Belastingen en Verzekeringen

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 8351 woorden
  • 20 juni 2003
  • 195 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
195 keer beoordeeld

Inhoudsopgave: Belastingen
Inleiding
Soorten belastingen
Omzet belasting bij handel met het buitenland
Boxenstelsel

Verzekeringen
Inleiding
Risico’s Soorten verzekeringen
Kosten van een verzekering Aanvraag en acceptatie
Afsluiting
Schade uitkering
Nawoord
Bronvermelding Bijlagen

BELASTINGEN

De overheid heeft geld nodig om wegen aan te leggen, ziekenhuizen te bouwen, scholen te bouwen, de politie te betalen, brandweer en dergelijke. Om aan dat geld te komen wordt er in Nederland belasting geheven. Dat is een deel van een bedrag wat er uitgegeven wordt wat dan via de Belastingdienst naar de overheid gaat. Ook ondernemers betalen belasting. De Meest gebruikelijke belastingen zijn: - Omzetbelasting - Loonbelasting - Inkomensbelasting - Ontroerend zakenbelasting - Vennootschapsbelasting

Ik zal over deze wat vertellen:

Omzetbelasting Over de omzet die je als ondernemer in Nederland maakt, moet er omzetbelasting betaald worden. Omzetbelasting is beter bekend als BTW: Belasting over Toegevoegde Waarde. Het principe van de BTW komt er in het kort op neer dat je BTW verschuldigd bent over je totale omzet. Je mag de BTW die andere ondernemers bij je in rekening brengen daarvan aftrekken. In feite betaal je dus belasting over de waarde die u toevoegt: het verschil tussen de inkoopprijs (plus onkosten) en verkoopprijs.

Toegevoegde waarde = (verkoopprijs + kosten) - inkoopprijs

De BTW werkt als volgt. Als je een goed levert of een dienst verleent, bereken je de BTW aan de klant door. De BTW die je dan ontvangt, moet je afdragen aan de Belastingdienst. Je betaalt zelf ook BTW over diensten en goederen die je zelf inkoopt. Die BTW betaal je aan de ondernemer die bij je de BTW in rekening brengt.

Er zijn 3 verschillende BTW percentages: - Het standaard tarief van 19% - Het verlaagde tarief van 6% (noodzakelijk levensbehoefte, uitgaven voor menselijk leed) - Het 0% tarief naar landen binnen de EU

Er zijn de zogenaamde boxen voor de omzetbelasting die ga ik behandelen vanaf bladzijde 9. De BTW is een aangiftebelasting. Dit houdt in dat je zelf berekent hoeveel BTW u moet afdragen. Je kan op de site van de belastingdienst aan de nodige formulieren komen. Dit bedrag berekent je en geef je op in de aangifte Omzetbelasting. Vervolgens betaal je de verschuldigde BTW aan de Belastingdienst. Meestal moet je aangifte doen over een kwartaal. In de bijlade zit een zelf ingevulde belastingformulier.

Als je zaken doet met het buitenland maakt het voor de BTW verschil of u zaken doet met een land binnen de EU of buiten de EU. Binnen de EU zijn namelijk de fiscale grenzen afgeschaft en is er vrij goederenverkeer ontstaan tussen de EU-landen onderling.

Loonbelasting Als je gaat werken in het buitenland, ontvang je als het goed is ook loon. Het inkomen zal over het algemeen hoger zijn dan het minimumloon. Daardoor zul je meer verdienen dan het belastingvrije bedrag en ben je dus verplicht om belasting te betalen. Als dit het geval is, zal je werkgever de loonbelasting direct van je brutoloon aftrekken. De werkgever dient dit te regelen bij de Belastingdienst. Overigens geldt voor bijna alle landen opgenomen in de landeninformatie dat Nederland met deze landen een belastingverdrag heeft afgesloten. Dit betekent voor iedereen dat je niet in twee landen belasting hoeft te betalen over hetzelfde inkomen. Denk je erover om later mensen in dienst te nemen, weeg dan ook de personeelskosten mee. Kan en wil je die kosten opbrengen? Heb je mensen in dienst, dan heb je naast het loon de volgende kosten: - loonheffing - werknemersverzekeringen - overige kosten

Loonheffing Loonheffing draagt u af aan de Belastingdienst. De heffing bestaat uit loonbelastingen en premies volksverzekeringen. De volksverzekeringen zijn: de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Nabestaandenwet (ANW), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Algemene Kinderbijslagwet (AKW.

Werknemersverzekeringen De werknemersverzekeringen zijn: - Ziektewet (ZW) - Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) - Werkloosheidswet (WW) - Ziekenfondswet (ZFW) U draagt de premies af aan UWV (uitvoering werknemersverzekeringen. Een deel van de premies voor de WW en ZFW mag u inhouden op het loon van uw werknemer. U betaalt zelf de WAO-premie.

Overige kosten Hierbij moet je denken aan: -Pensioenpremie - VUT premie - Spaarregeling - Personeelsfonds

Inkomensbelasting Als de Belastingdienst je voor de inkomstenbelasting als ondernemer beschouwt, kan je profiteren van aftrekposten. Je betaalt dan minder inkomstenbelasting. Ondernemers die BTW betalen, vallen niet per definitie onder de inkomstenbelasting. Om voor de inkomstenbelasting als ondernemer te worden beschouwd, kijkt de Belastingdienst onder andere naar: - de omvang van de werkzaamheden - de hoogte van de omzet en winst - de tijd die aan de onderneming is besteed - de presentatie in de buitenwereld - het aantal opdrachtgevers - het lopen van (debiteuren)risico. Voor ondernemers die inkomstenbelasting betalen, zijn er de volgende aftrekposten: - Zelfstandigenaftrek - Startersaftrek - Meewerkaftrek - Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Daarnaast kunnen ook de volgende regelingen van belang zijn: - Huisvestingsaftrek - Fiscale oudedagsreserve - Willekeurige afschrijvingsregeling

Zelfstandigenaftrek Er zijn natuurlijk wel voorwaarden aan: - Je drijft de onderneming feitelijk zelf - Je bent op 1 januari 2003 nog geen 65 jaar - Op de winst uit je onderneming is geen regeling van toepassing ter voorkoming van dubbele belasting (bijvoorbeeld als je over een bedrag in de winst in het buitenland belasting hebt betaald) - Je werkt in 2003 minimaal 1225 uur in uw onderneming - Je besteedt meer dan 50% van de tijd die u werkt aan jouw onderneming. Deze eis geldt niet wanneer je in de jaren 1998 t/m 2002 minstens één jaar geen ondernemer was. De hoogte van de zelfstandigenaftrek is afhankelijk van de hoogte van de winst.

Startersaftrek Als startende ondernemer kan je aanspraak maken op een verhoging van de zelfstandigenaftrek. Je kunt over 2003 een extra bedrag van € 1.894 aftrekken als je aan de volgende voorwaarden voldoet: - Je hebt in 2003 recht op zelfstandigenaftrek - In de jaren 1998 t/m 2002 heb je niet meer dan tweemaal de zelfstandigenaftrek toegepast. - In de jaren 1998 t/m 2002 heb je minimaal één jaar geen onderneming.

Meewerkaftrek Meewerkaftrek is voor ondernemers die getrouwd zijn, ongehuwd samenwonen of een geregistreerde partner hebben, van wie de partner meewerkt in de onderneming. De hoogte van de meewerkaftrek hangt af van het aantal uren dat uw partner heeft gewerkt. Het minimum is 525 uur per jaar. Ook de uren vóór de eigenlijke startdatum tellen mee.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek Om te kunnen starten moet een ondernemer vaak investeringen doen, vooral voor de aanschaf van bedrijfsmiddelen. Hebt u in 2002 voor minimaal € 1900 en maximaal € 279.000 geïnvesteerd in bepaalde soorten bedrijfsmiddelen, dan hebt u recht op investeringsaftrek. Het bedrag hangt af van de hoogte van de investeringen.

