Amerikaanse revolutie

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 3258 woorden
  • 27 mei 2018
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
19 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Inleiding

De Amerikaanse Revolutie was het proces waardoor de 13 Britse koloniën in Noord-Amerika een aparte natie werden. De Amerikaanse Revolutie begon op 19 april 1775, toen Britse troepen onderweg waren naar Concord in de staat Massachusetts en stuitten op gewapend verzet bij Lexington. Er braken gevechten uit waarbij acht Amerikanen werden gedood. De Revolutie was voorbij toen in 1791 de Bill of Rights deel werd van de Grondwet. De Amerikaanse Revolutie is te verdelen in drie overlappende elementen. Ten eerste was er de verandering in de manier van denken, zowel in de Amerikaanse koloniën als in Groot-Brittannië, waardoor de mening ontstond dat mensen het recht hadden hun eigen regeringsvorm te kiezen (zelfbeschikkingsrecht). Een van de logische gevolgen van deze nieuwe ideeën was dat een volk het recht had zich te ontdoen van een regeringsvorm die zij niet zelf hadden gekozen. Dit deel van de omwenteling kwam slechts langzaam tot stand, en in veel gevallen met tegenzin. Toen de oorlog uitbrak werd deze door veel Amerikanen beschouwd als een burgeroorlog en niet als een onafhankelijkheidsoorlog. Het tweede deel van de revolutie was de oorlog zelf; de krachtproef die de Amerikanen hun onafhankelijkheid bezorgde. Het laatste deel was de constitutionele revolutie. Het nieuwe denken en de militaire overwinning versmolten tot een unieke regeringsvorm.

De 13 koloniën

In 1497 bereikte John Cabot Newfoundland en eiste Noord-Amerika op voor de Britse Kroon. Deze eis werd pas 250 jaar later ingewilligd. De Spanjaarden stichtten in 1565 de eerste Europese vestiging in Noord-Amerika bij St. Augustine in Florida. In 1608 vestigden de Fransen Quebec in Canada, en zes jaar later bouwden Nederlandse bonthandelaren een handelspost bij Albany, New York. Ondertussen hadden de Britten zich in 1607 gevestigd in Jamestown, Virginia. Na een moeizaam begin ontstond een bloeiende kolonie. In 1619 organiseerde de kolonie een vergadering om gemeenschappelijke problemen te bespreken. Zo kwam het grondbeginsel dat een volk zeggenschap moest hebben in hun eigen regering van Engeland naar de “Nieuwe Wereld”.
De koloniën in New England ontstonden een jaar later, toen de Pilgrims van de Mayflower zich in Plymouth vestigden. In 1691 werd Plymouth deel van een andere Puriteinse kolonie, namelijk Massachusetts, dat in 1630 werd gesticht. Tegen 1636 bestonden er ook permanente vestigingen in New Hampshire, Connecticut en Rhode Island.


Maryland werd in 1634 gesticht en legde in 1649 een volgende grondslag voor het koloniale bestaan met het aannemen van een wet inzake religieuze tolerantie. In 1664 werden Delaware, New York en New Jersey toegevoegd aan het groeiende Britse rijk in Noord-Amerika, en in 1730 werden North en South Carolina, die gesticht zijn in 1653 en 1670, onafhankelijke koloniën. In 1681 vestigden Quakers zich in Pennsylvania en in 1733 stichtte James Oglethorpe de laatste van de dertien koloniën, Georgia.

De Boston Tea Party

De Amerikanen komen in opstand tegen de door de Britten ingevoerde belastingen tussen 1764 en 1774, onder het motto “No Rules, No Taxes”. Op 16 december 1773 was er een grote bijeenkomst bij het Boston Old South Meeting House. De vergadering, onder voorzitterschap van Sam Adams, stemde er voor dat de drie met thee beladen schepen, in de haven van Boston, onmiddellijk moesten vertrekken. De commandant van de schepen vroeg gouverneur Hutchinson hiervoor toestemming, maar zijn verzoek werd afgewezen. Kort na zes uur ’s avonds sloeg Adams driemaal met zijn voorzittershamer en verklaarde: ‘Deze vergadering kan niets meer doen om het land te redden’. Het was het sein tot actie. Zonder Britse soldaten om hen tegen te houden renden ongeveer duizend mensen naar beneden waar de schepen voor anker lagen. Ze werden aangevoerd door een groep die verkleed gingen als Indianen en bewapend was met bijlen. Ze klommen aan boord, braken de 342 theekisten open, en gooiden vervolgens voor ruim 10.000 pond aan thee inclusief invoerrechten in het water, aangemoedigd door een grote menigte toeschouwers. Deze actie leidde tot de uitvaardiging van de Onduldbare Wetten en was een belangrijke stap in de richting van de oorlog.

