Cyprus
Vragen en deelvragen
Mijn hoofdvraag is: Waarom is Cyprus in tweeen gesplits? Mijn deelvragen zijn de volgende:
Van wie was Cyprus voor de Engelse tijd?
Hoe werd het eiland bestuurd voor de Turkse invasie?
Wat was de oorzaak voor de invasie?
Hoe werd het eiland bestuurd na de Turkse invasie
Waarom duurt het zo lang voordat er een oplossing is gevonden voor het Cyprus probleem?
Feiten over Cyprus
Cyprus (officieel: Kypriaki Dimokrata [Gr.], Kibris Cumhuriyeti [Turks]), eiland en onafhankelijke republiek in het oosten van de Middellandse Zee, op ca. 60 km ten zuiden van Turkije, 9251 km2, met (schatting 1995) 734!000 inw. (79 per km2); hoofdstad: Nicosía (Gr.: Levkosía; Turks: Lefkosa). Munteenheid is het Cypriotische pond, onderverdeeld in 100 cents (in het Turkse gedeelte de Turkse lira of het Turkse pond, onderverdeeld in 100 kuru's). Nationale feestdag is 1 oktober, Onafhankelijkheidsdag.
In 1995 werd de omvang van de bevolking geschat op 734!000, van wie 80% Grieken en 18% Turken. Tot de overige 2% behoren Armeniërs en Maronieten, ten dele afkomstig uit Libanon. Sinds de deling van het eiland in 1974 zouden enige duizenden Turken van het vasteland van Turkije zich in Noord-Cyprus gevestigd hebben. De bevolkingsgroei bedroeg tussen 1985 en 1993 1,1% per jaar. 53% van de bevolking woont in de steden. De grootste steden zijn de hoofdstad Nicosía (186000 inw. in het Griekse gedeelte, 42000 in het Turkse gedeelte), Limassol (Gr.: Lemesós; 144!000 inw.), Larnaca (Gr. Lárnax; 64!000), Famagusta (Gr.: Ammóchostos, Turks: Magosa; 21!000), Páphos (34!000 inw.) en Kyrenia (Gr.: Kerúneia, Turks: Girne; 8000 inw.). Famagusta en Kyrenia liggen in het Turkse gedeelte. Officiële talen in beide landen zijn Grieks en Turks. Het Engels geldt als handelstaal.
Van wie was Cyprus voor de Engelse tijd?
Prehistorie en oudheid
Er zijn bewijzen voor een neolithische cultuur sinds het 6de millennium v.C., maar zijn werkelijke intrede in de geschiedenis deed het eiland pas ca. 1600 v.C.; toen vormde Cyprus, dat een rijke voorraad koper (Gr.: kupros) heeft, een centrum van levendige handel in het oostelijke Middellandse-Zeebekken. Ca. 1400 v.C. werd het door Myceense kooplieden ontdekt; in groten getale koloniseerden toen Achaeërs het eiland. Hoewel ca. 1300-1200 de Hettieten het tot hun rijk rekenden, kreeg het een Grieks karakter. De Myceense kolonisten brachten ook een variant van hun schrift mee.
Sinds ca. 900 v.C. nam vooral de handel met het oosten sterk toe en na 800 gingen de Feniciërs koloniseren (belangrijkste vestiging Citium). Ca. 710-670 heersten de Assyriërs over Cyprus, waarna weer een periode volgde van onafhankelijkheid en culturele bloei. Ahmozes II lijfde Cyprus ca. 560 in bij Egypte, waarmee het in 525 onder Perzische overheersing kwam. Nadat het Perzische juk in 498 tijdelijk was afgeschud, bevocht de nationale held Euagoras in 411 de werkelijke onafhankelijkheid. Door de ‘Koningsvrede’ van 387 kwamen de Perzen terug, maar Alexander de Grote maakte in 333 definitief een einde aan hun heerschappij. Daarna kwam Cyprus onder de Ptolemaeën en onder het Romeinse Rijk.
Middeleeuwen
Na de verdeling van het Romeinse Rijk behoorde Cyprus tot het Byzantijnse Rijk; in die periode was het herhaaldelijk doelwit van Arabische overvallen. Tijdens de kruistochten werd het eiland - reeds in de 10de eeuw in feite zelfstandig - een belangrijk maritiem steunpunt en ravitailleringsbasis. In 1184 vestigde Isaäc Comnenus, neef van de Byzantijnse keizer, er een persoonlijke tirannie. Toen in 1191 als gevolg van een storm een aantal Engelse deelnemers aan de derde kruistocht op het eiland belandde, onder wie de zuster en de verloofde van koning Richard Leeuwenhart was de ontvangst zodanig dat de koning een strafexpeditie ondernam, het eiland veroverde en het aan de Orde der Tempelieren verkocht. Deze kon de koopprijs niet voldoen en droeg haar rechten over aan het Franse huis Lusignan; in 1196 verkreeg Amaury van Lusignan van de Rooms-Duitse keizer Hendrik VI de titel koning van Cyprus. Onder de nieuwe dynastie beleefde het eiland een periode van economische en culturele bloei.
