Werkloosheid

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3021 woorden
  • 20 mei 2005
  • 392 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
392 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Werkloosheid is een maatschappelijk probleem, omdat het direct of indirect onze economie en samenleving aangaat.
Werkloosheid ontstaat door een verschil tussen vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten. Het betekent dat een deel van de beroepsbevolking dat in staat is te werken, geen werk kan vinden.

Er zijn 4 soorten werkloosheid.

- Frictiewerkloosheid:
Mensen die tijdelijk zonder werk zitten. Bijvoorbeeld mensen die net een opleiding hebben afgerond en op zoek zijn naar werk. Je bent gedurende 3 maanden frictiewerkloos nadat je bijvoorbeeld je studie hebt afgerond.

- Seizoenwerkloosheid:
Deze werkloosheid wordt veroorzaakt door een bepaald seizoen. In de zomer zijn er ijsverkopers, terrasobers enz. nodig. In de winter zitten vele van deze groep zonder werk.
- Conjuncturele werkloosheid:
Deze vorm van werkloosheid ontstaat wanneer het economisch slechter gaat. De vraag naar goederen daalt, er wordt dus minder geproduceerd en er zijn daardoor minder arbeiders nodig.
De overheid kan conjuncturele werkloosheid op 5 manieren veroorzaken.
• Interventie in het prijsmechanisme
• Aantasting van aandeelhoudersrechten
• Protectionisme
• Vakbondsrechten
• Subsidiëring van het bedrijfsleven
1. Interventie in het prijsmechanisme:
Interventie in het prijsmechanisme kan alleen tot conjucturele werkloosheid leiden, zolang het niet om een interventie in de prijzen van arbeid gaat. Dit leidt namelijk tot structurele werkloosheid.
Deze manier is om bedrijven niet te laten concurreren met elkaar. Deze werkloosheid zal zichtbaar worden wanneer bedrijven failliet gaan door te hoge kosten.
2. Aantasting van aandeelhoudersrechten:
Door de aantasting van aandeelhoudersrechten wordt geld alleen geinvesteerd in niet-concurrerende bedrijven en komt het dus niet beschikbaar voor concurrerende bedrijven. Als rechten van de aandeelhouders over hun bedrijf worden aangetast, wordt het minder aantrekkelijk in dit bedrijf te investeren. De overheid zorgt dus met aantasting van aandeelhoudersrechten dat er een verslechterde concurrentiepositie komt en een grotere werkloosheid.
3. Vakbondsrechten:
Rechten toekennen aan een groep betekent altijd dat deze rechten mensen die niet deel uitmaken van deze groep benadelen. Hoe het toekennen van speciale rechten aan vakbonden leidt tot conjucturele werkloosheid.
4. Subsidiëring van het bedrijfsleven:
Ze verschaft geld aan bedrijven dat niet door de markt verschaft wordt
Het gevolg is dat ze de verhouding tussen arbeid en kapitaal verstoort. Het
wordt nu goedkoper om een machine aan te schaffen, terwijl de arbeider
bereid is zich tegen lagere kosten aan te bieden dan dat de machine kost. Er
wordt meer in technologie geïnvesteerd werkloosheid,dan dat de particuliere
sector zou doen.
- Structurele werkloosheid:
Deze vorm van werkloosheid betekent dat er voorgoed banen vergaan.
Als werk wat normaal door arbeiders gedaan werd wordt vervangen door machines, spreken we van automatisering, hierdoor verdwijnen er voorgoed banen.
Het kan ook zo zijn dat er hele bedrijfstakken verloren zijn gegaan, omdat zij hun bedrijven hebben verplaatst naar lagelonenlanden als Zuid-Korea en Taiwan.
Structurele werkloosheid wordt vooral veroorzaakt door het minimumloon. Als een minimumloon effectief is, zijn er vele maatregelen die de werkloosheid kunnen verhogen.
• De aanwezigheid van een wettelijk minimumloon
• Collectieve loonafspraken
• Werkloosheidsuitkeringen
1. Wettelijk minimumloon:
Het wettelijk minimumloon zorgt ervoor dat het prijsmechanisme niet vrij kan functioneren. Het wettelijk minimumloon heeft geen effect als de marginale opbrengsten van een werknemer gelijk zijn aan de marginale kosten. Het marktloon komt tot stand in een situatie van volledige werkgelegenheid. In een vrije markt zullen werklozen zich aan móeten bieden onder het marktloon. Werkgevers willen niet dat hun werknemers meer kosten dan dat ze opleveren. Door het minimumloon kan het marktmechanisme niet meer volledig werken.
2. Collectieve loonafspraken:
In Nederland is het wettelijk minimumloon niet van invloed op de werkloosheid, omdat 95 procent van de arbeidsovereenkomsten is vastgelegd in een Collectieve ArbeidsOvereenkomst. Hierin wordt een minimumloon voor een gehele bedrijfstak ingesteld.
3. Werkloosheidsuitkeringen:
Zonder een wettelijk minimumloon, wordt het minimumloon vastgesteld als de hoogte van de werkloosheidsuitkering. Als het minimumloon lager is, is er geen prikkel voor werklozen om te gaan werken, als ze toch minder overhouden dan dat ze een uitkering krijgen.
De structurele werkloosheid kan ook veroorzaakt worden door de verslechtering van de internationale concurrentiepositie:
Als Nederlandse bedrijven vergeleken met buitenlandse bedrijven dure of slechte producten produceren, daalt de afzet van Nederlandse bedrijven en is er dus minder personeel nodig. De werkloosheid wordt dan dus veroorzaakt door de manier waarop in Nederland wordt geproduceerd.
Als de internationale concurrentiepositie dus verslechtert, zal de werkloosheid toenemen.
Economie.
Is er veel werkloosheid, dan gaat de economie er op achteruit. Dan is het niet alleen een probleem van de werkelozen, maar ook van de rest van de samenleving.
Hoe meer werkloosheid heerst, hoe verder onze economie achteruit gaat.
Dit kun je uitleggen met een soort cirkel.
Werklozen hebben minder te bestedenà Consumenten besteden minder geld aan productenà Er worden minder producten verkochtà Er wordt minder geproduceerdà Er komt minder geld in het laatje van bedrijvenà Bedrijven moeten mensen ontslaanà Werkloosheid, enz.
Als je in de geschiedenis terugkijkt zul je zien dat er een golvende lijn loopt, die aangeeft hoe het met de economie in ons land verloopt.
Het is een soort schommeling in de groei van de economie. Om de zoveel tijd ligt onze economie in een hoogconjunctuur (als het goed gaat met de economie binnen een land) of in een laagconjunctuur/ recessie (als het slecht gaat met de economie binnen een land).
Met een hoog percentage werkloosheid ligt de economie in een laagconjunctuur dat kan uitlopen in een depressie.
De werkloosheid nu.

Tussen 1990 en 2002 steeg de werkzame beroepsbevolking van ongeveer 5,5 miljoen mensen tot 7 miljoen mensen. Deze stijging had met name betrekking op vrouwen ( van 44% in 1990 naar 57% in 2002) en op 55-plussers (van 27% in 1990 tot 38% in 2002 gestegen).
In 2002 sloeg deze situatie om. Tussen het voorjaar in 2002 en 2003 steeg de werkloosheid met 40% tot 403.000. De werkloosheid is dan het hoogst onder de jongeren, vrouwen, allochtonen en laag opgeleiden. De werkloosheid wordt vooral veroorzaakt door de slechte economie.

Het CPB verwachtte dat in 2004 de werkloosheid scherp zou gaan oplopen, ondanks het lichte herstel van de economie in Nederland. Uit de prognoses van het Centraal Plan Bureau blijkt dat werd verwacht dat de werkloosheid op zou lopen tot 490.000, ofwel 6,25 procent van de beroepsbevolking.
Soorten werklozen.

Er zijn 2 soorten werklozen:

1, Ongeregistreerde werklozen. Dit deel van de werklozen is “verborgen”. Ze zijn ongeregistreerd dus men weet niet precies hoeveel het er zijn.
Voorbeelden van ongeregistreerde werklozen:
1. Huisvrouwen:
Vele huisvrouwen willen wel betaald werk doen, maar vaak staan zij niet ingeschreven bij een CWI.
2. Jongeren:
Veel van deze groep willen best een betaalde baan hebben, maar doorstuderen om de kans op werk te vergroten.
3. WAO’ers:
Sommige van deze groep willen graag bepaalde werkzaamheden die ze kunnen verichten doen.
4. Ontslagen personeel:
Het kan zijn dat het bedrijf waar je werkt ineens gaat fuseren (samengaan) met een ander bedrijf om de concurrentie te verhogen en meer winst te maken. Dan worden er ineens een aantal arbeidsplaatsen geschrapt, waaronder die van jou. En het was een goed betaalde baan, dan is het moeilijk om zo’n zelfde soort baan te vinden bij een ander bedrijf. Dat kost tijd.
2, Geregistreerde werklozen.
Als je geregistreerd werkloos bent, behoor je aan 4 eisen te voldoen.
· Je moet tussen de 15 en 65 jaar oud te zijn.
· Je moet minder dan 12 uur per week werken.
· Je moet actief op zoek zijn naar een baan van meer dan 20 uur per week.
· Je moet ingeschreven staan als werkzoekende bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI).
Het CWI zorgt onder andere voor:
5. sollicitatietrainingen
6. Omscholing en Bijscholing
7. Bemiddeling tussen werkgevers en werzoekenden.
8. ID-banen, dit gaat om banen in de zorg, openbare veiligheid en toezicht, en het onderwijs. Het is bij deze banen de bedoeling dat de ID’er na verloop van tijd doorstroomt naar een vaste baan.
Werkloosheid ligt bij bepaalde groepen hoger dan bij andere. Bijvoorbeeld vrouwen, flexibele arbeidskrachten, laag- en ongeschoolden en allochtonen.
Doelgroepenbeleid is het beleid dat de overheid voert om gelijke kansen op de arbeidsmarkt te creëren met behulp van maatregelen.
Op de arbeidsmarkt kun je diverse groepen mensen die langdurig geen werk kunnen vinden, hieronder staan voorbeelden van groepen mensen die niet zo snel werk kan vinden waardoor de werkloosheid stijgt:
- Allochtonen:
Zij hebben vaak een duidelijke achterstand op sociaal-economisch gebied. En zij hebben een relatief slechte woonsituatie.
- Jongeren:
Sommige van deze groep hebben de school verlaten zonder diploma. Zonder diploma is het moeilijk om aan een baan te komen.
- Gehandicapten:
Werkgevers nemen vaak geen gehandicapten aan een belangrijke reden daarvoor is bijv. dat hun werkplek er helemaal niet is op aangepast.
- Ouderen:
Voor werkgevers is het vaak aantrekkelijker om jonge mensen aan te nemen in plaats van ouderen, omdat jongeren goedkoper zijn. En het aanzien van jonge mensen is vaak beter ( denk bijv maar aan disco’s) daar zie je niet vaak ouderen werken.
- Laag geschoolde mensen:
Ondernemingen met goed geschoold personeel hebben een hoge arbeidsproductiviteit. Hierdoor zijn er lage arbeidskosten en verbetert de concurrentiepositie. Als ondernemingen dus laag geschoold personeel hebben, leidt dit tot een verslechtering van de concurrentiepositie en dus tot mogelijke structurele werkloosheid.
- Arbeidsongeschikten:
In de jaren ’70 en ’80 kon overbodig personeel gemakkelijk een WAO-uitkering krijgen. Er was toen een onduidelijke wetgeving. Sinds 1992 is de wetgeving verscherpt en is het moeilijk om een WAO-uitkering te krijgen. Veel mensen verloren een deel van hun uitkering en moesten opnieuw werk zoeken. Dit veroorzaakte een toename van de werkloosheid, omdat maar weinig mensen een nieuwe baan konden vinden.
- Geringe (arbeids)mobiliteit en slechte arbeidsbemiddeling:
Geschikte werknemers willen vaak niet verhuizen voor een baan of veranderen van baan. Dit heet geringe arbeidsmobiliteit en veroorzaakt werkloosheid.
Betrokkenen organisaties.

Werklozen spelen de hoofdrol in het fenomeen werkloosheid. Zij staan centraal in het maatschappelijk probleem, maar dat is vanzelfsprekend. Verder zijn er allerlei organisaties betrokken bij deze kwestie, dit zijn meestal organisaties die proberen de werkloosheid terug te dringen.
Voorbeelden zijn:

- De gemeente,
Gemeente voert de regels uit die het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheden voorschrijft. De gemeente wil mensen helpen om aan werk of een uitkering te komen.
- Uitzendbureau’s,
Deze uizendbureau’s proberen werk voor je te vinden, ze proberen gelijk een beetje te bemiddelen tussen werkgever en werknemer.
- Centraal Planbureau,
Het Centraal Planbureau maakt onafhankelijke economische analyses die wetenschappelijk verantwoord en up-to-date zijn en die relevant zijn voor de beleidsvorming in Nederland.
- Algemene Rekenkamer,
Controleorgaan van de Rijksoverheid met als doel het functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren.
Naast het stimuleren van werk, dat het kabinet als belangrijkste middel zag
om armoede te voorkomen en te bestrijden, moest financiële ondersteuning
worden geboden.
- Centrum voor Werk en Inkomen (voorheen: Arbeidsbureau),
Werkzoekenden kunnen bij CWI terecht voor het vinden van werk of het aanvragen van een WW- of bijstandsuitkering. Daarnaast verleent CWI ontslagvergunningen en tewerkstellingsvergunningen, èn geeft arbeidsrechtelijke informatie.
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS),
Overheidsinstelling die zich bezighoudt met het verzamelen, bewerken en publiceren van sociaal-economische, statistische gegevens over de samenleving.
- Het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheden,
Ideeën worden gemaakt en over deze ideeën wordt gepraat en gediscussieerd. De taak van het ministerie is: het stimuleren van werkgelegenheid, moderne arbeidsrelaties en een activerende sociale zekerheid.
- Stichting van de Arbeid,
Overlegorgaan voor de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers, mede gericht op het geven van advies aan de overheid.
- Vrijbaan,
Stichting ter verbetering van de kansen van werkzoekenden met een zwakke positie op de arbeidsmarkt d.m.v. beleidsonderzoek, projectmanagement en advisering.
Dit zijn maar enkele voorbeelden van organisaties of instanties voor de werklozen.
Al deze organisaties of instanties streven voor betere leefomstandigheden en dus ook werkomstandigheden van de samenleving.
Hun belang hierbij is dat de werkloosheid wordt teruggedrongen en de economie er op vooruitgaat.
Iedere groep die ik genoemd heb, wil dat alle werkelozen (weer) aan het werk komen. Ze proberen ze daarin te helpen.
Godsdienst, traditie en groepsgedrag spelen waarschijnlijk weinig/ geen rol in de waarden en normen van de organisaties. Dit is een vrij land en eerlijk is dat er niemand wordt gediscrimineerd, met voorrang op uitkeringen enz.
De mensen die het beste met de werkelozen voor hebben streven dus ook naar een betere toekomst voor die mensen.