De werkelijke Revolutie

De eerste twee fasen van de Amerikaanse Revolutie kwamen nu bijeen. Hoewel het verbreken van de banden met Groot-Brittannië nu was begonnen, was de revolutie in denkwijze bij lange na niet voltooid. De meeste kolonialen beschouwden zichzelf nog altijd als Brits en hoopten op een vredige oplossing, anders niet met het parlement, dan wel met de koning.
Ondertussen ging de oorlog door. In dit stadium vonden de gevechten vooral plaats rond Boston en langs de grens met Canada, dat nog altijd trouw was aan de Britten. Britse strijdkrachten in de haven van Boston werden belegerd door militietroepen uit heel New England. De Amerikanen boekten wat succes met de verovering van Bunker Hill, van waaruit zij de stad konden bombarderen. Het enige grote gevecht werd geleverd op 17 juni 1775, toen de Britten 1000 man verloren bij de herovering van Bunker Hill. De Amerikanen hadden meer succes aan het Canadese front. Ze trokken langzaam maar zeker op naar het noorden en bezetten Montreal in november.
Te midden van geroep om ‘De Vrijheid of de Dood!’ kwam in mei 1775 een Tweede Continentaal Congres bijeen. Om de vrijheid zeker te stellen, namen de afgevaardigden de rol van tijdelijke regering op zich. Er werden comités aangesteld om financiën en buitenlandse zaken te behartigen. De Amerikanen vormden op 15 juni een eigen beroepsleger, het Continentale Leger, omdat de vrijwillige militie, het burgerleger, niet bij machte zou zijn de Britse beroepssoldaten te verslaan. George Washington, hoofd van de militie van Virginia, werd benoemd tot opperbevelhebber.
De afgevaardigden zagen zich zelf niet als verraders en verlangden ook niet naar de dood. De meeste wilden nog altijd een vreedzame schikking met de Britten. Zij stelden een Olijftakpetitie op voor George III, waarin zij uitlegden dat zij geen bezwaar hadden tegen hem, maar tegen zijn dominante Parlement. De volgende dag zetten de afgevaardigden hun standpunt uiteen in de ‘Verklaring van de Oorzaken en Noodzaak de Wapens Op te Nemen’. Daarna begonnen zij, in afwachting van de reactie van hun koning, met de opbouw van een oorlogsvloot; ze hielden geheime onderhandelingen met andere mogendheden voor steun en moedigden de koloniën aan veiligheidscomités op te richten om militaire operaties te leiden. De meeste koninklijke gouverneurs waren ondertussen naar het buitland gevlucht.
Het jaar werd in mineurstemming afgesloten: George III verwierp de petitie van het Congres, verklaarde dat Amerika in opstand was en noemde alle afgevaardigden van het Congres landverraders. Groot-Brittannië verbood alle handel met Amerika en nam 20.000 Duitse huurlingen (beroepssoldaten) in dienst om in de koloniën te vechten. Voor de Amerikanen werd de keuze tussen ‘de Vrijheid of de Dood’ nu werkelijkheid.

De Onafhankelijkheidsverklaring

In het begin van 1776 publiceerde Tom Paine een vijandige aanval op de koning. De naam van het pamflet was Common Sence (Gezond Verstand) en er werden in drie maanden tijd 12.000 exemplaren van verkocht. Maar dan enig ander drong Paine er bij de Amerikanen op aan dat ze zouden strijden voor totale onafhankelijkheid.
In april 1776 was North Carolina de eerste kolonie die de afgevaardigden naar het Congres opdracht gaf voor onafhankelijkheid te stemmen. In mei deed Virginia hetzelfde. Op 7 juni stelde de afgevaardigde uit Virginia, Richard Henry Lee, voor ‘dat dit Verenigde Kolonies zijn, en het recht zouden moeten hebben vrije en onafhankelijke staten te worden.’
Op 11 juni 1776 benoemde het Congres een comité van vijf mannen; Benjamin Franklin, Thomas Jefferson, John Adams, Robert Livingston en Roger Sherman, om een Verklaring van Onafhankelijkheid op te stellen. Terwijl de Onafhankelijkheid werd opgesteld in juni en juli, zorgde de kwestie van onafhankelijkheid nog steeds voor verhitte debatten. Sommige kolonies, waaronder Pennsylvania en New York, besloten pas op het allerlaatste moment de onafhankelijkheid te steunen. Maar op 4 juli 1776 werd de Verklaring, waarvan de eerste opzet was gemaakt door Thomas Jefferson, dan toch goedgekeurd.
De Verklaring bevatte revolutionaire politieke ideeën. Het verwoordde een idealistisch geloof in gelijkheid, mensenrechten en bestuur met algemene instemming: ‘We houden deze waarheden als zichzelf bewijzend; dat alle mensen gelijk geschapen zijn; dat hen door hun Schepper zekere onvervreemdbare rechten gegeven zijn; dat hiertoe behoren leven, vrijheid, en het streven naar geluk; dat om deze rechten te waarborgen er regeringen zijn ingesteld van mannen, die hun macht ontlenen aan het gekozen zijn door de bestuurden; dat wanneer enige vorm van bestuur deze rechten veronachtzaamt, het recht van het volk is om het bestuur te veranderen of af te zetten.’
De eerste man die de Onafhankelijkheidsverklaring ondertekende was John Hancock. Hij tekende zo zwierig, dat zijn naam in de volksmond in Amerika gebruikt wordt voor het woord handtekening. De dertien kolonies werden de Verenigde Kolonies. In september werd de naam gewijzigd in de Verenigde Staten. Een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de mensheid was begonnen.

