Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hannie Schaft / Verzet in de 2e wereldoorlog

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 6677 woorden
  • 8 juli 2002
  • 150 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
150 keer beoordeeld

INHOUDSOPGAVE 1. Verantwoording
2. Hoofdvraag en deelvragen Literatuuroverzicht
3. Samenvatting
4. Deelvraag 1
5. Deelvraag 2
6. Deelvraag 3
7. Deelvraag 4
8. Hoofdvraag I. Verantwoording Ik heb gekozen om het werkstuk te houden over Het Meisje Met Het Rode Haar, omdat ik al eens eerder van de film had gehoord. Het is een bekend verhaal, waarvan enkele werken zijn gemaakt, zoals de roman en de film. Hannie Schaft is een bekende naam. Op verschillende plekken kom je haar naam tegen, zoals bij de naar haar genoemde scholen in bijvoorbeeld Haarlem en Zaandam, bij De Stichting Nationale Hannie Schaft Herdenking, bij verschillende boeken die over haar geschreven zijn en nog veel meer. Het is een fascinerend verhaal, waarin een jonge vrouw (Hannie Schaft) besluit om in de Tweede Wereldoorlog het verzet in te gaan om te strijden tegen de Duitse nazi’s. Ze sluit zich aan bij een verzetsgroep in Haarlem en helpt daar mee bij allerlei sabotages en liquidaties. Het is heel dapper van haar om zich bij zoiets aan te sluiten, omdat het sowieso al heel gevaarlijk werk is, maar ook omdat dit werk vooral gezien werd als mannenwerk. Als vrouw zijnde is het daarom een grote stap om het verzet in te treden. Het verhaal is ook zo fascinerend omdat je weet dat het echt gebeurd is. Het is geen fictie zoals de meeste romans, maar een waar gebeurd verhaal dat herschreven is, gebaseerd op de verhalen die de schrijver van familie, vrienden en kennissen van Hannie Schaft te horen heeft gekregen. Je verplaatst je in het leven van de mensen, het verhaal is zodanig geschreven en omschreven dat je zeker weet dat dit de realiteit was. Om de redenen die ik hierboven genoemd heb, heb ik dus gekozen voor dit onderwerp om mijn werkstuk te maken. II. Hoofdvraag en Deelvragen  Hoofdvraag: Geeft het boek een realistisch beeld van hoe het verzet in de Tweede Wereldoorlog zich afspeelde?  Deelvragen: 1) Wat was het verzet? 2) Hoe was het Nederlandse verzet georganiseerd? 3) Wie was Hannie Schaft? 4) Wat waren de redenen voor iemand om in het verzet te gaan? Literatuuroverzicht  Theun de Vries “Het meisje met het rode haar”  Ton Kors “Hannie Schaft, het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi’s”  De site van het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR)  aangevraagde informatiefolder van het LBR  de site van De Stichting Nationale Hannie Schaft Herdenking  de site van het Anti Discriminatie Bureau (ADB) 
www.hannieschaft.nl  Bob de Graaf / Lidwien Marcus “Kinderwagens & korsetten” III. Samenvatting “Het Meisje Met Het Rode Haar” door Theun de Vries Boek 1
Hanna (Hannie) S. is een rechtenstudente en woont tijdens de oorlog in een huis samen met twee andere studentes, Louise en Tanja, die Joods is. De joodse Judith is ook een vriendin van Hanna. Hanna gaat persoonsbewijzen stelen en zo krijgen Tanja en Judith er een. Opeens gaat Tanja zich steeds vreemder gedragen, Hanna komt er achter dat ze een vriend heeft, die in het verzet zit. Hanna stopt met haar studie. Hanna vindt dat Judith en Tanja moeten onderduiken, en regelt dat zij kunnen onderduiken bij haar ouders in Haarlem. Maar Tanja mist Amsterdam en ontsnapt twee keer. De eerste keer kan Hanna haar terughalen, maar de tweede keer wordt Tanja opgepakt. Hanna ziet dat Tanja naar de stadsschouwburg wordt gebracht. Ada zoekt voor haar uit wat er verder is gebeurd met Tanja. Hanna wil bij het verzet en via een vroegere lerares komt ze in contact met dokter Martin, die bij het verzet zit. Via hem leert ze Frans kennen, het hoofd van de communistische verzetsbeweging RVV. Hanna wordt lid van de RVV en krijgt schietlessen. Boek 2
Hanna hoort van Ada dat Tanja naar Westerbork is gebracht. Hanna gaat naar Westerbork en zij hoort daar dat Tanja daar nooit is aangekomen, dus Hanna vreest dat Tanja naar Polen is gebracht. Later belt Tanja vanuit het Rooms Ziekenhuis en Hanna haalt haar op. Het blijkt dat Tanja op weg naar Westerbork uit de trein is gesprongen. Tanja vlucht dan naar Zwitserland. Bij de RVV stencilt Hanna alleen nog maar illegale kranten, ook vervoert ze wapens en levensmiddelen. Dan maakt Hanna kennis met Hugo. Hanna krijgt haar eerste opdracht. Ze moet twee meisjes opzoeken in Twente; An en Tinka. Hanna vertelt hen dat ze de Achterhoek opnieuw leven in moeten blazen. Bij een volgende opdracht ontmoet ze Moeder de Mol en witte Floor, het hoofd van de RVV in de Zaanstreek. Samen met Floor, Hugo en Bram wil ze een elektriciteitcentrale onklaar maken. De actie lukt niet helemaal en ze brengen niet erg veel schade aan bij de centrale. De RVV uit Haarlem heeft contacten met Russen die uit het Duitse leger zijn ontsnapt. De RVV krijgt handgranaten van hen, die bij een actie niet afgaan. Er komt een nieuwe ontmoeting met de Russen, maar de mensen die daar heen gaan, worden overvallen door de Duitsers. De RVV is verraden door de Russen. En omdat de RVV in Haarlem contacten onderhield met de Russen, zonder dat de echte leiders van de RVV daarvan op de hoogte waren, mag de Haarlemse RVV alleen nog maar kleine klusjes doen. Hanna heeft hier echter geen zin in en zij gaat naar Floor toe, om te vragen waar zij Hugo kan vinden. Boek 3
