Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Eerste wereldoorlog

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2900 woorden
  • 20 maart 2004
  • 99 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
99 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De eerste en de laatste bommen

Hoofdstuk 1 Voor de oorlog.
Hoofdstuk 2 Het begin van de eerste wereldoorlog.
Hoofdstuk 3 Het einde van de eerste wereldoorlog.
Hoofdstuk 4 De uitvindingen.
Hoofdstuk 5 Leuke weetjes.
Hoofdstuk 6 Conclusie.
Hoofdstuk 7 Bronnen.

Inleiding:
Dit werkstuk gaat over het begin en het einde van de eerste wereldoorlog en de verschillende soorten bommen die toen zijn gebruikt. Mijn onderzoeksvraag is:
Hoe waren de bommen in die tijd en wat is er vooraf allemaal gebeurd dat deze oorlog zo heftig was?


Dit onderwerp heb ik gekozen, omdat ik nieuwsgierig was hoe deze oorlog is ontstaan en hoe de oorlog is geëindigd. Hoe de oorlog zelf is verlopen behandel ik niet echt. Er zijn heel veel personen in betrokken geweest. Dat zou veel te veel werk zijn geweest.

Ik hoop dat u van mijn werkstuk geniet, want ik heb het cijfer hard nodig.

Hoofdstuk 1 Voor de oorlog.
Aan het einde van de 19e eeuw (de belle époque) hadden de mensen positieve verwachtingen als gevolg van de economische en sociale vooruitgang (bijv. meer geneesmiddelen). Ook was er veel nationalisme en imperialisme (streven naar oppermacht) en kolonisatie.
Veel politieke besluiten werden beïnvloed door het nastreven van meer omzet en winst, meer bezit (materialisme) en meer macht.
De invloed van de kranten was groot en de mensen waren gefascineerd door de getallen en grafieken die de statistici maakten over van alles, zoals bijvoorbeeld hoeveel steenkool en staal er werd geproduceerd, de sterkte van de legers, de groei van de bevolking en nog veel meer.

Door het nationalisme wilde ieder land zich opwerken tot het machtigste en de sterkste. Daardoor ontstond een wapenwedloop en probeerde men door het afsluiten van verdragen in een betere machtspositie te komen.

In 1902 is er een verdrag (een entente) tussen Engeland en Rusland getekend. Dit was een vriendschapsverdrag. Het was de bedoeling van dit verdrag dat Engeland in geval van oorlog binnen 14 dagen een expeditieleger naar het vasteland zou zenden.
In 1907 werd er ook zo’n verdrag getekend tussen Frankrijk en Rusland. Hierdoor ontstond de Triple Entente.
Ook Duitsland sloot verdragen om hier tegenwicht aan te geven met onder andere Oostenrijk-Hongarije.

Door de verdragen tussen Engeland, Frankrijk en Rusland werd Duitsland dus omsingeld door samenwerkende Europese grootmachten, waar Bismarck altijd al voor gewaarschuwd had (Duitse Einkreisung).


De Balkan
Na 1900 heerste er onrust over de Balkan. Bij de Balkan hoorden vroeger de gebieden Albanië, Servië, Roemenië, Bulgarije en Griekenland, eerst hoorde Turkije er ook bij maar dit land verloor steeds meer macht.
De Balkan werd toen het zogenaamde “Kruitvat van Europa” genoemd, omdat er niet veel voor nodig was om het te laten exploderen (ruzie/oorlog).
Het was erg moeilijk om er de vrede te bewaren. Dit kwam vooral omdat de Rusland steeds meer gebied wist te veroveren en steeds dichter bij de Balkan kwam.
Daarom besloten Oostenrijk-Hongarije en Duitsland elkaar te gaan helpen als het te gevaarlijk zou worden. Ze werden elkaars bondgenoten.

Servië
Na de Russisch-Turkse oorlog in 1878 werd Servië voor een groot deel onafhankelijk (zelfstandig, ze gingen voor zich zelf zorgen). Hierna kwam er een congres (bespreking, vergadering) in Berlijn. De uitkomst was dat Servië een deel van Bulgarije kreeg en Oostenrijk-Hongarije kreeg invloed op Bosnië-Herzegovina wat Servië ook wilde hebben.
In 1885 verklaarde Servië de oorlog aan Bulgarije, maar Bulgarije was sterker dan verwacht dus ging Oostenrijk-Hongarije Servië helpen. Oostenrijk-Hongarije vergrootte haar invloed op Servië (90℅ van de export liep bijv. via Oostenrijk-Hongarije).
Toen Servië zelf in 1905 een handelsverdrag sloot met Bulgarije brak er een fel conflict uit met Oostenrijk-Hongarije. Servië kwam als winnaar tevoorschijn, omdat het kans zag zelf een economische positie te bouwen, ondanks de tegenwerking van Oostenrijk-Hongarije. Rusland steunde Servië aan alle kanten.

