Geschiedenis van de Computer

Geschiedenis

De eerste computer werd in 1642 bedacht door de Franse man Blaise Pascal. Die computer heette Pascaline, het apparaat was bedoeld als een soort hulpje voor zijn vader die bij de belasting werkte. Op de Pascaline kon je nog geen spelletjes spelen. Je kon er zelfs geen tekst mee typen! Eigenlijk kon het apparaat maar één ding: optellen. En met een beetje moeite kon het apparaat ook nog zo veranderen dat het ook kon aftrekken. Maar om er meer dingen mee te doen kreeg hij niet voor elkaar. De Pascaline was eigenlijk gewoon een rekenmachine. Op het beeldscherm van een computer kun je wel tekst en spelletjes zien.

Een computer is dus eigenlijk een rekenaar. Veel mensen hebben een hekel aan rekenen. Daarom bedenken mensen apparaten die het rekenen gemakkelijker maken. In 1675 bedacht de Duitser Von Leibniz een rekenmachine die al iets meer kon dan die van Blaise Pascal.

Zo ongeveer 20 jaar later vond Charles Babbage de ponskaart-rekenmachine uit. Op die rekenmachine kon je dingen opslaan en verder alleen er mee rekenen. Al deze uitvindingen waren rekenhulpen en automaten. Ze konden alleen maar dat doen waar ze voor waren gemaakt. In 1936 beschreef de Engelsman Alan Turing hoe een échte computer zou moeten werken.

De computer bestaat al 360 jaar. Dat is iets wat de meeste mensen niet verwachten, want ze denken dat het een heel modern apparaat is. Ze schatten dan dat de computer zo’n 40 jaar oud is. Pc is een ander woord voor computer het betekent personal computer. Dat zijn computers die op je bureau passen. Voor dat alle andere bedrijven de computers hadden, hadden alleen universiteiten en andere belangrijke scholen of kantoren een computer, de computer was in de tijd heel erg duur en niet iedereen kon die dus betalen.