Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Interview met Georg Wilhelm Friedrich Hegel

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 1871 woorden
  • 11 februari 2003
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
36 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!

Leonie:
Ik ga vandaag de filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel interviewen deze Duitse idealist leefde van 1770 tot 1831, het is niet een alom bekende denker, maar dit neemt niet weg dat hij wel erg invloedrijk is. Hij was een van de laatste denkers die tracht alle in zijn tijd bekende kennis op basis van een fundamenteel principe in een sluitend systeem te integreren. Meer zal ik niet vertellen, meneer Hegel is niet voor niets gekomen. Goeiemiddag, meneer Hegel, of mag ik Georg zeggen?

Georg:

Goeiemiddag. Tuurlijk, ga je gang.

Leonie:

Ok, doen we dat. En nu even over tot de orde van de dag. Kunt u mij in grote lijnen uw levensloop vertellen?

Georg:

Tuurlijk. Op 27 augusteus 1770 was het zover, mijn moeder beviel van een zoon, wie ze Georg Wilhelm Friedrich Hegel noemde. Mijn vader was zat in de regering van Duitsland, en was een vrij invloedrijke man. Ik groeide op in Stuttgart waar ik het gymnasium heb gedaan, in 1788 ben ik filosofie en theolofie gaan studeren aan het Tübinger Stift. Hier raakte ik tevens bevriend met Schelling en Höldering, die later ook door zijn gegaan in de filosofie. Na deze studies ben ik een huisdocent geworden. Na enkele jarenkreeg ik een leerstoel in Jena, dat was in 1801 om precies te zijn. Hier heb ik ook aardig wat teksten geschreven. In, even zien, 1809 ben ik leraar geworden aan de middelbare school in Nuremburg. En in 1816 ben ik hoogleraar in de filosofie geworden in Heidelberg, later ook in Berlijn. Hier volgde ik Fichte op. Vanaf 1809 tot mijn dood, in 1831, ben ik bezig geweest met het uitwerken van mijn systeem van de filosofie. Dit is helaas slechts een schets gebleven en vergt enige uitleg. Ik overleed vrij plotseling aan cholera en heb die uitleg dus nooit op kunnen schrijven. Maar het ‘hegelanisme’ had toen al aardig wat aanhang gekregen. Ik ben begraven naast Fichte.

Leonie:

Mijn oprechte deelneming nog. Je bent dus 21 jaar bezig geweest met het onderbouwen en uitwerken van uw filosofisch systeemen. Ik heb vernomen dat dit er heel wat zijn, kunt u de belangrijkste even kort samenvatten?

Georg:

Ik was een zeer leergierig persoon en ik wist dus bijna alle verschillende ideeën die in de romantiek waren ontstaan uit mijn hoofd. Ik heb de consequenties van de Copernicaanse wending van Kant doordacht. Dit heeft geleidt tot een kritische houding tegenover de verwerking van Kant. Ik heb dit proces willen dynamiseren, ik heb het kenproces willen dóórdenken. Ik was een zeer leergierig persoon en ik wist dus bijna alle verschillende ideeën die in de romantiek waren ontstaan uit mijn hoofd. Ik had kritiek op veel mensen, alle romantici bijvoorbeeld. Zij waren allemal van mening dat de diepste reden van het bestaan was gelegen in wat zij de wereldgeest noemden. Ik heb deze term ook wel gebruikt, maar ik heb er een andere betekenis aan gegeven. Met wereld geest of wereld rede bedoelde ik alle menselijke uitingen bij elkaar opgeteld. Want alleen de mensen bezitten een geest.
Er waren ook veel filosofen die onderzochten wat het eeuwige cirteria was voor wat de mens van de wereld kon kennen. Dit vind ik ook iets wat niet kan. Tijden veranderen, opvattingen veranderen, kennis veranderd van generatie op generatie. Het enige punt dat de mens houvast geeft is de geschiedenis.

Leonie:
Ik begrijp geloof ik niet helemaal wat u hiermee bedoeld.
Georg:
Je zou kennis in dit verband kunnen vergelijken met een rivier. Elke beweging in het water, is veroorzaakt door iets anders stroomopwaarts. Als je die beweging in het water nu verglijkt met een idee en de veroorzaking met de aanleiding voor het idee.

Leonie:

Dat is wel wat duidelijker, ga maar verder waar u gebleven was.

Georg:

Even zien, waar was ik gebleven? Ohja.. Ik wilde net beginnen aan mijn ideëngeschiedenis. Ook dit is te vergelijken met die rivier die ik net beschreef. Een idee kan nu goed lijken, maar over 100 jaar blijkt dat het eigenlijk een blelachelijk idee is, denk maar aan de rechten van de vrouw in mijn tijd, of eigenlijk beter gezegd, de rechten die ze niet hadden. Toen werd dat als normaal gezien, maar door de tijd heen is die opvatting veranderd, en nu word het absurd gevonden. Dit is een progressieve redevoering; de menselijke kennis breidt zich steed verder uit en vanuit dit oogpunt vooruit gaat. De wereldgeest. Het is volgens mij dus zo dat de wereldgeest langzaam wakker wordt en van zichzelf bewust wordt. Dus tussen alle kronkels in de geschiedenis door kunnen we zeggen dat we vooruitgaan.

Leonie:

Duidelijk. U zei helemaal aan het begin dat u een kritische houding tegenover Kant kreeg, waarom heb je deze kritische houding aangenomen?

Georg:

Naar mijn mening is Kant niet altijd even consequent geweest. Het metafysische denken, dat zich op de ziel, de wereld en God richt hoeft naar mijn mening niet altijd tot schijnkennis te leiden, wat Kant wel vind. Ik heb willen laten zien dat kritische metafysica wel degelijk mogelijk is. Kant veronderstelt dat zijn ‘medium’ of ‘werkzeug’ reeds in zijn onderzoek naar de mogelijkheidsvoorwaarden ervan. Om het kenapparaat te kennen veronderstel je reeds zijn werkzaamheid: petito principii. Anders gezegd: Kant neemt zijn eigen hoofd in handen en kijkt ernaar. Bovendien stelde hij dat de mens een duidelijk inzicht in de werkelijkheid konden hebben. Hieer ben ik het niet mee eens, want de werkelijkheid is louter subjectief kenbaar. Er is wel een waarheid, maar deze is onbereikbaar.

Leonie:

Nu heb ik ook ooit een stuk gelezen over de dialectische ontwikkeling. Kunt u dit nogmaals toelichten?

Georg:

Uiteraard. Deze ontwikkeling heeft te maken met de spanning tussen twee ideeën. Anton komt met een idee, Bernard is het hier niet mee eens en bedenkt een idee wat het van Anton tegenspreekt. Er ontstaat een spanning, maar dan komt Claes met zijn stelling die een middenweg tussen beide is. En de spannign owrdt opgeheven. Dus je hebt drie stadia, these, antithese en synthese. De these van Anton, de antithese van Bernard en de synthese van Claes. Deze aaneenschakeling noem ik ook wel triade. Dit kan eeuwig zo door gaan. Want ook op de synthese kan weer een antithese komen.

Leonie:

Dat klinkt vrij logisch allemaal, dat ze daar niet eerder op zijn gekomen.

Georg:

Ik was nog niet klaar eigenlijk. Want deze dialectiek is niet alleen van toepassing op de geschiedenis. Ook in discussiëren denken we op dialectische manier.We proberen de gerekken aan een beplaade denkwijze op te sporen. Dit heb ik negatief denken genoemd. Dit heeft als gevolg dat alleen de goede dingen over blijven. De synthese.

Leonie:

Nu even iets anders, de subjectieve-, objectieve- en absolute geest?

Georg:
Ja, dat heeft te maken met de mate waarin de wereldgeest zich ontwikkeld. Ik vind dat de een staat bijvoorbeeld niet alleen maar een som is van alle inwoners. Je kunt je niet terug trekken uit een maatschappij. Iemand die zich niets aantrekt van de maatschappij en ‘zichzelf’ wil vinden is daarom een nar. Want het is volgens mij namelijk zo, dat het individu niet zichzelf vind maar de wereldgeest. En dan nu de begrippen subjectieve-, objectieve- en absolute geest. Eerst ontplooit de wereldgeest zich in het individu, dit noem ik de subjectievegeest. Hierna ontplooit deze zich in het gezin, de maatschappij en in de staat. Dit is de objectieve geest. En hierna komt de absolute geest, deze ontplooit zich middels kunst, religie en filosofie. Filosofie is de allerhoogste vorm van de ontplooiing omdat hier de wereldgeest zichzelf tegenkomt. De filosofie reflecteert de wereldgeest over zijn eigen activiteiten.

Leonie:

Veel grote filosofen heb verschillende periodes in hun denken, is dat bij u ook het geval?

Georg:

Ja, een beetje wel. Moet ik even na denken hoor. Ik denk dat ik in een mijn eerste periode gewijdt heb aan de filosofie van Kant toe passen op het religieuze en politieke leven. De praktische filosofie staat hierbij voorop: de gedachte van vrijheid an zelfbepaling die door de Franse Revolutie van 1789 alle Europese landen enthousiasmeerden. Hierna komt de periode waarin ik Kant niet meer aanval, aanvul en kritiek op hem lever. Maar toen hield ik me bezig met het opstellen van een eigen filosofie die aan die eisen voldoet. En dan is er de, om het zo maar te noemen, Jenaer periode hier in hou ik vooral bezig met het de metafysica. En de rest van mijn leven heb ik een poging gedaan om mijn systeem van de filosofie.

Leonie:
U heeft een veelomvattend oeuvre achtergelaten, dat voor een deel overigens bestaat uit teksten die niet door jou zelf zijn uitgegevan maar dir samengesteld zijn uit collegedictaten van uw leerlingen. Kunt u iets vertellen over een paar van uw boeken?

Georg:

Mijn eerste werk was Jugendschriften, hierin heb ik de kritiek en aanvullingen op Kant verwerkt. Hierna kwam mijn eerste grote werk Die phänomenologie des Geistes. Dit werk zou opgevat kunnen worden als een variant op het twijfel experiment van Descartes. Evenals Descartes probeerde ik van de grond af aan het bewijs te leveren dat er onbetwijfelbare kennis mogelijk is. In dit boek komt de beroemde heer/knecht-verhouding voor. Hiermee heeft Karl Marx de gescheidenis proberen te begrijpen als een continue klassenstrijd. Andere belangrijke werken zijn Enzyklopädie der Philosopheschen Wissenschaft in Grundrisse en zijn Ästhetik. In die Encyclopedie zet ik mijn filosofische systeem uiteen, ik probeer hierin aan te tonen dat de geestelijke, natuurlijke en historische werkelijkheid begrepen kunen worden vanuit innerlijk samenhangende principes. In Ästhetik verdedig ik mijn stelling dat kunst eignelijk het zelfde is als filosofie: Uitdrukking geven aan het absolute. Het enige verschil is dat kunst vormen gebruikt en filosofie begrippen. Ook vind ik dat de Grundlinien der Philosophie des Rechts niet onvermeld mag blijven. In dit werk heb ik geprobeerd Aristoteles` denken over de samenleving met dat van Kant te verzoenen. Aristotles vond dat de mens vrij was als hij zich aan de wetten van een samenleving hield. Kant beweerde dat de mens centraal staat. Ik was het met beide niet eens, en bedacht een tussen weg namelijk: het individu kan niet opgeofferd worden aan de gemeenschap maar de gemeenschap daarentegen ook niet aan het individu. Dit werk heeft op eeneen merkwaardige manier invloed gehad.

Leonie:

En wat was die merkwaardige invloed dan?

Georg:

Dat zal ik je vertellen. Het was voor sommigen een basis voor het Marxisme omgekeerd vormden ze voor vele Marxisten bij uitstek een liberale ideologie, omdat ze een beplaade vorm van vrije markt verdedigen. Popper zag mijn denkbeelden zelfs als een voorafschaduwing van het Hitler-fascisme ik was voor hem een vijand van de ‘open samenleving’. Maar hij heeft later toegegeven het boek zelf nooit gelezen te hebben.

Leonie:

Dank u wel, ik geloof dat alles zo wel helder is. Ik weet niet of ik het overal mee eens ben. Maar dit ter zijde. Bedankt voor dit interview.

Georg:

Graag gedaan!

Bronnen:

Sites:
http://www.ou.nl/open/filosoof/tekst.htm
http://www.marxists.org/reference/archive/hegel/
http://hegelpage.tripod.com/
http://home.student.utwente.nl/j.w.dijkshoorn/grotefilosofen/hegel/hegel.html
http://www.huma.be/link/hegel.htm
http://www.let.uu.nl/~Chiel.J.kattenbelt/personal/ow/klassiek/hegel.html
Boeken:
De wereld van sophie – Jostein Gaarder – 47e druk – uitgeverij Houtekiet/Fontein

REACTIES

J.

J.

fout

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.