Huisvestingsaftrek Is je bedrijf in je huis gevestigd, en is je huis bouwkundig niet te splitsen in een woonhuis en een bedrijfspand, dan zijn de huisvestingskosten onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar: Je hebt alleen thuis een werkruimte en je verdient meer dan 70% van uw inkomen in of vanuit die werkruimte; of
Je hebt ook nog ergens anders werkruimte, maar je verdient meer dan 70% van uw inkomen (dus inclusief loon) in of vanuit de werkruimte thuis.

Fiscale oudedagsreserve Je kunt bedragen opzij zetten voor later. Dit is de fiscale oudedagsreserve. Zolang je doorgaat met je onderneming, hoef je hierover geen belasting te betalen.

Willekeurige afschrijvingsregeling Soms mag je als starter afwijken van de normale manier van afschrijven. Je kan dan zelf bepalen hoeveel je per jaar afschrijft. Er zijn twee voorwaarden: Je hebt een eenmanszaak, vennootschap onder firma (VOF) of maatschap; en je hebt recht op startersaftrek.

Ontroerend zakenbelasting De onroerende-zaakbelasting (OZB) is een algemene door de gemeenten geheven belasting. Deze belasting is één van de belangrijkste inkomstenbronnen van een gemeente. In de wet zijn richtlijnen opgesteld voor de hoogte van de OZB in een bepaalde gemeente. De onroerende-zaakbelasting wordt geheven van alle eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. In het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenaar en de gebruiker van de onroerende zaak en tussen woningen en niet-woningen. Hiervoor gelden dus meestal vier verschillende tarieven. Als de gebruiker en de eigenaar van een onroerende zaak dezelfde is, moeten beide bedragen betaald worden. De basis van de tarieven is de \"waarde in het economisch verkeer\" van de onroerende zaken in een gemeente. Deze worden om de vier jaar vastgesteld en dienen ook als grondslag voor de belastingheffing door rijk (Inkomstenbelasting) en waterschappen (Heffing gebouwd. De regels voor deze waardebepaling zijn opgenomen in de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ)

Vennootschapsbelasting Is de onderneming een rechtspersoon dan komt de Wet op de vennootschapsbelasting aan de orde. Een besloten vennootschap (BV) en een naamloze vennootschap (NV) zijn volledig belastingplichtig voor de vennootschapbelasting. Maar ook een stichting en een vereniging kunnen belastingplichtig zijn. Voor deze wet, in het geval dat die stichting of vereniging een onderneming drijft. Er is een belangrijke samenhang tussen de vennootschapsbelasting en de inkomsten belasting. In de vennootschapsbelasting gaat het altijd om de winst uit een onderneming. Voor de vraag of sprake is van winst en voor de verschillende speciale aftrekposten in de winstsfeer sluit de vennootschapsbelasting volledig aan bij de inkomensbelasting. Daarnaast kent de vennootschapsbelasting een aantal specifieke regelingen die te maken hebben met het feit dat het een belasting voor rechtspersonen is. De belangrijkste zijn: - de deelnemingsvrijstelling - en de fiscale eenheid. Deelnemingsvrijstelling
Met de deelnemingsvrijstelling wordt voorkomen dat tweemaal belasting wordt geheven over dezelfde winst. Heeft een BV een belang in een dochtermaatschappij dan betaalt je principe alleen de dochtermaatschappij vennootschapsbelasting over haar eigen winst. Als de winst als dividend (Dividend is de winst die een BV of NV niet reserveert voor investeringen of andere uitgaven, maar uitkeert aan haar aandeelhouders) wordt uitgekeerd aan de moedermaatschappij wordt dus niet nogmaals belasting geheven, die winst van de moeder is niet haar eigen winst maar van de dochter en dus vrijgesteld.

Fiscale eenheid De fiscale eenheid is een regeling waarmee het gemakkelijker wordt om een concern op te bouwen. Heeft een BV een 100%-deelneming in een dochter dan doet de fiscus alsof er maar één belastingplichtige is, zodat de transacties tussen moeder- en dochtermaatschappij voor de heffing van vennootschapsbelasting fiscaal neutraal kunnen lopen. Er zitten nogal wat haken en ogen aan zowel de deelnemingsvrijstelling als de fiscale eenheid. Het tarief van de vennootschapsbelasting is 35%, maar over de eerste € 2267.- (50.000 gulden) wordt 30% belasting geheven.

Omzet belasting bij handel met het buitenland

De omzet belasting drukt in principe alleen op het gebruik en verbruik van goederen en diensten hier in Nederland. Daarom mag op goederen die worden geëxporteerd geen omzetbelasting geheft worden, terwijl over goederen die worden ingevoerd omzetbelasting betaald moet worden. Goederen die worden geëxporteerd vallen in het 0-tarief. Bij in- en uitvoer van goederen moet je onderscheid maken tussen: - landen die lid zijn van de EU - landen die geen lid zijn van de EU

Landen die lid zijn van de EU Alle landen die aangesloten zijn bij de Europese Unie proberen op allerlei gebieden samen te werken in het streven naar Europese samenwerking. Een belangrijk doel is het vrij verkeer van goederen en diensten en lidstaten

De handel tussen de lidstaten wordt aangeduid met intracommunautaire transacties. Er zijn 2 verschillende soorten. - intracommunautaire verwerving door de afnemer van de goederen - intracommunautaire levering van de goederen door de verkoper

Van een intracommunautaire verwerving is sprake als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - de levering gebeurt door een ondernemer in het kader van zijn onderneming - de goederen worden vervoerd van het ene EU-land naar het andere EU-land

In Nederland is een intracommunautaire levering bij de leverancier met 0% BTW belast als: - de goederen worden vervoerd van Nederland naar een ander EU- land - de goederen belast zijn met BTW in het andere EU- land vanwege de intracommunautaire verwerving daar. - Voor de omzetbelasting geldt dat de goederen belast zijn in het EU land waar ze naar toe gaan. Dus goederen van Nederland naar Duitsland vallen in Nederland onder het 0-tarief en de Duitse onderneming moet in zij land Omzetbelasting betalen. Gaan er goederen van Duitsland naar Nederland, dan moet de Nederlandse onderneming omzetbelasting betalen aan de Belastingdienst tegen het Nederlandse tarief.

Bij levering aan particulieren ligt dit anders. Als een Belg een pak in Nederland koopt, is de verkoopprijs inclusief BTW. De Nederlandse winkel is verplicht de omzetbelasting af te dragen aan de Belastingdienst. Dus particulieren zijn niet belastingplichtig voor de omzetbelasting.

Landen die geen lid zijn van de EU

Invoer
Er is alleen sprake van invoer als een Nederlandse onderneming goederen invoert vanuit een niet-EU-land. De invoer moet worden gemeld aan de douane. De goederen komen vrij van omzetbelasting uit het buitenland. Het Nederlandse bedrijf dat de goederen invoert, moet omzetbelasting betalen, maar kan dat later weer terugvorderen als voorbelasting bij de belastingdienst.

Uitvoer
Een Nederlandse onderneming voert goederen uit als het de goederen naar een land buiten de de Eu brengt. De buitenlandse onderneming moet dus gevestigd zijn in een land dat geen lid is van de EU. De goederen verlaten Nederland vrij van omzetbelasting (0-tarief).De onderneming moet kunnen aantonen dat de goederen inderdaad zijn uitgevoerd

BOX 1

Inkomsten: - winst uit onderneming - Loon, uitkering, pensioen - Resultaat uit overige werkzaamheden (bijvoorbeeld freelance inkomsten) - Eigen woning (bijvoorbeeld eigenwoningforfait en aftrekbare hypotheekrente) - Periodieke uitkeringen (bijvoorbeeld alimentatie).

Aftrekposten: - Reisaftrek voor woon-werkverkeer per openbaar vervoer. - Uitgaven voor inkomensvoorzieningen (bijvoorbeeld lijfrentepremies) - Uitgaven voor kinderopvang. - Persoonsgebonden aftrekposten.

