Inleiding:
Tijdens de Franse Revolutie is er veel gebruik gemaakt van een speciaal apparaat.
Dit apparaat heette de guillotine.
Het was een apparaat waarmee je snel iemands hoofd af kon hakken.
In deze revolutie zijn velen mensen onder de guillotine gekomen.
Hierbij zaten ook enkele bekende mensen, zelfs de Franse koning kwam zo aan zijn einde.
Door de jaren heen is er veel veranderd aan de guillotine.
Dit verslag bevat daarom de volgende onderdelen:
• Een korte geschiedenis van de guillotine
• Een korte biografie van dr. Guillotin
• De rol van de guillotine tijdens de Franse Revolutie
• Beroemde voorbeelden van slachtoffers
Hoofdstuk 1:
De guillotine in ontwikkeling.
§1 Wat is een guillotine eigenlijk???
Een guillotine is een apparaat waarmee op een snelle en simpele manier een hoofd kan worden afgehakt.
Een soort van valbijl.
In Frankrijk heette deze valbijl: “la dolore”
De guillotine had een schuine bijl deze woog wel 40 kg.
De guillotine in het geheel woog ca. 580 kg.
De schuin afgesneden bijl had een valhoogte van ruim 2.30.
Je kunt dus wel nagaan dat deze bijl ongeveer met 7 meter per seconde naar beneden viel.
Aangezien de guillotine maar 4 meter was viel de bijl in 1/70ste seconde naar beneden en binnen 2/100 seconde viel het hoofd in de mand.
Er stond altijd een mand bij om het hoofd op te vangen.
Je snapt natuurlijk wel dat de bijl vaart moet hebben om je nek door te hakken, de bijl had dus ook een inslagkracht, deze was 400 kg per 3 cm.
§2 Wie heeft de guillotine uitgevonden en waarom.
Zoals velen wel denken is de guillotine niet uitgevonden door Joseph Ignace Guillotin.
Het apparaat heet zo omdat deze man het apparaat verder heeft geperfectioneerd.
Het gebruik van de guillotine zou voor een snelle en doelmatige dood kunnen zorgen.
Volgens enkele bronnen kwam Dr. Guillotin op het idee om de guillotine te perfectioneren door een bezoekje aan een marionettentheater in Parijs waar het spel “les Quatre Fils Aymon” werd opgevoerd.
In dit spel snijdt een apparaat een van de poppen handig en bekwaam het hoofd af.
Na afloop van dit theater begon hij met het perfectioneren van de guillotine.
Dr. Guillotin doet enkele dagen later het voorstel om de doodstraf door middel van de guillotine te voltrekken.
Hij vertelt in diversen kranten over de guillotine.
Zo schrijft hij in: le Journal des États généraux, "Het mechanisme werkt als de bliksem, het hoofd vliegt door de lucht, het bloed gutst eruit, de persoon is er niet meer.Een rechtvaardige terechtstelling!" ook zei hij dingen zoals: “Met mijn machine zal ik u het hoofd van de romp scheiden voordat u kunt knipperen met uw ogen en u zult er amper onder lijden.”
Over de precieze uitvinding van het apparaat bestaan verschillende versies, zelfs Lodewijk XVI zou er aan hebben meegewerkt.
Hoofdstuk 2:
Korte biografie van Dr. Guillotin.
§3 De bekendwording van dr. Guillotin.
Dr. Guillotin staat nu bekend als de uitvinder van de guillotine, maar voor deze tijd was hij gewoon een Frans revolutionair politicus, lid van de 3e stand.
Zijn bekendheid heeft hij te danken door het perfectioneren van de guillotine.
Dit heeft hij echter alleen maar gedaan om het leed van mensen te verzachten en omdat hij vond dat iedereen van rijk tot arm van gezond tot ziek gelijk behandeld en dus ook gelijk terechtgesteld moest worden.
Dr. Guillotin leefde van 1738 tot 1815.
