Columbus en zijn reizen

HET LEVEN VAN COLUMBUS

Columbus werd in 1451 geboren in Genua. Hij woonde in een gezin met 5 kinderen. Daarvan was hij de oudste. De vader van Columbus was wever. Columbus hielp hem vaak mee. Toen hij ouder was, ging hij mee, op handelsreizen in het Middellandse Zeegebied.
Toen hij 25 was, leed hij schipbreuk voor de kust van Portugal. Daar ging hij wonen en trouwde daar ook. Hij kreeg een zoon, die hij Diego noemde. Daar leerde hij ook het vak van cartograaf. Later toen zijn vrouw stierf en de koning van Portugal weigerde om zijn reis te steunen, verhuisde hij naar Spanje. Daar kreeg hij zijn 2e zoon.
Columbus hield altijd al veel van de zee. Ook voer hij wel eens mee op een schip. Later heeft hij daarom ook 4 grote reizen gemaakt met de boten: Santa Maria, de Niña en de Pinta, die hij had gekregen van de Spaanse koning en koningin. Hoe deze boten er uitzagen, weet niemand helemaal precies, maar wel zeker is dat de Santa Maria de grootste boot was (23 tot 27m lang). De Niña en de Pinta zijn kleiner (21 tot 23m lang)

DE 4 REIZEN VAN COLUMBUS

Zijn 1e reis duurde van: 1492-1493
Zijn 2e reis duurde van: 1493-1496
Zijn 3e reis duurde van: 1498-1500
Zijn 4e reis duurde van: 1502-1504
Achterin dit werkstuk zitten 2 kaartjes. Op het eerste kaartje staat alleen de route van zijn eerste reis, en op het tweede kaartje staan de routes van alle reizen.

1e reis
Met hulp van Alonso Pinzon werden drie schepen ( Santa Maria, Niña en de Pinta) uitgerust.
Columbus verliet op 3 augustus 1492 de haven van Palos. Vanuit Palos voer hij eerst richting de Bahama’s. Op 12 oktober, ontdekte hij San Salvador. Columbus dacht dat het een van de eilanden van Cipangu was, alleen had Marco Polo het al eerder de naam Japan gegeven. De bewoners raadden hem aan naar het zuidwesten te varen. Zo ontdekte hij op 27 oktober Cuba. In november voer hij naar het oosten en ontdekte zo het eiland Española (Hispaniola). Op 24 december werd daar de eerste Spaanse nederzetting gesticht: La Navidad. De Santa Maria leed schipbreuk bij Hispaniola, zodat alleen de Niña en de Pinta terug gingen naar Spanje.

2e reis
Columbus was in april 1493 weer terug in de haven van Palos. Na deze reis wilde hij nog een reis maken. Hij vroeg daarom de koning en koningin van Spanje om steun. Hij kreeg 17 schepen en in totaal 1500 bemanningsleden. Zo voer hij op 25 november 1493 via de Canarische eilanden naar het zuiden, hierdoor ontdekte hij op 2 november Dominica. Vanuit hier ging hij via de kleine Antillen en via Porto Rico naar Haïti. Hij stichtte daar Isabella, een nieuwe Europese stad in de nieuwe wereld. De contacten tussen de bewoners en de kolonisten waren erg slecht en dwong Columbus ertoe Isabella te verlaten. De kolonisten gaven Columbus de schuld van het feit dat zij moeilijkheden hadden met de inboorlingen en vertelde dit aan de koningin.
Santo Domingo, ontdekte hij voordat hij terug keerde naar Spanje. Door de berichten en vijandige kolonies nam het enthousiasme van Ferdinand en Isabella af (Dat waren de koning en koningin van Spanje). Hierdoor duurde het lang voordat hij genoeg geld had om nog een reis te maken.

3e reis
3 mei 1498 vertrok Columbus voor de 3e keer met slechts 6 schepen. Vanuit de haven van San Lucar de Barrameda voeren 3 schepen naar Espanola; de overige 3, met één ervan Columbus aan boort, gingen tot de Kaapverdische Eilanden, langst de Afrikaanse kust en daarna naar het westen. Zo bereikte hij op 31 juli Trinidad, daarna Zuid-Amerika dat hij herkende als vasteland, waar hij het eerst Venezuela zag, daarna volgde hij de kust tot de golf van Paria. Hij kwam terecht bij de monding van de Orinoco en tenslotte ging hij naar Española, waar de toestand gespannen was. Columbus’ vijanden overtuigden de koning Ferdinand en koningin Isabella hem als gouverneur te ontslaan. Francisco de Bobadilla werd de nieuwe gouverneur, deze reisde naar Santo Domingo, en Columbus en zijn broer werden door Francisco de Bobadille gevangen genomen en naar Spanje gebracht. Columbus toonde aan dat de beschuldiging niet waar was, maar hij kreeg zijn baan (als gouverneur) niet terug.

4e reis
9 mei 1502 vertrok Columbus vanuit Cadiz. Met een paar slecht uitgeruste schepen zeilde hij naar Arzila (Marokko), hij bereikte via het westen op 15 juni Martinique. Half juni zeilde hij naar Jamaica, Honduras en Panama. Hij leed schipbreuk bij Jamaica. Daarom keerde hij terug in een reddingsschip.
Ondertussen was koningin Isabella gestorven. Columbus stierf ander half jaar later na de dood van Isabella in moeilijke omstandigheden.

Toch beweerde Columbus dat hij langst de oostkust van China en Japan was gevaren en deze had verkent. Columbus was een ernstige, koppige en eerzuchtig iemand, die zelf geen nederzetting kon leiden, maar Columbus heeft noch China noch Japan ooit bereikt. In plaats daarvan heeft hij Amerika ontdekt. Dat is iets wat hij zelf nooit heeft geweten en toch heeft gedaan.

MOTIEVEN VOOR ZIJN REIZEN

De motieven voor de reizen van Columbus waren: hij wilde bewijzen dat de aarde niet plat was maar rond en bewijzen dat de aarde 25% kleiner was dan werd aangenomen.

GEVOLGEN VAN ZIJN REIZEN

Columbus dacht zelf dat hij Japan had ontdekt. Maar het bleek geen Japan maar Amerika te zijn (hij heeft dus Amerika ontdekt) en verder heeft hij ook bewezen dat de aarde niet plat was maar rond.