In 1908 viel Oostenrijk-Hongarije Bosnië-Herzegovina binnen en bezette het. Servië, Turkije en vooral Rusland reageerden heftig maar Rusland durfde er niets tegen te doen omdat zijn bondgenoten Frankrijk en Groot Britannie er niets aan wilde doen. Servië was ongerust omdat zij misschien hierna zouden worden aangevallen. Ze zochten steun bij de Sovjet-Unie en ze spraken met elkaar af dat de Sovjet-Unie altijd het kleine Servië zou gaan helpen als het werd aangevallen dat nog wel even zou duren en dat ze dan nog de tijd hadden om zich sterk te maken en ze wilden niet dat Oostenrijk-Hongarije te veel macht kreeg.


Vroeger had Italië verloren van Turkije. In 1912 zag Servië haar kans om het verzwakte Turkije aan te vallen. Servië kreeg daarbij een stukje Turkije en een groot deel van Albanië in handen. Servië wilde eigenlijk verder vechten nu het zo goed ging maar dat ging niet omdat Oostenrijk-Hongarije tegenwerkte. Ze wilden niet dat Servië toegang kreeg tot de Adraitische zee.
Rusland dreigde Servië te gaan helpen, maar toen dreigde Duitsland dat ze dan Oostenrijk-Hongarije zouden gaan helpen. Toen moest Rusland een toontje lager zingen, omdat haar leger niet sterk genoeg was.
Servië trok zich terug uit Albanië, omdat ze de hulp van Rusland nu niet hadden. De oorlog die Servië heeft gevoerd heet de eerste Balkanoorlog.

In 1913 kwam er weer een oorlog, omdat niet iedereen het met de nieuwe grenzen eens was. Bulgarije viel Servië binnen dat werd geholpen door Montenegro, Griekenland en Roemenië. Turkije voegde zich bij Servië in de hoop het verloren stuk gebied terug te winnen. Bulgarije werd verpletterd, Servië en Griekenland breiden hun grondgebied uit in Macedonië en langs de Egeische kust.

Oostenrijk-Hongarije zag in deze situatie een unieke gelegenheid Servië binnen te vallen en te verslaan. Bondgenoot Duitsland weerhield Oostenrijk van deze plannen maar ze bedachten toch samen een plan wat leidde tot een vredesregeling.

In augustus 1913 werd de Vrede van Bukarest gesloten. Hierbij moest Bulgarije Macedonië afstaan en werd Albanië zelfstandig. Servië, Griekenland en Roemenië kregen gebiedsuitbreiding. Bulgarije sloot zich hierna bij Oostenrijk-Hongarije aan. Servië was sterker geworden en ging ook daarna rustig door met het veroveren van delen van Albanië en Bosnië-Herzegovina waar een zeer explosieve situatie ontstond.

Hoofdstuk 2 Het begin van de eerste wereldoorlog.
De eerste wereldoorlog begon op 28 juni 1914 de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophie werden doodgeschoten in de stad van Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië-Hercegovina.
De daders waren een Bosnische Serviër Gavrilo Princip met een paar samenzweerders. Servië kreeg de schuld, omdat er Servische plannen waren om meer gebied in de Balkan te veroveren.
Bijna een maand later waarin nog een aantal pogingen zijn gedaan om de vrede te redden, stelde Oostenrijk-Hongarije op 23 juli 1914 een onaanvaardbare laatste voorwaarde aan (een ultimatum), dat door Servië dan ook werd verworpen.
Hierna verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië, waarna Rusland als vriend van Servië haar leger mobiliseerde. Rusland wist al dat Frankrijk haar zou helpen.

De mobilisatie van Rusland was voor Duitsland erg bedreigend, zodat ook Duitsland het leger mobiliseerde om Oostenrijk-Hongarije te gaan helpen. Ze vielen ook België binnen.
Engeland werd daardoor ook bij de oorlog betrokken, omdat werd gezegd dat Engeland vanwege een verdrag België moest helpen. Nederland bleef neutraal.

