Bestuur van een Middeleeuwse stad

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 1272 woorden
  • 6 april 2004
  • 634 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
634 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het bestuur Hoe werden de Middeleeuwse steden bestuurd? De toenemende nijverheid in de stad zorgt voor een stabiel economisch karakter. In de dertiende eeuw zijn de steden uitgegroeid tot krachtige economische elementen in de samenleving. Binnen haar muren zit het geld dat de landsheer in vele gevallen niet bezit, maar juist zo broodnodig heeft. In de steden leeft de wens naar centraal bestuur om het rustige verloop van de handel te bevorderen. In de dertiende eeuw spelen de landsheren, bisschoppen en kloosters een belangrijke rol in het ontstaan en besturen van steden. Zij zien toe op de handel en het functioneren van de markt en bieden de kooplieden bescherming. Een versterking bij de handelsplaats in de vorm van een kasteel of een omwalling ter plekke biedt bescherming tegen overvallen. Mooie voorbeelden van steden die bij een kasteel ontstaan zijn 's-Heerenberg en Bredevoort. Een stad kreeg een eigen bestuur. De groeiende stad had behoefte aan andere rechtsregels dan het platteland. Als centrum van de nieuwe economische bedrijvigheid wordt de stad gehinderd door de regels die voor het platteland gelden. Steden krijgen hun eigen recht. Dat eigen recht wordt stadsrecht genoemd. Stadsrecht werd gegeven door diverse geestelijken en wereldlijke heren (edelen heren, als een hertog en graaf). Sommige steden hadden hun rechten aan koninklijke verlening te danken. De datum waarop het stadsrecht werd verleend, was het tijdstip waarop de stad als echte stad werd erkent. Ambtsdragers vertegenwoordigde in de steden de vorsten. Hij moest het gerecht voorzitten en voor de handhaving van stedelijke en voor steden geldende vorstelijke wetten zorgen. Verder keek hij toe op de naleving van enkele plichten van de stad tegenover de vorst. De bewoners van een stad mochten zelf bestuur en rechtspraak regelen. De stad werd bestuurd door de schout en de schepenen, Zij mochten de stedelijke wetten (keuren) maken en spraken recht. De poorters konden hun belang behartigen in de raad, later vroedschap genoemd. Zij lieten hun besluiten uitvoeren door burgemeesters
Het bestuurscollege had het dagelijks bestuur van de stad in handen. Het college was voornamelijk belast met de rechtspraak. De bestuurders werden aangeduid als schepenen.De personen in het college werden jaarlijks, na een voorafgaande selectie door de stedelijke gemeenschap, door de vorst benoemd. In sommige andere landen zoals Italië was een consulaat, die alleen door de stedelijke gemeenschap werd benoemd. Het bestuurscollege trad in burgerlijke zaken en strafzaken op. In het begin ging het vooral om de wat ‘lichtere’ strafzaken, voorzover het daarom gaat. Dat wil zeggen de misdrijven die niet met doodstraf konden worden bestraft. Maar al spoedig kwamen velen steden ook in de bevoegdheid om zwaardere misdrijven te berechten. Een van de andere taken van het stadsbestuur was het handhaven van recht, orde en veiligheid. Het recht en de orde die ze handhaafde was, het recht dat men zelf stelde, en de orde die men zelf in het leven riep en de regels die altijd al gegolden die zij hadden op