Tarief voor personen jonger dan 65 jaar: Inkomen in EUR van tot Belastingtarief Premie volksverzekeringen Totaal tarief Heffing over totaal in EUR
0 14.870,- 2,95% 29,40% 32,35% 4.810,- 14.870,- 27.009,- 8,20% 29,40% 37,60% 9.374,- 27.009,- 46.309,- 42,00% 42,00% 17.480,- 46.309,- en hoger 52,00% 52,00% Tarief voor personen ouder dan 65 jaar. Inkomen in EUR van tot Belastingtarief Premie volksverzekeringen Totaal tarief Heffing over totaal in EUR
0 14.870,- 2,95% 11,50% 14,45% 2.148,- 14.870,- 27.009,- 8,20% 11,50% 19,70% 4.539,- 27.009,- 46.309,- 42,00% 42,00% 12.643,- 46.309,- en hoger 52,00% 52,00% http://www.direktbank.nl/ib2001/content.html#box1

Box 2
Van inkomen uit aanmerkelijk belang is sprake als u meer dan 5% van de aandelen in een N.V. of B.V. bezit. Inkomsten in box 2 komen uit ontvangen dividenden of uit verkoop van aandelen van de vennootschap. In box 2 geldt een vast tarief van 25%. Als u als aandeelhouder met aanmerkelijk belang privé-vermogensbestanddelen ter beschikking stelt aan uw vennootschap worden uw inkomsten, na aftrek van de kosten, in box 1 belast. De meeste mensen zullen niet met de belastingheffing in box 2 te maken krijgen.

Box 3
Opbrengsten uit een vermogen (Opbrengst = bezittingen – schulden) vanaf € 17.600,- worden belast in box 3. De fiscus veronderstelt dat het vermogen (zoals spaargeld en aandelen) 4% rendement oplevert. Over dit rendement betaal je dan 30 % belasting. Je betaalt dus uiteindelijk 1,2% (30% van 4%) belasting over het vermogen. Deze 1,2% is de vermogensrendementsheffing. Voor het vermogen in box 3 telt mee: - Tegoed op betaalrekeningen - Spaartegoeden - Aandelen, obligaties en opties - Beleggingsfondsen - Onroerend goed (bijvoorbeeld tweede huis) - Vorderingen - Goederen die je verhuurt (bijvoorbeeld een boot) - Kunst als belegging - Waarde van kapitaalverzekeringen - Waarde van lijfrenteverzekeringen waarvan de premies niet zijn afgetrokken

In mindering op uw vermogen in box 3 brengt u: - uitstaande schulden als persoonlijke leningen, doorlopend krediet of effectenkrediet voor zoveer deze meer bedragen dan de drempel van € 2.500,- per persoon of € 5.000,- voor partners. Niet opgenomen in Box 3 - Waarde van uw eigen huis dat dient als hoofdverblijf en de hypotheekschuld daarop - Inboedel - Auto, boot of caravan

- Agaathbeleggingen, (Het starten van een onderneming gaat vaak gepaard met een grote investering. Als deze investering groter is dan uw persoonlijke vermogen dan bent u afhankelijk van financiers voor het realiseren van uw ondernemingsplan. Om het u wat makkelijker te maken een familielid over te halen durfkapitaal in uw onderneming te investeren is de tante Agaath regeling in het leven geroepen. De leninggever hoeft niet perse familie te zijn, zolang het maar niet uw levenspartner of medeondernemer is. Voor uzelf zijn er verder indirect weinig voordelen, een financier kan daarentegen profiteren van de aantrekkelijke fiscale aspecten) - groenbeleggingen, bedrijfsspaartegoeden en studieverzekeringen voor kinderen voor zover zij binnen de vrijstellingen blijven

Vrijstelling - Algemene vrijstelling van € 17.600,- per persoon (€ 35.200,- voor partners). Alleen over het meerdere bent u dus de 1,2% vermogensrendementsheffing verschuldigd. - Extra vrijstellingen: - per minderjarig kind: € 2.349,- - Voor 65-plussers kan, afhankelijk van inkomen en vermogen een extra vrijstelling gelden van maximaal € 23.296,- (€ 46.592,- voor partners). - Agaathbeleggingen, groenbeleggingen en studieverzekeringen voor kinderen worden gezien als maatschappelijke beleggingen waarvoor een totale vrijstelling geldt van € 46.984,- per persoon (€ 93.968,- voor partners). - Voor bedrijfssparen geldt een vrijstelling van maks € 17.025,- per persoon.

Rente en dividend Rente en dividend zijn opbrengsten uit vermogen. In het nieuwe belastingstelsel worden rente en dividend niet meer belast als inkomen. De rente- en dividendvrijstellingen bestaan dus niet meer. De dividendbelasting als voorheffing bestaat nog wel en wordt verrekend met de te betalen inkomstenbelasting.

‘Assurantie of verzekering os eene overeenkomst bij welke de verzekeraar zich aan den verzekerde, tegen genot eener premie, verbindt om denzelven schadeloos te stellen wegens een verlies, schade of gemis van verwacht voordeel, welke dezelve, door een onzeker voorval, zoude kunnen lijden’

Artikel 246 van het Wetboek van Koophandel (WvK)

VERZEKERINGEN

Inleiding Als je ’s morgens om half negen op school moet zijn, dan loop je altijd het risico dat je te laat komt. Je kunt te laat op staan omdat je wekker niet afliep. Je fietsband kan lek zijn, de trein kan vertraging hebben enzovoort. Dat zijn allemaal risico’s en het leven is er vol van. Je kan in sommige gevallen voorzorgsmaatregelen treffen, zoals een extra wekker of je ouders vragen om je ’s ochtends te roepen. Als je dan alsnog te laat komt, zijn de gevolgen ervan heel goed te overzien: een gemist proefwerk inhalen, een briefje bij de conciërge halen of misschien alleen een waarschuwing. Er zijn ook andere risico’s. Risico’s waarvan de gevolgen niet of nauwelijks te overzien zijn. Een groot risico is dat je een ongeluk krijgt en gehandicapt raakt voor de rest van je leven. Een ander groot risico is als je auto of scooter kan gestolen is. En dan moet je aan geld komen voor een nieuwe. Gelukkig gaat dat nu heel makkelijk, want er zijn
VERZEKERINGEN

In grote lijnen bepaal je zelf tegen welke risico’s je wilt verzekeren, meestal zijn dat grote risico’s waarvan je de gevolgen zelf niet kunt of wil dragen. De kleine ‘gewone’ risico’s zoals het te laat komen, het vallen van een glas of een lekker band horen niet thuis op het verzekeringsterrein. De andere risico’s kun je indelen in 3 groepen: - verzekerbare risico’s - onverzekerbare risico’s - verplicht te verzekeren risico’s

Verzekerbare risico’s Deze risico’s kun je indelen in 5 groepen - risico’s verbonden aan materiaal bezit - risico’s verbonden aan de gezondheid - aansprakelijkheidsrisico’s - risico’s verbonden aan leven - risico’s verbonden aan dood

Risico’s verbonden aan materiaal bezit Dit is met name voor je huis en dergelijke denk maar aan kostbaarheden. Voor een huis kun je een opstalverzekring sluiten en voor particulieren zaken die zich in het woonhuis bevinden kun je een inboedelverzekering afsluiten om zaakschade op te vangen (inboedelverzekering wordt later uitgebreid behandelt).

Risico’s verbonden aan de gezondheid Als je ziek bent en je niet kan werken, loop je inkomen mis. Tegen deze terug val van inkomen kun je je verzekeren met aan Arbeids Ongeschiktheids Verzekering(AOV). Voor de kosten van medische verzorging kun je een ziektekostenverzekering sluiten.

Aansprakelijkheidsrisico’s Door het maken van fouten of door een verkeerde handeling kun je schade toebrengen aan anderen. Deze schade aan derden valt onder het aansprakelijkheidsrisico.

