Egypte

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 1186 woorden
  • 10 mei 2003
  • 145 keer beoordeeld
Cijfer 5
145 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
De Nijl

De Nijl is een rivier in Noordoost-Afrika, het is één van de langste rivieren ter wereld, 6671 km lang (tot en met de Kagera), waarvan ongeveer de helft in Soedan en even lang deel in Egypte; stroomgebied 2,8 miljoen km2.

De Oudheid
In het oude Egypte heette de Nijl Itroe dat betekent rivier, in de heilige taal Jeter-o (Grote rivier), bij de Grieken Neilos, bij de Nubiërs Tossi of Nil-tossi en bij de Arabieren an-Nil of Bahr (Rivier). De Egyptenaren, Grieken en Romeinen vereerden de Nijl als een goddelijke rivier. Voor de Egyptenaren was de rivier een godheid, die echter, in tegenstelling tot zulks in de Grieks-Romeinse kunst, nooit als menselijk gedaante werd afgebeeld. Men offerde aan de rivier zelf. De overstroming werd vergeleken met het oerwater, Noen, drager van potentieel leven. Te Nilopolis bestond een heilige tempel voor de rivier.
De vraag naar de oorsprong van de Nijl hield reeds de oude Grieken en Romeinen bezig om het begin van de Nijl te zoeken. Tot 1863 kon men de oorsprong van de Nijl uitsluitend bestuderen op de kaarten van Ptolemaeus. In 1863 lukte het de Britse reizigers Speke en Grant de grote Nijlmeren te vinden, die als de eigenlijke bronnen van de Nijl werden beschouwd. Stanley vond in 1875–1876 de rivieren die het Victoriameer, het grootste van deze meren, voeden. Van de grootste daarvan, de Kagera, is door Baumann aangetoond, dat deze bronrivier van de Nijl is. Dat gebeurde in 1892–1893.
De Loop van de Nijl

Als bronrivier van de Nijl geldt de Witte Nijl. Deze ontstaat als Kagera ten oosten van het Kivumeer in Rwanda, stroomt door Tanzania, betreedt daar het Victoriameer, de rivier verlaat dat stuk dan als Kivira in Oeganda, stroomt door het Kyogameer, en valt dan samen met de noordelijke uitloper van het Mobutumeer en stroomt verder noordwaarts in Oost-Soedan, waar de rivier naar de plaats Malakal Bahr al-Djabal wordt vernoemd. De belangrijkste zijrivieren zijn de Bahr al-Ghazal en de as-Sobat. Bij Khartoem komt de Witte Nijl samen met de Blauwe Nijl (1350 km lang); De Blauwe Nijl ontspringt als Abbai of Abay in Ethiopië, daarna stroomt het door het Tanameer en heet daarna pas Blauwe Nijl. Van Khartoem af wordt de rivier Nijl genoemd en neemt de rivier nog slechts één zijrivier op, de Nahr Atbara of Atbara; ook komen er enige droge rivierbeddingen in de woestijn op uit. De rivier stroomt van Khartoem af sterk slingerend noordwaarts en mondt met twee zich ten noorden van Caïro vormende armen uit in de Middellandse Zee, bij Damietta en Rosetta. De afstand tussen beide mondingen bedraagt 240 km; De vroegere rivierarmen zijn allemaal dicht geslibd. Van Khartoem tot Wadi Halfa zijn in de Nijl bij een hoogte van 250 m zes stroomversnellingen. Tussen Aswan en Caïro is de hoogte 90 m, vandaar tot de monding 10 m. De grootste diepte van de rivier bedraagt in de droge tijd 5 m. Bij Caïro is de rivier in de zomer 10 tot 12 m diep. Boven de monding van de Atbara, in de stad Soedan, is de rivier 320 m breed, bij de stroomversnellingen 80 tot 150 m, bij Isna (ten zuidwesten van Luxor) 2200 m. Van Soedan tot Caïro verbreedt het rivierdal zich van 0,6 tot 50 km. Op de Egyptisch-Soedanese grens wordt de Nijl onderbroken door het Nassermeer, een gemiddeld 10 km breed en ca. 500 km lang stuwmeer, de Aswandam. Plaatselijk is de rivier bezaaid met soms drijvende eilanden.
Piramides