De Onafhankelijkheidsoorlog

De Onafhankelijkheidsoorlog werd uitgevochten door kleine legers geleid door de gebruikelijke inefficiënte en zelfs onbekwame bevelhebbers in verwarde campagnes. Hoewel zo’n 400.000 Amerikanen zich aansloten bij hun plaatselijke militie of het Continentale Leger, dienden zij meestal maar enkele maanden. Het totaal aantal mannen onder de wapenen bleef gedurende de hele oorlog onder de 30.000 en de Amerikaanse opperbevelhebber George Washington kon slechts op 5.000 beroepssoldaten rekenen. Het Britse beroepsleger had veel buitenlandse huurlingen in dienst en was groter, maar niet groot genoeg om de Amerikanen te temmen.
De Britten hielden tot maart 1776 stand in Boston; toen trokken ze zich uit de stad terug. In juni leden ze nog een nederlaag in Charleston, South Carolina. In het noorden hadden ze echter meer geluk, toen de Amerikanen er niet in slaagden Quebec in te nemen en afzagen van een invasie van Canada.
Ondertussen landde een grote Britse troepenmacht, onder leiding van generaal William Howe en zijn broer admiraal Lord Richard Howe, op Long Island en verdreef Washington uit New York. Na deze nederlaag leek de Amerikaanse strijd om onafhankelijkheid verloren. Washington hernam het voortouw met een vermetel Kerstoffensief over de rivier de Delaware, wat hem 1.000 gevangenen opleverde en zijn landgenoten aanspoorde tot krachtiger verzet.
De campagnes van het jaar daarop,1777, veranderden het verloop van de oorlog. De Britten wilden het noorden van het zuiden scheiden en elk apart overwinnen. Generaal John Burgoyne trok langzaam op vanuit Canada om zich bij de rivier de Hudson bij Howe aan te sluiten. Howe besloot echter niet op hem te wachten en ging over zee naar Pennsylvania. Hij versloeg Washington bij Brandywine Creek op 11 september en trok twee weken later de Amerikaanse hoofdstad Philidelphia binnen. Hij was nu echter te laat om terug te keren en Burgoyne te helpen, die zich een weg gebaand had tot de Hudson. Na te zijn verslagen door de Amerikaanse generaals Benedict Arnold en Horatio Gates, gaf Burgoyne zich op 17 oktober over in Saratoga. Door deze overwinning bloeide de hoop op aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, en de Fransen, die de Amerikanen al sinds 1776 in het geheim hielpen, waren eindelijk bereid tot een openlijke oorlog met Groot-Brittannië.

