De onthoofding van Karel I van Engeland

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 2017 woorden
  • 19 februari 2003
  • 92 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
92 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
De onthoofding van Koning Karel de I van Engeland, Schotland en Ierland
Stap 2  Het verloop van de gebeurtenis

Koning Karel de I is geboren op 19 november 1600 in Dunfermline gelegen in Schotland. Karel de I is de tweede zoon van Jacobus de I, die koning was van Engeland van 1603 tot 1625. Toen Jacobus de I afstand deed van de troon volgde Karel de I hem op en werd Koning van Engeland, Schotland en Ierland. Op 18 juni 1625 was de eerste vergadering met het Parlement. Uit deze vergadering bleek dat er een hoop ontevredenheid heerste over de oorlog met Spanje, de plaats die Buckingham innam en over de ingrijpende financiële eisen die Karel had. Karel dacht namelijk dat het parlement hem het recht zou geven (voor de duur van zijn gehele regeringsperiode) dat hij de bestaande belastingen mocht opheffen. Helaas was dit niet het geval. Karel kreeg alleen het recht om de heffing van het tonne- en waaggeld voor één jaar toe te staan. Op 12 augustus 1625 hief Karel het eerste parlement op maar omdat de koning een gebrek aan geld had moest hij het parlement op 6 februari 1626 weer bijeen roepen. Dit tweede parlement was niet zo gemakkelijk als het eerste parlement. Ze hadden natuurlijk al wat ervaring met Karel, het gevolg hiervan was dat ze zich verzette tegen de wil van Karel om absolute macht te hebben. Ook wilde ze verantwoording van het oorlogsbeleid en stelde ze Buckingham in staat van beschuldiging. Op 15 juni 1626 werd ook het tweede Parlement ontbonden. Karel zou natuurlijk weer in geldnood komen, maar dit keer probeerde hij door een gedwongen lening aan geld te komen. De oorlog die Engeland voer met Frankrijk verliep erg slecht, hierdoor moest Karel voor de derde keer het parlement bijeen roepen. Dit gebeurde op 17 maart 1628. Dit parlement dwong Karel tot het onderteken van de Petition of Right (=verzoekschrift om recht) op 7 juni 1628. Opnieuw deed Karel iets zonder toestemming, waardoor het parlement in verzet ging. Karel was doorgegaan met het heffen van tonne- en waaggeld zonder daar opnieuw toestemming aan het parlement voor te vragen. Op 10 maart werden 9 parlementsleden gearresteerd en besloot Karel om zonder parlement verder te regeren. Ook nu zou Karel zonder geld komen te zitten, maar omdat hij toch niemand had die hem de les kon lezen bedacht hij om de belastingen weer in te voeren en door verkoop aan monopolies weer aan geld te komen. Karel kreeg ook steun in zijn alleenheerschappij van de Anglicaanse kerk (Engelse bisschoppelijke staatskerk, in 1534 gesticht, met de koning als hoofd). Vooral van William Laud, een engelse geestelijke en staatsman, verleende hem veel steun. Doordat William Karel erg steunde kreeg hij macht en met die macht wilde hij het episcopale systeem (bestuursvorm van de Kerk, waarbij een overwegende positie toekomt aan de bisschoppen) invoeren. Inmiddels was de geldzorg bij Karel ook voor een groot deel opgelost, dit kwam doordat hij vrede had gesloten met Frankrijk. Opnieuw maakte Karel misbruik van zijn macht tot grote ergernis van de Engelse bevolking. Hij wilde het zogenaamde ship-money (geld dat de kuststeden moeten betalen voor het onderhoud van de vloot) als een permanente belasting invoeren. Toen Karel, samen met Laud, ook nog eens een conflict kreeg met Schotland omdat hij daar het anglicanisme in wilde voeren (de Schotten waren toen aanhangers van het presbyteriaanse geloof) barste de bom. De Schotten sloten het National Convenant (de benaming voor verbonden van godsdienstig-politieke aard in de geschiedenis van Schotland) en snel daarna werd de oorlog aan Karel verklaard. Deze oorlog kreeg ook snel weer zijn einde. Karel had nu meer geldzorgen dan ooit en dit dwong hem het parlement weer bijeen te roepen. Dit gebeurde op 3 november 1640. Op 15 mei 1641 werd het Triennial Act gesloten waarin stond dat het parlement eens in de 3 jaar bijeen zou komen ook wanneer het niet door de Koning zou zijn opgeroepen. Karel ging naar Schotland om nu zelf te proberen de Schotten van zijn geloof te overtuigen (meer dwingen). Op 2 juni 1642 kreeg Karel negentien punten voorgeschoteld waaraan hij zich volgens het parlement moest houden. Hij wilde hier niet aan meewerken en verwierp ze. Het gevolg hiervan was dat op 22 augustus 1642 de strijd tussen het parlement en de koningsgezinde (ook wel de civil war = burgeroorlog) van start ging. Het eerste belangrijke dat in de burgeroorlog gebeurde was de tot stand koming van de Solemn League and Convenant van september 1643. Op 5 mei 1646 gaf Karel zich over aan de Schotten. Het Engelse parlement maakte toen de Newcastle proposals waarin stond dat Karel zich volledig zou terugtrekken en zijn episcopale kerkorde plaats zou maken voor een presbyteriaanse. Karel wilde ook hier niet aan mee werken en wachtte geduldig af in de hoop dat er een conflict zou uitbreken tussen de independente en de presbyterianen. De Engelsen kwamen helaas tot een akkoord met de Schotten waarop de Schotten Karel, op 30 januari 1647, uitleverde aan Engeland. Nog steeds wilde Karel niets weten van veranderingen, hij bleef volhouden. Op 4 juni 1647 kon Karel vluchten naar Wight, maar ook daar was hij niet veilig. In het geheim sloot hij een verbond met de Schotten, maar toen de Engelsen hier achter kwamen brak er opnieuw een burgeroorlog uit. (dit keer de Schotten tegen de Engelsen, presbyterianen tegen independente, royalisten tegen Cromwell en zijn aanhang. Oliver Cromwell (Engels staatsman, was leider van het verzet tegen de koning en was zelf van 1649 tot 1658 heerser over Engeland) won de oorlog. Op 1 december 1648 viel Karel in handen van het leger. Cromwell kwam aan de leiding, en een proces begon tegen Karel. Hierin werd besloten dat Karel op 30 januari moest worden onthoofd. Op de dag van de executie mocht Karel nog een rondje lopen in het St. James park met zijn hondje waarna hij zijn laatste maal, brood en wijn, kreeg. De man die Karel zou onthoofden weigerde op het laatste moment waardoor er iemand anders voor gevonden moest worden. Niemand wilde, op het laatste moment werden er 2 mannen gevonden die het wel wilde doen (zij kregen er wel ₤100,- voor betaald). Toen Karel zijn hoofd in de goede positie moest leggen had hij nog een paar laatste woorden:

