Frankrijk in de eerste wereldoorlog

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 2052 woorden
  • 8 februari 2004
  • 368 keer beoordeeld
Cijfer 6
368 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog De oorzaak van het begin van de Eerste Wereldoorlog ligt bij de aartshertog Franz Ferdinand, de troonopvolger van het Oostenrijk-Hongaarse rijk. Hij bracht in de zomer van 1914 met zijn vrouw een staatsbezoek aan Bosnië. Op 28 juni ontsnapten ze aan de dood toen er een bomaanslag die in Sarajevo op hen werd gepleegd, maar later die dag werden ze neergeschoten door de student Gavrilo Princip. Deze man wilde duidelijk maken aan de Oostenrijks-Hongaarse regering, dat Bosnië serieus naar onafhankelijkheid streefde. Maar ze dachten dat de bende van Princip gesteund werd door Servië, die ze haatten. En Servië hield weer nauwe politieke betrekkingen met Rusland, de rivaliserende macht van Oostenrijk-Hongarije. Op 23 juli stuurde Wenen Servië een ultimatum: Servië moest accepteren dat ze een Oostenrijks-Hongaarse provincie zouden worden. Servië wilde niet op het ultimatum in gaan, waardoor Oostenrijk-Hongarije op 28 juli Servië de oorlog verklaarde. Dit leidde twee dagen later tot een kettingreactie: Rusland bereidde zich erop voor zich ook in de strijd te mengen. Duitsland eiste dat ze hiermee zouden stoppen, maar de Russen trokken zich hier niets van aan zodat de Duitsers Rusland de oorlog verklaarden en Frankrijk als bondgenoot van Rusland de strijdkrachten gereedmaakte. Op 3 augustus verklaarde daardoor Duitsland Frankrijk de oorlog en kwam door het neutrale België naar Frankrijk. De dag erna verklaarde Groot-Brittannië Duitsland de oorlog om België en Frankrijk te steunen. Nadat deze grootste Europese landen in oorlog raakten, breidde de oorlog zich uit over de hele wereld. Japan sloot zich aan bij de geallieerden(Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland) aan, net zoals Italië, Roemenië en Griekenland. En uiteindelijk Amerika in 1917 ook. Turkije koos de kant van de centrale mogendheden(Duitsland en Oostenrijk-Hongarije) zodat het Midden-Oosten ook betrokken raakten, waar de landen afstand wilden doen van de Turkse overheerser. Ook Bulgarije sloot zich aan bij de centralen. De Triple Entente Frankrijk was in de oorlog gekomen doordat het een verbond had met Rusland. In het verdrag dat in 1894 werd opgesteld, stond dat ze elkaar militair moesten steunen. Dus toen Rusland in de oorlog raakte met Duitsland, reageerde Frankrijk hier gelijk op door het leger gereed te maken en zo ook in de oorlog terecht te komen. Groot-Brittannië was op zichzelf en had tot eind negentiende eeuw niet de behoefte zich te binden aan andere landen. Groot-Brittannië was op economisch en industrieel gebied het machtigste land van de wereld. Maar toen het er op leek dat er wel eens een oorlog in Europa kon komen, besefte Groot-Brittannië dat het snel een bondgenoot nodig had. Het sloot een verbond met Japan: als er een oorlog zou komen, zou Japan Rusland aanvallen en Groot-Brittannië zou er voor zorgen dat Frankrijk zich neutraal op zou stellen. Maar Frankrijk wilde niet ter ondersteuning van de Russen, oorlog voeren met Groot-Brittannië. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Théophile Delcassé, loste het probleem op door een ‘diplomatieke revolutie’ die er voor zorgde dat Groot-Brittannië en Frankrijk tot een soort akkoord kwamen. In 1904 ondertekenden Frankrijk en Groot-Brittannië de Entente Cordiale: Frankrijk vond het goed dat Groot-Brittannië invloed kreeg op Egypte, als Frankrijk de macht zou krijgen in Marokko, wanneer het de mogelijkheid zou krijgen. De Entente leidde tot een Brits-Franse militaire samenwerking. In 1907 legden Rusland en Groot-Brittannië bij, wat betreft de onenigheden in het verleden over de koloniën Afghanistan en Perzië. Zo ontstond de Triple Entente van Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland, die tegenover de Triple Alliantie van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië stonden.
Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog Bijna iedereen verwachtte een korte oorlog, die tegen Kerstmis wel weer voorbij zou zijn. Dit was echter niet het geval. Door het plan-Schlieffen kwamen de Duitsers in een boog door België naar Frankrijk, wat de Fransen niet hadden verwacht. Ze trokken richting Parijs, zodat de regering zich van Parijs naar Bordeaux moest verplaatsten. Maar voordat de Duitsers bij Parijs kwamen werden ze gestopt. In de weken die volgden, probeerden de Duitse en geallieerde legers elkaar te pakken te krijgen. Met de Kerst 1914 hadden ze zich allebei ingegraven langs het front dat door Frankrijk en België liep (over zo’n 750 kilometer). Langs dit westelijke front zou drieënhalf jaar lang de loopgravenoorlog gevoerd worden. De loopgraven Aan het begin was het leven in de loopgraven het ergst. Je had slecht te eten en te drinken, je moest altijd alert zijn, het was vies door de stank van de urine, uitwerpselen en bovendien de ontbindende lijken. Later ontwikkelde het zich tot een complex verdedigingsstelsel met hospitaals, opslagplaatsen en spoorweghoofden. Er ontstond tussen de strijdende partijen ook een soort kameraadschappelijkheid: er werd soms toegestaan dat gewonden tussen de loopgraven uit werden gehaald, of stellingen gerepareerd mochten worden. En zelfs gebeurde het een keer dat de Duitse en Britse troepen met Kerst met vuren staakten en voetbal met elkaar gingen spelen. Meer dan de helft van de soldaten die in deze loopgraven streden raakte gewond, werd gedood, of werd vermist. De slag aan de Marne Het begin
De Duitsers hadden het nog niet voor elkaar gekregen om het Franse leger te vernietigen, de weerstand van de Fransen was er nog en ze lieten zich door de nederlagen niet van de wijs brengen. Ze wachtten de gelegenheid af, om de steeds oprukkende Duitsers te kunnen omsingelen. De Franse legers kwamen, tussen de vestiginggebieden van Parijs en Verdun, aan de rivier de Marne in zware gevechten met de Duitsers. Bij Parijs stond een nieuw samengesteld Frans leger met aan het hoofd generaal Galliéni, de bevelhebber van de hoofdstad. Op 6 september zorgde hij voor een krachtige stoot op de Duitse slaglinie die langs de rechterkant van Parijs trok. Hij gebruikte Parijse huurauto’s voor het troepentransport. Dit was de eerste gemotoriseerde infanterieactie. ‘De Parijse taxichauffeurs wonnen de slag aan de Marne’. Het moment waar de Fransen op hadden gewacht (de gelegenheid om de Duitsers te kunnen omsingelen), was gekomen. Ze gingen op het hele front, van Parijs tot Verdun, tot de aanval over. De slag aan de Marne begon. Het verdere verloop
Op 10 september maakten de Duitsers een terugtocht noordwaarts, naar de rivier de Aisne. Hier wisten ze de verdere tegenaanvallen vrij gemakkelijk af te slaan. In het westen ontwikkelde de strijd zich tot een “wedloop naar de zee”. De beide partijen rukten zo snel mogelijk op naar de kust in een poging de vijand te overtreffen. Tegen oktober bestond er een ononderbroken frontlijn van de Zwitserse grens tot aan de Belgische kust, even voorbij het stadje Ieper. Beiden partijen hadden een gebrek aan mankracht en munitie. Ondanks dit, pleegden de Duitsers eind oktober een grote aanval tegen de Fransen en Britten bij Ieper, met de hoop op een doorbraak en het kunnen innemen van de havens aan het Kanaal. De laatste reserves werden ingezet, onervaren vrijwilligers waaronder veel studenten. Maar het hielp allemaal niet veel, hoewel wat er nog over was van de Britse troepen bijna was vernietigd, was er geen sprake van een doorbraak. In januari 1915 had Frankrijk al 900.000 man verloren. Ze hadden dan ook een gebrek aan mankracht. Ze werden in plaats van wanhopig alleen maar vastbesloten. Er ontstond in 1915 een 800 kilometer lang front. De Fransen en Britten concentreerden zich op de noordelijke provincies Artois en Champagne, met de hoop dat een grote westelijke uitstulping in de Duitse linie weggewerkt zou kunnen worden. Maar dit leverde maar een kleine terreinwinst op. Bij de strijd aan het westfront werd nu gesproken over een gigantische belegering, zonder grote veldslagen of tactische manoeuvres. In 1916 had Duitsland het plan om de Fransen te dwingen tot een strijd bij de oude vesting Verdun, aan de oever van de Maas. Deze stad was een eeuwenoud onderdeel van de oostelijke verdedigingslinie van Frankrijk en had een symbolische betekenis. En de Fransen zouden de vesting zeker verdedigen. De slecht bevoorraadde Fransen, sneuvelden al snel in grote aantallen. Na dit rampzalige begin, werd de verdediging verbeterd door een geleidelijke evenaring van de Duitse artillerie, wat een nadeel was voor de Duitsers. Maar tegen het einde van juni was de situatie voor de Fransen kritiek. De Duitsers waren nog maar zo’n honderd meter van de laatste Franse verdedigingslinie verwijderd. En als Verdun na zoveel doden zou vallen, zou de Franse weerstand wel eens kunnen worden gebroken. Ze hadden samen met de Britten plannen voor een tegenaanval. Na een inleidende beschieting van een week, zetten op 1 juli de Britten de aanval in. Maar al lang voordat de Britten hun doelen naderden, waren de Duitse machinegeweren weer bemand. Het was de bloedigste dag van de hele oorlog en er vielen in enkele uren tijd bijna 60.000 Britse doden en gewonden. Alleen in het zuidelijke gebied was er enige terreinwinst. Na vijf maanden (met nog 350.000 doden en gewonden) hadden de Britten niet meer dan acht kilometer terrein veroverd. Maar de Duitsers hadden toch meer verliezen met 50.000 doden en gewonden. Tegen het einde van oktober hadden de Britten de meeste terreinwinst van de Duitsers weggewerkt. Bij de tweede slag van Ieper werden veel nieuwe wapens uitgeprobeerd. Een daarvan was het gifgas van de Duitsers. Ze leerden ze met dit gruwelijke wapen omgaan en al spoedig werden er gasmaskers voor hen geproduceerd. Een ander nieuw wapen was de tank die van de Britten kwam. Ze konden hiermee door versperringen breken en loopgraven oversteken. Ook vliegtuigen die voor de oorlog alleen gediend hadden als vermaak, werden nu gebruikt als wapen. In 1917 werd in Groot-Brittannië werd de dienstplicht ingevoerd. En maakten zich op, de grootste last van de oorlog op hun schouders te nemen. Frankrijk bereidde zich voor op een aanval die in april langs de Aisne moest plaatsvinden. Het zou het Duitse front in twee dagen moeten wegvagen. Maar het was een grote mislukking met 180.000 doden en gewonden. De Fransen werden langzaam ontevredener, weigerden aanvallen en sommige stapten uit het leger. Er stonden op een gegeven moment geen betrouwbare troepen meer tussen de Duitsers en Parijs. Hierdoor kregen de manschappen beter te eten, meer vrij, en de verzekering dat er geen uitzichtloze aanvallen meer zouden worden uitgevoerd. Het zwakke leger werd snel weer bijgewerkt, maar in de tijd dat het niet sterk stond, kwam het op de Britten aan. Die hadden groot succes tegen eind juli in Vlaanderen. Maar na een tijdje hadden zowel de Britten als de Fransen een ernstig tekort aan manschappen en hadden de Amerikaanse steun hard nodig. Als in 1918 de Duitsers, versterkt met hun legers van het oostfront, in Frankrijk in het defensief waren gebleven, zou het voor de Fransen en Britten vrijwel onmogelijk zijn geweest ze te verdrijven. Maar het was voor de Duitsers wel aanlokkelijk. Ze rukten in het oosten verder op. Ze trokken de Krim en het stroomgebied van de Don binnen, op weg naar de Kaukasus, want de Duitsers waren vatbesloten zich in Frankrijk met niets anders tevreden te stellen dan met de totale overwinning. Het einde In maart sloegen de Duitsers met hun “stormtroepen”(met een nieuwe tactiek van het zoeken naar zwakke plekken) toe. In St. Quentin, aan de Somme, stortte het Britse front ineen. In vijf dagen rukten de Duitsers zestig kilometer op, maar bereikten niets dat de moeite waard was. En met de komst van de geallieerde reserves, liep deze Duitse opmars vast. De Duitsers vonden een zwakke plek bij de Aisne en rukten op tot de Marne. Maar daarna merkten de Duitsers op, dat ze met hun “stormtroepen” niet erg veel bereikt hadden in vergelijking van de zware verliezen. En hierdoor hadden de soldaten geen strijdlust meer. Eindelijk waren de Fransen en Britten verzekerd van de Amerikaanse hulp. Er werden elke maand honderdduizenden Amerikanen en honderden tanks aangevoerd. Op 8 augustus begaf de Duitse discipline het door de Britse en Australische legers voor het eerst in de oorlog en vluchtten de Duitsers van het slagveld. Hierna volgde een reeks veldslagen, waarbij de Britten tegen het einde van september een opening maken in de Hindenburglinie. En nu de Amerikanen volop meevochten, trok het hele Duitse leger zich overal terug. Ze bewaarden in het westen een onderbroken front.
Het einde van de Eerste Wereldoorlog De legers van de Duitse bondgenoten vielen uiteen. Hierdoor dachten de Duitsers dat een wapenstilstand wel essentieel zou zijn. De keizer trad af en de Duitsers verzochten om vrede. De uiteindelijke ineenstorting van de Duitse legers vond plaats aan het thuisfront. Nog voor 11 november de wapenstilstand was getekend, was de keizer naar Nederland gevlucht. En de oorlog was voorbij.

