Proefwerk geschiedenis
Een nieuwe eeuw, nieuwe verhoudingen?
Nederland 1880-1919
Eind van de 19e eeuw deden zich belangrijke veranderingen voor. In grote lijnen zijn dat de punten hieronder vermeld.
*De bevolking groeit (dalen van de geboortecijfers, wegens de opkomst van de anticonceptie en het dalen van sterfte- cij-fers, vanwege betere hygiene en medische zorg.
*De landbouw raakt in crisis, maar moderniseert. 1873 landbouwcrisis, waardoor prijzen van landbouwprodukten daalde. Daardoor gingen boeren moderniseren.
*Industrialisatie
Veranderen van een agrarische samenleving in een industriele samenleving als gevolg van toename van de industrie.
Gevolg was nieuwe werkgelegenheid, en hierdoor een grootte trek naar de steden (urbanisatie).
*Er ontstaan moderne bedrijven
*Er ontstaan goede verbindingen
Opkomst van spoor- en tramwegennet. Nieuwe vervoersmiddelen (fiets, motor en auto). Snellere communicatie (telefoon en telegraaf). Opkomst van de stoomscheepvaart, betere contacten met kolonien.
*Emancipatie en verzuiling. zuil(=een netwerk van eigen organisaties, instellingen en verenigingen, waarbinnen de leden van een zuil leven, apart van de rest van de samenleving). Verzuiling onder de katholie-ken, orthodox-protestanten, socialisten, neutralen ect. Emancipatie bij arbeiders, vrouwen, confessionelen ect.
HoofdstukII
Het gezin
De situatie omstreeks 1880
*Huwelijk en gezin zijn erg belangrijk. Moderne gezin was ideaal (=romantische liefde tussen man en vrouw, grote zorg voor kinderen en huiselijkheid). Dit was bijna alleen voor de gegoede burgerij mogelijk. In de arbeiders gezinnen moest er vaak door iedereen gewerkt worden, om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Je trouwde vaak omdat je samen er toch beter voor stond dan alleen. Je trouwde pas als je in je eigen levensonderhoud kon voorzien. Dit was rond je 27e levensjaar.
*** Discontinuiteit/continuiteit....1880-1919
Moderne gezin nog belangrijker. Gender(=de scheiding tussen de rolpatronen en taken tussen mannen en vrouwen)
Man kostwinner en vrouw huisvrouw. Verzorgde gezin en huishouden. Het idee over moderne gezin verbreiden onder de arbeiders. Beschavingsoffensief ontstond. De arbeiders werd beschaving bijgebracht. (hygiene, verantwoordelijkheid, orde en netheid)
* Veel moeders stierven in kraambed. Bij arbeiders was de sterfte hoog. Hun levensomstandigheden waren slecht en ze deden vaak zwaar en gevaarlijk werk.
*** Discontinuiteit/continuiteit....1880-1919
Sterfte neemt af. Minder onvolledige gezinnen. Vanwege verdwijnen van Grote epidemieen, en betere hygiene.
*Huwelijksvruchtbaarheid was ook hoog. Vooral bij de katholieken. Deze hielden zich streng aan de godsdienstige leer. Arbeiders en boeren hadden vaak ook meer kinderen.
*** Discontinuiteit/continuiteit....1880-1919
Huwelijksvruchtbaarheid neemt af. Gevolg toepassen van geboortebeperking (anticonceptie werd geintroduceerd)Bij de confessionelen bleef de huwelijksvruchtbaarheid hoog. Zij zagen kinderen als een geschenk van god, een mens mocht daarin niet ingrijpen. Vooral in de zuidelijke streken in Nederland (Limburg en Noord-Brabant) bleven geboortecijfers boven landelijk gemiddelde liggen.
*Het gezin is voor velen een productie-eenheid (=gezinsleden waren samen aan het werk, in of bij eigen huis. Dit gold voor boeren, ambachtslieden, winkeliers en arbei-ders). Ook was het een consumptieve eenheid(=alle uitgaven in gezins-verband). Er bestond vaak een armoedecyclus(=als er nog geen of kleine kinderen waren in een gezin. Waren de ouders vaak arm, omdat ze dan minder mankracht hadden, wanneer de kinderen opgroeiden, betekende dit een bijdrage aan het gezinsinkomen. Tot op het moment dat de kinderen het huis uit gaan.