In het Oude Egypte had men het type bovenbouw van een koningsgraf, opgetrokken op een vierkante plattegrond en bestaande uit vier in een punt samenkomende vlakke zijden. Veel piramides liggen of lagen op de westelijke Nijloever, beginnend ten noorden van Gizeh tot aan el-Fajoem (ongeveer 675 km). De afmetingen van de diverse piramides verschillen, net als de wijze waarop in het binnenste de gangen, (graf)kamers, andere ruimten en de valse deuren waren aangebracht. De vorm van de piramide is waarschijnlijk ontleend aan die van de oerheuvel, waarvan een van de vormen die van een meerzijdige trap was.
Het oudst bewaarde stenen Egyptische bouwwerk is de 62 m hoge zogenaamde trappiramide van Zoser te Sakkara, is rechthoekig van grondplan en bestaat eigenlijk uit een opeenstapeling van een steeds kleiner wordende mastaba's. De eerste piramide ontstond gedurende de bouw van de 93 m hoge piramide te Medoem, gebouwd door Snofroe; het eerste plan, het bouwen van een trappiramide, werd gewijzigd: er werd een mantel om de oorspronkelijke piramide gelegd, die echter een trappiramide bleef, de volledige piramidevorm ontstond, toen hieromheen een ongebroken, gladde mantel werd gelegd. Bij het bouwen van piramides werd niet in horizontale lagen gedacht, maar in mantels die met de stijgingshoek van de piramide evenwijdig lopen. Toch werd, om praktische redenen, technisch het bouwwerk wel in horizontale lagen uitgevoerd. Het plan van de hoogste piramide (oorspronkelijk 146 m, nu 137 m), die van Cheops te Gizeh, werd tijdens het bouwen driemaal gewijzigd, de benedenste kamer, in de rotsbodem, behoort tot het oudste plan, daarna werd een bovengrondse kamer gebouwd, die bij een algemene vergroting van de plannen verder naar boven werd verlegd. De daarheen leidende hoge galerij dankt de vorm aan het praktische probleem, waar men vóór de begrafenis de stenen moest bergen waarmee de toegang tot de grafkamer later moest worden afgesloten. Het materiaal van de piramides is voornamelijk plaatselijke kalksteen, bekleed met van elders aangevoerde fijnere witte kalksteen -nog te zien aan de top van de piramide van Chefren- en graniet. Voor de top, een afzonderlijk blok (pyramidion), gebruikte men gewoonlijk graniet, soms bedekt met goud. Enkele van dergelijke pyramidia zijn teruggevonden. Zij dragen inschriften waaruit blijkt dat de koning van daaruit geacht werd de zon te zien en zich met de sterren te verenigen.
Water

De regelmatige overstromingen beginnen bij Khartoem eind maart en bij Dongola eind mei. Tijdens hoogwater levert de Blauwe Nijl 68%, de Witte Nijl 10% en de Atbara 22% van het water dat door de hoofdrivier wordt afgevoerd; tijdens laagwater levert de Blauwe Nijl 17% en de Witte Nijl 83%, terwijl de Atbara dan vrijwel droog is. Zowel Egypte als Soedan is afhankelijk van het Nijlwater; beide landen zien in de toekomst een steeds grotere behoefte aan Nijlwater. Het in 1929 gesloten Nijlwaterverdrag werd verlengd in 1959; volgens de overeenkomst kan Egypte aanspraak maken op 55,5 miljard m3 en Soedan op 18,5 miljard m3. Ten behoeve van de landbouw wordt zowel in Soedan als in Egypte door middel van verschillende bevloeiingsystemen water aan de rivier onttrokken. Er werden verschillende projecten voor de regeling hiervan, ook ten behoeve van opwekking van hydro-elektriciteit, uitgevoerd. In Soedan is het water van de Blauwe Nijl goed voor de bevloeiing van 40% van het totale landbouwareaal. In Egypte woont 99% van de bevolking in de Nijlvallei. Omdat door verdamping jaarlijks een zeer groot deel van het Nijlwater verloren gaat en beide landen steeds meer water nodig hebben, werd in 1978 begonnen met het Jongleikanaalproject, dat de aanleg van een 360 km lang kanaal door het Zuid-Soedanese moerasgebied inhoudt. Ook in Ethiopië wordt de Nijl (Blauwe Nijl) gebruikt voor bevloeiing en opwekking van hydro-elektriciteit; de meeste projecten zijn, met Oost-Europese of Russische hulp, ten uitvoer gebracht onder het militaire regime (sinds 1974).
Voor de grote scheepvaart is de rivier van geringe betekenis; vanaf de Bahr al-Djabal reeds voor kleine schepen bevaarbaar.

REACTIES

D.

D.

het werkstuk is goed probeer alleen de volgende keer geen moeilijke woorden te gebruiken

13 jaar geleden

F.

F.

Prima verslag, goed taalgebruik

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.