Inhoudsopgave
De inhoudsopgave
De voorgeschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog
Het militaire verloop van de Spaanse Burgeroorlog
Nationalistisch Spanje
De interne ontwikkelingen in de Republiek
Invloeden van buitenaf: Ingrijpen of niet ingrijpen?
De gevolgen
Francisco Franco y Bahamonde
De motieven en verwachtingen van de vrijwilligers van de Internationale Brigade in de Spaanse Burgeroorlog
Een samenvatting: Wie vocht tegen wie?
Bronnen
De voorgeschiedenis van de Spaanse burgeroorlog
Het is 1931. De Spaanse koning is net afgetreden. Het land wil nu een democratie worden. Maar door de grote verschillen, kerkelijk en nietkerkelijk, rijk en arm, links en rechts, is dit vrijwel onmogelijk. De linkse partijen komen nu met de oplossing; Spanje moet maar een communistisch land worden. Maar Spanje werd geen communistisch land, Spanje werd een republiek. De linkse republikein M. Azaña zorgt op dat moment met de toch gevormde regering voor een scheiding van de kerk en de staat, een autonomie voor Catalonië, de provincie waar Barcelona in ligt, en bescheiden leger en landhervormingen. De linkse mensen in het land vonden deze maatregelen te matig, de rechtsen vonden ze juist veel te ver gaan.
In oktober 1934 waren tienduizenden arbeiders opgesloten in Asturië. Toen een Volksfront van linkse partijen hun bevrijden in 1936, kregen de linkse partijen er veel handlangers bij. Dit Volksfront was had net de verkiezingsoverwinning behaald, hoewel ze het vaak niet met elkaar eens waren. Zo stond de socialistische beweging PSOE vaak tegenover de anarchosyndicalistische beweging CNT. Deze laatste groep, die voor vakbonden, syndicaten en de anarchie was, verwachte een sociale revolutie door directe actie. Azaña werd uiteindelijk president van Spanje, maar hij kon, net als de regering, het straatgeweld, de protesten en het opkomen van een fascistische partij, de Falange, niet voorkomen. Het leger bereidde een staatsgreep voor onder leiding van generaal Mola en anderen.
Het militaire verloop van de Spaanse burgeroorlog
Op 17 juli 1936 kwamen de Spaanse militairen die in Marokko zaten in opstand en dit zorgde ervoor dat de volgende dag in heel Spanje militairen in opstand kwamen. De soldaten vielen steden en dorpen binnen. De eerste groep mensen die tegenstand bood, was een groep vanuit de arbeidersbewegingen, want de regering deed weinig tot niks. De arbeiders versloegen de militairen in Barcelona en in Madrid en Valencia hielden ze de soldaten op in hun barakken. De arbeidersorganisaties vormden op deze manier revolutionaire comités, legers van vrijwilligers, die met of in plaats van de republikeinse regeringsmilitairen vochten.
Pas na enkele weken werd het resultaat van de soldaatse opstand duidelijk; er was een afschuwelijke frontlijn afgetekend en de pronunciamiento, de staatsgreep van het leger, was uitgemond in een complete burgeroorlog. Andalusië was grotendeels door de hulp van Duitse en Italiaanse gevechtsvliegtuigen, in handen van de opstandelingen. De soldaten hadden ook NoordSpanje, met Mallorca, onder bedwang, omdat de bevolking hier makkelijk te 'temmen' was. De republiek Spanje had de MiddellandseZeekust, Madrid, het noorden van het Baskenland en MiddenSpanje nog in eigen bezit. Vanuit het zuiden trokken de troepen van Franco, leider van de soldaten uit Marokko, samen met het Vreemdelingenlegioen en sommige Moorse eenheden naar Badajoz, waar ze op 14 augustus het noordelijke gedeelte van de opstand ontmoeten en zo werden ze één grote groep. De gehele opstand ging nu op pad naar Madrid via Toledo. In Toledo bevrijdden ze het door de republikeinen belegerde Alcázar. Maar het lukte Franco niet om in november Madrid in te nemen. Ondanks de bombardementen wist Madrid door hulp van Internationale Brigades van buitenlandse vrijwilligers stand te houden. Madrid kreeg daardoor een soort van symboolfunctie; het symbool van de republiek en van de strijd tegen het internationale fascisme. Franco probeerde de hoofdstad af te snijden, maar dit mislukt eerst bij de Slag aan de Jarama en vervolgens bij Guadalajara. Hier leed een Italiaans expeditieleger een zware nederlaag in maart 1937.