§4 Redenen om de guillotine te perfectioneren.
De vraag is nu alleen: waarom heeft dr. Guillotin de guillotine verder geperfectioneerd.
Wou hij de koning helpen?Of wou hij soms zich op het volk wreken?
Nee, het was om een heel andere reden.
In de Franse Revolutie werden veel mensen veroordeeld.
Was je rijk, dan kon je kiezen tussen het zwaard of bijl.
Was je arm, had je meestal geen keuze.
Heel soms lieten ze je kiezen tussen rad en het radbreken.
Dit gebeurde echter alleen als je heel erg geluk had.
De redenen waarom hij de guillotine heeft geperfectioneerd was omdat hij vond dat ieder mens hetzelfde behandeld, en dus ook hetzelfde gestraft, moest worden.
Zijn 6 bewegingsredenen waren dan ook:
1. Vergrijpen van de zelfde soort zullen bestraft moeten worden met dezelfde straf.
2. In alle gevallen waar de wet de doodstraf oplegt aan de veroordeelde persoon zal deze straf op dezelfde manier uitgevoerd worden.
Wat de aard van het vergrijp ook is waar hij schuldig aan is bevonden, de veroordeelde zal onthoofd worden, dit zal gedaan worden door middel van een simpel mechanisme (de guillotine).
3. Gezien de persoonlijke aard van de misdaad, zal geen enkele straf betrekking hebben of schaamte brengen tot zijn of haar familie.
De eer van zijn of haar naasten zal op geen enkele manier vuil gemaakt worden, en hun zullen niets minder geoorloofd zijn bij enig soort van beroep, werk en een openbare functie.
4. Niemand zal de familie van een gestrafte burger iets verwijten.
Wie dan ook het risico zal nemen dit te doen zal in het openbaar officieel terechtgewezen worden door de rechter.
Het aan hem of haar opgelegde vonnis zal op de deur van de aanklager geschreven worden.
Bovendien zal het geschreven worden op de schandpaal en zal hier blijven voor een periode van 3 maanden.
5. Van de verklarende spullen, van de ter dood veroordeelde, zal in geen enkel geval misbruik gemaakt worden.
6. Het lichaam van de geëxecuteerde zal op hun verzoek worden overgedragen aan zijn of haar familie.
In ieder geval is het toegestaan de geëxecuteerde een normale begrafenis te geven en er zullen geen verwijzingen zijn naar de aard van zijn dood in het register van de stad.
Uit deze zinnen blijkt wel duidelijk waarom hij de guillotine heeft geperfectioneerd.
Namelijk uit het recht van de arme burger.
Hoofdstuk 3:
De geschiedenis van de guillotine
§5 De guillotine voor de perfectie van dr. Guillotin
De geschiedenis van de guillotine begint al lang voor de Franse Revolutie, maar wanneer en waar weet niemand precies.
Waarschijnlijk voor 1300 zijn er al landen geweest die de guillotine gebruikten, zoals Duitsland, Groot-Brittannië en Italië, hie zijn helaas geen duidelijke bewijzen van gevonden.
De vroegere machines vervingen de bijl maar de guillotine verving het zwaard.
1307:
Het 1e bewijs van het bestaan van de guillotine.
Als machine gebruikt bij de executie van Murdoc Ballagh.
Deze executie vond plaats vlakbij Merton in Ierland.
1400:
Een voorganger van de guillotine werd gebruikt in de stad Halifax in Engeland.
De guillotine werd voornamelijk gebruikt op marktdagen.
Het zou kunnen zijn dat dit model al in 1280 had gefunctioneerd, maar dit is nog niet zeker.
De laatste executie, door de zogenaamde Halifax gibbit, heeft in 1648 plaatsgevonden.
1564:
De Maiden guillotine was gemaakt en gebruikt in Schotland.
Hij was gebaseerd op de Halifax gibbit.
1789:
Op de 2e dag van het vergaderingdebat over de straffen deed dr. Guillotin een voorstel.