Hanna gaat bij Hugo op de boerderij wonen. Ze leert van Hugo hoe ze iemand moet neerschieten vanaf de fiets. Nadat ze dit ook een keer een praktijk heeft gebracht, krijgt ze de bof. Er komen Duitsers voor controle op bezoek, maar omdat ze bang zijn om ook besmet te worden met de bof gaan ze snel weer weg. Drie verzetsmensen worden opgepakt (Tom, Jan en Eddy) en zij worden naar Weteringschans in Amsterdam gebracht. De RVV gaat proberen om ze daaruit te krijgen, maar de actie mislukt. Er vallen en vrij veel gewonden aan de kant van de RVV. Er komen twee nieuwen bij de RVV, ze heten Wieger en Otto. De RVV komt erachter dat de verrader van Tom, Jan en Eddy Herman Voslander is, hij is na zij arrestatie overgelopen naar de Duitsers. Hugo en Hanna gaan hen proberen hem te vinden. Ze gaan eerst naar zijn vrouw en daar nemen ze een briefkaart mee, met de afzender p. Babbelo, Inspecteur der Staatspolitie. Ze vinden de afzender van de briefkaart en kidnappen hem. Babbelo vertelt hen dat Voslander in Bilthoven is. Hanna schiet Babbelo neer omdat hij probeert Hugo aan te vallen. Hugo en Hanna vinden zijn notitieboekje en ze nemen alle adressen in Bilthoven eruit over. ‘s Nachts slapen Hugo en Hanna in een schuur en zij vertelt hem dat ze van hem houdt. In Bilthoven zoeken ze de adressen van de mensen uit het notitieboekje van Babbelo op. Hugo en Hanna worden in huis genomen door meneer Lievenz. Hugo en Hanna zien Voslander op het station in Bilthoven en zij reizen hem achterna naar Utrecht, maar ze krijgen niet de kans om hem neer te schieten. Het is D-day en iedereen verwacht dat de oorlog wel snel zal af lopen. Hanna komt haar vader tegen in een park, maar ze kan hem niet aanspreken. Ze besluit een kaartje te sturen, waarin ze laat weten dat alles goed met haar gaat. Er komt een nieuwe politiechef, een NSB-er, Hanna en Hugo schieten hem neer. Maar tijdens die aanslag worden ze herkend. Iets later staat hun beschrijving in de krant. Hanna stuurt haar ouders daarom een briefje dat Judith bij hun weg moet. De RVV krijgt het bericht dat er een partijgenoot en drie anderen zijn omgebracht, ze denken dat de drie Tom, Jan en Eddy zijn. Bij een aanslag op Den Druut raakt Hugo levensgevaarlijk gewond en hij val in de handen van de vijanden. Boek 4
Hanna hoort dat Hugo opgenomen is in het Luftwaffelazeret en dat hij voor zij overlijden aan een arts een foto van haar heeft gegeven. Op de achterkant stond het adres van haar ouders geschreven en de ouders van Hanna worden opgepakt. Hanna komt erachter dat dat is gedaan door Obbe Schaaf. Hanna gaat samenwerken met An en Tinka. Zij verft haar haar zwart, omdat haar rode haar veel te veel opvalt, nu de Duitsers haar foto hebben. Wieger schiet Obbe Schaaf neer, terwijl hij een hoertje bezoekt. Hanna krijgt de opdracht en zekere meneer Kallegraaf te vermoorden. Zij wordt bij deze aanslag in haar been geschoten. Ze moet herstellen bij dokter Martin. Omdat ze nu mank loopt, mag ze geen gevaarlijke klussen meer doen. Er komt een voedseltekort. Er gaan veel geruchten dat de Engelsen heel dicht bij zijn. De RVV gaat nu samenwerken met de Velser verzetsgroep, die geleid wordt door mr. Pauli en ir. Kaapstadt. In het hoofdkwartier is vrij veel te eten. Hanna, An en Tinka moeten bij een opdracht munitie uit een Duitse bunker halen, daar leren ze de Duitser Paul kennen. Hanna, An en Tinka plakken overal bulletins in de stad op, ook drukken ze illegale krantjes. Ook bezorgen ze pakjes voor de Velser verzetsgroep, maar dan komen ze erachter dat de cadeautjes zijn voor SD`ers. Dan stoppen zij met het werken voor de Velser verzetsgroep en gaan ze terug naar de RVV. Hanna, An en Tinka proberen nog een aanslag te plegen op madam Cheval, maar die ontkomt doordat de kogel niet door haar bontjas heen komt. Boek 5
Op een dag wordt Hanna aangehouden door Duitsers. Ze heeft op dat moment nog verzetskranten in haar fietstas en een pistool bij zich. Die worden gevonden en zij wordt naar de gevangenis gebracht. Als zij naar de gevangenis wordt gebracht zit ze bij Paul in de auto, maar die doet net alsof hij haar niet kent. In de gevangenis wordt Hanna ondervraagd, maar ze weet niet welke naam er in haar (valse) persoonsbewijs staat, dus ze zegt helemaal niets. Tijdens zo een ondervraging ontdekt de ‘beul’ Auguste dat Hanna`s haar rood is. Zo komen ze erachter wie ze is. Ze martelen Hanna, omdat ze hopen dat ze namen zal geven van andere verzetsmensen, maar ze slaat niet door. De Duitsers geven haar een opsomming van wat zij allemaal heeft gedaan, ondanks dat de lijst niet klopt tekent ze hem toch. Opdat moment zijn de achterhoek en Twente al bevrijd. Een paar dagen later haalt Auguste haar uit haar cel en ze wordt in een auto naar de duinen gebracht. Hanna droomt nog over Hugo en de bevrijding. In de duinen wordt Hanna dood geschoten.