Risico’s verbonden aan leven Om in je toekomst niet al te krap te zitten in je financiële situatie denk maar aan studie, huwelijk, je eigen huis, kun je een spaarrekening openen of een pensioenverzekering af sluiten.

Risico’s verbonden aan dood Het enige in het leven waar je zeker van bent wat ooit gebeurt, kun je financieel ondersteunen, door een begrafenisverzekering af te sluiten. Het is dan fijn voor de achterblijvers dat er wat geld over is voor de begrafenis en wat extra geld om verder een ‘normaal’ leven te lijden.

Onverzekerde risico’s Sommige risico’s kun je niet verzekeren. Deze risico’s kunnen enorm groot zijn, dat geen enkele verzekeraar ze wil verzekeren. Het kan zijn dat er verzekeraars zijn die samen een verzekering willen af sluiten op de assurantiebeurs . Daarover meer op bladzijde 24. Het kunnen daarentegen ook hele kleine risico’s zijn, zoals het niet kunnen verkopen van een product omdat er geen belangstelling voor is of denk maar aan bovengenoemde kleine risico’s (trein heeft vertraging, breken van een glas ed.)

Verplicht te verzekeren risico’s Je bent in Nederland (vaak als enige land ter wereld) verplicht een aantal risico’s te verzekeren. Deze risico’s zijn zo groot dat de overheid het nodig vond hiervoor een verzekeringsplicht op te leggen. Je bent zelfs strafbaar als je deze verzekeringen niet afsluit terwijl dat wel moet.

Verplicht sociale verzekeringen zijn: Werknemersverzekeringen: ben je in loondienst, dan ben je verplicht aan de werknemersverzekeringen deel te nemen. Volksverzekeringen: ben je ouder dan 15 jaar en in Nederland woonachtig, dan ben je verplicht aan de volksverzekering deel te nemen.

Verplichte particulieren verzekeringen zijn: Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM): Elke eigenaar van een motorrijtuig is verplicht een WAM af te sluiten. Deze biedt dekking als je als eigenaar schade aan iemand toebrengt met je motorrijtuig. Aansprakelijkheidsverzekering voor jagers: Je kan je wel voorstellen welke gevolgen de jacht kan hebben als in plaats van konijnen onschuldige burgers geraakt worden. Aansprakelijkheidsverzekering voor exploitanten van kernenergie-intsallaties: De exploitanten zijn verplicht een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Zo’n dergelijke installatie is aan veel veiligheidsvoorschriften onderworpen. De kans op schade is lijkt daarom vrij klein. Maar ALS er iets misgaat, kan de schade vreselijk groot zijn. Vandaar deze verzekeringsplicht.

Soorten verzekeringen

Schadeverzekering
Als we artikel 247 WvK erop nalezen, blijkt dat het doel van verzekeren schadeloosstelling is. Er is een (gedekte schade) en deze wordtop grond van een verzekeringsovereenkomst vergoed. Het verzekerde wordt weer in dezelfde situatie teruggebracht als voor de schade.Het principe van ‘de schade betalen en meer ook niet’ wordt allen toegepast bij schadeverzekering. Bij schadeverzekering is er altijd een verband tussen de schade en de uitkering. Een grote schade leidt tot een grote uitkering. De schade is ook op een objectieve manier vast te stellen. Als je scooter gestolen wordt kun je naar een dealer gaan en vragen naar de prijs van een nieuwe. Schadeverzekeringen zijn onder andere: - aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren - inboedelverzekering - transportschadeverzekering - ziektekostenverzekering
Een aantal van deze verzekeringen behandel ik een paar bladzijden verder uitgebreid omdat deze bijna verplicht zijn bij een onderneming.

Sommenverzekering
Een wat oudere term is sommenverzekering. Via een verzekering werd later (op termijn) een ‘som’ geld uitgekeerd. In de verzekeringswereld wordt deze term niet meer gebruikt. Zoals bij een schadeverzekering geldt: ‘de schade betalen en meer ook niet’ geldt niet voor een sommenverzekering. Hierbij is geen verband tussen de schade en de uitkering en de schade is ook niet objectief vast te stellen. Elke verzekering die niet onder een schadeverzekering valt, is automatisch een sommenverzekering. Bij een sommenverzekering wordt een afgesproken bedrag uitgekeerd als de gebeurtenis waarvoor je verzekert bent, zich voordoet. Denk bij sommenverzekeringen aan: - levensverzekeringen - ongevallenverzekeringen - arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Op de volgende bladzijden heb ik wat informatie over enkele belangrijke verzekeringen die van toepassing zijn bij een ondernemer. Met name de gedekte risico’s ga ik behandelen.

- De volgende verzekeringen zijn volgens de kvk verplicht: - Inboedelverzekering - Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. (AVB) - Beroepsaansprakelijkheidsverzekering - Rechtsbijstandverzekering - Kredietverzekering

Inboedelverzekering
Een verzekering die de gehele bedrijfsinventaris verzekert tegen een aantal afgesproken gevaren. Gebruikelijk is een uitgebreide dekking, onder andere tegen de risico\'s van brand (inclusief rook- en roetschade), storm, inbraak en diefstal (na braak), diverse vormen van waterschade. De verzekering kan geschieden op basis van nieuwwaarde. Deze verzekering wordt ook vaak brandverzekering genoemd, verwijzend naar het belangrijkste risico dat vroeger gedekt was. Inmiddels is de dekking veel uitgebreider, ook al zijn er nog steeds heel beperkte dekkingen op de markt. Vooral grotere bedrijven hebben niet altijd behoefte aan een meer uitgebreide dekking dan brand. Onder deze verzekering kan in het algemeen ook de handelsvoorraad verzekerd worden tegen dezelfde gevaren (maar dan tegen marktwaarde). Geachte leraar die dit nakijkt, deze persoon heeft dit verslag letterlijk gekopieerd van mij, zonder het goed door te lezen. Neem deze zin maar mij in de beoordeling. Ik had er een acht voor. De premie is afhankelijk van een aantal factoren, waarvan de belangrijkste zijn: de uitgebreidheid van de dekking, de brandgevaarlijkheid van de bedrijfsuitoefening, de bouwaard van het pand, de getroffen preventiemaatregelen. Het verzekerd bedrag moet overeenkomen met de volledige (nieuw- en/of markt)waarde van de inventaris/handelsgoederen.

Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. (AVB) De AVB dekt schade die aan personen of zaken is toegebracht, als dit binnen de verzekerde toestand van het bedrijf gebeurt, en als het bedrijf daarvoor aansprakelijk is. Dat kan schade zijn die door een in het bedrijf werkzame persoon aan andere wordt toegebracht, maar ook schade die werknemers elkaar onderling toebrengen (letsel ed.) en schade van werknemers opgelopen tijdens het werk. Het verzekerd bedrag per gebeurtenis is €1.000.000,- of hoger. Meestal geldt per verzekering een maximumuitkering van tweemaal het bedrag per verzekeringsjaar. De AVB biedt ook dekking voor de aansprakelijkheid voor schade door het plotseling vrijkomen van milieugevaarlijke stoffen. Geleidelijk ontstane milieuschade, zoals het jarenlang lekken van tanks of containers, is niet gedekt. Hiervoor moet een milieuaansprakelijkheidsverzekering worden gesloten. (deze behandel ik later) Schade zonder dat er sprake is van schade aan personen of zaken, is niet gedekt. Uitgesloten is ook schade aan goederen die het bedrijf onder zich heeft (gebruikt, vervoert, bewaart, leent, huurt, bewerkt) en schade door motorrijtuigen of luchtvaartuigen. De premie wordt berekend over de omzet waarbij aan het einde van het verzekeringsjaar een naverrekening plaatsvindt aan de hand van de door de verzekeringnemer te verstrekken definitieve opgave. De AVB kent een verplicht eigen risico. Een hoger eigen risico leidt tot premiekorting.