Een voorstel in 6 artikelen dat ook een aanbeveling over de doodstraf bevatte.
Hij wou dat mensen geëxecuteerd werden zonder eerst gemarteld te worden, dit zou moeten gebeuren door middel van onthoofding.
Dit zou de enige en standaard vorm worden van de doodstraf in Frankrijk.
Hoofdstuk 4:
Bekende koppen onder de guillotine
Zoals al bekend is zijn er velen ter dood veroordeeld in de Franse revolutie.
Behalve de 50.000 mensen zijn er ook nog wel een aantal bekende mensen zoals Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette.
Hieronder staan er een aantal vermeld.
wie? wat voor taak? wanneer geëxecuteerd?
Marie Antoinette De Franse koningin 16 oktober 1793
Lodewijk XVI
(burger louis XVI) koning van Frankrijk tot de Franse revolutie 21 januari1793
Maximilien de Robespierre leider van de Jacobijnen* en revolutionair 28 juli 1794
dr. Guillotin
man die de guillotine heeft geperfectioneerd. 26 mei 1814
* = De Jacobijnen waren een groep die vooral met Robespierre in verband stond.
Het was de meest radicale groep tijdens de Franse Revolutie.
De naam Jacobijnen zijn vernoemd naar de ‘Socialiteit van Vrienden van de Constitutie'
Zij kwamen bijeen in het voormalig Dominicaner klooster in de Rue Saint Honoré in Parijs.
De Jacobijnen vormden oorspronkelijk een gezelschap waarin het revolutionaire gevoel erg belangrijk was, maar waarvan men slechts lid kon worden door het betalen van een hoge contributie.
In 1793 ontstonden in alle grote steden Jacobijnen Clubs.
Vanuit deze clubs klonk de ‘stem van het revolutionaire geweten'.
Elke echte of vermeende contrarevolutionaire gedachte of handeling werd door de clubs hardhandig aangepakt.
De macht van de Jacobijnen liep ten einde toen Robespierre op 9e Thermidor werd terechtgesteld.
Op 12 november 1794 moest de Parijse Jacobijnen club zijn poorten sluiten.
Hoofdstuk 5:
Franse Revolutie
§7 Wat waren de oorzaken voor de Franse revolutie?
Allereerst was er een indeling van de maatschappij die niet meer voldeed.
Alle mensen in Frankrijk werden verdeeld in drie zogenaamde standen. Je geboorte bepaalde in welke stand je thuishoorde.
• Als zoon van een boer 'hoorde' je in de Derde Stand thuis.
• Als dochter van een graaf was je lid van de Tweede Stand.
• In de Eerste Stand kon je terechtkomen als je lid van de geestelijkheid wilde worden.
In 1788 was er een slechte oogst. Dat had tot gevolg dat de graanprijzen hoog waren. De gewone mensen moesten dus veel betalen om aan hun eten te komen. Daarbij kwam dat men toch pacht moest betalen aan de landeigenaar. Men moest grondbelasting betalen.
Ook andere belastingen, vaak per streek verschillend, moesten betaald worden. Rond 70 procent van het boereninkomen ging op aan belastingen. De prijzen stegen en het inkomen bleef gelijk. De gevolgen waren dat de mensen armer werden en dat er honger werd geleden.
In de steden waren de mensen ook ontevreden.
In de allereerste plaats waren er fabrikanten die van de strenge koninklijke voorschriften afwilden.
Zij wilden geen regels voor werktijden en geen verbod om bepaalde machines te gebruiken.
De meer ontwikkelde mensen wilden meer zeggenschap, meer democratie.
Onder invloed van de ideeën van de verlichting wilde men vrijheid van godsdienst en gelijkheid van rechtspraak voor iedereen.
Alle mensen waren gelijk, dat betekende dat er dezelfde regels en wetten voor iedereen moesten komen.
Belasting betalen moest ook betekenen dat men mee kon beslissen in staatszaken.