In de jaren voor de oorlog hadden veel landen zich flink bewapend, een oorlog was eigenlijk onvermijdelijk geworden. Het was Duitsland en Oostenrijk-Hongarije tegen Servië, Rusland, Frankrijk, België en Engeland. Later gingen er nog meer landen meedoen aan de oorlog.

Veel Europeanen verwelkomden het uitbreken van de oorlog in augustus 1914 en zagen daarin een kans om de scheefgelopen zaken recht te zetten. De politici en generaals dachten dat de oorlog na een maand wel afgelopen zou zijn, maar in december was die hoop voorbij. Er waren toen al een enorm aantal doden gevallen.

Ieder land had veel nieuwe soldaten nodig en ieder land probeerde ook zijn eigen volk te overtuigen dat het goed was om te vechten voor je eigen land. Veel mensen waren erg nationalistisch. Dat betekent dat je veel van je land houdt en dat je er alles voor over hebt om je vaderland te verdedigen.

Hoofdstuk 3 Het einde van de eerste wereldoorlog.
De eerste wereldoorlog eindige triest. Er waren 10 miljoen doden en 20 miljoen gewonden. In november 1918 gaven de Duitsers, Oostenrijkers en de Turken zich over.

In januari tot en met juni 1919 vergaderden de geallieerden (bondgenoten) over de vrede in Europa. Die vergadering werden gehouden in Versailles in Frankrijk. Ieder land had andere eisen en wensen:

Frankrijk, onder leiding van Clemenceau, wilde Duitsland keihard aanpakken. Duitsland zou nooit meer een bedreiging voor Frankrijk mogen zijn. Hij wilde het Rijnland van Duitsland afpakken en er een zelfstandig staatje (onder Frans toezicht) van maken. Duitsland mocht geen groot leger meer hebben.
Engeland, onder leiding van minister-president Lloyd George, was veel gematigder. Ook hij wilde Duitsland wel aanpakken, maar wilde het land ook als handelspartner in Europa terug. Een arm en zwak Duitsland zou op den duur nadelig zijn voor de economie van Engeland en Frankrijk.

De Verenigde Staten, onder leiding van president Wilson, wilden een rechtvaardige vrede gebaseerd op Wilson's Veertien Punten, die al tijdens de oorlog waren geformuleerd. Daarin stonden onder andere het Zelfbeschikkingsrecht voor volkeren. Dat wilde zeggen dat een gebied waarin meerderheid Nederlanders woonden, bij Nederland moest horen, of dat in een gebied waarin meerderheid Polen woonden, bij Polen moest horen. Deze volken hadden bovendien het recht zichzelf te besturen.
Italië wilde vooral gebiedsuitbreiding ten koste van het vroegere Oostenrijk-Hongarije. De Italiaanse bijdrage aan de overwinning van de geallieerden was echter niet al te groot geweest. De Italianen hadden veel beloofd, maar kwamen veel van deze beloften niet na. De Italiaanse vertegenwoordiger Orlando verliet zelfs uit protest Versailles.
Na een hele lange vergadering kwamen ze tot de beslissing dat:
Duitsland verloor:
· In het westen Elzas-Lotharingen aan Frankrijk. Bovendien werd de linkeroever van de Rijn door de geallieerden bezet (de laatste Franse troepen zouden pas in 1930 vertrekken)
· in het noorden Noord-Sleeswijk aan Denemarken
· In het oosten een groot gebied aan het nieuwe Polen; dit land kreeg een haven aan de Oostzee (Gdansk, in het Duits Danzig), in een 'Poolse corridor', die Oost-Pruisen scheidde van de rest van Duitsland
· Alle koloniën; ze werden als 'mandaten' door de overwinnaars in beheer genomen, onder toezicht van de Volkenbond
Oostenrijk-Hongarije viel uit elkaar. Er kwamen 3 nieuwe republieken:
· Oostenrijk
· Hongarije
· Tsjecho-Slowakije

Drie andere landen kregen grondgebied dat daarvoor bij Oostenrijk-Hongarije had gehoord:
o Italië
o Roemenië
o Servië, dat zich nu Joego-Slavië ging noemen
Turkije moest Syrië, Irak, Palestina, Jordanië en Libanon als mandaatgebieden aan Frankrijk en Engeland afstaan.
Duitsland kreeg de schuld voor het uitbreken van de oorlog. Het moest een gigantisch bedrag als schadeloosstelling betalen: 296.000.000 goudmark, te betalen in 42 jaarlijkse termijnen. De meeste Duitsers waren er woedend om. De vroegere korporaal Adolf Hitler bijvoorbeeld. Hitler probeerde in 1923 aan de macht te komen, maar dat mislukte. Hij kwam in de gevangenis terecht en schreef een boek: Mein Kampf. Daarna stichtte hij een eigen partij en kwam later bij de verkiezingen van 1933 aan de macht en begon later de tweede wereldoorlog.

