Catacomben

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 1190 woorden
  • 18 februari 2006
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
46 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Kort gezegd zijn catacomben oude begraafplaatsen. Ze werden vroeger gebruikt door christelijke en joodse gemeenschappen, vooral in Rome. Van de christelijke catacomben zijn er het meest. Met hun aanleg werd begonnen in de tweede eeuw en het uitgraven duurde tot de eerste helft van de vijfde eeuw.

In de eerste eeuw hadden de christenen in Rome geen eigen begraafplaatsen. Als zij land bezaten, dan begroeven zij hun doden daar, anders maakten zij gebruik van de gemeenschappelijke begraafplaatsen waar ook de heidenen werden begraven. Zo werd de H. Petrus begraven in de grote necropolis (dodenstad) op de Vaticaanse heuvel, die voor iedereen toegankelijk was, en de H. Paulus in een necropolis op de Via Ostiense.
In de eerste helft van de tweede eeuw, na gevolg van vele giften en schenkingen (donaties), begonnen de christenen hun doden onder de grond te begraven. Op deze manier werd een begin gemaakt met de catacomben. Met het voorbijgaan van de tijd werden deze gebieden groter door schenkingen of door het aankopen van nieuwe eigendommen, soms op initiatief van de kerk zelf.
In februari 313 werden de christenen niet langer meer vervolgd. Ze waren nu vrij om hun geloof te belijden, gebedsplaatsen te hebben en kerken te bouwen binnen en buiten de stad. Ze konden zelfs stukken land aankopen zonder gevaar om het weer af te moeten staan. Niettemin bleven de catacomben gebruikt als normale begraafplaatsen tot het begin van de vijfde eeuw. Dan begint de kerk terug met uitsluitend te begraven aan de oppervlakte of in de basilieken(kerk) die aan belangrijke martelaren toegewijd waren.
Toen de barbaren, later, Italië binnenvielen en naar Rome kwamen, vernielden zij systematisch een aantal monumenten en plunderden vele plaatsen, ook de catacomben. De pausen stonden machteloos tegenover zulke herhaaldelijke plunderingen en om veiligheidsredenen besloten ze op het einde van de achtste eeuw of in het begin van de negende eeuw tot het overbrengen van de relieken(= overblijfselen van lichamen van heiligen of van voorwerpen die in nauw verband met hen hebben gestaan)van de martelaren en de heiligen naar de kerken in de stad.
Zodra de overbrenging van de relieken voltooid was, werden de catacomben niet langer meer bezocht. Integendeel, ze werden totaal verwaarloosd. De ingangen tot de catacomben raakten na verloop van tijd verstopt en verborgen door aardverschuivingen en begroeiingen, zodat men alle sporen van hun aanwezigheid verloor. Gedurende de late middeleeuwen wist men zelfs niet meer van hun bestaan.
Ontdekking en wetenschappelijke studie van de catacomben starten, eeuwen later, met Antonio Bosio, bijgenaamd de "Christoffel Columbus" van de catacomben. Vanaf de negentiende eeuw zijn de catacomben in Rome onderwerp van meerdere onderzoeken. Je treft in Rome ook joodse catacomben aan, die in het algemeen ouder zijn dan de christelijke begraafplaatsen.

In de buurt van de belangrijkste Romeinse weg, de 'Via Appia' bevond zich een laag gelegen terrein, dat werd aangeduid als catacumbas. Dit woord is afgeleid van het Grieks: kata kumbas, wat 'bij de terreinglooiing' betekent. Die naam ging over op een christelijke begraafplaats, die was ingericht in een steengroeve onder de kerk van Sint Sebastianus.

Catacomben bestaan uit ingewikkelde stelsels van gangen. Ze beslaan in totaal verschillende kilometers. In de wanden zijn gaten uitgehakt, waarin de doden werden bijgezet (ingelegd). Deze eenvoudige grafnissen worden loculi genoemd en werden afgesloten met een plaat van marmer. Rijkere christelijke families hadden eigen grafkamers met rijkelijk versierde wanden. Zij hadden ook grotere graven in de vorm van een boog. Een booggraf werd een arcosolium genoemd.