Yorktown

In mei 1778 werd Howe vervangen door Henry Clinton, die optrok naar New York. Het duurde even voor het effect van de Franse alliantie duidelijk werd. In de tussentijd leden de Amerikaanse bevelhebbers nog steeds onder dezelfde plagen – deserteurs, overloper en muiterij als gevolg van slechte bevoorrading, verwarrende voorwaarden van dienstneming (de soldaten wisten niet hoe lang ze moesten dienen) en verschrikkelijk lage soldij.
Onder deze omstandigheden leek het een tijdlang alsof de Britse campagne om de zuidelijke staten te bezetten zou slagen. Terwijl Clinton op zijn basis in New York bleef, voerde generaal Archibald Campbell in de herfst van 1778 een geslaagde aanval vanaf zee uit op Georgia, nam Savannah in en had al snel de hele staat in handen.
Clinton nam toen zelf het commando over en bezette op 12 mei 1780 Charleston, de belangrijkste stad in het zuiden. Ongeveer 5.000 Amerikaanse soldaten, waaronder drie generaals, werden gevangen genomen. Clinton vreesde een Franse aanval op Newport in Rhode Island en keerde terug naar New York. Hij liet 8.000 man in Charleston achter onder het bevel van generaal Charles Cornwallis.
Aangemoedigd door de recente successen trok Cornwallis naar het noorden en verpletterde in augustus het leger van generaal Gates in Camden, South Carolina. In North Carolina waar hij vervolgens naartoe trok, stuitte hij bij Guilford Court House op krachtiger verzet van de nieuwe Amerikaanse bevelhebber Nathaniel Greene, die op 15 maart 1781 was aangesteld, voordat hij verder kon trekken naar Virginia. Hier begon Cornwallis een basis te bouwen in Yorktown; hij verwachtte over zee te kunnen worden bevoorraad. Ondertussen hadden de Amerikanen in South Carolina hun posities heroverd; zij hielden de overgebleven Britse troepen tegen in Charleston en Savannah.
Tegen het eind van de zomer werd de positie van Cornwallis zienderogen slechter. De Amerikanen weerhielden hem ervan het binnenland in te trekken en ondertussen was een grote Franse vloot met 3.000 manschappen onder bevel van de Franse Comte de Grasse, onderweg vanuit de Caraïben om zich bij het beleg aan te sluiten. In september trok Washington met zijn leger naar het zuiden. Het lot van Cornwallis was bezegeld toen de Comte de Grasse de overwinning behaalde op de plaatselijke Britse vloot in Chesapeake Bay (5 september). Washington kwam drie weken later in Yorktown aan. Op 19 oktober gaf Cornwallis zich over, met zijn leger van 7.000 man. Er wordt gezegd dat de band tijdens het overhandigen van de wapens het lied ‘The World Turned Upside Down’ speelde, wat ‘De Wereld Op Zijn Kop’ betekent.

De Vrede van Parijs

De oorlog in Amerika liep ten einde, Hoewel Groot-Brittannië nog steeds betrokken was bij gevechten op andere plaatsen. De nieuwe Britse regering opende in 1782 de vredesonderhandelingen met de Verenigde Staten. Terwijl deze plaatsvonden werden de duizenden loyalisten die de Britse zaak hadden gesteund geëvacueerd, evenals de overgebleven Britse troepen in Amerika.
Benjamin Franklin, John Adams en John Jay voerden de onderhandelingen uit naam van het Congres; het was een lange en ingewikkelde kwestie, omdat ook Frankrijk, Spanje en Holland erbij betrokken waren. In het begin werkten de Amerikanen met Frankrijk samen. Na een tijdje realiseerden ze zich echter dat frankrijk wel de onafhankelijkheid van Amerika erkende, maar in het geheim voor probeerde te zorgen dat Amerika een zwakke natie zou worden, die alleen de gebieden ten oosten van de Appalachen in bezit had. De Amerikanen beantwoordden deze dubbelhartigheid met eigen geheime onderhandelingen. Deze leiden in 1782 tot een verdrag met Groot-Brittannië, dat bekrachtigd werd door de meer omvattende vrede die het jaar daarop in Parijs werd getekend.
Het Congres kreeg Canada niet in handen zoals het had gewild, maar Groot-Brittannië ging akkoord met de meeste andere eisen. Ten eerste werd de onafhankelijkheid van de staten aanvaard. Zij kregen alle gebieden tussen de zee en de rivier Mississippi, en tussen de Grote Meren en Florida. Amerikaanse burgers kregen ook visserijrechten voor de kusten van Newfoundland.
De vrede van Parijs bevestigde de bijzondere prestatie, de stichting van de Verenigde Staten van Amerika als een onafhankelijke republikeinse federatie.