Maar dan was er nog een probleem, de staatsschuld was enorm.
De Franse koningen hadden veel te veel geld uitgegeven aan hun hofhouding en aan het leger.
Zij hadden al heel veel geld geleend en de grootste post op de begroting was ook het afbetalen van de leningen.
Er was in 1788 sprake van een staatsbankroet.
Koning van het land was op dat moment Lodewijk XVI. Hij besloot voor het eerst in 175 jaar de Staten-Generaal bijeen te roepen.
Geestelijken, edelen en boeren en burgers moeten hun vertegenwoordigers kiezen.
In deze tijd werden er spotprenten van hem gemaakt.
§8 De Staten-Generaal
Het doel van de vergadering moest zijn: het bespreken van nieuwe belastingen. Er moest een grondbelasting voor adel en geestelijkheid komen en een belasting op het inkomen voor alle mensen.
Er waren 300 geestelijken, 300 edelen en 600 burgers.
In mei 1789 kwam men bijeen in het paleis te Versailles.
De standpunten waren duidelijk:
1. De adel wilde geld van de Derde Stand. Verder was alles onbespreekbaar. Alleen de adel kon regeren.
2. De geestelijkheid was verdeeld. Ongeveer 80 hogere geestelijken dachten als de adel. De overigen, de lagere geestelijken, zoals de dorpspastoors, dachten als de Derde Stand.
3. De Derde Stand wilde gelijke rechten en plichten voor alle mensen. Ze wilden meebeslissen.
Op 5 mei was de eerste vergadering van elke stand apart. Op 13 juni sloten de lagere geestelijken zich aan bij de Derde Stand. Op 16 juni benoemde de Derde Stand zich tot 'Nationale Vergadering'. Zij weigerden verder de verdeling in drie standen te erkennen. Op 17 juni greep de koning in. Hij liet de vergaderzaal op slot doen. De 'Nationale Vergadering' week uit naar de Kaatsbaan.
Men beloofde elkaar niet eerder uit elkaar te gaan voordat de nieuwe grondwet klaar was.
Toen gaf de koning toe. Adel en geestelijkheid moesten zich bij de Nationale Vergadering aan sluiten.
Voor de zekerheid haalde hij toch 18.000 soldaten naar Parijs en Versailles.
De vergadering besloot om alle oude voorrechten van adel en geestelijkheid af te schaffen.
Daarna gebeurde er van alles snel achter elkaar.
Op 14 juli werd de Bastille, een gevangenis in Parijs, door het volk bestormd. Daarna werd het leger ontbonden en werd er een Nationale Garde gevormd.
De eerste gevolgen zijn dat er over heel Frankrijk boerenopstanden kwamen en dat veel edelen vluchtten naar het buitenland. Gevangenissen werden bestormd, kastelen in brand gestoken. Zelfs de rijke burgers werden bang dat de arme bevolking hun huizen zou vernielen en al hun geld en voedsel zou roven. In Parijs werd daarom een burgerwacht ingesteld.
§9 Eindelijk resultaat
Op 26 augustus kwam de 'Verklaring van de rechten van de mens en de burger'.
In de grondwet kwam te staan dat de hoogste macht bij het volk berustte. Het kerkelijke grondbezit was voortaan van de staat. Pastoors zouden voortaan door het volk gekozen worden. Hierbij kwam er natuurlijk tegenstand van de gelovigen en van de paus.
Op 3 september 1791 werd de nieuwe grondwet afgekondigd.
Frankrijk werd een parlementaire monarchie met een zwakke uitvoerende macht en een wetgevende volksvertegenwoordiging.
De staat werd verdeeld in 83 departementen met zelfstandig bestuur.
§10 Grote verandering
De winter van 1788-89 was heel streng geweest. Het gewone volk leed honger. De armen van Parijs eisten voedsel.
Op 5 oktober trokken Parijse volksvrouwen naar Versailles.