Begravingen bij de eerste christenen waren erg eenvoudig en arm. In navolging van Christus werden de lichamen in een lijkwade gewikkeld en in de graven gelegd zonder kist. De graven werden gesloten met een grafplaat uit marmer, of in de meeste gevallen, met tegels die met mortel (materiaal bestaande uit een bindmiddel, zoals kalk, met water aangemaakt tot een plastische massa die steenhard wordt door een chemische reactie) bevestigd werden. Op de grafsteen werd soms de naam van de dode ingegrift, samen met een christelijk symbool of een wens dat de persoon vrede mocht vinden in de hemel. Olielampjes en kleine vaasjes met reukwerk werden vaak langs de graven geplaatst.
Door hun structuur van rijen boven elkaar (het gaat hier weer over Loculi's),gaven de graven het idee van een uitgestrekt dormitorium, koimeterion geheten, een term van Griekse oorsprong die rustplaats betekent. Op deze manier wilden de christenen hun geloof in de verrijzenis beklemtonen. Naast de loculus en de arcosolium waren er ook nog andere types van graven : De sarcofaag, het vloergraf, het cubiculum en de crypte.

De sarcofaag is een lijkkist in steen of marmer, meestal versierd met gegraveerde opschriften of reliëfs.
Het vloergraf (forma) is een graf dat werd uitgegraven in de vloer van een crypte, een cubiculum of in een gang. Deze graven worden in groot aantal aangetroffen in de nabijheid van graven van martelaren.
Het cubiculum, de term betekent "slaapkamer", het was een kleine kamer, een familiegraf dat meerdere loculi kon bevatten. Het gebruik van familiegraven was niet voorbehouden aan de rijken. Cubicula en arcosolia werden vaak versierd met fresco's (=muurschildertechniek) van scènes uit de bijbel of van voorstellingen van het doopsel, de eucharistie en de verrijzenis, gesymboliseerd door het verhaal van Jonas.
De crypte is een grotere kamer. In de tijd van paus Damasus werden vele graven van martelaren omgebouwd tot cryptes, dit wil zeggen tot kleine ondergrondse kerkjes, versierd met schilderingen, mozaïeken of andere decoraties.
Het uitgraven van de catacomben was het werk van gespecialiseerde werkers die "fossores" genoemd werden. Zij groeven de ene gang na de andere bij het flauwe licht van hun lampjes. Om de aarde naar de oppervlakte te transporteren gebruikten zij korven of zakken. In het plafond van de crypten, cubicula of langs de gangen werden 'lucernaria' geopend, grote putten die tot aan de oppervlakte reikten. Wanneer de arbeid van het uitgraven voltooid was, bleven zij open om licht en lucht binnen te laten.
De eerste christenen maakten geen gebruik van de term catacomben. Dit woord is van Griekse oorsprong en betekent "zonk". De Romeinen gebruikten deze term om een plaats aan te geven langs de Via Appia waar zich grotten bevonden voor het winnen van blokken tufsteen. In de nabijheid waren de catacomben van Sebastianus uitgegraven. In de negende eeuw werd de term catacomben voor alles onderaardse begraafplaatsen gebruikt.
Grafkamers en arcosolia werden dus versierd met muurschilderingen, waarin zowel dingen over de hel als vroeg- christelijke motieven te vinden zijn. Afbeeldingen die vaak terugkerend zijn zijn: de herder met zijn schapen, denk maar aan het verhaal de Goede Herder. Ook thema's zijn er te vinden, zoals de drie jongelingen in de vuuroven, Daniel in de leeuwenkuil of Jona en het zeemonster Ook vindt men symbolen terug als het anker (hoop), het kruis (geloof) of de duif (vrede). De vis verwijst naar het Griekse Ichtus, waarin ook de letters van Christus te vinden zijn.
In Rome zijn slechts enkele van de vele catacomben voor het publiek opengesteld. Vanaf de tweede eeuw ontstonden er ook catacomben in Napels, Sicilië, Malta en Noord- Afrika. In latere eeuwen werden ook andere onderaardse kerkhoven als catacomben aangeduid, zoals die in Parijs.

REACTIES

R.

R.

Waar zijn je bronnen maat?

8 jaar geleden

O.

O.

8.0

7 jaar geleden

J.

J.

Wat is de oudste verdieping in een catacombe? Is dat de verdieping die het dichtst bij de begane grond ligt, of de verdieping die het diepst ligt en dus het verst van de begane grond ligt?

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.