IV. Deelvraag 1 Wat was het verzet? Je had verschillende soorten verzet in de Tweede Wereldoorlog. De eerste soort was het passieve verzet, dat was bijvoorbeeld wanneer je de berichten van de illegale pers las, luisterde naar verboden radio uitzendingen en het niet inleveren van koper dat in de Tweede Wereldoorlog allemaal ingeleverd moest worden. De tweede groep is het actieve verzet, deze groep kan je onderverdelen in twee groepen. Je kan het actieve verzet onderverdelen in een groep die het geweldloos deed en een groep die het met geweld deed. Verzet zonder geweld is bijvoorbeeld door vervolgden te helpen, bedreigden te beschermen of te verzorgen, en bijvoorbeeld eten langs de deuren te brengen. De tweede groep, die de militante groep wordt genoemd, gebruikten meer geweld; zij probeerden hoe en waar dan ook de Duitsers de voet dwars te zetten, het waren die, die zich erop voorbereidden hun land te bevrijden en samenwerkten met de Geallieerden. Ze kwamen in heel Europa voor o.a. in: Tsjecho-Slowakije, Polen, Noorwegen, België, Nederland, Joegoslavië en Griekenland. Het verzet deed van alles, zoals bijvoorbeeld eten rond brengen, folders drukken en verspreiden van deze, mensen helpen met een plek te vinden om onder te duiken. Maar al deze dingen vielen nog wel mee, want er waren ook verzetsgroepen die sabotage bij de Duitsers pleegden en er echt alles aan deden om de Duitsers dwars te zitten. Dan is er nog onderscheid te maken tussen symbolisch verzet (bijvoorbeeld het schrijven van een
V-teken op de muur) en het geestelijk verzet (bijvoorbeeld de strijd van de scholen tegen de benoemingsprocedures die door de bezetter waren uitgevaardigd). Dit verzet diende vooral het behoud van de volksaard. Het verzet zat vrijwel door heel Europa verspreid. Ook in Duitsland zelf waren verzetsgroepen. Vooral de Joden en de Communisten zaten bij Duitsland in het verzet. Mensen die opgepakt werden kwamen er niet goed vanaf. De Duitsers rekenden met alle verzetslieden genadeloos af. Na lange martelingen om namen van andere medewerkers te krijgen, en dan zo hele verzetsgroepen op te rollen, volgde meestal een transport naar een concentratiekamp, of de dood door strop of kogel. Als de Duitsers op een spoor kwamen, doken veel mensen onder in steden of op het platteland. Je moest onderduiken als je bijvoorbeeld gestaakt had, zoals bij de spoorwegstaking of als er iemand uit jouw verzetsgroep was opgepakt, want je wist nooit of hij jouw naam zou noemen of niet. Als je moest onderduiken dan deed je dat met het hele gezin, in de angst dat als je alleen zou onderduiken, de nazi’s je gezin zouden oppakken en naar Duitsland vervoeren. Als je moest onderduiken ging je natuurlijk eerst bij kennissen kijken, maar vaak durfden zij jou niet in huis te nemen. Als je geen plek kon vinden dan waren er speciale organisaties, die een plek voor je konden vinden, of die je aan een andere identiteitskaart konden helpen. Er waren dus ook groepen die identiteitskaarten en “Ausweise” vervalsten of nadrukten. Een Ausweis was een Duits formulier waarop vermeld was dat men niet naar Duitsland hoefde om daar te werken, op grond van het feit dat men hier al een bepaalde taak verzorgde. Terwijl in Nederland met zijn bevolking van ca. 9 miljoen inwoners ruim 150000 inwoners het nationaal – socialisme aanhingen, was de verzetsgeest groot. In het algemeen wees de bevolking de ideeën van de bezetter af. Ongeveer 25000 mannen en vrouwen namen op zeer creatieve wijze deel aan de ondergrondse strijd. Velen van hen waren bereid het verzet te steunen door het opnemen van onderduikers en het verlenen van ook allerlei andere verdiensten. Als je dit omrekent in procenten deed 17% van de nationaal-socialistische bevolking mee aan het verzet. Hannie Schaft hield zich met allerlei soorten verzet bezig. Haar eerste acties waren passief, ze weigerde bijvoorbeeld de loyaliteitsverklaring te tekenen. Dit hield in dat een student alleen nog maar op de universiteiten zou worden toegelaten als hij plechtig verklaart, ‘dat hij de in het bezette Nederlandsche gebied geldende wetten, verordeningen en andere beschikkingen naar eer en geweten zal nakomen en zich zal onthouden van iedere tegen het Duitsche rijk, de Duitsche weermacht of de Nederlandsche autoriteiten gerichte handeling, zoomede van handelingen of gedragingen welke de openbare orde aan de inrichtingen van hooger onderwijs, gezien de vingeerende omstandigheden, in gevaar brengen’. Zij vond dit echter tegen haar idealen ingaan, en tekende niet. Toen Hannie Schaft aan het actieve verzet ging deelnemen, voerde ze ook verschillende acties uit. Als eerste stal ze persoonsbewijzen voor haar Joodse vriendinnen. Ze voelde echter dat ze meer wilde doen, en nadat ze zich aansloot bij de RVV (Raad Van Verzet), kreeg ze taken zoals illegale
kranten stencilen, wapens en levensmiddelen vervoeren, onderduikadressen zoeken en boodschappen doorgeven. Later nam ze ook deel aan het actieve, gewelddadige verzet. Samen met andere verzetslieden liquideerde ze verschillende, in hun ogen verkeerde, personen. Conclusie