De verschillende betrokkenen zijn nog hevig aan het discussiëren over werkeloosheid en over de uitkeringen die de werkeloze mensen kunnen en mogen krijgen. De overheid wil gaan bezuinigen, maar veel mensen zijn daar op tegen. Logisch want niemand wil werkeloos zijn en niemand wil dat er werkelozen zijn.
Mensen moeten eerst grondig gekeurd worden of ze een uitkering kunnen krijgen of niet.
Er bestaan zeker wetten die zeggen dat alle mensen gelijk zijn, een dak boven hun hoofd moeten hebben en iedereen heeft recht op bijstandsuitkeringen. Iedereen hoort dus ook gelijk behandeld te worden.
Iedereen wil de beste oplossing vinden en zorgen dat iedereen in goede leefomstandigheden kunnen leven. Daarom wordt er veel aandacht besteed aan de werkeloosheid.
Werkeloosheid is slecht voor de economie.
Overheid en werkloosheid.
De overheid wil de werkloosheid zo veel mogelijk terugdringen, dat kan op een paar manieren:
- De VUT-regeling betekent eigenlijk vervroegde uittreding, zo kunnen bepaalde mensen met pensioen gaan als zij 57,5 jaar zijn. Dan behoud je gemiddeld 70% van het laatstverdiende loon. Door deze regeling krijgen met name vrouwen en jongeren meer kans op een betaalde baan.
De VUT-regeling staat centraal in vele discussies door de overheid gevoerd.
- De ATV/ arbeidsverkorting is een andere mogelijkheid om werkloosheid terug te dringen. Het idee erachter was dat als de werkweken in aantal uren werd teruggebracht er nieuwe arbeidsplaatsen opleverde. Achteraf heeft dit toch minder nieuwe arbeidsplaatsen opgeleverd dan verwacht.
Oorzaken hiervan zijn:
· Werkgevers hebben geen nieuwe arbeidskrachten nodig, omdat ze evenveel werk verrichten in 36 uur als in 40 uur.
· Werkgevers laten werknemers hun ATV-dag opnemen op tijden dat het rustig is.
- Als het verschil tussen lonen en uitkeringen niet zo groot is, bestaat de kans dat mensen niet hard op zoek gaan naar werk. Daarom wil de overheid dat de uitkeringen lager worden. Als dit gebeurt zullen meer mensen hard op zoek gaan naar werk.
- De overheid wil zorgen dat werknemers meer werkgevers in dienst nemen, door de loonbelasting en sociale premies van een werkgever in prijs te verlagen. Op die manier zal de werkgever evenveel verdienen, maar wordt de werkgever minder duur voor een werknemer.
- De overheid wil subsidies geven aan bedrijven om de werkgelegenheid te stimuleren.
- De overheid is de grootste opdrachtgever in ons land. De overheid kan besluiten om extra geld uit te geven om bijvoorbeeld de infrastructuur te verbeteren. Dit levert weer arbeidsplaatsen op.
De overheid kan besluiten om producten uit eigen land te kopen in plaats van uit het buitenland te halen.
Bijstand & Uitkering.

Je kunt in de bijstand vallen, maar een uitkering kan ook.
Dit betekent dat je financiële steun krijgt van de overheid, maar dit kan niet zomaar. Je moet wel aan een bepaald aantal eisen voldoen.
Hieronder heb ik voorbeelden van Uitkeringen en de bijstand.

ZW, ziektewet=
Je wordt ziek: meldt dit zo snel mogelijk.
Je ontvangt 70% van je normale loon. Als dit minder is dan het minimum(jeugd)loon, moet je werkgever dit de eerste 6 weken aanvullen als je tenminste fulltime werkt.

