Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Module 6

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 1024 woorden
  • 9 februari 2009
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Module 6
H1 een kwestie van afrekenen
1 geld en banken
Chartaal geld: bankbiljetten, munten en bedragen op chip
Giraal geld: tegoeden bij banken, pin, creditcard

Geld is een ruilmiddel, onder geld verstaan we ieder ruilmiddel dat in ruime kring word geaccepteerd.
Gemeenschappelijk eigenschappen van ruilmiddelen waren
- ze werden algemeen aanvaard
- tamelijke hoge en vaste waarde
- konden niet bederven
geld heeft een
- rekenmiddelfuntie, hierdoor kon je de waarde van iets inschatten

- oppotmiddelfuntie, mensen kunnen geld bewaren zonder dat er wat mee gebeurt
Geldhoeveelheid ; al het chartale en girale geld dat in handen is van Nederlandse ingezeten ( mensen en instellingen in NL). Dit wordt ook wel primaire liquiditeiten genoemd.
Er zijn ook secundaire liquiditeiten, dit is bijna-geld. Je kunt er niet mee betalen maar zijn wel snel om te zetten in giraal of chartaal geld.
Secundaire liquiditeiten zijn:
- termijndeposito’s: gelden die voor korte periode tegen een vast rente bij de bank zijn vastgezet
- kortlopende valutategoeden: dollarrekening bij een (buitenlandse) bank
- spaartegoeden: waarvan de looptijd korter is dan 2 jaar
Binnenlandse liquiditeitenmassa = primaire + secundaire liquiditeiten
2 banken scheppen geld
Liquiditeit is de verhouding tussen kasgeld van banken en de girale verplichtingen. Er is geldschepping als de bankbiljetten in handen van het publiek komen. Met geldvernietiging wordt bedoeld dat het niet meer meetelt bij de geldhoeveelheid. Substitutie is het ene soort geld omzetten naar het andere soort geld. Hierbij verandert ook de samenstelling van primaire liquiditeiten massa.
Bij transformatie word geld omgezet in niet geld


Je hebt:
- geldscheppende(primaire) banken: kortlopende schulden maken deel uit van de geldhoeveelheid. Geen lenigen
- niet-geldscheppende(secundaire) banken: wel leningen, kredietbemiddeling is belangrijkste doelstelling

Concentratie beweging = daling van het aantal zelfstandige bankondernemers

3 Wie wil mijn vermogen?
Vermogensmarkt is de verzamelnaam voor een aantal deelmarkten waar krediet word verhandeld.
De vermogensmarkt verdeel je onder de
- Geldmarkt: gaat om kortlopende kredieten. Zie je de volgende personen, banken, geldmarktmakelaars, overheid, grote bedrijven
- Kapitaalmarkt kun je op verschillende manieren weer onderverdelen
- 1e manier – openbare kapitaalmarkt bij
- voorwaarden van tevoren bekend
- geeft iedereen de mogelijkheid aan de
lening mee te doen.
- onderhandse kapitaalmarkt bij
- voorwaarden zijn niet van te voren
bekend
- geeft niet iedereen de mogelijkheid

aan de lening mee te doen
- 2e manier – eerstehands(primaire) markt
alleen voor de openbare - gaat om de handel in nieuw
kapitaalmarkt uitgegeven waarde papieren
- tweedehands(secundaire) markt
- vind de doorverkoop van bestaande
waardepapieren plaats
- 3e manier – vragers
- het rijk, lagere overheid, particuliere sector
- aanbieders
- verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen,
institutionele beleggers

op de effectenbeurs word gehandeld in effecten: aandelen, obligaties, pandbrieven

4 Hoe meten we inflatie?
Inflatie betekent dat het gemiddelde prijspeil stijgt
Deflatie als het gemiddelde prijspeil daalt

Om en beeld te krijgen van de bedragen die gezinnen uitgeven is er het budgetonderzoek, aan de hand hiervan kan het consumentenprijsindex (cpi) worden berekend.
som van (wegingsfactoren x partiele indexcijfer)

Prijsindex= ------------------------------------------------------------
100 (= som van de wegingsfactor)

5 Wie heeft er last van inflatie?
Rente is een vergoeding voor
- uitstel van consumptie door de uitlener
- risico dat de schuld niet word terug betaald
- geldontwaarding

reële rente = de nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie
6 Wat zijn de oorzaken van inflatie en wat kun je ertegen doen?

Overbestedingsinflaite: de bestedingen groter zijn dan de productiecapaciteit, en hierdoor inflatie ontstaat.
Dit kan voorkomen worden door beperkende politiek. Door de belastingtarieven te verhogen of door te bezuinigen op belastinguitgaven. Dit heet een krap begrotingsbeleid.
Er kan door de CB een krap monetair beleid worden gevoerd door de rent op kortlopend krediet te verhogen.


Loonkosten inflatie = als de lonen sterker stijgen dan de arbeidsproductiviteit.
Loon-prijsspiraal = lonen en prijzen drijven elkaar om de beurt op. Dit kan voorkomen worden door een maximale loonsverhoging.

H2 Internationaal betalen

Convertibele valuta = buitenlandse betaalmiddelen

IMF (1945)
• Bevordering van internationale samenwerkingen op monetair gebied
• Uitbreiding van de wereldhandel
• Wisselkoers stabiliteit

Hoge dollarkoers leid tot minder belangstelling van ingevoerde producten
Kleiner gevraagde hoeveelheid van ingevoerde producten leidt tot een kleinere gevraagde hoeveelheid dollars op de valuta markt.

Appreciatie = koersstrijging, toename van de vraag
Depreciatie = koersdaling

Inflatie hoog > exportprijzen te hoog > export daalt > wisselkoers daalt > exportprijzen lager

Interventiekoersen = de maximum en minimum koers
Brandbreedte = verschil tussen maximum en minimum koers


Tekort op lopende rekeningen verkleinen
• Bestedingsbeperkingsbeleid:
belastingtarief omhoog > bestedingen omhoog> minder import> daling tekort
• Krapgeldpolitiek
korte rente omhoog > lenen duurder > minder bestedingen > minder import > daling tekort
• Verlaging van de wisselkoers
koersdalling > ruilvoetverslechtering > export groter > import kleiner > daling tekort
Of anders verlaging van de spilkoers (devaluatie)

Ruilvoet berekenen
Prijsindexcijfer export
Ruilvoet: --------------------------
Prijsindexcijfer import

H3 Geldpolitiek

1 Wat is geldpolitiek?
Geld/monetaire politiek = het deel van de economische politiek wat zich hiermee bezig houd nu ECB

Taken van de ECB zijn:
- circulatie bank = de ECB is de enige bank die euro biljetten in omloop mag brengen
- bank van de banken = PB hebben een rekening bij de CB
- hoedster van de euro = ECB moet de waarde van de euro zo stabiel mogelijk houden

- bedrijfseconomische toezichthouder = ervoor zorgen dat de banken bedrijfseconomisch gezond zijn.

2 De instrumenten van de ECB
Methoden van inflatie bestrijding zijn
- open markt politiek = beperken kredietverlening
CB verkoopt waardepapieren aan PC -> PB betalen CB met kasgeld -> kas van PB wordt kleiner dus bankliquiditeit daalt -> moeten gedwongen kredietverlening beperken.
- Kasreserve regeling = deel van kasgeld van PB vastzetten, liquiditeit verkleind en daarmee het geldscheppende vermogen
- Discountpolitiek = CB verhoogt rente op kortlopend krediet -> PB rekent door op klanten -> klanten lenen minder geld, hebben dus minder te besteden.

3 Rentebeleid ECB
Met behulp van rentebeleid probeert de ECB inflatie te voorkomen. Ze moeten al maatregelen treffen als de voorspelling er is dat er inflatie komt, anders heeft het weinig zin meer.
Geldgroei te snel -> rente omhoog -> bestedingen omlaag en inflatie verwachting omlaag -> inflatie gevaar verminderd

Waardoor beperkt renteverlaging het gevaar van inflatie?:
- minder bestedingen want geld lenen word duurder
- signaalfunctie, de inflatie krijgt geen kans

- lagere importprijzen, door dure euro

4 Voor en Nadelen van de euro
Voordelen:
- kosten vallen weg voor het omwisselen van geld
- prijzen in de euro landen zijn beter met elkaar te vergelijken. Er kan dan onderlinge concurrentie ontstaan, dit leidt tot lagere consumentenprijzen
Nadelen
- als bij een land de conjunctuur inzakt, zal de ECB de wisselkoers niet aanpassen. Alleen als dit bij meerdere landen het geval is.
- Een land zelf kan niet meer de rente verlagen of verhogen.



REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.