Zij wilden dat de koning meekwam naar Parijs, om daar persoonlijk te zien hoe erg het was. De armen gingen zich nu ook met de Nationale Vergadering bemoeien. De publieke tribunes zaten vol.
Op 10 oktober werden alle goederen van kerk, kroon en emigranten onteigend. Het was voortaan van het volk. De grond die hierdoor vrij kwam werd verkocht aan de boeren. Ook werd er besloten dat geestelijkheid en adel nu voortaan belasting zouden moeten gaan betalen.
Er ontstonden bij de revolutionairen algauw twee groepen tegenover elkaar: de gematigden en de radicalen.
Dat de koning de revolutie eigenlijk maar niets vond, werd ondertussen steeds duidelijker. Zijn broer behoorde bij de eerste edelen die naar het buitenland waren gevlucht. Daar zocht hij steun tegen het revolutionaire Frankrijk. Het Parijse volk had Lodewijk en zijn gezin wel uit Versailles gehaald om hem de ellende van de hongerenden te laten zien, maar hij scheen er zich weinig van aan te trekken. Hij bleef wel in Parijs wonen, maar op 20 juni 1791 werd hij aangehouden toen hij probeerde het land te ontvluchten.
De gevluchte edelen hoopten op een oorlog. Zij wilden Frankrijk bevrijden van de revolutie. Zij waren echter niet de enige groep die oorlog wilde. In Frankrijk zelf zat een grote groep mensen die het ideaal van de revolutie ook naar andere landen wilde brengen. Ieder land moest bevrijd kunnen worden van het juk van het despotisme (geregeerd worden door een tiran, zoals een koning of keizer).
Frankrijk verklaarde de oorlog aan de keizer van Oostenrijk en de koning van Pruisen.
Er waren ook mensen die hoopten dat door de oorlog de koning en het volk weer dichter bij elkaar zouden komen te staan. Niets bleek minder waar.
Het Franse hof verraadde de plannen van de eigen generaals aan de vijand.
In de zomer van 1792 dreigde een vijandelijke generaal om Parijs te verwoesten als de Parijzenaars het nog een keer zouden wagen om hun koning lastig te vallen. Hij kon vanaf een grote afstand zijn dreigement niet waarmaken, maar de Parijzenaars waren zo boos dat ze het koninklijk paleis bestormden en de koning voorgoed opzij schoven.
Op 22 september 1792 werd Frankrijk een Republiek.
Op 21 januari van het jaar erop werd hij onthoofdt.
De dictatuur van Robespierre was in deze tijd ook bezig.(1758 - 1794).
De Terreur eist in een jaar tijd 251 slachtoffers.
In mei 1794 wordt het christendom afgeschaft.
Er komt een nieuwe kalenderindeling met nieuwe namen voor dagen en maanden.
Op 28 juli 1794 wordt Robespierre onthoofd.
De conclusie:
De Franse revolutie heeft vele nadelen maar ook een aantal voordelen.
Zo is er een nieuwe guillotine ontworpen.
Deze speelde echter een grote rol in de Franse revolutie.
Het zorgde niet alleen voor de ca. 50000 onthoofden mensen.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
De geschiedenis van de guillotine
Een guillotine is een apparaat waarmee op een snelle en simpele manier een hoofd kan worden afgehakt. Een soort van valbijl. In Frankrijk heette deze valbijl: “la dolore” De guillotine had een schuine bijl deze woog wel 40 kg. De guillotine in het geheel woog ca. 580 kg. Er stond altijd een mand bij om het hoofd op te vangen.
