De geschiedenis van het gezin

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 2036 woorden
  • 11 februari 2004
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
15 keer beoordeeld

De geschiedenis van het gezin
1500 - 1950

Inhoudsopgave:

Blz. 1: Titelpagina
Blz. 2: Inhoudsopgave
Blz. 3: Inleiding
Blz. 4: § 1: Beschrijf de huwelijkswetgeving vóór de Reformatie. Blz. 4/5: § 2: Welke veranderingen werden doorgevoerd onder invloed van de Reformatie? Blz. 5: § 3: Welke veranderingen werden ingevoerd met de invoering van het Burgerlijk Wetboek? Blz. 6: § 4: Leg uit dat er lange tijd twee types huishoudens naast elkaar bestonden in verschillende delen van Nederland. Blz. 6/7: § 5: Verklaar de geringe omvang van de meeste huishoudens vóór de Industriële Revolutie. Blz. 6/7: § 6: Beschrijf de gevolgen van de Industriële Revolutie voor het huwelijkspatroon en de kindersterfte. Blz. 8: § 7: Welke maatregelen werden er in de 19e en 20e eeuw genomen om een beter en langer leven voor kinderen mogelijk te maken? Blz. 8/9: § 8: Welke argumenten werden ook nog in de 20e eeuw gebruikt om moeder in het gezin en buiten het arbeids- proces te houden? Blz. 10: Bronvermelding
Blz. 11: Logboek
Blz. 12: Conclusie & Eigen mening

Inleiding: We kregen de opdracht een verslag te maken van het gezin in Nederland in de periode 1500 tot 1950. Hierbij zijn we vroegtijdig begonnen met het indelen van de taken en het zoeken van informatie. Hoe we te werk zijn gegaan en deze informatie gevonden hebben, is verderop terug te lezen in het logboek en de bronvermelding. Er waren acht deelvragen te maken waarbij we het werk onder ons drieën hebben verdeeld. Verder hebben we veel aandacht besteed aan de afwerking en dus de gehele lay-out van het werkstuk, om dit werkstuk tot een zo goed mogelijk einde te brengen. We hebben ons vroegtijdig georiënteerd in het te maken werkstuk. Zowel in de informatie als in de diepgang en de taakverdeling. We vonden het een interessante opdracht en de samenwerking is uitstekend verlopen.

Gezin rond 1925 § 1: Beschrijf de huwelijkswetgeving vóór de Reformatie. De definitie van Reformatie is: de benaming van de grote beweging in het christendom rond de zestiende eeuw, waarvan het protestantisme de vrucht is. Het woord \'Reformatie\' stamt af van het Latijnse woord \'reformare \', wat ‘opnieuw vormen of hervormen’ betekent. Tot aan de zestiende eeuw werd de wetgeving rondom het huwelijk in Nederland bepaald door het canonieke recht. Dat is het recht van de rooms-katholieke kerk. Voor veel rooms-katholieken was het huwelijk een sacrament. Een sacrament is: een door God geschapen instelling die in principe niet meer ontbonden kan worden. Volgens het canonieke recht mochten meisjes vanaf hun twaalfde jaar trouwen en jongens vanaf hun veertiende. § 2: Welke veranderingen werden doorgevoerd onder invloed van de Reformatie? Er werden een aantal veranderingen ingevoerd onder invloed van de Reformatie. Ik zal ze u hieronder opsommen. - De regering voerde het ‘ondertrouw’ in. Dit betekende dat het huwelijk drie weken van te voren aangekondigd moest worden. - Anders dan het canonieke recht, moesten ouders nu toestemming voor het huwelijk geven. Wanneer zij dat niet wilden verlenen, konden hun kinderen bij de rechtbank of kerkenraad om bemiddeling vragen. - Voor de calvinisten was het huwelijk geen sacrament, maar zij vonden dat het huwelijk een wereldlijke aangelegenheid was. Aanvankelijk werd alleen overspel gezien als een reden tot echtscheiding. In de zeventiende eeuw kwam daar nog een andere reden bij, namelijk ‘kwaadwillige verlating’. Met ‘kwaadwillige verlating’ bedoelde men dat de ene echtgenoot de ander moedwillig in de steek had gelaten. Soms konden langdurige afwezigheid, veroordeling of verbanning van een van beide echtgenoten reden tot ontbinding zijn. Dus na de Reformatie werd een echtscheiding weer mogelijk.