De weg naar een Grondwet

Tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog hadden de Amerikanen voor het eerst een gevoel van nationale identiteit ontwikkeld. Maar de staten bleven essentieel onafhankelijk. Elke staat hief zijn eigen belastingen en stemde voor zijn eigen grondwet.
In 1781 werden de dertien staten formeel verbonden onder een centrale regering door de Artikelen van Confederatie, een voorlopige grondwet. Maar de centrale regering was zeer zwak en de dertien staatsregeringen regelden nog steeds grotendeels hun eigen zaken. Al spoedig beschouwden de mensen deze ongebonden confederatie als onbevredigend. In 1786 kwamen boeren uit Massachusetts onder leiding van Daniel Shay in opstand tegen het staatsbestuur. Het Congres was niet in staat effectieve ondersteuning te geven aan Massachusetts en de staat was maar ternauwernood in staat de opstand neer te slaan. Veel mensen concludeerden dat een sterkere centrale regering nodig was om de Verenigde Staten stabiel te maken.
In mei 1787 kwam in Philadelphia een conventie bijeen waar een nieuwe Constitutie (Grondwet) werd opgesteld. Tot de leden behoorden George Washington, Benjamin Franklin en de toekomstige president James Madison. De conventie werkte een compromis uit tussen de macht van een federaal bestuur en de macht van de staatsbesturen. Ze probeerden ook een evenwicht te vinden tussen ferm gezag om de orde te handhaven en de behoefte de vrijheid van het individu te waarborgen.
Sommige mensen wilden een sterke president, zoals een koning, terwijl anderen wilden dat het Congres het land zou leiden. Vervolgens waren er bittere twisten tussen de kleine staten, die wilden dat alle staten evenredig vertegenwoordigd zouden zijn n het Congres, en de grote staten die wilden dat staten meer of minder zetels zouden hebben in verhouding tot hun bevolkingsaantal. De zuidelijke staten waren bezorgd dat ze niet genoeg vertegenwoordigers zouden krijgen omdat de bevolking van hun staten voor een groot deel uit slaven bestond die geen stemrecht hadden.
Op 17 september 1787 kwam de conventie een ontwerp Constitutie overeen, hoewel deze pas in 1790 door alle staten werd geratificeerd. In april 1789 werd George Washington, de held van de Onafhankelijkheidsoorlog, de eerste in een lange reeks presidenten. De Grondwet van de Verenigde Staten, die heden ten dage nog steeds van kracht is, was een succesvol compromis tussen strijdige inzichten en belangen. De federale regering was sterk, maar een goed systeem voorkwam dat die te veel macht kreeg. Het Congres werd verdeeld in twee volksvertegenwoordigingen: de Senaat, die alle staten gelijke vertegenwoordiging gaf, en het Huis van afgevaardigden, waarin staten zetels hadden evenredig aan het inwonersaantal van hun staat. Om de zuidelijke staten tevreden te stellen werd elke slaaf geteld als een vijfde van een persoon bij het berekenen van de zetels.

‘Wij het Volk…’

De Constitutie begon met de woorden: “Wij het volk…”. Dit was de belangrijkste zin in het hele document. Het betekende dat de regering en zijn instellingen enkel en alleen bestond bij de gratie van het volk. Dit was het beginsel dat de Amerikanen hadden geleerd van de revolutionaire strijd. De regering bestond om te doen wat het volk wilde, niet om het volk te laten doen wat het niet wilde. Deze eenvoudige zin kondigde het tijdperk van de democratie aan.
Natuurlijk waren de Verenigde Staten in het begin een verre van perfecte democratie. Vrouwen, Indianen, armen en Afro-Amerikanen hadden geen stemrecht. Door de jaren heen zou deze vorm van bestuur vele ups en downs kennen. Maar het democratische beginsel dat de Verenigde Staten hadden gevestigd bij hun stichting, was voorbestemd om de politieke toekomst van de wereld te vormen.

De gevolgen van de Revolutie

De veranderingen tussen 1765 en 1791 hadden gevolgen voor ieder aspect van het leven in Amerika. De opmerkelijkste verandering was de breuk met Groot-Brittannië en de daaropvolgende stichting van de Verenigde Staten. Ten tweede werd een duurzaam raamwerk voor een regering opgezet. Ten derde waren de Verenigde Staten nu vrij om zich uit te breiden in westelijke richting en gebruik te maken van de economische mogelijkheden in dat gebied. Toch waren er nog twee belangrijke ontwikkelingen nodig voordat het nieuwe systeem werkelijkheid kon functioneren: politieke partijen en een middel om de grondwet te interpreteren.
De grondwet maakte geen melding van politieke partijen die algemeen geassocieerd werden met corruptie en eigenbelang. Toch kwamen er in 1790 politieke partijen op. De Democratische Republikeinen schaarden zich rond Jefferson (links), die opkwam voor de rechten van de staten, individuele vrijheid en de landbouw. De conservatieve Federalisten, aangevoerd door Hamilton en John Adams en gesteund door de steden en de welgestelde klassen, wilden de macht van de nationale (of federale) overheid vergroten. Tegen 1796 waren beide partijen actief in het Congres en werden er presidentsverkiezingen gehouden met Jefferson en Adams als kandidaten. Adams won. Vanaf die tijd speelt het partijensysteem een belangrijke rol in de Amerikaanse politiek.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.