REACTIES

R.

R.

"De oorzaak van het begin van de Eerste Wereldoorlog ligt bij de aartshertog Franz Ferdinand, de troonopvolger van het Oostenrijk-Hongaarse rijk."

Het zou beter zijn om te zeggen: " de AANLEIDING van de eerste wereld oorlog ligt bij ..." Het is niet juist om alle schuld op Ferdinands shouders te schuiven. De onderlinge rivaliteit tussen de grootmachten bestond immers al een tijdje. Door de enorme bevolkingsexplosie van de industriële revolutie stonden de regeringen onder grote druk. dit leidde tot zowel economische als politieke concurrentie. Om zekerheid te hebben in de toekomst werden zo (soms in het geheim) allianties aan te gaan. Zo konden landen elkaar bijstaan bij eventuele oorlogen.
Dat systeem van allianties werd in het begin van de 20ste eeuw op scherp gezet door het oplaaiende nationalisme in Europa. Vooral in de Balkan, dat oveschaduwd werd door Oostenrijk-Hongarije, voelden veel etnische groepen de nood om onafhankelijk te worden, met als gevolg twee Balkanoorlogen in 1912 en 1913. Servië was onafhankelijk geworden, maar nadat Gavrilo Princip, een nationalistische serviër, de moord op Groothertog Frans-Ferdinand van Oostenrijk pleegde, stelde Oostenrijk een reeks ultimata voor aan Servië. Servië wou deze niet nakomen en Oostenrijk-Hongarije verklaarde de oorlog aan Servië. Rusland wou al sind het einde van het Franse Keizerrijk gebiedsuitbreiding richting het westen. Het was dus beter om Servië onafhankelijk te laten. Verschillende kleine staten zijn immers makkelijker te veroveren dan één grote. Daarom verklaarde Rusland de oorlog aan Oostenrijk-Hongarije en volgens het systeem van de allianties verklaarden vervolgens verschillende landen elkaar de oorlog.

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.