Beroepsaansprakelijkdsverzekering
Deze verzekering biedt dekking tegen het aansprakelijkheidsrisico in het kader van de beroepsuitoefening. Het gaat daarbij dus om fouten die een deskundige maakt, waardoor een ander (de cliënt) schade lijdt. In tegenstelling tot de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB) beperkt de beroepsaansprakelijkheidsverzekering de dekking tot aansprakelijkheid voor de zogenaamde zuivere vermogensschade, dat wil zeggen schade zonder dat er sprake is van schade aan personen of zaken. Voor dit laatste risico blijft het noodzakelijk een AVB te sluiten. Omdat het aansprakelijkheidsrisico niet voor iedere beroepsgroep gelijk is, zijn er verschillende beroepsaansprakelijkheidspolissen ontwikkeld, toegespitst op het specifieke risico van een bepaald beroep. De dekking sluit aan op de algemene voorwaarden die elke georganiseerde beroepsgroep voor haar leden heeft opgesteld. Sommige beroepsgroepen kennen een verzekeringsplicht met een bepaald minimaal verzekerd bedrag. De beroepsaansprakelijkheidspolis biedt dekking tegen schade uit beroepsfouten, mits deze binnen de verzekerde hoedanigheid worden gemaakt. Voor een aantal vrije beroepsbeoefenaren (met name advocaten, artsen/specialisten, accountants en belastingconsulenten, notarissen, architecten, assurantietussenpersonen en makelaars o.g.) is verzekering verplicht gesteld door hun beroepsorganisatie. De premie is afhankelijk van de aard van het beroep en de omvang van het bedrijf/de omzet.

Rechtsbijstandverzekering
Deze verzekering dekt juridische hulp in natura bij een gedekte gebeurtenis in zakelijke en/of particuliere hoedanigheid. Wel moet het om een redelijk financieel belang gaan. Voorzover deskundigen/specialisten moeten worden ingeschakeld (advocaten, experts, accountants) zijn die kosten ook gedekt, netzoals gerechts- en griffiekosten en kostenveroordelingen voor door een tegenpartij gemaakte kosten. Het moet gaan om voorvallen die bij het sluiten van de verzekering redelijkerwijs niet te verwachten waren. De ondernemer of de onderneming is verzekerde. ook in de hoedanigheid als eigenaar van een motorrijtuig en onroerend goed. Voor het MKB is het mogelijk het eigen gezin in de verzekering op te nemen. Uitgesloten zijn: echtscheiding, fiscale kwesties, geschillen die voortvloeien uit betaalde activiteiten en (bij motorrijtuigrechtsbijstand) het niet hebben van een rijbewijs. Een rechtsbijstandverzekering voor bedrijven en beroepen wordt op maat gemaakt. Dekking en premie zijn afhankelijk van factoren als het soort bedrijf dat je uitoefent, de omvang, de omzet en o.a. het aantal medewerkers

Kredietverzekering
Deze verzekering dekt de risico\'s, die verbonden zijn aan het verlenen van geldkrediet. Bij binnenlandse kredietverzekering is het risico gedekt dat geen betaling wordt ontvangen als gevolg van insolventie (niet kunnen voldoen aan zijn betalingsverplichtingen van de debiteur). Bij buitenlandse kredietverzekering is het risico verzekerd dat de factuurbedragen niet of niet geheel in euro worden ontvangen. Schadevergoeding wordt verleend na een afgesproken wachttermijn van 6 of 9 maanden. Deze verzekering wordt nagenoeg uitsluitend gebruikt voor het verzekeren van kredietrisico\'s tussen bedrijven onderling (dus niet: bedrijf - particulier). Buiten de verzekering valt niet betaling als gevolg van wanprestatie of materiële beschadiging van de goederen vóór aflevering. Gebruikelijk is de gehele omzet of een afgebakend onderdeel daarvan (bijvoorbeeld de omzet naar een bepaald land) te verzekeren. Maar ook de verzekering van één specifiek risico is mogelijk. Bij de acceptatie spelen de bekendheid en de reputatie van de debiteur een rol. Het dekkingspercentage varieert van 75 - 95%: de verzekerde blijft altijd 5 tot 25% eigen risico lopen. De hoogte van de premie is afhankelijk van de branche, de betalingstermijn, het land van de debiteur, de afgesproken valuta en het dekkingspercentage. De kredietverzekeraar dekt uitsluitend commerciële risico\'s. Bij buitenlandse risico\'s kunnen ook politieke risico\'s spelen: de afnemer betaalt wel, maar het geld mag het land niet uit. Deze politieke risico\'s worden ook onder de kredietverzekering gedekt, maar door de kredietverzekeraar volledig herverzekerd bij de staat (die ook de premie voor het politieke risico vaststelt).

Ook zijn deze verzekeringen worden veel afgesloten door ondernemers om hun risico zo veel mogelijk te beperken - Computerverzekering. - Machinebreukverzekering - Milieuaansprakelijkheidsverzekering - Vervoerdersaansprakelijkheidsverzekering - Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM)

Computerverzekering
Deze verzekering dekt risico\'s die samenhangen met het bedrijfsmatig gebruik van computers, variërend van dekking voor materiële beschadiging van de apparatuur tot schade door virussen of computerkrakers. De verzekering verleent dekking vanaf het moment dat de apparatuur (inclusief andere elektronische (rand)apparatuur en programmatuur) in bedrijf is of bedrijfsklaar staat opgesteld, maar ook tijdens demontage/montage, reiniging, inspectie, reparatie, revisie of verplaatsing. Schade aan externe informatiedragers (diskettes, tapestreamers en dergelijke) moet veelal apart worden meeverzekerd of is standaard gekoppeld aan een gemaximeerd bedrag. Uitgesloten is schade door brand, ontploffing, catastrofe-achtige gebeurtenissen (zoals oorlog en dergelijke), slijtage en schade door normaal gebruik. De ruime basisdekking van de computerverzekering kan worden uitgebreid met aanvullende dekkingen voor bedrijfsschade (financiële schade als gevolg van de materiële schade aan de computers), extra kosten door het tijdelijk overschakelen op vervangende apparatuur, of het repareren van schade aan bestanden (dekking voor reconstructiekosten; tot een bepaald maximum). De schadeafwikkeling geschiedt op basis van reparatiekosten of (bij totaalverlies) op basis van de dagwaarde. De premie wordt berekend over de nieuwwaarde van de apparatuur. Computers worden ook onder de naam elektronicaverzekering verzekerd.

Machinebreukverzekering. De machinebreukverzekering dekt schade aan de machine-installaties in/op de in de polis genoemde gebouwen/terreinen. Alle plotselinge en onvoorziene materiële schade is in principe gedekt. Ook een gebrek in de installatie zelf (zoals vastlopen en schade als gevolg van onoordeelkundige bediening) wordt door deze verzekering vergoed. De machinebreukverzekering dekt geen schade als gevolg van langzaam inwerkende invloeden, zoals slijtage, roest en afzetting van ketelsteen of oliekorsten en geleidelijke waardevermindering door de toenemende ouderdom. Ook voor zaken die wel aan de machine zijn bevestigd, maar hier geen vast onderdeel van uitmaken (zoals snaren, riemen, kettingen, matrijzen en smeltzekeringen) en voor onderdelen waarvan het herstellen of vervangen tot het normale onderhoud behoort, bestaat geen dekking. Verder zijn de gevaren die op andere polissen verzekerd plegen te worden (typische brandverzekeringsrisico\'s zoals brand, ontploffing, blikseminslag, diefstal en dergelijke)niet in deze verzekering opgenomen. De premie wordt berekend over de in de polis vermelde nieuwwaarde. Hieronder wordt verstaan de aanschafwaarde van een nieuwe machine op het moment van schade, inclusief de kosten van invoer, transport en montage op de plaats van inwerkingneming. Indien de machine gerepareerd kan worden, worden de reparatiekosten vergoed, tot maximaal de schade op basis van dagwaarde van de machine. Met de eventuele waarde van de restanten en de opruimingskosten van de totaalverloren machine wordt bij de schadevergoeding rekening gehouden.