In 1374 verkregen de Genuezen, later de Venetianen, overheersende invloed op Cyprus. In 1426 leed koning Janus in een oorlog met het islamitische Egypte de nederlaag en werd hij vazal van dat land. Janus’ zoon, ‘Jacobus de Bastaard’, verjoeg met steun van Venetië de Genuezen uit hun laatste bolwerk (Famagusta) en huwde de Venetiaanse Caterina Cornaro. Zo werd de Venetiaanse Republiek ‘de schoonmoeder van de koning van Cyprus’. Na de dood van koning Jacobus trachtte Caterina Cornaro de aanslagen van haar geboortestad op de vrijheden van het eiland af te weren, maar in 1489 werd zij gedwongen af te treden. De hierop volgende periode van openlijke Venetiaanse heerschappij eindigde in 1570 met de verovering van Cyprus door de Turken.
Turkse heerschappij en Engelse kroonkolonie
De Turkse heerschappij, aanvankelijk wreed, later gematigd, liet toe dat Cyprus naar oud gebruik zijn eigen (orthodoxe) aartsbisschop koos. De verzwakking van de macht van Turkije bevorderde het ontstaan van opstanden van de Griekse bevolking. In 1878 (Congres van Berlijn) kreeg Engeland het bestuur over het eiland dat officieel onder Turkse soevereiniteit bleef. In nov. 1914, toen Turkije zich aan de kant van Engelands vijanden schaarde, volgde de officiële inlijving.
Engeland verleende Cyprus in 1925 de status van kroonkolonie met een zekere mate van zelfbestuur. Evenwel werd na onlusten in 1931 een reeds in 1882 ingestelde Wetgevende Raad ontbonden en regeerde de gouverneur alleen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Cyprus een belangrijk geallieerd steunpunt.
Hoe werd Cyprus bestuurd voor de Turkse invasie?
Omdat het Ottomaanse rijk verzwakt was, kwam Cyprus in 1878 in Britse handen terecht. De Britten hadden veel aan Cyprus omdat het een gunstig ligging had in de Middellandse Zee. Zowel in de Eerste als de Tweede Wereldoorlog waren de militaire basissen van de Britten in Cyprus zeer nuttig geweest en de basissen wilden de Britten maar al te graag houden. Maar de overgrote deel van de Grieken op Cyprus waren niet blij met de Engelse bezetters en verlangden naar een eigen bestuur of de Enosis (aansluiting bij moederland, Griekenland). De Britten stelden een voorstel in om het koloniale status van Cyprus te beindigen en een zekere vorm van zelfbestuur in te voeren, maar dit werd door de meeste eilandbewoners verworpen. Een man die voor de onafhankelijkheid van Cyprus was, was aartsbisschop Makarios 3. Zelf organiseerde hij - nadat vele verzoekschriften aan de Britse regering waren afgewezen, in 1950 een volksstemming op het eiland. Omdat hij dit via de kerken deed, konden alleen de Grieks-Cyprioten hieraan deelnemen: 95% sprak zich voor de Enosis (aansluiting bij Griekenland). Met deze gegevens gewapend wendde Makarios zich tot de Verenigde Naties waar de kwestie Cyprus echter pas in 1954 (toen ook Griekenland op behandeling aandrong) op de agende werd geplaatst. De conclusie in de Verenigde Naties luidde dat de betrokkene landen het maar onderling moesten uitvechten. Intussen had ook Turkije zich in de kwestie gemengd met de eis dat Cyprus in Turks en een Grieks deel moest worden opgesplits. De teleurstelling en woede van de Griekse (Enosis aanhangers) eilandbewoners over het uitblijven van een beslissing ontlaadde zich in gewapend verzet en aanslagen, vanaf 1955 geleid door het ondergrondse leger EOKA (Nationale Organisatie voor Cypriotisch Verzet) van de Griekse kolonel Georgios Theodorus Grivas (1898-1974). Deze ontving steun zowel uit Griekenland als van de aartsbisschop. Britse tegenmaatregelen, uiteindelijk zelfs de verbanning van de aartsbisshcop naar de Seychellen (1956), hielpen niet. Omdat de Britten zich - bijvoorbeeld in de politie- steeds meer van de Turkse Cyprioten gingen bedienen, richtte de terreur van de EOKA zich weldra ook tegen Turkse families. Dit lokte weer Turkse tegenmaatregelen uit. Er ontstond bijna een burgeroolog. Topoverleg tussen de ministers van Buitenlandse zaken van Griekenland, Turkije en het Verenigde Naties in Londen in 1959 bracht uitkomst. Republiek Cyprus werd op 16 augustus 1960 uitgeroepen. Tot de eerste president werd aartsbisschop Makarios en als vice-president werd Fazil Kucuk gekozen. Tot de staatsgreep van de nationale gardisten in juli 1974 bleef Cyprus een republiek.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
Hoi Fatih,
ik ben Recep en ik kom uit Turkije en ik zit ook in 4 VWO. Ik vind dat je een goede werkstuk heb geschreven op een paar punten na. Die zal ik
benoemen. Je schrijft in je eigen mening dat Turkije delen van Cyprus niet moest veroveren maar Turkije zou als een vredesmacht moeten opereren en Cyprus zou dan weer onafhankelijk moeten worden. Dit is niet goed want, Grieken zijn niet te vertrouwen deze ´´mensen´´ hebben veel Turks-Cyprioten vermoord. De Grieken moeten van Noord-Cyprus afblijven die is van de Turken.
21 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Ik heb heel veel van je werkstuk kunnen afhalen heel veel liefs thank.
het ziet er goe duit doeiiiiiiii
21 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
goed gedaan
20 jaar geleden
Antwoorden