Hoofdstuk 1: GESCHIEDENIS VAN DE GRIEKEN
- De Minoïsche, Myceense en Archaïsche beschaving
De eerste Griekse cultuur, dat ontstond rond 2000 v. Chr. op Kreta, was de Minoïsche beschaving. Hun koning heette Minos. Kreta werd heel machtig en rijk en had mooie paleizen. Toen veel paleizen werden verwoest kwam rond 1450 v. Chr. een einde aan de Minoïsche beschaving. Toen kwamen de Myceners. Van 1600 tot 1100 v. Chr. regeerde de Myceense beschaving over een groot deel van Griekenland. De Myceners hadden grote stevige steden. Eén daarvan was Mycene, dat ook de stad was van de Myceense koning Agamemnon. De Myceners waren krijgers, maar ze handelden ook in het hele Middellandse Zeegebied. Later werden ook de Myceners verjaagd door hongersnood en burgeroorlogen. Hierna kwam er een tijdperk zonder machtige heersers. Die jaren werden de Duistere Eeuwen genoemd. Rond 800 v. Chr. kwam er weer een ander volk, de Archaïsche beschaving. In deze tijd werden de eerste tempels gebouwd en werd het Griekse Rijk weer hersteld.
- Alexander de Grote
Later, in 336 v. Chr. werd Philippus II vermoord en volgde Alexander de Grote hem op. Hij werd koning van Macedonië, dat in het noordoosten van Griekenland lag. Alexander was een goede soldaat en legeraanvoerder, en veroverde het Perzische Rijk.
- De Romeinen
Na de dood van Alexander de Grote ontstond het Hellenistische tijdperk, waar Griekenland werd veroverd door de Romeinen. De Romeinen bewonderden Griekenland en deden de Grieken met veel dingen na. De geschriften, beeldhouwwerken en zelfs de Goden hadden ze van de Grieken.
Hoofdstuk 2: LAND VAN DE GRIEKEN
- Hellas
In de tijd van de oude Grieken heette Griekenland Hellas. Het bestond uit gebieden en verschillende stadstaten. De machtigste daarvan waren Athene en Sparta. Deze twee stadstaten hadden een oorlog van 431 tot 404 v. Chr. Hellas was een droog land omgeven door zee. De meeste steden waren te vinden aan de kust, want de zee was ideaal voor de handel.
- Het Griekse leger
Als je in een Griekse stad woonde en een jongen van achttien was, kreeg je militaire training voor het Griekse leger. Bij Sparta ging het anders dan bij andere stadstaten. Daar moest je al op je zevende weg van huis en was het leven hard en zwaar. Een Griekse soldaat werd een hopliet genoemd. Hun wapens bestonden uit een speer, zwaard, schild en helm.
- Het theater
Naar het theater gaan was heel gewoon voor de oude Grieken. Ze speelden daar toneel ter ere van de Griekse god Dionysos. Het theater was een halfrond open gebouw. In het halfrond zat het publiek. Alleen mannen mochten acteren en ze droegen een masker tijdens een toneelstuk.
- Beroemde bouwwerken
Veel bouwwerken van vroeger zijn nu nog te zien in Griekenland, vooral tempels en theaters. De bekendste tempel is de Parthenon, op het bergje Akropolis. Dat was een tempel van Athena, een Griekse godin. Veel bezoekers komen dit beroemde bouwwerk bekijken. De Griekse architectuur is een bouwstijl die ook nu nog wordt gebruikt. De gebouwen van nu met een Griekse bouwstijl worden neo-klassieke bouwwerken genoemd.
Hoofdstuk 3: GRIEKSE CULTUUR
- Taal en alfabet
De Grieken spraken allemaal Grieks. Sommige spraken een ander dialect. Volken die niet Grieks spraken werden Barbaren genoemd. De Grieken hadden bijna hetzelfde alfabet als ons. De Romeinen hadden het Griekse alfabet veranderd en zo hebben wij ons eigen alfabet. Veel Griekse woorden kunnen we terug vinden in onze taal. Zelfs het woord alfabet, van de eerste twee letters van het Griekse alfabet alfa en bèta.
- Het Griekse huis
De Grieken woonden in huizen met kleine ramen. De muren bestonden uit gedroogde stenen en het huis had meestal in het midden een binnenplaats. De dakpannen waren van klei gemaakt. Aan de buitenkant van het huis stond een beeld van de boodschappers van de goden Hermes om bescherming te vragen tegen ziektes voor de familie.
- Het gezin
Het hoofd van het gezin was de man. De echtgenote moest altijd naar hem luisteren. Vroeger dachten de Grieken dat mannen belangrijker waren dan vrouwen. De kinderen van rijke families werden door slaven verzorgt. Voor de kinderen vierden ze in Athene het kinderfeest Anthestèria, waarbij de kinderen werden verwend. Net als nu gingen de kinderen naar school. Ze leerden lezen, schrijven en rekenen.
- Eten
De Grieken aten meestal brood, bonen en fruit. Ook vis vonden de Grieken lekker. Omdat het grootste deel van het land omringt is met zee, aten ze vaak vis. Vlees aten ze bij een godenverering.
Om eten te kopen moesten de Grieken naar de markt. De Grieken noemden de markt de Agora. Behalve eten kon men ook stoffen en sierraden kopen op de Agora. De Agora bestond uit een groot plein met kraampjes. De Agora was ook een openbare ontmoetingsplek.
- Griekse kleding
De Grieken droegen meestal allemaal een chiton, een soort tuniek. Al het kleding was gemaakt van wol en ze hadden wijde kleren. Vrouwen droegen een haartooi om het haar bijeen te houden. Mannen droegen over hun chiton een mantel, de himaton. Rijke vrouwen droegen veel gouden en zilveren sierraden.
- Griekse feesten en festivals
Omdat godsdienst een belangrijke rol bij de Grieken speelden, hadden ze vaak religieuze feesten en spelen ter ere van de goden. Als ze goud, zilver en andere kostbare dingen offerde voor de goden, dachten de Grieken dat de goden hun beschermden tegen ziektes en dat ze konden oogsten. Eén keer in de vier jaar deden de Grieken de Olympische Spelen. Daar deden ze vooral sportevenementen ter ere van Zeus, de Griekse oppergod. Dit festival werd ook in andere Griekse plaatsen gehouden voor andere goden. Eén daarvan was het Atheense Panathenaea, waar ze gevaarlijke dingen moesten doen.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
hoi
5 jaar geleden
Antwoorden