Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De Industriële Revolutie

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1346 woorden
  • 9 januari 2002
  • 1833 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
1833 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding: De Industriële Revolutie
Wat houdt de Industriële Revolutie in?
Industrieel heeft iets te maken met fabrieken, arbeiders en handelaren. Revolutie betekend: plotselinge verandering. Er vindt dus een plotselinge verandering plaats of het gebied van Industrie. Deze verandering heeft te maken met de vorm van energie die men gebruikt. Vóór de Industriële Revolutie waren de energiebronnen: spierkracht, windkracht en waterkracht. Daarna werd er gebruik gemaakt van een totaal nieuwe soort kracht: stoomkracht. Deze ontwikkelingen noemen we de Industriële Revolutie. Deze duurde van ongeveer 1760 tot 1850. Hoofdstuk 2: De geboorte en groei van de Industriële Revolutie. Rond 1750 waren er nog geen grote fabrieken. Alle spullen die de mensen in die tijd nodig hadden , werden met de hand gemaakt. Hoe ontstonden de fabrieken?
1. Uitvindingen. Veel wetenschappers gingen in de 17e eeuw experimenteren met stoomkracht. Stoomkracht ontstaat als water kookt. De stoom blaast als het ware een tandwiel vooruit dat daardoor begint de draaien. Hiermee kun je (als je genoeg druk met de stoom krijgt) een machine laten draaien. M. Newcome bouwde de 1e stoommachine waarmee wagens (in bijvoorbeeld een mijn) heen en weer konden rijden. In 1733 vond M. Ray het vliegwiel uit. Een vliegwiel kan op eigen kracht blijven draaien. M. Arkwright deed daarna dit met een katoenverwerker. Waardoor er meer draden tegelijk gesponnen konden worden. 2. Arbeiders. In de 17e eeuw werden er ook nieuwe technieken voor de landbouw en veeteelt uitgevonden. Varkens werden dikker, koeien gaven meer melk en er werd meer graan geoogst. Door alle verbeteringen kon een boer nu dubbel zoveel mensen onderhouden (van voedsel voorzien). Er hoefden dus niet zo veel boeren meer te zijn. De boeren die hier door geen werk meer hadden moesten een andere manier vinden om aan geld te komen. Zijn gingen in loondienst bij andere boeren die wel nog werk hadden. Of ze begonnen een bedrijfje in een ander dorpje of trokken naar gebieden toe waar wel nog werk was. De boeren die helemaal geen werk meer konden krijgen werden arbeiders, ze moesten wel. Ook al was het in een fabriek werken, niet hun eerste keus. 3. Afzetmarkt. Engeland bezat namelijk (net als Nederland) grote koloniën, bijvoorbeeld India. Die mensen hadden ook behoefte aan spullen. Net als de Engelsen. Daarom was er daar een grote afzetmarkt. Er was genoeg vraag naar producten. Dit kwam mede doordag de bevolking sterk groeide. (bevolkingsgroei) 4. Kapitaal. Kapitaal is je bezit in de vorm van geld, grond, gebouwen en machines. Engelse handelaren zagen in dat zij een goede afzetmarkt tot hun beschikking hadden. Maar de handelaren hadden niet genoeg producten om te verkopen. Er moesten meer producten gemaakt worden. De handelaren hadden er dus wel een paar centjes voor over om de productie te laten stijgen. Dit deden ze met fabrieken. Ze investeerden (stopten geld) dus veel in opzetten van fabrieken. 5. Bescherming. Engeland was in die tijd een van de grootste en sterkste landen. Ze hadden een sterk leger en de beste marine van de wereld. Doordat deze zaken goed geregeld waren, was Engeland in staat om de producten die overal op de wereld verhandeld werden door de Engelse handelaren, goed te beschermen. Tot ongeveer halverwege de 18e eeuw gebeurde er niet veel nieuws in de steden. In de stad werd gehandeld en ook de rijke mensen woonden in de steden. In de 2e helft van de 18e eeuw begon de groei van de Engelse economie. Dat kwam doordat Engeland in die tijd een aantal kolonies had in Azië en Amerika. Daar kwamen grondstoffen vandaan zoals ruwe katoen. In de Engelse fabrieken maakte men allerlei verschillende producten en verkocht die. Dat was niet de enige reden waardoor het ineens zo goed ging met de economie. Dat kwam ook doordat het bevolkingsaantal snel steeg. Dat kwam weer doordat er meer mensen geboren werden. Doordat er steeds betere medicijnen kwamen daalde het sterftecijfer. Door die snelle groei kwam er meer vraag naar kleding en voedsel dus de boeren en fabriekanten gingen steeds meer verkopen. Ook doordat er steeds betere verbindingen kwamen ging het beter met de economie. Er werden vooral kanalen gegraven. Door het snellere en betere vervoer werden de producten en grondstoffen goedkoper. Het ging ook steeds beter met de economie doordat de boeren steeds nieuwere technieken ontwikkelden en betere machines aanschaften. De echte stijging van de economie begon pas toen de eerste stoommachine werd uitgevonden. Dat was rond 1790.