Beide legers stonden nu stil voor grote steden, beiden legers begonnen nu een massaleger op te bouwen. Veel soldaten kwamen in het republikeinse 'Volksleger' terecht, dat zeer gedisciplineerd en hiërarchisch was. Franco kreeg echter steeds meer hulp en materiaal van het buitenland. Hiermee begon hij aan een langzame maar systematische verovering aan republikeinse gebieden. In 1937 veroverde hij het noorden van Spanje en op 24 april bombardeerde Duitse vliegers Guerníca y Luno. Bilbao werd veroverd op 19 juni, Gijón op 21 oktober, Aragón in maartapril 1938 en op 15 april bereikte Franco's leger de Middellandse Zee bij Vinaroz; Catalonië werd hierdoor van MiddenSpanje afgesneden. De regering gaf wel tegenstoten (Brunette bij Madrid in juli 1937, Teruel in december 1937, het Ebrooffensief in julinovember 1938), maar die hadden niet erg veel effect. In januari 1939 veroverde Franco Catalonië, waaraan Barcelona ook op 26 januari ten onder ging. Honderdduizenden militairen en burgers vluchtten naar Frankrijk. En uiteindelijk geeft het republikeinse leger in Madrid en MiddenSpanje zich over.
Nationalistisch Spanje
De opstand ontstond doordat alle conservatieve krachten binnen Spanje antwoord gaven op de sociaalpolitieke situatie, op de linkse regering. Vrijwilligers sloten zich direct aan bij de opstandige militairen. De opstand van de nationalisten ging gepaard met onderdrukking en uitroeiing van de terugvechtende arbeidersbewegingen, die bestonden uit anarchosyndicalisten, socialisten, communisten, trotskisten, democraten en lenisten. De opstanders zagen het als de 'kruistocht tegen de roden' en de kerk ondersteunde dit idee. Generaal Franco werd op 1 oktober 1936 de caudillo, de leider van het rechtse kamp en kreeg daarmee de politieke en de militaire macht in handen.
De rechtse politieke partijen, waaronder de kerkelijke CEDA en de monarchisten, waren opgegaan in de fascistische Falange. In 1937 werd Franco de leider van de Opstanders omdat Primo de Rivera, de oorspronkelijke leider, was vermoord door de republikeinen. Hij dwong daarna de traditionalistische Carlisten tot de eenheidspartij toe te treden. De kerk kreeg vervolgens onbeperkte macht op duidelijk afgebakende terreinen, waaronder het onderwijs.
De interne ontwikkelingen in de republiek
De republiek had grote spanningen in het land. De linkse arbeiders en boeren van de CNT en de socialisten van de UGT organiseerden het hele Spaanse leven. De linkse regering zorgde voor collectivisatie van bedrijven, openbare diensten en grootgrondbezit. Kerken werden gesloten en priesters werden gedood.
De CNT bracht de wil voor een sociale revolutie terug naar de oude orde, door ervoor te zorgen dat alle linkse partijen één groot blok tegen rechts vormden. De regering herstelt en versterkt. De Spaanse communisten die altijd al tegen revolutie waren geweest, profiteerden van de nieuwe instelling van de regering en werd zo enorm belangrijk. De communisten kregen bovendien steun van de SovjetUnie.
De militaire en sociale mobilisatie zorgde voor een moderniseringsproces en voor een enorme toename van overheids en andere organisaties. Ook kwamen er nu veel 'staats'burgerstanden. Doordat zowel de linksen als de rechtsen dit deden, ontstonden er twee Spanjes, die op hun ideeën na erg op elkaar leken.
