Inleiding:
Concentratiekampen waren in de tijd van de 2e wereldoorlog kampen waarin mensen werden gestopt omdat ze tot een bepaalde bevolkingsgroep behoorden of doordat ze het niet eens waren met de politiek.
Er waren onder andere concentratiekampen in:
-Bergen-Belsen -Vught -Westerbork -Auschwitz -Dachau
Over het concentratiekamp Dachau gaat dit werkstuk.
Het leven in het kamp:
Algemeen:
Leven in een concentratiekamp was erg zwaar. Een groot percentage van de gevangen heeft het dan ook niet overleefd. Er werd een systeem ontwikkeld om gevangenen het leven vrijwel onmogelijk te maken in het kamp. Ze werden geen moment met rust gelaten. Zo werden bijvoorbeeld de gevangenen s’ nachts uit bed gehaald om werk te verrichten. Doodmoe en erg vuil konden zij daarna weer terug naar bed om er vervolgens weer uitgehaald om bestraft te worden voor het feit dat zij niet schoon waren.
Dagindeling:
De dag begon voor de gevangenen zeer vroeg. Het was om een uur of vier opstaan. Er was dan tijd om te wassen en naar het toilet te gaan. Daarna kregen ze wat namaakkoffie of thee.
Na het ontbijt moest het hele kamp aantreden voor het appèl.
Er werd geteld en geteld. Eindeloos ging het tellen door totdat alles klopte. Alles moest worden meegeteld, ook de zieken in het Krankenrevier en zelfs de doden van afgelopen nacht mochten niet worden vergeten. Na het appèl begon het werk.
In het algemeen was er een 12-urige werkdag, van zes tot zes. Daar moest de reistijd nog bij worden opgeteld. Het waren vaak lange tochten, te voet meestal van het kamp naar het werk en weer terug. Omdat veel van het werk moest worden verricht op een grote afstand van het kamp werden er in de nabijheid van sommige fabrieken bijkampen gebouwd. Deze bijkampen werden buitencommando’s genoemd.
Het werk voor de gevangenen was erg zwaar. In veel gevallen moesten gevangenen zwaar werk verrichten dat zij niet gewend waren en waartoe zij ook niet in staat waren door hun ondervoeding. Ook de nachtrust werd erg vaak onderbroken omdat er luchtalarm was.
Hierdoor gingen de condities nog meer achteruit.
Zondag vrij
Er werd zes dagen per week gewerkt. De zondag was in principe vrij. Maar meestal waren er wel dingen die op zondag moesten worden gedaan, zoals sneeuwruimen, kampkleding verstellen, schoonmaken, of nummers opnaaien. Ook werd de zondag besteed aan hygiëne. Er werden schonen hemden uitgereikt en iedere gevangene kon naar de kapper. Zij werden ontdaan van baard-, hoofd- en lichaamshaar. Ook werd op luizen gecontroleerd.
Kleding
In eerste instantie droegen de gevangenen gestreepte gevangeniskleding. Maar omdat er telkens mensen in het kamp bijkwamen moest men overgaan op burgerkleding. Omdat er heel snel kleding uitgereikt werd kon het zijn dat je juist een te grote maat kreeg uitgereikt of juist een te kleine maat. De mensen met een te grote maat hadden geluk, er kon altijd wel een mouw of een broek worden omgeslagen. De mensen met een te kleine maat hadden het slecht. Sommige delen van het lichaam konden dan namelijk niet of nauwelijks bedekt worden. Dit was de bedoeling dan ook van de SS’ers. De gevangenen moesten schooiers worden, die ver beneden de SS’ers stonden. Het was dus een proces dat bewust werd toegepast. Een vervallen en een uitgehongerde gevangene gaf de SS’ers een kick. Het was als gevangene dan ook verstandig een hoge functie of een adellijke afkomst voor een SS’er te verzwijgen omdat je dan helemaal het slachtoffer kon worden. De gevangenen waren herkenbaar aan twee lappen die op een hun kleding waren genaaid. Er werd een horizontale witte lap met daarop het gevangennummer op de kleding genaaid, en er werd een driehoek op de kleding genaaid waaraan de nationaliteit kon worden herkend. F voor Frankrijk, B voor België, I voor Italië, H van Holländer etc.Ook was de driehoek van een kleur voorzien.Aan de kleur van de driehoek kon dan de categorie worden afgelezen. De meeste gevangenenhadden een rode driehoek (politiek), de beroepsmisdadigers groen, de homoseksuelen roze, asocialen zwart en Jehova’s getuigen paars.
Eten Het eten bestond uit een stamppot maar dat werd, naarmate de tijd verstreek, steeds dunner. Uiteindelijk bestond de maaltijd uit een liter soep, bestaande uit water met daarin van stukje wortel en knolraap.Verder was er een stukje brood dat tevens als ontbijt moest dienen. Veel gevangenen probeerde het stukje brood te bewaren voor de volgende ochtend maar in veel gevallen lukte dat niet omdat het gevaar dreigde dat het je in de nacht ontstolen zou worden. Wel was er ’s ochtends voor iedereen een halve liter namaakkoffie of –thee, maar dat vulde de maag niet. Op hoogtijdagen, zoals op Kerstmis kwam het voor dat er die dag iets stevigers op tafel kwam, zoals macaronisoep. In principe was het mogelijk op brieven en voedselpakketten van thuis te ontvangen. Maar dat werd steeds moeilijker, doordat er te weinig eten was om af te zonderen voor een voedselpakket. In het algemeen kan van de voedselsituatie worden gezegd dat iedereen jaren lang honger heeft geleden.
Straffen
Voor de minste dingen konden de gavengenen worden gestraft. Als je bijvoorbeeld je bed niet goed had opgemaakt of je was iets te laat voor het appèl kon je worden veroordeeld tot 25 stokslagen. De gevangene werd dan op een houten bok vastgebonden en nadat zijn broek omlaag was getrokken kreeg hij 25 stokslagen met een 2 meter lange knoet of een bezemsteel. Het was de bedoeling dat de gevangene iedere slag hardop meetelde. Maar vaak was het zo dat de gevangene na de 6e slag al niet meer in staat was hardop mee te tellen. Dit was dus nog een reden om het aantal stokslagen te verhogen. Deze straf was een publieke aangelegenheid. Het hel kamp stond dus toe te kijken. Hetzelfde gold voor de hangpartijen. Werd er iemand opgehangen dan moest iedereen daarbij zijn. “Om de schrik erin te houden” heette het.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
ik wil dood
5 jaar geleden
Antwoorden