leefde al in armoede en hongersnood. De slechte omstandigheden van de bevolking zou voor niet in te tomen onrust zorgen onder het volk. Filosofische rechtvaardiging – of voorstanders - van het absolutisme Onder Lodewijk XIV beleefden niet alleen kunsten als dans en architectuur een gouden tijd, maar ook belangrijke filosofen kwamen met nieuwe ideeën. Een voorbeeld hiervan is Thomas Hobbes. Hij zag heil in het absolutisme van een vorst. Mensen zouden niet in staat zijn om zichzelf te besturen. Het parlement was veel te besluiteloos, een absolute vorst die wist wat hij wil zou het volgens hem veel beter doen. Hij stelde dat zonder een sterke leider de mensen al snel in een ‘natuurtoestand’leven met veel oorlogen en onrust en angst voor de dood. Het is een toestand van oorlog van allen tegen allen, homo homini lupus (de mens is voor zijn medemens een wolf). Uit angst voor elkaar zouden de mensen vanzelf toegeven aan de machthebber. De alleenheerser moest toezien op orde en rust. Twijfel aan het gezag zou weer rumoer kunnen opwekken en dit moest worden voorkomen.
John Locke en het constitutionalisme John Locke was voorstander van de rechtstaat. De regering bestuurde met goedkeuring van het volk. Hij meende dat je door opgeleid te worden en te leren van je fouten tot een soort hoger niveau kwam. In tegenstelling tot Hobbes verwierp hij het idee van homo homini lupus, en had meer vertrouwen in de mens. Volgens Locke was een regering nodig omdat mensen zonder leider allemaal hun eigen aanpak van problemen zouden proberen. Hierdoor zou het een enorme puinhoop worden, maar niet uit een kwade bedoeling. De mens heeft naast een gezond verstand ook het recht op vrijheid, leven en bezit. Wanneer er geen regering en haar wetten aanwezig zijn, kan niemand zichzelf en zijn bezittingen beschermen. De regering zelf zou zich ook aan de regels moeten houden, zo niet dan mocht het volk in opstand komen. Locke ging uit van de rechten van de burgers en niet van een absolute vorst die zijn macht kan misbruiken en alleen op zichzelf let. Verdere tegenstanders van het absolutistische bewind. De burgers protesteerden hoe langer hoe harder. Hun situatie verslechterde terwijl hun koning, die alleen aandacht had voor zijn eigen amusement en expansiedrang, geld bleef verspillen aan enorme feesten en oorlogen. Zoals al eerder verteld heerste er hongersnood onder ‘het gewone volk’ en terwijl zij het meest te lijden hadden moesten zij ook nog eens zorgen dat de bodem van de schatkist niet in zicht kwam door belastingen af te dragen. Zij konden niks aan de situatie doen, alle touwtjes waren in handen van hun koning. Hij stond boven de wet en kon doen waar hij zin in had, wat hij ook deed. Lege schatkist of niet, er werd meer en meer uitgegeven. Niet alleen het boerenvolk klaagde over de situatie, maar de adel kwam ook in opstand. Ze waren gewend zich te bemoeien met het bestuur van hun land maar Richelieu had dit een halt toe geroepen. Zij konden niet klagen over belastingen, zij hoefden die niet te betalen, maar voelden zich toch wel in hun eer aangetast. Het land werd bestuurd door de koning en ondertussen konden zij opdraaien voor ‘nuttige’ werkjes als het vasthouden van de mouwen van het gewaad van de koning. Na de dood van Richelieu leek er hoop te zijn voor de adel, maar zijn opvolger Mazarin gooide roet in het eten. Bronvermelding: Literatuur: - Het geschiedenisboek Memo - Studieboek Websites: http://users.pandora.be/kris.cottignie/History/NT/Bi1.htm
http://en.logilogi.org/RuG/GescH/BaC1/PalMer_P15
http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=149&FRANKRIJK#geschidenis
http://www.objectiffrance.org/Dutch/guidenl.doc

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.