De communisten kregen steun van de nieuwe klasse. Hierdoor hadden ze een zeer grote invloed op staatszaken en oorlogvoering. Politiek gezien hadden de communisten steun van de oude burgerstanden, de republikeinse partijen waartoe ook de Catalaanse en Baskische nationalisten behoorden. Deze burgerstand was in de oorlog echter wel tot een compromis met Franco bereid. De anarchosyndicalisten hadden helemaal niks meer te zeggen, doordat ze nog steeds niet wisten of ze nou oorlog of revolutie wilden voeren. De regeringsleiders volgen elkaar ook snel op; in september 1936 treed de republikein J. Giral af en kwam de linkse socialist F. Largo Caballero zijn zetel overnemen. In mei 1937 werd hij opgevolgd door de rechtse, procommunist J. Negrin. Negrin vormde een regering zonder CNT en UGT en gedroeg zich erg dictatoriaal. Van de Catalaanse autonomie bleef weinig over.
De contrarevolutie en stalinistische terreur ontmoedigden de volksmassa's en verzwakten de republiek. Twee keer uitten de spanningen zich in een gewapende strijd. In mei 1937 verdedigden de arbeiders in Barcelona zich tegen de aanvallen op de revolutie. In maart 1939, toen de oorlog in feite al was afgelopen, vochten communistische troepen in Madrid tegen alle andere groeperingen, nadat deze Negrin hadden afgezet een verdedigingsraad hadden gevormd, waarbij ook generaal Miaja, de 'verdediger van Madrid', zich had aangesloten. Azaña, die ondertussen in Frankrijk zat had na de val van Catalonië het presidentsschap neergelegd.
Invloeden van buitenaf; ingrijpen of niet ingrijpen?
Duitsland, Italië, Portugal en het Vaticaan steunden Franc van het begin af aan. Hitler en Mussolini erkenden het in Burgos gevestigde bewind van Franco. Zij steunden Franco met een toestroom van wapens en met 'vrijwilligers'. Vele tienduizenden Italiaanse en Duits soldaten namen deel aan de burgeroorlog. Bij Mussolini speelden fascistische prestigeoverwegingen een rol. De Duitsers gebruikten Spanje op systematische wijze als oefenterrein voor hun land en luchtmacht. Zo bombardeerden het Duitse Legion condor in 1937 Guernica, een gebeurtenis die later in beeld zou worden gebracht in een wereldberoemd schilderij van Pablo Picasso. Ook trokken de Duitsers veel economisch profijt uit hun rol in de Spaanse Burgeroorlog. Politieke verdragen bonden Franco al in 1936 aan de As RomeBerlijn.
Frankrijk en de overige democratische staten waren neutraal. De antidemocraat Franco genoot van de steun van machtige rechtse krachten, de republiek kreeg steun van linkse krachten. De uiteindelijke toestand was een, in september 1936 besloten, noninterventiepolitiek. Hierbij sloten ook de fascistische staten en Rusland zich toe. Dit was ten gunste van Franco, omdat zijn bondgenoten de noninterventie volledig onderdoken. Dit gold wel een klein beetje voor de republiek, die zo af en toe eens door Rusland en zelfs door Frankrijk werd geholpen, maar het meeste voordeel had Franco ervan. De republiek had wel meer van Frankrijk verwacht. Rusland zond wapens en militaire adviseurs naar Spanje maar eiste een politieke prijs. Franco werd echter ook gesteund op Amerika, waar hij aardolie van kreeg. Zo werd Franco rijker, de nationalistische peseta meer waard en de republikeinse peseta waardeloos.
Aan internationale sympathie en financiële hulpcomités had de republiek geen gebrek. Tienduizenden buitenlandse antifascisten vochten als vrijwilligers in de Internationale Brigades. In het buitenland stond de burgeroorlog geheel in het teken van de strijd tussen fascisme en democratie.
De gevolgen
De Spaanse Burgeroorlog heeft naar schatting een half miljoen doden gekost. De ‘kruistocht’ ging echter na afloop nog door. Honderdduizenden stierven voor executiepelotons of in gevangenissen en concentratiekampen. Het gehele republikeinse leger werd gevangengezet. Van een wederopbouw van Spanje kwam weinig terecht. Het duurde zeker twintig jaar voordat het economische peil van 1936 weer was bereikt. Honger, repressie en corruptie en zwarte markt beheersten de samenleving, evenals de fascistische organisatievormen (vooral naar Italiaans model). Democratische partijen en instellingen en vrije vakbewegingen waren samen met de democratische rechten en vrijheden verdwenen. De culturele minderheden (Basken en Catalanen) werden onderdrukt; kunstenaars en intellectuelen verbleven, evenals veel politieke tegenstanders van het regime, jarenlang in het buitenland. Na 1945 kwam Spanje onder Franco in een politiek en moreel isolement, dat pas na de dood van de dictator, in 1975, zou verdwijnen.
Francisco Franco y Bahamonde
Francisco Franco y Bahamonde werd geboren in El Ferrol op 3 december 1892. Hij werd een Spaans generaal waarin hij na een militaire opleiding snel carrière maakte in Spaans Marokko in de strijd tegen de RifKabylen. Hij vocht onder anderen in het vreemdelingenlegioen en werd als 33 jaar oude, de jongste Spaanse generaal. Van 1928 tot 1931 was hij hoofd van de militaire academie in Zaragoza. Franco sloot zich in 1936 aan bij het complot tegen de Republikeinse regering, dat leidde tot de militaire opstand op 17 juli en uitmondde in de Spaanse Burgeroorlog. Zijn legermacht (uit Marokko) nam een belangrijke positie in en politiek was hij rechts en eigenmachtig maar zonder de eigenschap van het opstandige, ‘nationalistische’ Spanje, waar de fascistische ideologie van de Falange domineerde. Franco won de verbitterde burgeroorlog dankzij methodische militaire operaties, omvangrijke steun van Adolf Hitler en Mussolini en een zeer harde onderdrukking. Na de eindoverwinning (1 april 1939) bleef de vervolging gewoon doorgaan, vooral voor de arbeidersbewegingen en nationale minderheden. Er werd geen vrede gesloten.
In de Tweede Wereldoorlog deed Spanje eerst niet mee, en later neutraal was het neutraal, maar het steunde aanvankelijk Duitsland en Italië. Spanje vocht ook wel een beetje voor Rusland. Na 1945 werd FrancoSpanje geïsoleerd en niet toegelaten tot de Verenigde Naties tot 1955. Franco trachtte van zijn fascistisch imago af te komen en steunde meer op roomskatholieke en traditioneelrechtse krachten, zonder het regime te veranderen of te verzachten. In 1947 werd de monarchie nominaal hersteld, de Caudillo bleef, slechts verantwoordelijk ‘voor God en de geschiedenis’.
De Koude Oorlog werkte in Franco's voordeel. Wegens de strategische positie van Spanje kreeg het vanaf 1953 militaire en economische steun uit de Verenigde Staten. Door de weerstand in WestEuropa tegen het regime werd het land echter buiten de NAVO en de EEG gehouden. Na 1960 volgde een economische opbloei door buitenlands kapitaal, toerisme en de geldstroom van Spaanse gastarbeiders. Dit doorbrak het schild van falangistische economische voorschriften en bracht het sociaal en cultureel leven weer in leven. Politieke liberalisering kwam echter niet tot stand. Franco bleef de enige bron van alle politieke macht en hij steunde op het leger en zijn wapenbroeders uit de Burgeroorlog. Wel werd in 1969 Juan Carlos, kleinzoon van Alfons XIII (de oorspronkelijke koning), tot zijn opvolger benoemd. Nieuw verzet ontstond onder de arbeiders, de studenten, de geestelijkheid en de Basken (ETA); Franco bleef elke tegenstandelijke beweging als ‘vijanden van Spanje’ zien en behandelen, maar kon de ontwikkelingen in de Spaanse samenleving niet tegenhouden. Bij zijn dood was hij, met zijn omgeving een 'eeuwigheid' geworden.
De motieven en verwachtingen van de vrijwilligers van de internationale brigade in de Spaanse burgeroorlog
DOSSIERBRON 1: Dit is een afbeelding van een poster / affiche van de Franse kunstenaar Miró. De poster is uit 1937. Miró is antifascistisch, hij wil dat Frankrijk L'espagne aide (Spanje helpt). Hij wil hiermee de Franse bevolking oproepen tot steun aan de Spaanse republikeinen, de Spaanse regering. Hij is waarschijnlijk ook bang voor het dreigende fascisme.
DOSSIERBRON 2: Dit is een verhaal van een vissersknecht in Lemmer. Hij ging sloot zich aan bij de Internationale Brigade omdat hij zich antifascistisch voelde. Hij wist wat er zich in Spanje afspeelde. Ook ging hij om misschien een nieuw bestaan in Spanje op te bouwen.
DOSSIERBRON 3: Dit is een oudvakbondsman. Hij ging naar Spanje toe vanuit de gedachte dat de wereld anders moest worden. Zijn ideeën behoren tot de revolutionaire socialisten. Hij vond de anarchisten ook wel leuke lui. Ook ging hij een beetje naar Spanje omdat hij anders als enige achterbleef. Zijn vrienden zullen dus ook wel zijn gegaan.
DOSSIERBRON 4: Dit is een kapitein. Hij wilde persé naar Spanje. De reden waarom is niet echt duidelijk, maar op het bureau zeiden ze: "Zie je wel, jij bent anarchist." Maar zelf zegt hij niets over zijn politieke standpunt. Verder wordt uit de bron duidelijk dat de Fransen de Spaanse regering ook wel steunden. Ook wordt duidelijk uit de tekst dat verschillende linkse groepen nog wel eens met elkaar gingen vechten, waardoor de linksen veel zwakker waren dan de eensgezinde rechtsen.
DOSSIERBRON 5: Deze bron is een fragment uit 'Het gezicht van de oorlog' door Martha Gellhorn. Zij is niet alleen naar Spanje vertrokken om te vechten maar juist om de oorlog wereldbekend te maken. Ze schreef stukken over de oorlog die in veel kranten werden gepubliceerd. Gellhorn was eerst pacifist, maar toen ze naar Spanje ging bekeerd tot antifascist, vertelt de bron.
DOSSIERBRON 6: Deze bron is het verhaal van een werkloze in Amsterdam. Hij ging naar Spanje omdat hij zich in Nederland in de steek gelaten voelde. Hij was werkeloos en wilde gaan strijden voor menselijkheid en sociale rechtvaardigheid in Spanje, als het in Nederland niet lukte.
DOSSIERBRON 7: Een verpleegster uit Amsterdam ging naar Spanje omdat zij hoorde dat daar een groot tekort aan verpleegsters was. Bovendien zaten daar al een vriend en een vriendin van haar, die ze graag wilde helpen in de moeilijke tijden. Ze heeft niet echt een politieke mening, ze neigt wel naar antifascistisch.
DOSSIERBRON 8: De boerenknecht ging naar Spanje omdat hij antifascistisch was. Uit zijn korte stukje blijkt dat het fascisme in Nederland ook begon te komen en dat hij het daar niet zo op had. Daarom is hij naar Spanje gegaan.
DOSSIERBRON 9: Deze bron geeft aan dat niet alleen werklozen naar Spanje vertrokken omdat ze werkeloos waren, maar ook uit principiële redenen. Wel was werkloos zijn vaak een extra pushfactor, want als je werk hebt, ga je je leven toch niet riskeren voor een vreemd land?
DOSSIERBRON 10: Dit is een affiche dat bedoeld is om mensen te winnen voor de Internationale Brigade en het moreel een beetje op te krikken. Ze vechten tegen de nationalistische 'invasiemacht'. Je ziet namelijk Spaanse mensen, van de republikeinse zijde dus, die schuilen voor waarschijnlijk Duitse vliegtuigen. Een soort van heel lichte propaganda.
DOSSIERBRON 11: Dit is een werkloze uit Heerlen. Hij vertelt dat hij Duitse vluchtelingen helpt, hij zal dus wel antifascistisch zijn, en hij is werkeloos. Dat zijn in feite twee redenen of motieven om naar Spanje te gaan. Hij vertelt zelf niet echt zijn motief, maar gebruikt wel de zin "En met dat paspoort ben ik natuurlijk richting Spanje gegaan. Ik snap de “natuurlijk” niet zo, maar goed.
DOSSIERBRON 12: Een foto van een antifascistische poster. Dit zal wel een poster van de regering zijn geweest die de bevolking opriep zich niet aan te sluiten bij Franco en zijn bende.
DOSSIERBRON 13: Deze tuinderknecht ging naar Spanje, vanwege het dreigende fascistische gevaar in Europa. Hij was erg antimilitaristisch, maar hij vond het toch nodig om Spanje te verdedigen voor het grote gevaar.
DOSSIERBRON 14: Op deze foto zie je een vrachtauto met goederen voor de Spaanse regering die in beslag genomen is door de Franse politie. Dat snap ik eerlijk gezegd niet zo, omdat Frankrijk wel neutraal was, maar Spanje toch wel meer steunde dan Franco. Frankrijk was namelijk ook tegen het fascisme. Dus deze foto begrijp ik niet.
DOSSIERBRON 15: Op deze foto zie je een Russisch schip dat Barcelona binnenvaart. Dit schip komt goederen binnenbrengen voor de republikein, nou ja, eigenlijk meer voor de communisten in Spanje. Het communistische Rusland wilde namelijk maar al te graag de communisten in Spanje helpen.
DOSSIERBRON 16: Een werkloze matroos die naar Spanje ging om tegen het fascisme te vechten. Wanneer hij mag kiezen tussen ziekenbroeder en militair, kiest hij voor militair omdat hij toch zeker naar Spanje is gekomen om tegen het grote gevaar te vechten.
DOSSIERBRON 17: Deze badmeester uit Assen ging naar Spanje omdat hij wist dat Italië vroeg of laat toch wel een oorlog begon. Dan zou hij zich voor Nederland moeten verdedigen en wist hij niet waar hij voor vocht. Nu wist hij dat wel, wanneer hij tegen het fascisme zou gaan vechten in Spanje.
DOSSIERBRON 18: Deze man is glazenwasser en orgeldraaier in de Jordaan en ging naar Parijs voor de wereldtentoonstelling van de SovjetUnie. Voor zo ver ik het begrijp, is hij daarna doorgereisd naar Spanje, en is hij dus puur voor het avontuur naar Spanje gegaan.
DOSSIERBRON 19: Deze man was werkeloos en had contacten met Duitsers in Spanje. Deze Duitsers hadden de Internationale Brigade opgericht. Hij had regelmatig contact met ze. Hij heeft jarenlang geholpen Duitsers naar Spanje te smokkelen. Toen uiteindelijk bijna iedereen er was is hij er zelf ook naar toe gegaan. Hij is dus gegaan omdat iedereen ging, werkeloosheid en antifascisme.
DOSSIERBRON 20: Piet Laros uit BK bron 4 vertelt over zijn terugkomst in Nederland. Hij wordt in tegenstelling tot alle andere soldaten in andere landen stateloos verklaart, vanwege de grondwet. Hij mag en kan niks meer doen zonder toestemming, hij is in feite een asielzoeker. Bij de Tweede Wereldoorlog zijn de oudSpanjevechters wel de eersten die aan het verzet, aan de tegenoorlog beginnen. In dit stukje tekst wordt ook duidelijk dat Piet Laros een antifascist was.
IKZELF: Ik zelf zou nooit mee doen met de oorlog. Daar ben ik gewoon te flauw voor. Ook al is de dreiging van het fascisme nog zo groot, ik zou nooit met een geweer mensen kunnen neerschieten.
Een samenvatting; wie vocht tegen wie?
De Republiek De Nationalisten
Politiek: Links Rechts
Aanhangers: Communisten, trotskisten, democraten, anarchisten, socialisten, lenisten, stalinisten Fascisten, klerikalen, koningsgezinden, conservatieven
Partijen: PSOE, ETA, CNT, UGT, POUM Falange, CEDA
Leger: Internationale Brigade, Volksleger Franco's leger
Bondgenoten: Rusland en omliggende communistische landen(, Frankrijk) Duitsland, Italië, Vaticaan, Portugal, Amerika
Leider: De regering Francisco Franco y Bahamonde
"Uitslag": "Verliezer" "Winnaar"
Bronnen en dagboek
Mijn bronnen waren
Encarta Encyclopedie de Luxe 2003 (programma);
www.geschiedenis.pagina.nl (site);
www.google.nl (site);
"De Spaanse Burgeroorlog" (boek);
"Soldaat in de Spaanse Burgeroorlog" (boek).
REACTIES
1 seconde geleden