Verzet houdt alle acties in die mensen ondernamen tegen de bezettende macht en / of het fascisme. De verschillende soorten verzet kan je in de grootste verdeling onderverdelen in passief en actief verzet. De verdere verdelingen zijn van minder groot belang. Verzet was overal te vinden, in alle landen en in alle standen. De verschillende taken van het verzet liepen van eten brengen aan onderduikers tot acties met geweld. De Duitse bezetters probeerden verzetslieden op te sporen, en als dit lukte werd er genadeloos met hen afgerekend. De nazi’s deden pogingen tot het oprollen van verzetsgroepen. Dit was echter een onmogelijke opgave. Als er een verzetslied werd opgepakt probeerde men door martelingen namen van anderen te ontfutselen. Gelukkig lieten de meeste strijders niets of nauwelijks los. Verzetsstrijders hadden meestal een sterk gevoel van rechtvaardigheid en wisten dan ook precies wat zij zelf juist vonden. Door zich te bundelen met mensen die dezelfde mening hadden werden de verzetsorganisaties opgericht. Hannie Schaft begon met passief verzet, dat niet vanuit een georganiseerde groep kwam. Later, toen ze zich bij de RVV aansloot, veranderde dat in actief verzet. De verschillende taken die bij het actieve verzet voorkomen werden allemaal door haar uitgevoerd. De liquidaties waren niet alleen op de nazi’s gericht, maar ook op mensen die joden en andere onderduikers verraden hadden. De kranten die ze stencilde werden aan verschillende groeperingen verspreid, wapens werden aan allerlei mensen geleverd, zolang de groep maar wist dat hun waar in goede handen terechtkwam. V. Deelvraag 2 Hoe was het Nederlandse verzet georganiseerd? Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen, Toen op 15 mei de bezetting een feit was, riep de sinds kort in Haarlem woonachtige Bernard IJzerdraat op tot verzet. Hij schreef een fel anti-Duits pamflet “Geuzenactie” en riep op tot het overschrijven en verspreiden daarvan. Hij was één van de eerste verzetsstrijders in Nederland. Het eerste jaar van de oorlog stelde de meerderheid van de bevolking zich echter passief op. Pas in de loop van de oorlog werd de verzetshouding algemener. In februari 1941 ontstond er een spontane volkswoede. Er werd massaal gestaakt omdat de Duitsers, op last van het hoofd van de SS en het gehele Duitse politieapparaat in Nederland, op 22 en 23 februari 425 joden oppakten en op transport stelden naar het concentratiekamp Mauthausen. Deze staking wordt de Februaristaking genoemd en heeft in heel Nederland het verzet aangewakkerd. In de winter van 1942-1943 kwam er in Haarlem, evenals in heel Nederland, een beetje hoop omdat tijdens de slag om Stalingrad Rusland sterker bleek dan Duitsland. In diezelfde tijd landden de geallieerden in Marokko en Algerije. Het verzet ging zich toen organiseren. Er werden illegale krantjes gedrukt, er werd hulp geboden aan onderduikers, er werden inlichtingen verzameld voor Engeland, er werd sabotage gepleegd en er werden Duitsers doodgeschoten. Aangezien in Haarlem, evenals in de rest van Nederland, de legale pers - althans, wat daarvan overgebleven was - volledig onder Duitse controle stond, bestond het verzet in Haarlem vooral uit het verspreiden van illegale krantjes door verschillende organisaties. Ze verschenen in heel Kennemerland en werden door koeriers, die daarmee hun leven riskeerden, verspreid. In de krantjes stond nieuws over het front in Rusland en in Noord-Afrika, berichten uit Londen, maar ook berichten uit het eigen land, zoals mededelingen over het distributiesysteem, verhalen over de koninklijke familie en gedichtjes tegen de Duitsers en de NSB’ers. Zo had het illegale blad Vrij Nederland een eigen Haarlemse redactie in de Wilhelminastraat. Ook illegale bladen als De Uitkijk, het christelijke blad Trouw, dat in Hillegom werd gedrukt, Het Londennieuws, De Vonk, De Vlam en De Waarheid kwamen regelmatig uit. Dit laatste blad is één van de invloedrijkste kranten geweest en werd verzorgd door leden van de Communistische Partij Nederland (CPN), die onmiddellijk na de capitulatie begonnen met het aanplakken van berichten en affiches. De CPN wilde in het verzet zelfstandig blijven. In juli 1941 werd de sabotagegroep het Militair Contact, ook wel de Mili’s genoemd, opgericht. Ze pleegden aanslagen op Duitse legerauto’s, op fabrieken en op collaborerende ambtenaren en verraders. Eén van hun daden was bijvoorbeeld het bevrijden van de communistische schrijver Theun de Vries uit het concentratiekamp Amersfoort. In april 1943 ontstond uit de Waarheidgroep in Haarlem een sabotageploeg, de latere Raad van Verzet (RVV), waar Hannie Schaft later ook lid van zou worden. Deze groep hield zich met allerlei vormen van verzet bezig, met name het gewapende. De grondlegger van de RVV was Jan Thijssen, die aanvankelijk hoofd van de Radiodienst van de verzetsgroep OD was. Hij vond de OD te weinig actief en wilde meer gewapende strijd tegen de Duitsers. Bovendien wilde hij zijn geheime radiozenders ter beschikking stellen aan de illegaliteit. Hierom trad hij uit de OD, zocht contact met andere groepen die gewapend verzet pleegden of wilden plegen en richtte tenslotte de RVV op. Het doel van de RVV was aanvankelijk een bundeling van de verschillende verzetsgroepen. Dit lukte echter niet. In het najaar van 1943 sloot ook Gerrit van der Veen zich bij de RVV aan, waardoor er een verbinding ontstond tussen RVV en de Persoonsbewijzencentrale (PBC). Vanaf eind 1943 maakte het illegale blad De Oranjekrant, vervaardigd door journalist J.H. Doorn, deel uit van de RVV. Ook werkte de RVV samen met andere verzetsgroepen, onder andere met de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO), de Landelijke KnokPloegen(LKP), de Corellistraat 6-groep (de CS-6-groep, Amsterdam) en de Nederlandse Volksmilitie (Rotterdam). In het boek “Kinderwagens & korsetten” staat een tabel die de deelname in verzetsorganisaties en aan verzetsactiviteiten door vrouwen en door alle verzetsstrijders weergeeft. De cijfers hebben betrekking op de aantallen verzetsactiviteiten, niet op de aantallen verzetsstrijders. De tabel geeft een indruk van hoe de taken in het verzet georganiseerd waren en welk deel van de taken daarbij voor de vrouwen weggelegd was. Vrouwen Alle verzetsstrijders Abs. In % Abs. In % Universitair verzet 20 1,3 350 0,6