Zoals velen wel denken is de guillotine niet uitgevonden door Joseph Ignace Guillotin. Het apparaat heet zo omdat deze man het apparaat verder heeft geperfectioneerd. Het gebruik van de guillotine zou voor een snelle en doelmatige dood kunnen zorgen. Volgens enkele bronnen kwam Dr. Guillotin op het idee om de guillotine te perfectioneren door een bezoekje aan een marionettentheater in Parijs waar het spel “les Quatre Fils Aymon” werd opgevoerd. In dit spel snijdt een apparaat een van de poppen handig en bekwaam het hoofd af. Na afloop van dit theater begon hij met het perfectioneren van de guillotine. Dr. Guillotin doet enkele dagen later het voorstel om de doodstraf door middel van de guillotine te voltrekken.
Hij vertelt in diversen kranten over de guillotine. Zo schrijft hij in: le Journal des États généraux, "Het mechanisme werkt als de bliksem, het hoofd vliegt door de lucht, het bloed gutst eruit, de persoon is er niet meer. Een rechtvaardige terechtstelling!" ook zei hij: “Met mijn machine zal ik u het hoofd van de romp scheiden voordat u kunt knipperen met uw ogen en u zult er amper onder lijden.”
Over de precieze uitvinding van het apparaat bestaan verschillende versies, zelfs Lodewijk XVI zou eraan hebben meegewerkt. De redenen waarom dr. Guillotin de guillotine heeft geperfectioneerd was omdat hij vond dat ieder mens hetzelfde behandeld, en dus ook hetzelfde gestraft, moest worden.
De guillotine voor de perfectie van dr. Guillotin
De geschiedenis van de guillotine begint al lang voor de Franse Revolutie, maar wanneer en waar weet niemand precies. Waarschijnlijk voor 1300 zijn er al landen geweest die de guillotine gebruikten, zoals Duitsland, Groot-Brittannië en Italië, al zijn er geen bewijzen van gevonden. De vroegere machines vervingen de bijl maar de guillotine verving het zwaard.
1307:
Het 1e bewijs van het bestaan van de guillotine. Als machine gebruikt bij de executie van Murdoc Ballagh. Deze executie vond plaats vlakbij Merton in Ierland.
1400:
Een voorganger van de guillotine werd gebruikt in de stad Halifax in Engeland. De guillotine werd voornamelijk gebruikt op marktdagen. Het zou kunnen zijn dat dit model al in 1280 had gefunctioneerd, maar dit is nog niet zeker. De laatste executie, door de zogenaamde Halifax gibbit, heeft in 1648 plaatsgevonden.
1564:
De Maiden guillotine was gemaakt en gebruikt in Schotland.
Hij was gebaseerd op de Halifax gibbit.
1789:
Op de 2e dag van het debat over de straffen deed dr. Guillotin een voorstel. Een voorstel in 6 artikelen dat ook een aanbeveling over de doodstraf bevatte. Hij wou dat mensen geëxecuteerd werden zonder eerst gemarteld te worden, dit zou moeten gebeuren door middel van onthoofding. Dit zou de enige en standaard vorm worden van de doodstraf in Frankrijk.
Zoals al bekend is zijn er velen ter dood veroordeeld in de Franse revolutie. Behalve de 50.000 mensen zijn er ook nog wel een aantal bekende mensen zoals Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette.
Nog enkele:
Marie Antoinette De Franse koningin op 16 oktober 1793
Lodewijk XVI (burger louis XVI) koning van Frankrijk tot de Franse revolutie op 21 januari 1793
Maximilien de Robespierre, revolutionair, op 28 juli 1794
dr. Guillotin werd ook26 mei 1814
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Franse Revolutie
Alle mensen in Frankrijk werden verdeeld in drie zogenaamde standen.
In 1788 was er een slechte oogst, dat had tot gevolg dat de graanprijzen hoog waren. De gewone mensen moesten dus veel betalen om aan hun eten te komen. Daarbij kwam dat men toch pacht moest betalen aan de landeigenaar. Men moest grondbelasting betalen. Ook andere belastingen, vaak per streek verschillend, moesten betaald worden. Rond 70 procent van het boereninkomen ging op aan belastingen. De prijzen stegen en het inkomen bleef gelijk. De gevolgen waren dat de mensen armer werden en dat er honger werd geleden. In de steden waren de mensen ook ontevreden. In de eerste plaats waren er fabrikanten die de strenge koninklijke voorschriften wilden afschaffen. Zij wilden geen regels voor werktijden en geen verbod om bepaalde machines te gebruiken.