Verdere gevolgen van de oorlog: *Door de vele duizenden gewonden van deze oorlog ontstond er een grote behoefte aan kunst ledematen. Er ontstond een nieuwe medische industrie.

Ex-soldaten die een kunstbeen kregen moesten opnieuw leren lopen.

*Omdat veel mannen naar het front moesten om daar te vechten in het leger, hadden de vrouwen de taak gekregen om in de fabrieken te werken. Hieronder zie je een groep vrouwen die bezig zijn met het maken van bommen. Vrouwen waren behoorlijk belangrijk in de oorlog want zij moesten voor de productie van de wapens zorgen. Na de oorlog wilden de vrouwen daarom ook meer te zeggen hebben. Er kwam daardoor ook een kiesrecht voor vrouwen. Dat betekende dat de vrouwen ook mochten gaan stemmen op politieke partijen in hun land.

*Na de oorlog was er veel schaarste (veel dingen waren niet te krijgen of er was heel weinig van). Om ervoor te zorgen dat wat er was eerlijk werd verdeeld, werd een systeem met bonnetjes bedacht. Niet alleen in de eerste wereldoorlog maar ook in de tweede wereldoorlog waren deze bonnetjes nodig maar soms werd er geprobeerd deze bonnetjes te vervalsen.
Hieronder zie je een plaatje van die bonnetjes.

Hoofdstuk 4 De uitvindingen.
De belangrijkste uitvindingen uit de tijd van de eerste wereldoorlog zijn het Panamakanaal en de tank met rupsbanden. Het Panamakanaal is gegraven in 1913/1914.
Het was een oplossing om zonder lange omweg en snel van de Atlantische naar de Stille Oceaan of terug te kunnen varen.
Ferdinand de Lesseps, de man die de oplossing had bedacht ging failliet. Daarna is het plan door de Amerikanen overgenomen en afgebouwd. Het Panamakanaal werd in 1914 geopend.

De tank met rupsbanden is uitgevonden in 1915. Vanaf het begin dat de Engelsen meededen met de oorlog gebruikten zij tractors op rupsbanden om spullen voor de oorlog te verplaatsen. Ze gebruikten ze ook voor gepantserde voertuigen uitgerust met mitrailleurs. Aan deze voertuigen werd de codenaam “tank” meegegeven. Deze naam was in de eerste instantie bedoeld om de vijandelijke spionnen te misleiden.
De Britten ontwikkelden als eerste een dergelijke gevechtswagen. Hoewel ze voor paniek en verrassing zorgden, slaagden de tanks er niet om voor een overwinning te zorgen, omdat er technische problemen waren.


Nu iets over de wapens. De vuurkracht was sterk toegenomen. Dit kwam door de invoering van het repeteergeweer en de getrokken loop. Hierdoor kan verder en sneller worden geschoten.

Voor de man-tegen-man gevechten zat de bajonet op het geweer. De bajonet zit aan de loop vast zodat je de tegenstanders op afstand kunt houden. Je gebruikt je geweer dan als een soort speer.

Al in de 19 eeuw werden er allerlei manieren gezocht om de vuursnelheid te verhogen. Uiteindelijk is de mitrailleur uitgevonden.
Je hebt een gewone mitrailleur en een mitrailleurkanon. Deze wapens kunnen allebei met grote snelheid kogels achterelkaar afschieten, alleen schiet het mitrailleurkanon grotere kogels af.

Artillerie is een verzamelnaam voor niet draagbare wapens. Vanaf het einde van de 19e eeuw worden de kanonnen steeds beter. Een van de oorzaken hiervan is dat de ronde kogel is vervangen door een puntige kogel met daaraan vast een cylinder die is geladen met springstof. Ook in de puntige kogel kon springstof worden gedaan. Dit noemden ze brisantgranaten. Ook kon er gas in worden gedaan.
De zwaarste belegeringsartillerie van de Duitsers werden “Dikke Berta’s” genoemd.