Hoofdstuk 5: Kinderarbeid in de Industriele Revolutie Vóór de Industriële Revolutie moesten kinderen ook al werken op het platteland. Er bestond dus toen ook al kinderarbeid. De hele familie moest werken want anders hadden ze gewoon geen eten. Kinderen moesten net als hun ouders vroeg opstaan, en dan een lange werkdag maken. Er was dus nauwelijks tijd voor de kinderen om naar school te gaan. Meestal was daar ook geen geld voor. Door de Industriële Revolutie verhuisden veel gezinnen naar de stad. Ook toen moesten de kinderen hun ouders helpen om aan eten te komen. Dit deden zij dan vaak door in een fabriek te gaan werken. Ze maakten daar veel te lange werkdagen. Ze konden het tempo van de machines moeilijk bij houden. De opzichters controleerden de werkzaamheden. Als de kinderen niet doorwerkten werden ze vaak geslagen met een draagriem. In sommige fabrieken werd het hoofd van een kind in een vieze bak met water gehouden als ze slaperig begonnen te worden. Kinderen werden ook gestraft als ze te laat kwamen of als ze met andere kinderen praatten. Er werkten ook weeskinderen in de fabrieken. Als die weg liepen werden ze naar de gevangenis gestuurd. Kinderen waarvan ze dachten dat ze wel eens weg zouden kunnen lopen, werden vastgeketend. De eigenaren waren verantwoordelijk voor het eten van de arbeiders. De kinderen klaagden vaak over het eten. In veel fabrieken moest tijdens het eten gewoon doorgewerkt worden. Het eten werd dan vaak bedekt met een laag stof van de kleren die er gemaakt werden. In een textielfabriek waren 2 soorten werk dat de kinderen moesten doen. De vegers: deze zielige kindjes moesten stukjes katoen oprapen (onder de machines) van de grond, terwijl de machines gewoon door bleven lopen. De wevers: deze moesten over de machine heen hangen om zo gebroken of geknapte draden weer aan elkaar te maken. De fabrieken waren erg gevaarlijk. Er gebeurden gemiddeld 1000 ongevallen per jaar. De machines stonden namelijk niet onder toezicht. Als ze een vinger of iets anders kwijt raakten dan werd men ontslagen en kreeg niets meer van de fabriek. Bedelaars waren dus vaak mensen (of kinderen) die iets misten, een arm, hand of iets anders. Hoofdstuk 6: Leefomstandigheden tijdens - en na de Industriële Revolutie. In (en na) de Industriële Revolutie hadden arbeiders het lang niet zo goed als nu. Ze kregen lage lonen, terwijl ze juist lang moesten werken. Het werk was eentonig en gevaarlijk. De machines waren snel en dus was het werktempo hoog. Er kwamen meer mensen in de stad wonen omdat er minder werk in de landbouw was. (zie hoofdstuk 2). Voor die mensen moesten snel en veel huizen gebouwd worden. Die huizen waren slecht gebouwd, want ze moesten zo goedkoop mogelijk worden. Dit gebeurde door mensen die de grond van de grondeigenaars pachtte (huurde). In de stad heersten veel ziektes, want er was geen vuilophaal bedrijf. Het klassenverschil tussen de eigenaars van de fabrieken en de mensen die er werkten was groot. Ze moesten lange werkdagen maken want anders dachten de fabriekseigenaren dat de arbeiders te veel vrije tijd hadden en dat zou niet goed zijn want dan gingen ze misschien drinken. Omdat men in een fabriek aan een lopende band stond had je geen arbeiders nodig die naar school waren geweest Ook niet-slimme mensen konden dit werk gemakkelijk doen. Daardoor ontstond onder andere kinderarbeid. (zie hoofdstuk 5). Ondanks alles werd het leven voor de arbeiders tegen het einde van de 19e eeuw toch aangenamer omdat de overheid zich meer om hen bekommerde. Door de toegenomen welvaart kwamen betere voorzieningen, een ondergronds riool en een huisvuilophaal bedrijf. Ook was het niet meer zo gevaarlijk op straat. Er was namelijk straatverlichting gekomen en politie. Scholen, ziekenhuizen, musea en bibliotheken werden uitgebreid.