Milieuaansprakelijkheidsverzekering. De milieuaansprakelijkheidsverzekering geeft dekking voor milieuschades, waaronder geleidelijk ontstane milieuschades, waarvoor het bedrijf aansprakelijk is. Deze verzekering is daarmee een aanvulling op de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB). De aansprakelijkheid voor schade door het plotseling en onverwacht vrijkomen van milieugevaarlijke stoffen is gedekt op de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB). Er moet voor een gedekte milieuaantasting sprake zijn van het rechtstreeks vanaf de verzekerde locatie vrijkomen van een milieugevaarlijke stof. De milieuschade op de verzekerde locatie zelf is op de milieuaansprakelijkheidsverzekering niet gedekt. Oorzaak, ontstaan en melding van de milieuschade moeten binnen de verzekeringsduur vallen. De claim moet door de verzekeraar zijn ontvangen tijdens de verzekeringsduur. Er bestaat de mogelijkheid een termijn van één jaar bij te verzekeren. Binnen deze termijn heeft de verzekerde dekking voor door de verzekeraar ontvangen claims, die dan betrekking hebben op schades ontstaan tijdens de contractduur van de verzekering. Uitgesloten zijn milieuschades die het gevolg zijn van het bewust negeren van milieuwetten en -vergunningen.

Vervoerdersaansprakelijkheidsverzekering. Deze verzekering dekt de aansprakelijkheid voor schade aan of verlies van de vervoerde zaken. Of een vervoerder aansprakelijk is, is afhankelijk van nationale wetgeving en van internationaal verdragen. In die nationale wetgeving en internationale verdragen komt naar voren wanneer de vervoerder altijd aansprakelijk is en voor welke schadeoorzaken hij zich juist mag vrijtekenen. Daarnaast gelden volgens deze regels doorgaans limieten voor die aansprakelijkheid. Gezien het internationale karakter van transportverzekeringen worden de limieten van de aansprakelijkheidsbeperking uitgedrukt in Special Drawing Rights (SDR). De beperking van de aansprakelijkheid wordt vastgesteld middels een aantal SDR per kg of een aantal SDR per colli van hetgeen beschadigd is of verloren is gegaan. Schade aan of verlies van de vervoerde zaken veroorzaakt door opzet of schuld van de vervoerder is van de verzekering uitgesloten. Indien hiervan sprake is, is de aansprakelijkheid van de vervoerder niet beperkt. De premie is afhankelijk van het soort vervoer (over de weg, over zee of over binnenwater, per spoor of via de lucht) en het hiermee samenhangende rechtsregime. Bij het vervoer over de weg hanteert men een vast bedrag per ton laadvermogen, terwijl bij andere vervoersoorten de premie wordt berekend over de vrachtpenningen. Bij de aansprakelijkheid van de vervoerder spelen de vrachtbrieven een belangrijke rol. De wijze waarop met deze documenten wordt omgegaan door de afzender, de vervoerder en de ontvanger van de vervoerde zaken is van grote invloed op de schaderegeling.

Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen
Deze wettelijk verplichte verzekering geeft dekking voor ten minste 900.000,- euro per gebeurtenis. In een aantal gevallen, zoals bij personenvervoer, is een hoger bedrag vereist. In de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen is een minimumdekking voorgeschreven waar ten opzichte van de benadeelde niet van mag worden afgeweken (anders dan in zijn voordeel). Andere uitsluitingen dan door de wetgever toegelaten gelden alleen ten opzichte van de verzekerden. Onder die categorie vallen bijv. wanbetaling van premie, rijden zonder rijbewijs of onder invloed. Na beëindiging van de verzekering dient de verzekeraar gedurende 16 dagen narisico te verlenen (maar die termijn is korter als een nieuwe WAM-verzekering wordt gesloten). De premie is afhankelijk van het soort motorrijtuig, de wijze van gebruik en de regio. Bij personenauto\'s is het gewicht of de (oorspronkelijke) cataloguswaarde een premiefactor. Bij vrachtauto\'s meestal het gewicht; bij autobussen het aantal passagiersplaatsen en bij motorrijwielen en scooters de cilinderinhoud. De regio waarin de regelmatige bestuurder woonachtig is, kan leiden tot een toeslag of korting. Schadevrij rijden leidt via een bonus-malusstelsel tot no-claimkorting, die - bij personenauto\'s - kan oplopen tot 80%. Deze verzekering dekt de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder en/of de passagiers voor door een met name genoemd motorrijtuig veroorzaakte schade. Schade aan het motorrijtuig zelf of aan de bestuurder toegebracht is uitgesloten. De benadeelde derde heeft een rechtstreeks vorderingsrecht op de WAM-verzekeraar.

De kosten van een verzekering

De zon gaat natuurlijk niet voor niets op, om een verzekering af te sluiten heb je de altijd weer terug komende kosten. De meest gebruikelijke kosten zijn: - premie - administratiekosten - assurantiebelasting

Premie
Bij bovenstaande verzekeringen zijn de belangrijkste kosten de premie. Van bovenstaande verzekeringen heb ik zoveel mogelijk de factoren besproken die de hoogte van de premie bepalen (schadekans, aantal werknemers, hoogte van de winst ed.)De verzekeraar zal rekening houden met deze factoren, maar wel proberen de premie zo laag mogelijk te houden ivm. zijn concurrentiepositie. Voor de “normale” risico’s (aansprakelijkheidsverzekering) maakt de verzekeraar meetsal de vastgestelde premie bekend door middel van een folder of tarievenboekjes. Voor de andere risico’s stelt de verzekeraar per geval de premie vast. Meestal is het in het laatste geval een promilage van de verzekerde som.

Administratiekosten
Deze kosten worden gemaakt door de verzekeraar en worden aan de verzekerde doorberekend. Het zijn de administratievekosten die de verzekeraar in rekening brengt voor het aanmaken van een polis of het eventuele wijzigen ervan. Het bedrag dat als administratiekosten bij de premie moet worden opgeteld is meestal een vast bedrag. Ook de hoogte van dit bedrag verschilt per soort verzekering en per verzekeraar. Bij de opgaven moet dit bedrag dan gegeven zijn. Als er een eventuele tussenpersoon is ingeschakelt ontvangt deze geen provisie over de administratiekosten

Assurantiebelasting
Over de premie en overige (administratie)kosten wordt assurantiebelasting berekend. In het algemeen is dit 7%. De verzekeraar mag de assurantiebelasting doorbereken aan de verzekerde en doet dit meestal ook. De verzekeraar draagt de binnengekregen assurantiebelasting af aan de fiscus. Niet bij elke verzekering moet er assurantiebelasting betaald worden. Deze verzekeringen zijn: - levensverzekeringen - medische variaverzekeringen - transportverzekeringen, met uitzondering van pleziervaartuigen - herverzekeringen

Aanvraag en acceptatie

Als je een bepaalde verzekering wilt afsluiten en de verplichtingen die die verzekering met zich mee brengt accepteert, moet je een aanvraagformulier invullen en ondertekenen. In het aanvraagformulier geef je informatie over hetgeen wat er verzekerd moet worden maar ook over jezelf. Naar aanleiding van die gegevens kan de verzekeraar de aanvraag accepteren of afwijzen. De verzekeraar kan ook een inspecteur van de verzekering inschakelen die de situatie gaat opnemen voor een inspectie. Grote risico’s worden vaak op de assurantiebeurs ondergebracht. Er zijn in Nederland assurantiebeurzen in Amsterdam(1598)Rotterdam(1607) Alle verzekeringen die niet via de assurantiebeurs worden afgesloten, vallen onder het provinciale bedrijf. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand rechtsreek een verzekeringsovereenkomst sluit. Het maakt in dit geval niet uit of hij wel of niet van een assurantietussenpersoon gebruikmaakt. Provinciale bedrijven kunnen ook grotere risico’s accepteren. Zij verzekeren dan meestal een deel bij een andere verzekeraar. Dit noemen we herverzekeren.