***Discontinuiteit/continuiteit...1880-1919
Gezinnen kregen meer bestaanszekerheid.Door stijgende lonen van mannen, was het voor vrouwen en kinderen minder nodig ook buitenshuis te gaan werken.
*Veel kinderen volgende alleen lager onderwijs. Omdat er geen leerplicht bestond gingen veel kinderen onregelmatig of nooit naar school omdat ze thuis moesten helpen met het werk.
***Discontinuiteit/continuiteit...1880-1919
In 1901 werd leerplicht ingesteld. Voor arbeiders was dit minder gunstig omdat ze de kinderen "nodig hadden" om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Voor de katholieken was het ook minder gunstig, omdat zij hun kinderen liever op godsdienstige scholen zagen (bijzondere scholen) i.p.v openbare scholen, maar deze werden toen nog niet gesubsidieerd door de overheid.(schoolstrijd)
*Man had maritale macht (=baas over het gezin en baas in het huwelijk)
***Discontinuiteit/continuiteit...1880-1919
Rechtspositie van de vrouw in het huwelijk verbeterde, want zij kon op grond van Kinderbeschermingswetten (1901) de ouderlijke macht krijgen over haar kinderen.
*Particulieren instanties hielpen slechts in uiterste nood.
*** Discontinuiteit/continuiteit...1880-1919
Rol van overheid gaat grotere rol spelen. Bv: Kinderbeschermingswetten van 1901.
Overheid en kereken benadrukken meer het belang van het gezin (bijvoorbeeld ook in de wet)
De NMB (Nieuw-Malthusiaanse Bond)
Deze bond is in 1881 opgericht door Carel Gerritsen (radicaal-liberaal). J. Rutgers speelde een belangrijke rol door als eerste spreekuren te houden over geboortebeperking. NMB richtte consulta-tiebureaus op. Confessionelen waren tegenstanders (kind geschenk van god) maar ook de socialisten (productie-eenheid) zij hadden kinderen nodig bij te dragen aan het gezinsinkomen. Maar ook de Liberalen waren tegen. Deze waren bang voor een vermindering van de bevolkingsgroei. De zedelijkswet van 1911 keurde veel werk van de NMB natuurlijk af. Ze mochten voorbehoedsmiddelen niet meer ongevraagd aanbieden of aanwijzen als verkrijgbaar.
Hoofdstuk 3 De emancipatie van vrouwen
* Onderwijs
Het merendeel van de meisjes volgde na de lagere school geen onderwijs. Er waren enkele mms'en, en vanaf 1876 werden, door de Wet op Hoger Onderwijs, universiteiten en
gymnasia opengesteld voor vrouwen.
***Discontinuiteit/continuiteit....1880-1919
Meisjes mochten verder leren tot ze gingen trouwen, maar vooral meisjes uit de betere kringen deden dit ook. Het aantal meisjes op het gymnasium, hbs en universiteit nam
spectaculair toe. Tot 1906 moesten meisjes toestemming krijgen van een minister om toegelaten te worden tot de hbs. Deze toestemming werd meestal niet gegeven als er
in de desbetreffende stad als een mms was.
Een verklaring voor de sterke toename was dat vrouwen als Aletta Jacobs (feminist) als voorbeeld dienden voor de
gelijkwaardigheid tussen man en vrouw.
*Beroepsarbeid
Meisjes uit de lagere klasse gingen na de lagere school vaak buitenshuis werken. De meesten tot hun huwelijk, maar er moesten ook zeer vrouwen blijven werken, omdat ze anders niet rond kwamen van het gezinsinkomen. Vrouwen verdienden de helft tot twee derde van wat mannen verdienden. In de meeste hogere kringen deden vrouwen geen betaald werk. Dit hoorde niet. Als ze wel werkten, waren er maar weinig beroepsmogelijkheden. Bijvoorbeeld: Gouvernante of kinderoppas.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden