Russische revolutie
In 1917 dwingt een revolutie in Rusland tsaar Nicolaas II, lid van de Romanov-familie die toen al 300 jaar regeerde, af te treden. Het was de eerste revolutie die de macht overnam in naam van arbeiders en boeren. Daar ze ook de latere opstanden in China en Cuba inspireerde, is het een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de 20ste eeuw. De revolutie begon in maart 1917 met de vorming van een voorlopige regering. Deze regering, die door het volk niet radicaal genoeg bevonden werd, werd omvergeworpen in november, toen de bolsjewieken aan de macht kwamen en Rusland omvormden tot de eerste communistische staat van de wereld.
Oorzaken van de revolutie:
In 1917 verkeerde Rusland na jaren van moeilijkheden in een diepe crisis. De meeste Russen (boeren en fabrieksarbeiders) leefden in mensonterende armoede. Er was een voedseltekort en ze stoorden zich aan het tirannieke bewind van Nicolaas II. Rusland had ook grote verliezen geleden tegen Duitsland inde Eerste Wereldoorlog.
Revoluties van 1917:
In 1917 deden zich twee grote revoluties voor, die bekendstaan als de Februari- en Oktoberrevolutie. De vroegere Russische kalender liep dertien dagen achter op die van de rest van Europa, zodat de revoluties zich eigenlijk in maart en november voordeden. Veel cruciale gebeurtenissen vonden plaats in Sint Petersburg (vroeger Petrograd), maar de revoluties hadden een grote invloed op geheel Rusland.
De Februarirevolutie:
De troepen die opgedragen waren om voedselrellen te onderdrukken, weigerden hun orders op te volgen en sloten zich aan bij de arbeiders. Nicolaas II (1894-1918 ) deed afstand van de troon .
In heel Rusland werden sovjets (vergaderingen van boeren en soldaten) georganiseerd. Ze steunden de radicale bolsjewieken tegen de voorlopige regering. Tijdens de Julidagen probeerden gewapende arbeiders en soldaten de macht te grijpen. De opstanden werden brutaal onderdrukt en Lenin vluchtte.
De Oktoberrevolutie:
Onder leiding van Lenin bestormden de bolsjewieken het Winterpaleis. Ze arresteerden de leiders van de voorlopige regering en grepen de macht. Lenin gaf onmiddellijk de controle over de fabrieken en arbeiders en herverdeelde het land onder de boeren. In 1918 executeerden de revolutionairen de tsaar en zijn familie.
Lenin:
Vladimir Ilyich Ulyanov (1870-1924), werd geboren in Simbirsk. Hij werd revolutionair toen zijn broer werd opgehangen in 1887 voor een moordaanslag op de tsaar. Lenin bestudeerde de werken van Karl Marx en werd de leider van de revolutionaire Sociale Democraten, de latere bolsjewieken. Tot in 1917 bracht hij zijn leven door in ballingsschap. Daarna leidde hij zijn land, tot hij stierf.
Burgeroorlog:
In 1918 brak een burgeroorlog uit tussen de Witten, de tegenstanders van de revolutie en de Roden, de bolsjewieken. De gevechten waren bloederig, maar na 3 jaar overwon het Rode Leger onder leiding van Leon Trotski (1879-1940).
Nieuw beleid:
Tegen het einde van de burgeroorlog in 1921 heerste er een grote hongersnood en een groot deel van de boerenklasse had zich tegen Lenin gekeerd. Lenin introduceerde hierop de Nieuwe Economische Politiek (NEP) privé-ondernemingen op beperkte schaal toeliet.
Nationalisme
Nationalisme is een gevoel dat bij een volk leeft doordat men zich met elkaar verbonden voelt door godsdienst, cultuur, taal, landsgrenzen of gemeenschappelijke voorouders.
Het verschijnsel nationalisme kwam op met de opkomst van de natie. Vaak wordt dit ook gebruikt door een kleinere groep om zelfstandigheid te vragen en zich af te scheiden van een grotere natie.
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
Bedankt ik heb wel wathulp met jou werkstuk over de Russicshe Revolutie,
groetjes Stijn
20 jaar geleden
Antwoorden