De meer ontwikkelde mensen wilden meer zeggenschap, meer democratie. Onder invloed van de ideeën van de verlichting wilde men vrijheid van godsdienst en gelijkheid van rechtspraak voor iedereen.
Alle mensen waren gelijk, dat betekende dat er dezelfde regels en wetten voor iedereen moesten komen. Belasting betalen moest ook betekenen dat men mee kon beslissen in staatszaken. Maar dan was er nog een probleem, de staatsschuld was enorm. De Franse koningen hadden veel te veel geld uitgegeven aan hun hofhouding en aan het leger. Zij hadden al heel veel geld geleend en de grootste post op de begroting was ook het afbetalen van de leningen. Er was in 1788 sprake van een staatsbankroet. Koning van het land was op dat moment Lodewijk XVI. Hij besloot voor het eerst in 175 jaar de Staten-Generaal bijeen te roepen. Geestelijken, edelen en boeren en burgers moeten hun vertegenwoordigers kiezen. In deze tijd werden er spotprenten van hem gemaakt.
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
De Staten-Generaal
Het doel van de vergadering moest zijn: het bespreken van nieuwe belastingen. Er moest een grondbelasting voor adel en geestelijkheid komen en een belasting op het inkomen voor alle mensen. Er waren 300 geestelijken, 300 edelen en 600 burgers. In mei 1789 kwam men bijeen in het paleis te Versailles.
De standpunten waren duidelijk:
1. De adel wilde geld van de Derde Stand. Verder was alles onbespreekbaar. Alleen de adel kon regeren.
2. De geestelijkheid was verdeeld. Ongeveer 80 hogere geestelijken dachten als de adel. De overigen, de lagere geestelijken, zoals de dorpspastoors, dachten als de Derde Stand.
3. De Derde Stand wilde gelijke rechten en plichten voor alle mensen. Ze wilden meebeslissen. Op 5 mei was de eerste vergadering van elke stand apart. Op 13 juni sloten de lagere geestelijken zich aan bij de Derde Stand. Op 16 juni benoemde de Derde Stand zich tot Nationale Vergadering. Zij weigerden verder de verdeling in drie standen te erkennen. Op 17 juni greep de koning in. Hij liet de vergaderzaal op slot doen. De Nationale Vergadering week uit naar de Kaatsbaan. Men beloofde elkaar niet eerder uit elkaar te gaan voordat de nieuwe grondwet klaar was. Toen gaf de koning toe. Adel en geestelijkheid moesten zich bij de Nationale Vergadering aan sluiten. Voor de zekerheid haalde hij toch 18.000 soldaten naar Parijs en Versailles. De vergadering besloot om alle oude voorrechten van adel en geestelijkheid af te schaffen. Daarna gebeurde er van alles snel achter elkaar. Op 14 juli werd de Bastille, een gevangenis in Parijs, door het volk bestormd. Daarna werd het leger ontbonden en werd er een Nationale Garde gevormd. De eerste gevolgen zijn dat er over heel Frankrijk boerenopstanden kwamen en dat veel edelen vluchtten naar het buitenland. Gevangenissen werden bestormd, kastelen in brand gestoken. Zelfs de rijke burgers werden bang dat de arme bevolking hun huizen zou vernielen en al hun geld en voedsel zou roven. In Parijs werd daarom een burgerwacht ingesteld.
Op 26 augustus kwam de Verklaring van de rechten van de mens en de burger. In de grondwet kwam te staan dat de hoogste macht bij het volk berustte. Het kerkelijke grondbezit was voortaan van de staat. Pastoors zouden voortaan door het volk gekozen worden. Hierbij kwam er natuurlijk tegenstand van de gelovigen en van de paus.