“I have delivered to my conscience; I pray God you do take those courses that are best for the good of the kingdom and your own salvation.

Stap 3  Onderzoek naar de oorzaak/oorzaken.

Karel I werd terecht gesteld op 30 januari 1649. Welke voorafgaande ontwikkelingen speelde nu een rol bij de terechtstelling van Karel? Karel wilde toenemende centralisatie van de macht. Een voorbeeld hiervan is eerder in de tekst al genoemd, namelijk het innen van ship-money. Karel wilde dit graag uitbreiden naar de mensen die in het binnenland leefde. Het geld dat hij hiermee ‘verdiende’ wilde hij gebruiken voor zijn lopende oorlog tegen Frankrijk. Karel had natuurlijk ook nog William Laud die hem hielp naar zijn onthoofding. William wilde centralisatie van de macht maar dan op kerkelijk terrein. Karel was een voorstander van het Anglicaanse geloof (protestants) wat betekent dat de koning het hoofd van de kerk is. De opvattingen die Laud had leidde tot ruzies over de oude vormen van de erediensten. Niet alleen Engeland was hier het doelwit voor. Laud wilde ook dat alle Schotten zijn overtuiging overnamen. De Schotten hadden een ander geloof namelijk het presbyterianisme (streng protestants). De Schotten stonden helemaal niet open voor verandering. Ze wilden helemaal niet overstappen naar een geloof met andere denkbeelden en kwamen dus in opstand tegen Karel. Hierdoor ontstond er een oorlog met de Schotten. De Schotten hadden al veel gevochten tijdens de 30-jarige oorlog en hadden dus ook aardig wat ervaring in het voeren van een oorlog. Hierdoor verloor Karel de oorlog. Niet alleen de Godsdienst was de oorzaak. Ook de politiek speelde een grote rol. Zijn eerste bijeengeroepen parlement heeft niet zolang bestaan omdat Karel het niet eens kon worden met hen. Ook zijn tweede parlement was voor Karel al snel te veel. Toen hij voor de derde keer het parlement bijeenriep besloten de parlementsleden zich nu niet zo snel te laten afschepen. Op 15 mei 1641 werd het Triennial Act gesloten waarin stond dat het parlement eens in de 3 jaar bijeen zou komen ook wanneer het niet door de Koning zou zijn opgeroepen. Karel hield zich weer niet aan de regels omdat hij, zonder toestemming te vragen, door was gegaan met het vragen van tonne- en waaggeld. Het werd het parlement allemaal een beetje teveel. Ze kwamen in opstand (het begin van de Civil war). Aan het begin van de oorlog kreeg Karel nog een hoop steun, het noorden en het westen stonden achter hem, het zuiden en het oosten stonden achter het parlement. Even leek het erop dat Karel de oorlog zou gaan winnen, tot het parlement steun kreeg van Schotland. De Engelsen moesten voor die steun alleen wel beloven dat ze de Engelse kerk zouden hervormen naar de presbyteriaanse. De steun van Schotland heeft alleen niet lang geduurd. Karel was ondertussen naar Schotland gegaan, maar moest zich op 5 mei 1646 overgeven aan de Schotten. Op 4 juni 1647 kon Karel vluchten naar Wight, maar ook daar was hij niet veilig. In het geheim sloot hij een verbond met de Schotten, maar toen de Engelsen hier achter kwamen brak er opnieuw een burgeroorlog uit. (dit keer de Schotten tegen de Engelsen, presbyterianen tegen independente, royalisten tegen Cromwell (Engels staatsman, was leider van het verzet tegen de koning en was zelf van 1649 tot 1658 heerser over Engeland) en zijn aanhang. Oliver Cromwell won de oorlog en besloot om Karel te laten onthoofden.