§ 3: Welke veranderingen werden ingevoerd met invoering van het Burgerlijk Wetboek? Door de invoering van het Burgerlijk Wetboek werden er veel veranderingen doorgevoerd. Zo werd de betekenis van de kerk voor het huwelijk flink beperkt. Het huwelijk werd nu vooral gezien als een burgerlijke aangelegenheid. Echtparen moesten eerst voor de burgerlijke stand trouwen voordat ze hun huwelijk konden laten inzegenen in de kerk. Ook werd de minimumleeftijd waarop getrouwd mocht worden, verhoogd. Voor meisjes werd de toegestane leeftijd vijftien jaar (eerst 12 jaar) en voor jongens achttien jaar (eerst 14 jaar). In het Burgerlijk Wetboek werden ook bepalingen opgenomen met betrekking tot het ongehuwd samenwonen van buitenechtelijke geboortes. Er kwam een verbod op het onderzoek naar het vaderschap van een buitenechtelijk geboren kind. Zo konden de ongehuwde moeders de vader van een buitenechtelijk kind niet meer via de rechter afdwingen tot een financiële regeling. § 4 : Leg uit dat er lange tijd twee types huishoudens naast elkaar bestonden in verschillende delen van Nederland De twee verschillende huishoudens zijn : Kerngezinnen en Inwoning. Het kerngezin kwam het meest voor in de westen en noorden van de Republiek. In het westen van het land bestond slechts vier tot acht procent van de totale bevolking uit inwonend personeel, terwijl dit ergens anders in het land ongeveer twaalf tot zestien procent van de bevolking was. In de steden lag dit percentage onder de vier procent. Het moderne gezin kwam hier het meeste voor. Gemiddeld telden de huishoudens in de westelijke en noordelijke provincies van de republiek van drie tot vier personen. In het oosten, zuiden en midden van het land, kwam inwoning het meeste voor. Inwoning = een huishouden waarbij familieleden of personeel met het gezin inwoont. In het oosten van het land, vooral de Achterhoek en Drente, kwam in de zeventiende eeuw bij de helft van de huishoudens inwoning voor. Meestal ging het om familieleden. §5 Verklaar de geringe omvang van de meeste huishoudens vóór de Industriële Revolutie + §6 Beschrijf de gevolgen van de Industriële Revolutie voor het huwelijkspatroon en de kindersterfte. De grote van de huishoudens verschilde per provincie, de gemiddelde waren over alle gebieden laag. De belangrijkste reden: het hoge sterftecijfer, onder volwassenen en kinderen. Het risico dat de vrouw bij de bevalling of op het kraambed overleed, door slechte hygiëne. De gemiddelde levensverwachting lag tussen de zevenentwintig en vijfendertig jaar. De sterfte onder de kinderen was hoger dan die bij de volwassenen. De helft van de geboren kinderen bereikte de leeftijd van achttien jaar. De levenskansen verschilder per sociale klasse. In de laagste sociale klasse was de sterfte twee keer zo groot als in de hoogste klasse, dit kwam doordat moeders uit de laagste klasse vaak niet in staat waren hun kind lang de borst te geven en daardoor over moesten op kunstvoeding. De kunstvoeding was vaak slecht omdat het gemaakt was van slechte koemelk en water. In de hogere klassen kon men iemand inhuren die dat voor hen deed. Er kwam in de hogere klassen dus bijna geen kunstvoeding aan te pas. Er was ook een groot verschil tussen stad en platteland. In de steden waren veel meer doden dan op het platteland. Door de economische groei kwamen er meer migranten naar de stad, waardoor de huwelijksmarkt verbeterde. Waardoor er meer en jonger getrouwd werd, en er werden meer kinderen geboren. De economie slaat om in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Mensen trokken uit de stad weg op zoek naar werk, er werden minder kinderen geboren en het aantal alleenstaanden nam toe, en de omvang van de huishoudens werden kleiner. § 7: Welke maatregelen werden er in de 19e en 20e eeuw genomen om een beter en langer leven voor kinderen mogelijk te maken? Vanaf 1970 daalde de kindersterfte. Dit kwam door een aantal factoren. Dankzij de industrialisatie was er sprake van een verbetering van de leefomstandigheden. Voeding en huisvesting verbeterde en ook breidde de medische zorg zich steeds verder uit. De mensen besefte dat een goede hygiëne noodzakelijk was. Met name artsen speelde een belangrijke rol bij de daling van kindersterfte. Zij waren een voorstander ervan dat de moeder zelf het kind borstvoeding moet geven. Na 1900 werd de zorg voor kinderen nog beter. Er werden consultatiebureaus geopend. Bovendien kwam er een uitbreiding van het waterleidingsnet waardoor de kunstvoeding verbeterde. § 8: Welke argumenten werden ook nog in de 20e eeuw gebruikt om moeder in het gezin en buiten het arbeidsproces te houden? Ook na 1880 en in het begin van de 20e eeuw lieten groepen zich kritisch uit over vrouwenarbeid buitens huis. Een van deze groepen was