In 22 april 1915 hebben de Duitsers voor het eerst gifgas gebruikt. De eerste gasaanval is voor de nietsvermoedende troepen een volkomen verrassing en in paniek trekken ze zich terug. Zelfs de Duitsers zijn verrast door het succes.
In het begin werd chloor gebruikt. Dat werkt rechtstreeks op je longen, waardoor je langzaam stikt.
Later in juni 1915 word er traangas gebruikt, hiervan ga je niesen, hoesten en tranen. Weer later word er mosterdgas gebruikt. Het is een bijtende stof en een bijzonder pijnlijke gas, het veroorzaakt brandwonden tot in de derde graad.
Men ging op zoek naar bescherming tegen deze gassen. Eerst hadden ze een simpel maskertje, die later steeds beter werden. Later werd er voor de wachtposten een apparaat ontworpen dat ging bellen als er gas was.
Gas kon ondanks al de technologieën, niet massaal gebruikt worden, omdat je erg van de windrichting afhankelijk bent.


Vliegtuigen werden al vrij snel gebruikt voor verkenningsopdrachten met behulp van fototoestellen.
De positie van de vijand en zijn activiteiten werd er ook mee verkend. De Duitsers gebruikten hiervoor ook Zeppelins.
Daarnaast werden later ook jachtvliegtuigen gebouwd die bestemd waren om tragere toestellen boven het territorium van de vijand te escorteren (begeleiden). Over het algemeen was de partij met het grootste aantal jagers de sterkste (had het overwicht). De legerleidingen beseften daarom ook snel dat het ook belangrijk is om strategische doelen aan te vallen, zoals fabrieken en vliegvelden. Daarvoor werden bombardementsvliegtuigen gebruikt.
Maar de vliegtuigen zijn nog niet beslissend voor het verloop van de oorlog. De vliegtuigoperaties zijn eerder spectaculair dan doeltreffend.

Hoofdstuk 5 Leuke weetjes.
Paul Hindenburg voerde tijdens de eerste wereldoorlog een aantal Duitse legers aan. In 1933 benoemde hij Adolf Hitler tot rijkskanselier.

Tijdens de eerste wereldoorlog was er een verscherpte duikboot oorlog. Er kwam een ernstig voedsel tekort. Eerste levensbehoeften als brood, aardappelen en vlees waren op de bon maar de porties werden in de loop der tijd steeds kleiner en op de vrije markt was aanvulling door de hoge prijzen van vele producten onbetaalbaar geworden.
Tekorten op het gebied van levensmiddelen hebben in 1917 en 1918 regelmatig geleid tot demonstraties, hongeroptochten, relletjes en plunderingen.

In de eerste wereldoorlog werden loopgraven gemaakt.
Vooraan lagen de schuttersgraven en daarachter de dekkingsgraven, die de tweede verdedigingslinie waren.
De loopgraven waren ongeveer 1.8 tot 2.5 meter diep. Troepen die geen dienst hadden, leefden in schuilholen. Voorraden, voedsel en nieuwe troepen bereikten het front via een netwerk van reserve- en communicatie-graven. Tussen de loopgraven van de twee oorlogvoerende partijen lag niemandsland.

Hoofdstuk 6 conclusie.
Ik vond het leuk om dit werkstuk te maken want ik heb er veel van geleerd. Het koste alleen wel veel tijd tot ik het af had want het waren moeilijke teksten.


Hoofdstuk 7 bronnen
Ik heb heel veel bronnen gebruikt. Ik heb dus niet alles opgeschreven. Als u er meer over wilt weten, dan zijn hier mijn bronnen:
1. Het boek, De eerste wereldoorlog dag na dag van de schrijver Ian Westwell
2. Het boek, De eerste wereldoorlog in foto’s van de schrijver J.H.J Andriesen
3. Topografie boek
4. Van de bieb de computer, © 1993-2002 Microsoft Corporation. Alle rechten behouden.
5. Site: http://www.klm-mra.be/nederlands/colecties/virtual/wo_1.html
6. Site: http://home2.pi.be/km361196/cyberbib/wo1/eerste wereldoorlog.htm
7. Site: http://www.geschiedenisvoorkinderen.nl/eeuw/uitvindingen.htm
8. Site: http://www.wereldoorlog1418.nl/oorzaken
9. Site: www.geocities.com/athens/olympus/4586/plaatjes/traccie2.gif
10. Site: http://www.despin.net/lessen/eerste_wereldoolog/11.vrede.htm
11. Site: http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/

REACTIES

H.

H.

heel goed!

19 jaar geleden

E.

E.

ECHT BEDANKT JE HELPT MIJ HEEL GOED HIERMEE!!!
Ik doe mijn werkstuk ook over de wo1

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.