Stap 4  Onderzoek naar de gevolgen

Gevolgen op Korte Termijn

Nadat Karel terechtgesteld was kwam Oliver Cromwell aan de macht. De Engelse staat veranderde van naar. Het kreeg nu de naam Commonwealth (=gemenebest). Het Hogerhuis werd afgeschaft, het Lagerhuis behield wel zijn taak. In plaats van een parlement kwam er een Staatsraad met daarin 41 leden. De beslissingen bleven wel bij Cromwell en zijn leger. Als eerst wilde Cromwell afrekenen met de vijanden van zijn regeringsstelsel (dat waren het Rooms-katholieke Ierland, de royalisten en het presbyteriaanse Schotland. Onder afrekenen verstond Cromwell het uitmoorden van zijn tegenstanders. Het hoogtepunt van zijn uitroeiing was van 1649-1650, het bloedbad van Drogheda (3000 doden). Ook de Schotten versloeg hij. Vanaf dat moment streeft hij naar het verstevigen van de Engelse positie op economisch gebied en door streng te zijn tegen het buitenland. Cromwell hield geen rekening met het binnenland waardoor de Staatsraad uiteenviel. Er werd een nieuwe grondwet opgesteld: Lord-Protector (NL. Lorejas) In oktober 1654 ontstond er een parlement die direct aanvaringen kreeg met Cromwell, het parlement werd gezuiverd en naar huis gezonden. Vanaf dat moment regeerde Cromwell met zijn leger over Engeland. Er werd nog 2 keer een poging gedaan om het land met een parlement te regeren maar dit is niet gelukt. Hij verklaarde de oorlog aan de Republiek der Verenigde Nederlanden, maar die is zonder winnaar geëindigd. Hij veroverde Jamaica en Duinkerken (Duinkerken samen met Frankrijk).

Gevolgen op Lange Termijn

Nadat Cromwell was overleden bleek dat de republiek als staatsvorm niet voldeed. Men ging langzaam terug naar een monarchie. Men bleef alleen op 1 punt een beetje vast zitten. De Godsdienst. De Anglicaanse kerk, die na de dood van Cromwell, meteen weer op oude voet verder ging wilde niets weten van mensen die niet op dezelfde manier dachten als dat zij dat deden. Karel II kwam aan de ‘macht’. Hij kon het wel goed vinden met zijn parlement. Omdat Karel I altijd in geldnood zat had het parlement bedacht hem een vast inkomen te geven. Karel II sloot ‘het verdrag van Dover’ met Lodewijk IVX. De belangrijkste voorschriften waren:
 zekerheid van £ 150.000 in ruil voor Karels belofte zich tot het rooms-katholicisme te bekeren, zodra hij daartoe de kans kreeg en het verder verspreiden van het rooms-katholicisme in Engeland
 zekerheid van militaire steun in geval van een oorlog met de Republiek en een uitkering van £ 225.000 per jaar aan Karel zelf zolang de oorlog zou duren. Engeland zou na een eventuele overwinning Walcheren, Sluis en Cadzand krijgen.
Om zich aan zijn afspraak te houden viel hij in 1672 de Republiek aan. Hierdoor verloor hij een hoop steun van zijn aanhangers. De inhoud van het verdrag was zelfs niet aan alle Engelse ministers bekend. Pas in 1682 werd het openbaar. Karel de II stierf op 2 februari 1685.

REACTIES

E.

E.

Hai Denise,
kan jij mij misschien vertellen welke bronnen je voor je verslag hebt gebruikt? Het is heel bruikbaar trouwens, dankjewel!
Groetjes
Esther

19 jaar geleden

C.

C.

Weet je misschien ook waarom hij precies werd onthoofd?

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.