Medisch verzet 8 0,5 700 1,1
Grootburgercomité, 11 0,7 200 0,3 vertrouwensmannen
SDAP en ARP 16 1,0 100 0,2
LOF / OD e.d. 74 4,7 5000 8,1
Illegale pers 577 36,3 21000 33,8
Spionage 90 5,7 3000 4,8
Sabotage 131 8,2 1500 2,4
Pilotenhulp 16 1,0 1000 1,6
LO-LKP 336 21,1 13600 21,9
PBC 23 1,4 300 0,5
Ov. Onderduikhulp 79 5,0 +/-6500 10,5
CPN 91 5,7 4000 6,4

MLL 12 0,8 400 0,6
NSF 75 4,7 1900 3,1
Overige 32 2,0 2500 4,0 Totaal 1591 100 62050 100
Conclusie
De passieve houding die het Nederlandse volk bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog had, werd in de loop van de oorlog actiever. Het verzet kwam goed op gang na de Februaristaking, die bij vele burgers de ogen deed openen. In het begin van de Tweede Wereldoorlog bestond het verzet uit losse groepjes die allen hun eigen, individuele acties uitvoerden. Door verschillende personen, die contacten hadden met verschillende verzetsgroepen, werd het verzet steeds beter onderling georganiseerd. Er kwamen contacten tussen de verschillende strijdgroepen. De taken van iedere groep werden grondig verdeeld, zodat er geen misverstanden ontstonden. Men kon het zich absoluut niet permitteren om aan de ene taak van het verzet te veel aandacht te schenken en aan de andere taak te weinig, omdat door een verslapte aandacht het hele verzetsnetwerk kon worden opgerold door de nazi’s. Binnen korte tijd bleek het mogelijk om het ondergrondse verzet te laten uitgroeien tot een complete organisatie. Er werden vele verschillende verzetsacties uitgevoerd, die verschilden van onderduikadressen bezorgen aan Joden tot nazi’s liquideren. Alle verschillende organisaties hadden hun eigen plannen, maar deze werden door de krachtenbundeling ook snel bekend bij de andere organisaties zodat dit geen problemen opleverde. Vrouwen namen ook deel aan deze organisaties, zoals wel duidelijk blijkt uit het verhaal van Hannie Schaft. Van de in de tabel aangegeven acties, hebben de verzetsvrouwen er 1591 voor hun rekening genomen van het totaal van 62050 verzetsacties. Dit lijkt misschien een groot getal, maar dit is het echter niet. Er namen in verhouding maar weinig vrouwen deel aan het verzet. Hun taken waren dan ook wat minder gevaarlijk, de vrouwen werden namelijk minder snel ingezet bij gewapende acties e.d. De vrouwen werden door de verzetsgroepen eerder ingezet bij het stencilen van illegale kranten, het rondbrengen ervan, boodschappen overbrengen enzovoort. VI. Deelvraag 3 Wie was Hannie Schaft? Dat ook vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog deelnamen aan het gewapende verzet hadden de Duitsers aanvankelijk niet verwacht. Vrouwen hielden zich in hun denkbeelden alleen met de verzorging van hun echtgenoten en kinderen bezig. Pas in de laatste jaren van de oorlog drong tot hen door dat in een aantal kinderwagens behalve baby's ook wapens werden vervoerd en dat jonge schoolmeisjes met vele illegale krantjes konden rondfietsen. Het was vooral het koerierswerk dat vrouwen in verzetsgroepen verrichtten. Andere activiteiten zoals sabotage, overvallen en liquidaties van Duitsers of verraders namen mannen meestal voor hun rekening, op uitzonderingen na, waaronder ‘het meisje met het rode haar', Hannie Schaft. Op tweeëntwintigjarige leeftijd kwam Jo Schaft, zoals ze eigenlijk door familie en vrienden werd genoemd, in het Haarlemse verzet terecht. Haar ouders waren sociaal-democraten die zich zeer bewust waren van de wereld om hen heen. In het gezin Schaft werd veel gediscussieerd over allerlei politieke onderwerpen. Er bestond een zeer hechte gezinsband, die na de dood van Hannie's jongere zusje nog steviger werd. Omdat haar ouders erg bang waren dat hun enig overgebleven dochter iets zou overkomen, werd Hannie heel beschermd opgevoed. Ze was hierdoor vrij geïsoleerd en had weinig vrienden. Hannie hield zich voornamelijk met haar school bezig, waar ze zeer hoge cijfers haalde. In 1938 ging Hannie rechten studeren in Amsterdam. Ze werd lid van de Amsterdamse Vrouwelijke Studentenvereniging. En al snel was van een geïsoleerd bestaan geen sprake meer. Binnen de vereniging richtte ze met een aantal studentes een nieuw dispuut op. Over de discussies hierin vertelde een studente: ‘Jo nam daarbij een vooraanstaande plaats in. Wat haar politieke overtuiging betreft, ze was behoorlijk rood en daar durfde ze wel voor uit te komen. 'n Virulent type. Altijd giftig tekeer tegen alles wat onrecht in de wereld was.’ Toen in 1940 de oorlog uitbrak, ging Hannie evenals alle anderen door met studeren, in juli '40 haalde ze haar kandidaatsexamen. Om niet meer heen en weer te hoeven reizen tussen haar ouderlijk huis in Haarlem en Amsterdam, ging ze in de universiteitstad op kamers wonen. Intussen groeide Hannie's woede tegen de Duitse bezetters. Haar joodse studiegenoten Sonja en Philine (die in het boek van Theun de Vries Tanja en Judith worden genoemd) werden in toenemende mate getroffen door de anti-joodse maatregelen. Toen zij een gele ster moesten gaan dragen en zeer beperkt werden in hun bewegingsvrijheid, stal Hannie twee persoonsbewijzen van niet-joodse vrouwen in een zwembad. Bij deze twee bleef het niet. Verder stuurde ze pakjes naar Westerbork en andere kampen. Haar eigen leven veranderde ingrijpend toen de Duitsers van alle studerenden een loyaliteitsverklaring (1943) eisten. Dit betekende voor Hannie het einde van haar studie. Een vriendin vertelt hierover: 'Ze vond het ondenkbaar, dat je als goede Nederlander zo'n papier zou ondertekenen. Het was een kwestie van solidariteit, niet alleen tussen alle studenten, maar ook met de groepen die in ons land veel erger onderdrukt en weggevoerd werden.' In het voorjaar van 1943 vertrok Hannie met Sonja en Philine, die ze bij haar ouders wilde laten onderduiken, naar Haarlem. Aldaar sloot ze zich aan bij de linkse sabotagegroep de Raad van Verzet, om meer, actiever verzet te bieden. De RVV had er al diverse sabotageacties en aanslagen op zitten. De zusjes Truus en Freddie Oversteegen (in de roman heten zij An en Tinka) maakten deel uit van deze groep, evenals de felle Jan Bonekamp (oftewel Hugo) die vrouw en kind verliet om zich aan de strijd tegen de Duitsers te wijden. Vooral voor de laatste had Hannie grote bewondering. Haar ouders bracht ze niet op de hoogte van haar verzetsactiviteiten. Voor hun veiligheid en die van hun onderduikers mochten zij zo weinig mogelijk weten. Sonja hield het echter niet lang vol in haar 'vrijwillige' gevangenschap. Ze probeerde naar Zwitserland te vluchten maar werd, zo bleek later, in Frankrijk verraden. In Auschwitz kwam ze om het leven. Na instructies over wapens en een schietles was Hannie gereed voor haar eerste actie. Ze kreeg de opdracht een man van de Sicherheits Dienst neer te schieten. Toen ze de trekker overhaalde klonk er in plaats van een schot een klik, er zaten geen kogels in het pistool. Hannie had een 'proef van bekwaamheid en betrouwbaarheid' afgelegd waar ze erg kwaad over werd. De volgende acties speelden zich in de volle werkelijkheid af. Bij een ervan kwam Jan Bonekamp om het leven. De man die hij en Hannie moesten liquideren had na de aanslag van Hannie nog kans gezien om Jan in zijn buik te schieten. Hannie was inmiddels al weggefietst en wachtte op een onderduikadres tevergeefs op Jan. Hij stierf nadat de Duitsers nog enkele adressen van hem wisten los te krijgen, waaronder dat van Hannie. Hannie's ouders werden naar aanleiding van deze gebeurtenissen gegijzeld. De Duitsers hoopten dat Hannie zich dan bij hen zou melden. Hannie werd door haar kameraden ervan weerhouden om zich aan te geven en na enige tijd lieten de Duitsers haar ouders gaan. Behalve deze gijzeling, veroorzaakte de dood van Jan een diepe inzinking bij haar. In een brief aan Philine schreef zij: 'Mijn geestestoestand is nog steeds allerbedroevendst: ik kan geen boek lezen, noch roman, noch studieboek. Ik ben aanzienlijk minder hard dan ik gedacht had: de kennismaking met de dood is niet meegevallen.' Alleen door er dubbel zo hard tegenaan te gaan kon zij haar verdriet min of meer vergeten. De gevaarlijkste klussen wilde ze doen. Het gevaar voor eigen leven leek haar steeds minder te interesseren. Het laatste oorlogsjaar ging Hannie vooral met de zusjes Oversteegen op stap. Een van de acties die de vrouwen samen ondernomen hadden was de liquidatie van 'foute' Ko Lagendijk. Achter op de fiets bij Truus had Hannie deze man neergeschoten. Een eindje verderop doken ze een café in. Truus liet de aanwezige klanten haar pistool zien en maakte duidelijk dat zij, wanneer de Duitsers daar naar zouden vragen, al zeker een uur aanwezig waren. Nadat ze zich heel ordinair hadden opgemaakt, 'zo'n beetje deftig', gingen ze op een beschonken manier aan een tafeltje zitten. Langskomende Duitsers wilden van de 'aanhalige' dames niets weten en lieten hen na een vluchtige controle verder met rust. Op 21 maart 1945 werd Hannie bij een weg controle gearresteerd op het bezit van illegale krantjes. Op het bureau bracht een Duitse officier haar in verband met 'het meisje met het rode haar' dat bij zoveel aanslagen en sabotageacties betrokken was geweest. Haar arrestatie kreeg hierdoor een veel groter belang. Ondanks de afspraak die de Duitsers aan het einde van de oorlog met de Binnenlandse Strijdkrachten hadden gemaakt om geen mensen meer te executeren, werd Hannie vier weken na haar arrestatie doodgeschoten. Haar vrienden uit het verzet probeerden nog achter haar verblijfplaats te komen om haar te kunnen bevrijden. Toen Truus daar uiteindelijk achter kwam, bleek Hannie's naam te zijn doorgestreept in het gevangenisboek. Hannie Schaft wordt door velen gezien als een held. Ze is de bekendste Nederlandse verzetsstrijdster. Haar lichaam is na de oorlog begraven op de Erebegraafplaats aan de Zeeweg te Overveen. Bij deze plechtigheid waren vele bekende Nederlanders aanwezig, waaronder Prinses Juliana. Hannie Schaft is voor sommigen een voorbeeld van hoe je op een bepaald moment keuzes moet maken. Met gevaar voor eigen leven, koos Hannie voor een rechtvaardige zaak, een rechtvaardige samenleving. Het verhaal is bekend geworden door de vele publicaties om haar leven, zoals de roman van Theun de Vries en de verfilming van het boek door Ben Verbong. In de film “Het meisje met het rode haar” speelt Renée Soutendijk de rechtenstudente Hannie Schaft. De Nederlandse film uit 1981 is gebaseerd op historische feiten over Hannie Schaft. Zo vertelt de film hoe Hannie Schaft in het verzet terechtkomt en wat haar rol in het verzet is. Conclusie