WAO, wet op arbeidsongeschiktheid=
Als je meer dan een jaar ziek bent kom je in aanraking met de WAO. Je moet je 1 maand voordat je daarvoor in aanmerking zou komen aanmelden voor een uitkering. Je krijgt daarover bericht van de bedrijfsvereniging.
Je wordt gekeurd om te bepalen of en zo ja in welke mate je arbeidsongeschikt bent. Als je niet kunt werken volgens hen, dan krijg je een WAO uitkering. Kun je wel werken maar niet meer op het nivo als dat je vroeger kon, dan kijken ze wat je theoretisch zou kunnen verdienen. Als dat veel minder is dan je had, dan krijg je een gedeeltelijke WAO-uitkering.
De hoogte van een WAO-uitkering is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid, het loon dat je vroeger verdiende en je leeftijd en hoe lang je in de WAO zit.
Je moet meewerken aan pogingen om je \"te behouden voor het arbeidsproces\". Zo moet je je laten scholen als je daardoor meer kans op werk hebt. Verder zul je ook ander soort werk moeten accepteren dan je gewend was. Uiteraard moet je gehoor geven aan oproepen tot (her)keuringen.

WW, werkeloosheidswet=
Wordt je werkloos, dan moet je dat uiterlijk de eerste werkloosheidsdag melden bij de bedrijfsvereniging. Schrijf je in bij het arbeidsbureau en stuur een bewijs van je inschrijving samen met de aanvraag voor je uitkering, binnen een week naar de bedrijfsvereniging.
Voorwaarden voor een ww-uitkering:
je moet arbeidsuren verloren hebben
je hebt voor je werkloosheid minstens 26 weken gewerkt hebben, ongeacht het aantal uren
je staat ingeschreven bij het arbeidsbureau
je werkloosheid heb je niet aan jezelf te wijten
Voldoe je aan de voorwaarden dan ontvang je in ieder geval een half jaar WW. De uitkering bedraagt 70% van je laatst verdiende loon. Verlenging is mogelijk bij voldoende arbeidsverleden.

ZFW, ziekenfondswet=
Als werknemer schrijf je je in bij een ziekenfonds. (als je ophoudt met werken moet je je uitschrijven)
Je krijgt een ziekenfondskaart en die neem je mee als je naar een arts gaat of medicijnen gaat halen. De basis zaken zijn standaard verzekerd.

AOW, algemene ouderdomswet=
Iedereen vanaf 65 jaar krijgt een ouderdomspensioen. De hoogte van de uitkering is voor iedereen even hoog.

AWW, algemene weduwe en wezenwet=
De AWW geeft een uitkering aan weduwen en weduwnaars. Kinderen tot 16 jaar die beide ouders verliezen, hebben recht op een wezenpensioen. Dit pensioen kan echter langer door lopen als je bijvoorbeeld gaat studeren.

AKW, algemene kinderbijslagwet=
De AKW geeft ouders een bijdrage in de kosten van de opvoeding van hun kinderen.
Voorwaarden om je ouders in aanmerking te laten komen voor kinderbijslag:
je bent jonger dan 16 jaar
of je bent tussen 16 en 18 jaar en je zit op school
of je bent tussen 16-21 jaar, werkloos en nog geen WIW-er. Je moet ingeschreven staan bij het arbeidsbureau

AWW, algemene arbeidsongeschiktheidswet=
Als je arbeidsongeschikt bent en daarvoor niet in loondienst hebt gewerkt, dan kom je in de AAW. De hoogte van de uitkering hangt af van de mate waarin je arbeidsongeschiktheid.

AWBZ, algemene wet bijzondere ziektekosten=
De AWBZ verzekert risico's die niet door het ziekenfonds of particuliere zorgverzekeraar gedekt worden. Hieronder vallen bijvoorbeeld: medicijnen die door de huisarts zijn voorgeschreven of opname in een psychiatrisch ziekenhuis, verpleegtehuis of zwakzinnigeninrichting.

REACTIES

K.

K.

wooh dis lang

12 jaar geleden

P.

P.

hee ik ben Poko,

super mooi verslag! het is erg lang en uitgebreid, er zitten ook geen nederlandse taal fouten in. echt goed gedaan!

xoxo Poko

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.