De burgerij. Zij vonden dat de taken van de gehuwde vrouw binnen het gezin lagen. Ze waren bang dat als de vrouwen buitenshuis zouden werken dit tot verwaarlozing van het huishouden zou leidden. Ook de socialistische arbeidsbeweging lag kritiek op het buitenshuis werken van vrouwen. Hun kritiek bestond uit een aantal argumenten; Allereerst waren ze tegen vrouwenarbeid, omdat ze bang waren dat vrouwen mannen van de arbeidsmarkt zouden verdringen. Een ander argument was dat door vrouwenarbeid de lonen van de werkende mannen lager uitvielen. De arbeidsbeweging wilde juist dat de lonen van de mannen hoger werden zodat deze het hele gezin konden onderhouden. Bronvermelding: We zijn bij de acht te maken vragen zo concreet mogelijk op de vraag ingegaan, zodat er een duidelijk antwoord gecreëerd werd. Voor de vragen te kunnen beantwoorden moesten we natuurlijk eerst de informatie verzamelen. Hiermee zijn we gelukkig vroegtijdig begonnen, zodat we niet met de tijd in de knoei kwamen te zitten. De meeste informatie hebben we natuurlijk uit de aangegeven bron: Module 2 uit Flashback. Verder hebben we plaatjes van het internet en uit het boek gescand. We hebben gezocht via www.google.nl op afbeeldingen van gezinnen. Met het zoeken van de informatie zijn we gelukkig niet in de problemen gekomen, en hebben de vragen zo goed mogelijk beantwoord. Logboek: We zullen nu kort maar duidelijk aangeven hoe we ons werk per week hebben ingedeeld. Al eerder was aan de orde gekomen dat wij ons vroegtijdig over de taalverdeling en het te maken werk georiënteerd hebben, om zo niet in tijdnood te komen. Gelukkig hebben we alles prima op tijd afgekregen en is de taakverdeling uitstekend verlopen. Van te voren hadden we afgesproken dat we iedere week het gemaakte deel van elkaar bekeken en het zonodig aanpaste aan kritiekpunten. Een kort overzicht van de gewerkte weken : Week 12: Groepjes gevormd, en alle punten die er gedaan moesten worden op een rijtje gezet. Week 13: De taken verdeeld, dus afgesproken wie wat zou doen. De globale punten die gemaakt moesten worden zijn: informatie zoeken, vraag 1 t/m 8 beantwoorden, de titelpagina, inhoudsopgave, inleiding, bronvermelding, logboek, conclusie/ eigen mening, afwerking. In deze week zijn wij ook al naar informatie opzoek gegaan. Week 14: Hier zaten we in Barcelona! We hebben rekening gehouden hiermee in de planning. Week 15: In deze week hebben we nog meer informatie gezocht en Zodat we nu genoeg hadden en aan de slag konden met de te maken vragen. Aan het eind van de week hebben we Gekeken wat ieder van ons al had en wat nog beter kon. Week 16: Door gegaan met het maken van de vragen. In deze week Hebben we het verder rustig gehouden met het oog op vier proefwerken die wij in deze week hadden. Zo zie je maar dat het noodzakelijk is een goede planning te hebben. Week 17: De antwoorden op de vragen afgerond en afgesproken wie Welk deel van de lay-out op zich zou nemen. Verder zijn we uren met z’n drieën achter de computer gaan zitten, voor het uitkiezen van de plaatjes en het maken van de conclusie en eigen mening. Week 18/19: Hierin hadden we vakantie en gezorgd dat we geen werk Meer zouden hebben. Het enige wat nog gedaan moest worden was het in elkaar zetten van de gemaakte delen. De taakverdeling is prima verlopen en we zijn gelukkig niet in tijdnood gekomen. Conclusie / eigen mening: We hebben bij dit werkstuk gezien, dat het gezin door de jaren heen zowel qua samenstelling als taakverdeling erg veranderd is. Een goed voorbeeld hiervan is dat de taak van de vrouw dat vroeger enkel en alleen het onderhouden van het huishouden en het gezin was. Tegenwoordig werken de meeste vrouwen. Een ander voorbeeld is dat de gezinnen van vroeger veel groter waren met tot soms wel tien kinderen. Tegenwoordig is vier kinderen al veel. Het was erg interessant om te zien hoe het gezin zich heeft ontwikkeld door de jaren heen, en we vonden het dus ook een leuke opdracht. Wat ook interssant is dat we nu weten waarom vroeger zo veel kinderen stierven. Het beantwoorden van de vragen was gelukkig niet te moeilijk door de goede informatie en beschrijvingen van het boek. De taakverdeling is prima verlopen en we hebben, door vroegtijdig te beginnen, gelukkig geen tijdgebrek gehad. Kortom, we hopen dat u net zo tevreden bent over ons werk, als wij zelf zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.