geschreven. Vooral in steden waar de invloed van de vorst voelbaar was wilde de stedelijke gemeenschap een dagelijks bestuur met vooral stedelijke functionarissen. Naast de schepenen werden burgemeesters benoemd, deze stedelijke functionarissen kregen de supervisie over het groeiende aantal alleen administratieve taken van de stedelijke overheid. Deze burgemeesters hadden geen invloed op de rechtelijke macht. De steden namen in omvang toe, hierdoor werd het stedelijk leven complexer. De stedelijke overheden gingen hierdoor steeds meer taken naar zich toe trekken. Er werd steeds meer van de stedelijke bestuurders gevraagd, vooral op orde, veiligheid, hygiëne, controle van de nijverheid, belastingheffing enzovoort toe te zien. Daarnaast diende ze zich bezig te houden met het onderhouden van contacten met andere steden, en moesten ze deel nemen aan statenvergaderingen. Een van de belangrijkste taken van stedelijke besturen was het verantwoorden van de financiën. Hiervan moest jaarlijks een stadsrekening van worden opgesteld. Door al deze ontwikkelingen werd ook het ambtelijke apparaat steeds
omvangrijker. Kerkelijke en particuliere instellingen regelden de voorzieningen om armen, zieken en zwakkeren in de samenleving te helpen. Maar ook hier raakte de stedelijke overheid in betrokken. Ambten als gasthuismeesters, weesmeesters bijvoorbeeld werden vaak door de stadsbesturen aangesteld. De overheid diende ook financieel wel eens bij te
springen. In de steden is de burgerij op de hoogte van alle politieke beslommeringen in de regio. Geregeld wordt er in de kwartierhoofdstad vergaderd en er is gedurende de jaren een komen en gaan van stadsbodes. Er bestaan kwartiervergaderingen en landsdagen, waarbij het logisch is dat kleine steden in de eerste bijeenkomsten een grotere rol spelen. De meeste steden kende een indeling in wijken of kwartieren., als de kleinste bestuurseenheden. In de meeste steden had elke wijk een geregeld aandeel in beveiliging van een stad. Bijvoorbeeld in de vorm van wachtlopen en brandbestrijding. Rechtsregels en rechtsverhoudingen werden van tijd tot tijd verzameld. Zo ontstonden onder andere rechtsboeken die een deel van het toen geldend recht bevatte. Naast deze rechtsverzamelingen ontstaan er in vele steden verzamelingen van vonnissen. Deze verzamelingen zijn min of meer te vergelijken met de moderne jurisprudentie. Er waren ook steden waarin een derde rechtsverzameling ontstond. Dit bestond uit optekeningen van een stedelijke raad. Deze besluiten van de stedelijke raad werden keuren genoemd. Ze waren bindend voor de burgers . Soms golden ze in het bijzonder voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld voor mensen die een bepaald beroep uitoefenden. Met name ambachtslieden en kooplieden hadden belangen, die door een specifieke wetgeving beschermd en bevorderd moesten worden. Voor hun werden dan ook veel keuren uitgevaardigd, die de uitoefening van de verschillende ambachten nauwkeurig regelden. Maar ook de belangen van de consumenten werden niet uit het oog verloren. Op dit gebied had dus duidelijk de overheid op de gehele stedelijke gemeenschap betrekking. Verpaupering van de steden werd vanaf de 14e eeuw overal in Europa een probleem.De grote verschillen tussen arm en rijk konden leiden tot ontevredenheid en opstandigheid. In de eerste helft van de 15e eeuw werd een verbod op bedelarij afgekondigd. Men ging later ook onder stedelijke supervisie de charitatieve (liefdadigheid) instellingen samenvoegen. Ook werden in vele steden instellingen in het leven geroepen ten behoeve van de handel. Aan de ene kant verschaften ze de handel faciliteiten, maar ook brachten ze de stad inkomsten. De instellingen zorgden bijvoorbeeld voor een waag, een kraan, een wisselkantoor en verkoopplaatsen. Voor veiligheid en rechtsorde met de onmiddellijke buren is een samenwerkingsverband nodig dat bijvoorbeeld wordt gevonden in het graafschap Zutphen en later het hertogdom Gelre. Voor dit kader heeft de stad niet zelf gezorgd. De politieke eenheid is een schepping van de graaf, later de hertog. Dat brengt voor de steden een blijvende afhankelijkheid mee van die hertog. Als tegenprestatie moeten daarvoor financiële offers worden gebracht. In deze periode van de Middeleeuwen zijn economie en politiek niet meer los van elkaar te zien. Niet alleen beïnvloedt de politiek het economische leven, maar ook wordt die politiek beïnvloed door economische overwegingen. Niettemin heeft de middeleeuwse stad voor een verschuiving van de macht gezorgd. De inkomsten van de stad bestaan uit tijnzen. Tijnzen worden geheven op onroerende goederen. Het gaat hier om kleine betalingen in geld en hoenders. Andere inkomsten van de stad komen uit belaste openbare diensten. Zo moet aan het stadsbestuur tijns betaald worden voor de waag, het telambt, de maat, etc. Wie een van deze ambten pacht, moet betalen. De stad stelt voor deze diensten tarieven vast. Daarnaast heeft de stad inkomsten uit burgerschap, vleeshuis, visserij en watermolens. Verder zijn er tijnzen op wijn, bier en brood. Bovendien is het bezit van geld voor de stad ook handig. De stad wordt om haar vaste inkomsten wel eens als een verzekeringsmaatschappij beschouwd. Zo valt met lijfrentes ook veel te verdienen.

REACTIES

A.

A.

misschien moet je kopjes maken dan is het wat meer overzichtelijker.

MIJ MENING DUS GEEN PLICHT!!!

8 jaar geleden

L.

L.

Probeer de volgende keer met alinea´s te werken.

6 jaar geleden

P.

P.

er zitten alinea’s in de tekst?????

5 jaar geleden

P.

P.

Probeer je tekst wat overzichtelijker te maken dat is fijner lezen na mijn menig

5 jaar geleden

F.

F.

Onoverzichtelijk zo..


5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.