Hannie Schaft had een behoorlijk geïsoleerde kindertijd, vanwege haar bezorgde ouders. Thuis werd veel over politiek gepraat en Hannie groeide op met sociaal-democratische ideeën, waardoor ze een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en gelijkheid kreeg. Dit kwam haar later goed van pas doordat ze in het verzet terechtkwam, hier kon ze haar ideeën uiten. In het verzet speelde Hannie Schaft een belangrijke rol. Haar taken waren na een tijdje anders dan die van de meeste andere verzetsvrouwen. Andere vrouwen hielden zich de hele verzetstijd vooral bezig met koerierswerk, iets wat Hannie na een tijdje achter zich liet. Zij ging zich bezig houden met andere activiteiten zoals sabotage, overvallen en liquidaties van ‘verkeerde personen’. Dit was in de ogen van de meeste mensen het werk van de mannen in het verzet, maar door de woede die in Hannie Schaft leefde maakte haar dit niets uit en stortte zij zich ook in dit gevaar. Door vele tegenslagen in het verzetsleven werd Hannie steeds harder en daardoor nam zij de gevaarlijkste klussen voor haar rekening. Haar naam wordt nu nog vaak genoemd als het over verzet in de Tweede Wereldoorlog gaat. Alle publiciteit over haar levensverhaal heeft haar tot een held gemaakt, iets wat misschien wel helemaal niet haar bedoeling was. VII. Deelvraag 4 Wat waren de redenen voor iemand om het verzet in te gaan? Reeds in het najaar van 1940 staakten vele honderden vrouwen, met name CPN-sters in Amsterdam met mannen uit de werkverschaffing, voor betere arbeidsvoorwaarden. Ook hebben in diverse plaatsen van ons land huisvrouwen vooral aan het eind van de oorlog gedemonstreerd tegen de toenemende schaarste. De zich spontaan uitende onwil van vrouwen om mee te werken aan de fascistische maatregelen bleek ook uit de onverwijlde opheffing van de SDAP-vrouwenclubs in het begin van de bezettingstijd. Ook bij andere gelegenheden bleek een spontane verontwaardiging van vrouwen. Zo hebben verpleegsters zich meermalen verzet tegen de aanstelling van NSB-personeel in ziekenhuizen. Deze soms plotseling aangenomen felle protesthouding van vrouwen werd niet altijd serieus genomen. Het duurde bijvoorbeeld een tijd voordat de Duitsers door hadden dat in de kinderwagens waarmee vrouwen rondliepen, niet alleen baby’s werden vervoerd, maar ook wapens, voedselbonnen, illegale kranten e.d. Vrouwen streden in het verzet volgens velen zelden voor het vaderland, meestal streden zij alleen maar ten behoeve van iemand die hulp of bescherming nodig had. Dit kan omschreven worden als een soort ‘moederinstinct’. Met name humanitaire overwegingen waren voor veel vrouwen een belangrijke drijfveer tot het plegen van verzet. Bijna een derde van de vrouwen zag deze als motief voor hun verzet. Antifascistische motieven treft men ook veel aan, bij ongeveer een kwart, en met name onder communistische vrouwen. Een aanzienlijk minder belangrijke rol speelden motieven als: vrijheids- en vaderlandsliefde, godsdienstige overwegingen, kameraadschap en een anti-Duitse gezindheid. Vooral om politieke redenen hebben een aantal vrouwen zich reeds voor de oorlog tegen het fascisme en tegen de oorlog verzet. Vele vrouwen die in het verzet aan te treffen waren, waren vrouwen die voor de oorlog al lid waren geweest van een bepaalde organisatie zoals de Jongeren Vredes Actie. In een tabel uit het boek “Kinderwagens & korsetten” staan de motieven tot het verzet omschreven met de aantallen vrouwen. In totaal zijn er 351 vrouwen gevraagd om aan te geven wat hun redenen waren om het verzet in te gaan, en dit zijn de uitkomsten; Motief Aantal vrouwen 1. Vrijheid 48

2. Vaderlandsliefde 44
3. Oranjegezindheid 6
4. Humanitair 101
5. Anti-Duits 15
6. Anti-fascistisch 81
7. Godsdienstig 33
8. Kameraadschap / Avontuur 23 Totaal 351
Uit het verloop van haar jeugd kunnen Hannie’s heldhaftige verzetsdaden niet worden verklaard. Integendeel, daarvoor hadden haar ouders haar te beschermd en te gesloten opgevoed. Ze groeide geïsoleerd op, was in feite bang voor mensen en legde moeilijk contact. Wel hadden haar ouders bij haar een sterk gevoel van rechtvaardigheid ontwikkeld en dat is waarschijnlijk de reden geweest voor haar gang naar het verzet. Maar vooral haar ervaringen in de Amsterdamse studentenwereld dreven haar naar het illegale werk. In haar opstellen die ze voor school schreef, kwam vaak een duidelijke mening naar voren. In discussies nam Hannie Schaft altijd een vooraanstaande plaats in. Wat haar politieke overtuiging betreft, ze was behoorlijk rood en daar durfde ze wel voor uit te komen. Ze liet duidelijk merken dat ze tegen alle onrecht in de wereld was. Ze had gezien hoe de Duitsers heel geleidelijk het leven en de studie van haar twee joodse vriendinnen onmogelijk maakten en hoe ze iedereen meedogenloos oppakten: hoogleraren, lectoren, studenten met wie ze in de collegebanken zat. Zij werden allemaal naar de vernietigingskampen in Duitsland gesleept. Haar verontwaardiging was zo groot, dat zij koos voor de zwaarste vorm van verzet: de illegaliteit die zelf naar wapens greep om geweld met geweld te beantwoorden. In Haarlem sloot zij zich aan bij de kleine groep van de Raad van Verzet; dat waren heel andere mensen dan zijzelf, maar het waren allemaal strijders die vonden, dat op alle manieren het hardst mogelijke verzet geboden moest worden. Het was een logisch gevolg van de woede die ze in de loop der jaren tegen de Duitsers had ontwikkeld. Conclusie