Op 3 september 1791 werd de nieuwe grondwet afgekondigd.
Frankrijk werd een parlementaire monarchie met een zwakke uitvoerende macht en een wetgevende volksvertegenwoordiging.
De staat werd verdeeld in 83 departementen met zelfstandig bestuur.
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
De winter van 1788-89 was heel streng geweest. Het gewone volk leed honger. De armen van Parijs eisten voedsel. Op 5 oktober trokken Parijse volksvrouwen naar Versailles. Zij wilden dat de koning meekwam naar Parijs, om daar persoonlijk te zien hoe erg het was. De armen gingen zich nu ook met de Nationale Vergadering bemoeien. De publieke tribunes zaten vol. Op 10 oktober werden alle goederen van kerk, kroon en emigranten onteigend. Het was voortaan van het volk. De grond die hierdoor vrijkwam werd verkocht aan de boeren. Ook werd er besloten dat geestelijkheid en adel nu voortaan belasting zouden moeten gaan betalen. Er ontstonden bij de revolutionairen algauw twee groepen tegenover elkaar: de gematigden en de radicalen. Dat de koning de revolutie eigenlijk maar niets vond, werd ondertussen steeds duidelijker. Zijn broer behoorde bij de eerste edelen die naar het buitenland waren gevlucht. Daar zocht hij steun tegen het revolutionaire Frankrijk. Het Parijse volk had Lodewijk en zijn gezin wel uit Versailles gehaald om hem de ellende van de hongerenden te laten zien, maar hij scheen er zich weinig van aan te trekken. Hij bleef wel in Parijs wonen, maar op 20 juni 1791 werd hij aangehouden toen hij probeerde het land te ontvluchten.
De gevluchte edelen hoopten op een oorlog. Zij wilden Frankrijk bevrijden van de revolutie. Zij waren echter niet de enige groep die oorlog wilde. In Frankrijk zelf zat een grote groep mensen die het ideaal van de revolutie ook naar andere landen wilde brengen. Ieder land moest bevrijd kunnen worden van het juk van het despotisme (geregeerd worden door een tiran, zoals een koning of keizer). Frankrijk verklaarde de oorlog aan de keizer van Oostenrijk en de koning van Pruisen. Er waren ook mensen die hoopten dat door de oorlog de koning en het volk weer dichter bij elkaar zouden komen te staan. Niets bleek minder waar.
Het Franse hof verraadde de plannen van de eigen generaals aan de vijand. In de zomer van 1792 dreigde een vijandelijke generaal om Parijs te verwoesten als de Parijzenaars het nog een keer zouden wagen om hun koning lastig te vallen. Hij kon vanaf een grote afstand zijn dreigement niet waarmaken, maar de Parijzenaars waren zo boos dat ze het koninklijk paleis bestormden en de koning voorgoed opzijschoven.
Op 22 september 1792 werd Frankrijk een Republiek.
Op 21 januari van het jaar erop werd hij onthoofdt.
De dictatuur van Robespierre was in deze tijd ook bezig. (1758 - 1794).
De Terreur eist in een jaar tijd 251 slachtoffers.
In mei 1794 wordt het christendom afgeschaft.
Er komt een nieuwe kalenderindeling met nieuwe namen voor dagen en maanden.
Op 28 juli 1794 wordt Robespierre onthoofd.
De conclusie:
De Franse revolutie heeft vele nadelen maar ook een aantal voordelen.
Zo is er een nieuwe guillotine ontworpen. Deze speelde echter een grote rol in de Franse revolutie. Het zorgde niet alleen voor de ca. 50000 onthoofden mens.
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
hieronder samengevat wat hierboven staat. de zinnen zijn nog altijd wel in gebroken Nederlands. onnodige zaken zijn weggelaten. reacties staan niet chronologisch de bovenste is het onderste deel v/d tekst.
6 jaar geleden
Antwoorden