REACTIES

J.

J.

goed werkstuk hor!!

21 jaar geleden

M.

M.

thnx

20 jaar geleden

W.

W.

heel erg bedankt!!!

19 jaar geleden

A.

A.

Fijn werkstuk, heb er een paar dingen uitgehaald die ik goed kon gebruiken, dankje!

13 jaar geleden

F.

F.

bronnen????

13 jaar geleden

S.

S.

Super geod.!
Niet te moeilijke worden!

13 jaar geleden

A.

A.

Vet gaaf ik vind het leuk

13 jaar geleden

S.

S.

Een erg mooie tekst, alleen waar zijn de bronnen???

13 jaar geleden

E.

E.

Hoi, bedankt voor de informatie, alleen.. waar zijn de bronnen?

13 jaar geleden

A.

A.

djeezes das goeie verslag. 10 op 10 ze.

12 jaar geleden

J.

J.

Goed en volledig verslag. Het enige wat niet klopt is dat de revolutie plotseling was, dit was namelijk een erg traag proces.

11 jaar geleden

L.

L.

dankjewel, het heeft me echt geholpen!

11 jaar geleden

M.

M.

Goed verslag! Heeft me erg veel geholpen!

11 jaar geleden

L.

L.

kut

7 jaar geleden

N.

N.

dankje dit verslag heeft me heel erg veel geholpen

11 jaar geleden

B.

B.

ik vind er weinig belangrijke informatie in staan

11 jaar geleden

E.

E.

goed verslag en ik heb er veel info vandaan maar ik mis de bronnen wel

11 jaar geleden

N.

N.

hey.

11 jaar geleden

A.

A.

Een revolutie is geen trage gebeurtenis. het ios een grote verandering in een korte tijd.

10 jaar geleden

H.

H.

slechte presentatie

10 jaar geleden

F.

F.

doe het dan zelf

10 jaar geleden

B.

B.



@https://www.scholieren.com/empty/admin/reacties/verslag/bewerken/3973#haan: ik zou graag jouw eigen versie lezen en het verschil zien

7 jaar geleden

P.

P.

super leuk en bedankt heb er een paar dingen van gebruikt!!!!

10 jaar geleden

A.

A.

het is een goed verslag en ik heb er ook heel veel aan gehad

10 jaar geleden

F.

F.

wat zijn de bronnen

9 jaar geleden

M.

M.

Inderdaad goed werkstuk, maar in het begin praat je over de 17e eeuw (dus van 1600-1700), ik neem aan dat dat de 18e eeuw (die van 1700 tot 1800 loopt) moet zijn?

8 jaar geleden

M.

M.

leuk bedank helpt ik heb een 9.3 gescoord

8 jaar geleden

J.

J.

cool heb ik nodig voor me verslag van geschiedenis thanks

8 jaar geleden

H.

H.

waar zijn de bronnen?

8 jaar geleden

A.

A.

bruh nice werkstuk

7 jaar geleden

L.

L.

HEEL ERG HANDIG BEN ER BLIJ MEE DANK U WEL!!!!!! :)

6 jaar geleden

P.

P.

leuk

6 jaar geleden

J.

J.

IK VIND HWT NIET ZO GEPast m=mijn v

6 jaar geleden

A.

A.

goed hoor

5 jaar geleden

B.

B.

noeoeoeoeoeoeoepp

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.