Grote risico’s
Op de assurantiebeurzen worden meestal risico’s onderbracht doe voor één verzekeraar te hoog zijn om zelf te dragen. Als hij dergelijke risico’s alleen zou dragen, dan kan dit voor de verzekeraar betekenen dat hij bij eventuele uitbetaling onvoldoende vermogen heeft waardoor hij failliet gaat. Een risico kan groot zijn als: - er een groot geldbedrag mee gemoeid is - het gaat om een bijzonder risico, waarbij de kans op schade groot is. Bij deze vorm hoeft het verzekerd bedrag niet hoog te zijn

Co-assurantie
Bij verzekeringen die op de assurantiebeurs gesloten worden, dragen meerdere verzekeraars gezamenlijk het risico. Dit heet co-assurantie. Elke verzekeraar kan dan inteken voor een bepaald deel (percentage) van het aangeboden risico. Zo kunnen er bij een grote verzekering tientallen verzekeraars betrokken zijn. Zo kan verzekeraar A. voor 20% inteken, verzekeraar B. voor 12% enz. dit gaat dor totdat de 100% bereikt is. Het te verzekeren bedrag wordt op de assurantiebeurs aangeboden door een makelaar in assurantiën. Hij is dan de tussenpersoon en is in het bezit van de nodige assurantiediploma’s. Het risico wat de makelaar in assurantiën aanbied wordt dan geaccepteerd door de verzekeraars of een gevolmachtigd agent. Die agent kan namens de verzekeraar een verzekering accepteren. De agent wordt ook wel assuradeur genoemd.

Hoe komt het een en ander op de beurs tot stand? Het proces van acceptatie van een verzekering gaat in 4 stappen: Stap 1: er wordt een sluitnota gemaakt
Stap 2: de makelaar gaat naar de verzekeraars
Stap 3: de verzekeraars accepteren het risico
Stap 4: de makelaar stuurt een sluitbrief naar de verzekeringsmaatschappijen en maakt de polis op.

Stap1: er wordt een sluitnota gemaakt
Een sluitnota is een aanvraagformulier dat op de beurs wordt gebruikt. Op deze nota staan alle belangrijke gegevens zoals: - het te verzekeren risico wordt omschreven - het te verzekeren bedrag staat erin vermeld - de premie die wordt voorgesteld staat erin - de polisvoorwaarden die van toepassing zijn worden vermeld

Stap 2: de makerlaar gaat naar de verzekeraars
Nadat de sluitnota is opgemaakt, gaat de makelaar naar de verzekeraars toe waarvan hij weet dat zij in een dergelijk risico zijn geïnteresseerd. Vaak gaat hij eerst naar een verzekeraar doe os gespecialiseerd op het gebied van het te verzekeren risico. Zo’n specialist noem je dan een leidende verzekeraar. Als deze specialist zich bereid heeft verklaard tegen bepaalde voorwaarden een groot percentage te verzekeren, sluiten andere verzekeraars hier dan makkelijker bij aan.

Stap 3: de verzekeraars accepteren het risico
De verzekeraars accepteren her risico door op de sluitnota hun paraaf te zetten, onder vermelding van het percentage van het risico dat zij voor zich nemen. Als de sluitnota voor 100% getekend is, is de verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen.

Stap 4: de makelaar stuurt een sluitbrief naar de verzekeringsmaatschappijen en maakt de polis op
De makelaar in assurantiën kan, nu de verzekering is volgetekend, de sluitbrief toesturen aan de verzekeringsnemer. De sluitbrief is een dekkingsbevestiging. Hierna kan de makelaar de polis op maken. Deze wordt ook ondertekend door alle verzekeraars en daarna door de makelaar naar de verzekeringsnemer gestuurd.

Bij verzekering op de assurantiebeurs worden beurspolissen gebruikt. Dit zijn standaardpolissen waarin voorwaarden staan die vastgelegd zijn door een notaris en gedeponeerd bij een arrondissementsrechtbank. Deze voorwaarden zijn samengesteld door verzekeraars, gevolmachtigd agenten en tussenpersonen, de makelaars in assurantiën.

Op de sluitnota wordt verwezen naar de toepasselijke tekst. Je hebt bijvoorbeeld: - de Nederlandse Beurs Brandpolis - de Nederlandse Beurs Goederenpolis
Door de verwijzing weet iedereen wat wordt bedoeld en welke verzekeringsvoorwaarden van toepassing zijn. Men mag afwijken van de ‘vaste’ tekst, maar dan moet het uitdrukkelijk worden vermeld.

Als risico’s te groot zijn voor de Nederlandse beurzen kan het nagenoeg altijd worden ondergebracht bij Loyd’s of London. Schepen en vliegtuigen zijn een speciale verzekeringsmarkt van deze assurantiebeurs.

Je kunt bij verzekeringen onderscheid maken tussen een: - individueel contract, is 1 verzekering door 1 persoon - collectief contract, is een grote groep personen voor een verplichte verzekering.

Afsluiting

Er zijn verschillende manier om een verzekering af te sluiten - tussenpersoon - onafhankelijk tussenpersoon - gebonden tussenpersoon - tussenpersoon naast een ander beroep - Direct writer

Tussenpersonen
In de afgelopen tekst heb ik het vaak gehad over tussenpersonen, maar wat zijn dat nou eigenlijk. En welke vormen heb je. Tussenpersonen zijn mensen die beide partijen van een verzekeringsovereenkomst, de verzekeraar en de verzekerde, bij elkaar brengen. Een (kandidaat-)verzekerde is meestal een leek in verzekeringen. Uit een enorm aanbod van allerlei verzekeringen moet en een groot aantal maatschappijen moet hij de beste verzekering kiezen voor de risico’s die hij wil verzekeren. Bovendien komen verzekeringsmaatschappijen regelmatig met nieuwe producten en worden bestaande producten vaak aangepast aan de (veranderde) eisen van verzekerden. Het is dan niet eenvoudig om daar je weg in te vinden. Vandaar dat de tussenpersoon in het leven is geroepen.

De wet stelt aan een tussenpersoon een aantal eisen met betrekking tot zijn vakbekwaamzaamheid. Als je een tussen persoon in de arm neemt voor het sluiten van verzekeringen, haal je dus 1 brok vakkennis binnen. Een tussenpersoon adviseert welke verzekeringen wel en welke niet nodig zijn voor een bepaalde cliënt. Hij kan je ook helpen bij het helpen van het invullen van een aanvraagformulier van een bepaalde verzekering. A;s de verzekering eenmaal gesloten is en loopt, wordt van de tussenpersoon verwacht dat hij er op blijft letten of de verzekering nog op zijn plaats is en nog steeds goed aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de cliënt.

In geval van schade moet een tussenpersoon ook cliënten met raad en daad bij staan. Verzekerden hebben over het algemeen maar weinig ervaring met schade en men weet niet goed hoe het verder moet. Een tussen persoon wordt in de regel vaak geconfronteerd met schade. Met zijn ervaring kan hij de cliënt bijstaan. Er zijn 3 vormen van tussenpersonen. Die ga ik nu behandelen.

Onafhankelijk tussenpersoon
De onafhankelijke tussenpersoon is een zelfstandig ondernemer. Hij heeft, op eigen verzoek, agentschappen van een of meerdere verzekeraars. Zonder zo’n agentschap is het niet mogelijk dat de tussenpersoon verzekeringen bij die maatschappij onderbrengt. Naast een agentschap kan de tussenpersoon ook een zogenaamde volmacht van een maatschappij bezitten. In dit geval beoordeelt de tussenpersoon zelf welke risico’s tegen welke premie hij verzekert. Hij bezit als het ware de portemonnee van de maatschappij. Hiervoor ontvangt hij zogenaamd tekengeld. Een onafhankelijk tussenpersoon is vrij in de keuze van verzekeraars waarmee hij samenwerkt. In een specifiek geval kan de tussenpersoon voor zijn klant die verzekeraar kiezen die de beste voorwaarden heeft tegen een redelijk prijs.