Iedereen heeft zijn eigen redenen om toe te treden tot het verzet. Dit komt doordat iedereen zijn eigen mening en kijk op de wereld heeft. Als men echter kijkt welke motieven opvallend vaak voorkomen, blijkt toch dat velen dezelfde redenen hebben gehad. Een vaak voorkomend motief is toch wel de humanitaire overwegingen. Velen konden het niet aanzien hoe Joden en andere bevolkingsgroepen die in de ogen van de nazi’s het leven niet waard waren, beetje bij beetje het leven onleefbaar werd gemaakt. Velen waren ook tegen het fascistische beleid dat de nazi’s voerden. Vrijheid stond ook hoog in het vaandel. De meeste burgers konden het niet verdragen dat de Duitsers hun vrijheid beperkten en sommigen waren daardoor bereid voor hun eigen vrijheid te vechten. Motieven zoals Oranjegezindheid en een anti-Duits gevoel speelden een minder belangrijke rol. Sommigen zagen het verzet als een avontuur of zagen geen andere uitweg omdat ze kennissen of familie wilden helpen. Er zijn echter vele motieven, en in de tijd die sinds de oorlog verstreken is, kan de motivatie achteraf veranderd zijn. De motieven die voor Hannie Schaft bij haar gang naar het verzet een rol hebben gespeeld zijn waarschijnlijk verschillende, uiteenlopende redenen geweest. Zo had ze van thuis uit een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en gelijkheid gekregen, en ze merkte dat door de komst van de nazi’s dit gevoel niet geuit kon worden. Doordat haar vriendinnen tijdens haar studentenleven in vele dingen beperkt werden groeide haar woede tegen de Duitsers. Kameraadschap speelde dus ook een rol. Ze werd anti-Duits doordat ze allerlei onrecht in de wereld zag, iets wat Hannie niet kon uitstaan.
VIII. Hoofdvraag Geeft het boek een realistisch beeld van hoe het verzet zich in de Tweede Wereldoorlog afspeelde? Met alle informatie die ik heb weten te verzamelen ben ik tot de conclusie gekomen dat het boek van Theun de Vries inderdaad een realistisch beeld geeft van het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Achter op de kaft van het boek staat dan ook een omschrijving die als volgt luidt: “Nog steeds geldt het boek als een eerlijk en overtuigend relaas van wat het verzet in de oorlogsjaren 1942-1945 betekend heeft. Dat komt omdat De Vries erin geslaagd is, een genuanceerd, geschakeerd en invoelend portret te schetsen van een jonge vrouw, die tegenover de botte arrogantie en de meedogenloze terreur van de Duitsers haar idealen overeind hield.” Het boek is een geromantiseerd verhaal, gebaseerd op getuigenissen van leden van Hannie’s familie, mannen en vrouwen die met haar op school hebben gezeten, medestudentes uit Amsterdam en erg veel oud-verzetsstrijders. Het boek is realistisch geschreven, want er worden verschillende gebeurtenissen beschreven die in het echt gebeurd zijn. Zo wordt er geschreven over de actie die de RVV uitvoert om een elektriciteitscentrale onklaar te maken. Deze actie wordt in het boek van Ton Kors ook genoemd, en dit boek is alleen maar gebaseerd op feiten en verklaringen van mensen. Ook de acties die Hannie Schaft uitvoert zijn realistisch. Het stencilen van illegale krantjes, de aangeboden hulp aan de onderduikers, de sabotage die gepleegd wordt en de liquidaties die Hannie samen met anderen uitvoert zijn allemaal waar gebeurde acties. De organisaties die onderling informatie uitwisselden en contacten hielden blijken in de realiteit net zo te hebben plaatsgevonden zoals in het boek omschreven wordt. In de roman wordt gesproken over de Velser verzetsgroep, waar niet alles pluis lijkt te zijn. In het boek van Ton Kors wordt hierover uitgebreid gesproken en daaruit blijkt ook dat dit de waarheid is. De motieven van Hannie Schaft om tot het verzet toe te treden worden in de roman enigszins verdrongen, maar zijn wel tussen de regels door te lezen. Hannie’s joodse vriendinnen zijn één van de redenen geweest dat zij zich met verzet ging bezighouden. Het onrecht tegenover de joden dat in het boek omschreven wordt, wordt in andere werken over Hannie Schaft vaak genoemd als motief tot aanzet van verzet. Het gevoel voor rechtvaardigheid en gelijkheid dat Hannie in het boek wordt toegeschreven blijkt in werkelijkheid inderdaad aanwezig te zijn geweest. Het boek heeft echter natuurlijk wel de naam van een roman, en dus is het verhaal enigszins mooier voorgesteld als dat het zich in werkelijkheid zal hebben afgespeeld. Dit is echter niet zodanig gedaan dat van het verhaal niets meer heel blijft. Het verhaal heeft zijn oorspronkelijkheid behouden en kan daarom zeker realistisch worden genoemd.

REACTIES

I.

I.

ik vind het een erg mooi verhaal hoor

13 jaar geleden

M.

M.

ik vind het een spannend verhaal, er is ook veel info te vinden in deze tekst bedankt!!!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.