Gebonden tussenpersonen
In tegenstelling tot de onafhankelijke tussenpersoon heeft de gebonden tussenpersoon niet de vrije keuze in het aanvragen van agentschappen bij verzekeraars. Een gebonden tussen persoon is gebonden aan één of meer verzekeraars. Dit kan zijn omdat het een loondienstverband betreft. In dat geval spreken we over een verzekeringsagent. De tussenpersoon is dan in dienst bij een verzekeringsmaatschappij en kan alleen de producten van die maatschappij adviseren aan zijn cliënten. De verdere activiteiten tijdens de looptijd en bij schade zijn vergelijkbaar met de activiteiten van een ongebonden tussenpersoon. Ook kan het zijn dat een tussenpersoon wel een zelfstandig ondernemer is maar toch door afspraken gebonden is aan één of meerdere verzekeraars. Hij heeft dan bijvoorbeeld afgesproken dat alle scooterverzekeringen bij maatschappij A. worden afgesloten.

Tussenpersoon naast een ander beroep
In de praktijk zie je vaak dat bemiddelen bij verzekeringen niet het enige is wat de betreffende ondernemer doet. Denk bijvoorbeeld aan de rijwielhandelaar die ook fiets- en bromfietsverzekeringen afsluit, de bank die ook bemiddelt bij allerlei verzekeringen. Volgens de Wet Assurantiebemiddeling mogen niet alle beroepen gecombineerd worden met het beroep tussenpersoon.

Direct writer
Niet alle verzekeraars werken met tussenpersonen. Deze maatschappijen noemt men direct writers. Het systeem waarbij een verzekerde rechtstreeks zijn verzekeringen regelt met een maatschappij heet een direct writing. Direct writers zullen inhet algemeen meer bekend zijn dan de verzekeringsmaatschappijen die met tussenpersonen werken omdat ze meer reclame maken. Door middel van reclame moeten zij de klant benaderen. Denk maar aan de reclames van ‘Even Apeldoorn bellen!’ De reclame stimuleert een verzekerde om zelf de telefoon te pakken en naar Apeldoorn (Achmea) te bellen. Het voordeel van een Direct Writer is dat de verzekeringen die rechtstreeks bij een verzekeraar zijn afgesloten vaak goedkoper zijn dan via bemiddeling van een tussenpersoon. Het nadeel van deze vorm echter is dat de cliënt de deskundigheid van een tussenpersoon mist. Ook bij schadeafhandeling en uitkering kan dat je in je nadeel werken. Maar hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk een schade-uitkering?

Schade-uitkering

De grootte van de schade-uitkering kan op verschillende manieren vastgesteld worden. De verzekeraar kan uitgaan van: - schade= waarde voor de ramp minus schade na de ramp - schade bestaat uit reparatie kosten
De verzekeraar zal de laagste van deze van deze bedragen uitkeren.

Oververzekering
Als het verzekerd bedrag hoger is dan de werkelijke waarde vóór de ramp, dan spreekt men van oververzekering. Dit is een nadelige situatie want op grond van artikel 246 Wvk mag de verzekeringsnemer niet meer dan de werkelijk geleden schade vergoed krijgen. Als het verzekerd bedrag te hoog is, wordt er teveel premie betaald.

Voorbeeld: Verzekerd bedrag: €70.000,- Werkelijke waarde: €65.000,- Schade: €14.000,- Hoe hoog is de uitkering??

Het verzekerd bedrag is te hoog: de schade wordt volledig vergoed (in dit geval €14.000,-), maar kan nooit meer dan de werkelijke waarde (€65.000,-)zijn. De verzekerde betaalt over €5.000,- (€70.000,- - €65.000,-) te veel premie

Onderverzekering
Het tegenovergestelde van oververzekering is onderverzekering. Het verzekerd bedrag is dan lager dan de werkelijke waarde. Hierdoor heeft de verzekerde zich premie bespaard. Maar in geval van schade is de verzekerde voor een gedeelte eigen verzekeraar geweest. In geval van onderverzekering wordt niet de volledige schade vergoed. Wat wel uitgekeerd wordt, berekenen we met behulp van de onderverzekeringsregel

Verzekerde waarde * schade = uitkering Werkelijke waarde

Voorbeeld: Verzekerd bedrag: €100.000,- Werkelijke waarde: €120.000,- Schade: €24.000,- Hoe hoog is de uitkering??

Het verzekerd bedarg is lager dam de werkelijke waarde. We moeten dan de onderverzekeringsregel toepassen om de uitkering te berekenen. Die ziet er als volgt uit:

€100.000,- * €24.000,- = €20.000,- €120.000,-

Nawoord Dit was het verslag van belastingen en verzekeringen. Met name de verzekeringen waren erg lastig omdat het er heel veel zijn. Voor elke risico kan je toch schijnbaar een beetje verzekeren. Ik had voor dit project nog nooit van een assurantiebeurs gehoord. Dus het was echt leerzaam. Ik denk dat ik veel informatie van dit project goed mee kan nemen naar volgend jaar voor mijn ondernemingsplan. De informatie die ik bij belastingen allemaal gevonden heb is ook zo veel dat ik volgend jaar nog genoeg informatie heb voor het ondernemingsplan. We hadden gelukkig ruim de tijd voor dit project en ben gelukkig niet al te erg in tijdnood gekomen. Ik vond dit een zeer boeiend en leervol project/verslag

Nieuwerkerk aan den IJssel, 04-06-2003

Bronvermelding Voor het verslag 410.3 Belastingen & Verzekeringen heb ik de volgende bronnen gebruikt: - Het lesboek Bedrijfseconomie 3 DK410 - Het boek ‘zelfstandig ondernemen 2000’ van De Elsevier - Mr. Blok - Enkele zeer geliefde klasgenoten

Internetsites: - http://www.belastingdienst.nl/ - http://www.interpolis.nl/ - http://www.inzakengaan.nl/ - http://www.cashplanet.nl/ - http://www.nationalenederlanden.nl/ - http://www.kvk.nl/ - http://www.jeeigenzaak.nl/ - And last but not least http://www.google.com/

Bijlagen:

Ik heb op een leeg belastingformulier de volgende bedragen ingevuld: De gebruikte cijfers zij: Leveringen/ diensten belast met 19% = €64.974,- (19% = €12.345,-) Leveringen/ diensten belast met 6% = 10.000,- (6% = € 600,-) Voorbelasting = €1.000,-

Ik weet dat deze bedragen niet echt in verhouding staan met de werkelijkheid.

Bij 1a vraagt de belastingdienst de omzetbelasting van 19%, en bij 1b de omzetbelasting belast met 6%. Dat bij elkaar opgeteld in vak 5a is €12.945,-. Alle getallen zijn naar boven afgerond. Van vak 5a gaat de verzonnen voorbelasting af. Dan kom je op het te uiteindelijk te betalen aangifte.

** Alle bedragen zijn verzonnen**

REACTIES

J.

J.

hoi,
heb alleen ff een opmerking! vind het zeer leuk van je dat regeltje waarin je de leraar er op attent maakt dat het verslag is gekopieerd!

Verder is het verslag goed en heb er veel aan gehad! En het heeft me een hoop tijd gescheelt

Jorieke

20 jaar geleden

A.

A.

Ey,

Hartstikke bedankt voor het in sturen van je verslag over economie belastingen en verzekeringen ik zit momenteel in mijn stage periode en mijn kennis van het afgelopen jaar was verweggezakt;) en met jou verslag heb ik het weer wat kunnen opfrissen !

Dankje!!
Groetjes,
Anne

18 jaar geleden

M.

M.

Eey, bedankt voor je bijdrage. Hiermee heb ik mijn po voor economie in orde kunnen maken, telt mee voor het eindexamen!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.