Extra opdachten Duits literatuur

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 5376 woorden
  • 6 juli 2007
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Duits

Literatuur Dossier

Hoofdstuk 1

Opdracht 2: Der Karlspreis 1,25 SBU
A: De Internationale Karelsprijs Aken (Karlspreis), is een prijs die jaarlijks wordt toegekend aan één of meer personen of een organisatie die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese éénwording. De prijs is genoemd naar Karel de Grote en bestaat uit een bedrag van € 5000 en een medaille met de beeltenis van Karel de Grote.

Traditioneel vindt de uitreiking plaats op Hemelvaartsdag in de kroningszaal van het Akense raadhuis. Het Curatorium van de 'Stichting Internationale Karelsprijs Aken' kiest de prijswinnaar. Dit curatorium bestaat uit burgers, ambtenaren en gezagsdragers uit Aken.
Lijst van winnaars:
2005 - Carlo Azeglio Ciampi
2004 - Pat Cox - Buitengewone toekenning aan Paus Johannes Paulus II
2003 - Valéry Giscard d'Estaing
2002 - de Euro
2001 - György Konrád
2000 - Bill Clinton
1999 - Tony Blair
1998 - Bronislaw Geremek
1997 - Roman Herzog
1996 - Koningin Beatrix
1995 - Franz Vranitzky
1994 - Gro Harlem Brundtland
1993 - Felipe González Márquez
1992 - Jacques Delors
1991 - Václav Havel
1990 - Gyula Horn
1989 - Frère Roger Schutz, Communauté de Taizé
1988 - François Mitterrand en Helmut Kohl
1987 - Henry Kissinger
1986 - Het volk van Luxemburg
1984 - Karl Carstens
1982 - De Spaanse koning Juan Carlos I
1981 - Simone Veil
1979 - Emilio Colombo
1978 - Konstantin Karamanlis
1977 - Walter Scheel
1976 - Leo Tindemans
1973 - Salvador de Madariaga
1972 - Roy Jenkins
1970 - François Seydoux de Clausonne
1969 - Comissie van de EEG
1967 - Joseph Luns
1966 - Jens Otto Krag
1964 - Antonio Segni
1963 - Edward Richard George Heath
1961 - Walter Hallstein
1960 - Joseph Bech
1959 - George Marshall
1958 - Robert Schuman
1957 - Paul-Henri Spaak
1956 - Winston Churchill
1954 - Konrad Adenauer
1953 - Jean Monnet
1952 - Alcide De Gasperi
1951 - Hendrik Brugmans
1950 - Richard Nikolaus, Graaf van Coudenhove-Kalergi
B: In het jaar 768 kwam Karel de Grote voor de eerste keer naar Aken. Hij hield erg van deze plek en begon hier twintig jaar later een palts te bouwen. De magistrale kapel van dit paleis vormt tegenwoordig de kern van de Dom van Aken. Om te kunnen genieten van de hete geneeskrachtige bronnen, verbleef Karel de Grote tussen het jaar 800 en tot zijn dood in 814 de meeste winters in Aken. Na zijn dood werd hij bijgezet in de kapel, waar zijn tombe nog steeds te vinden is.
C: Op zijn reizen naar Italië had Karel de Grote een heel andere wereld leren kennen; hij zag de monumenten van Rome en maakte in Ravenna kennis met de verfijnde Byzantijnse cultuur. Dat alles wilde hij ook in het noorden introduceren, dus werden de kunst en de wetenschap bevorderd. Omdat hij besefte dat regeren kennis vereiste, richtte hij scholen op, waar de zonen van de adel konden worden opgeleid voor de staatsdienst. De vereenvoudiging van het Merovingische schrift, in de vorm van de veel beter leesbare Karolingische minuskel, legde de basis voor het schrift van de Germaanse en Romaanse talen. Een prachtig resultaat hiervan is de Codex Aureus, een godsdienstig boek dat hij in een abdij liet vervaardigen.
Op architectonisch vlak realiseerde hij de kapel van zijn palts te Aken, een achthoekig bouwwerk dat lange tijd als inspiratiebron voor de bouw van kerken heeft gediend. Naar verluidt zouden de zuilen en enkele stenen fragmenten uit Italië zijn aangevoerd.
Dit alles leidde tot de opleving van het culturele leven, de Karolingische Renaissance. Karel de Grote vond deze culturele opleving zeer belangrijk, het zou tot een eenheid binnen zijn rijk leiden (wat tot die tijd een zeer uiteenlopend ‘geheel’ was). Ook wilde hij verschillende cultuuraspecten bij buurlanden introduceren. Ook dit was bedoeld om een geheel te creëren.
Opdracht 4: De poeta 0,25 SBU
De schrijver heeft ‘de poeta’ boven zijn werk gezet, omdat dit getuigt van kennis. In die tijd was Latijn een taal voor geleerden. De schrijver wil, door dit te gebruiken, slim overkomen. Een tweede reden voor het gebruik van deze twee Latijnse woorden, is het feit dat in de tijd waarin het gedicht geschreven is, het er niet toe deed wie de maker van iets was. De meeste kunstenaars bleven onder volledige anonimiteit. Een titel als ‘van de dichter’ is natuurlijk het toppunt van anonimiteit.
Hoofdstuk 2

Opdracht 7: Minnesang 1,25 SBU
Hoge middeleeuwen (1170 - 1350) (in het Duits: Hohes Mittelalter)
Rond de elfde eeuw kwam het ridderwezen in Europa op. Dat veranderde ook de literatuur, waarin ridderlijke deugden als avontuur, moed en daadkracht en trouw een belangrijke rol gingen spelen.
Deze literatuur wordt de 'hoofse' literatuur genoemd. Deze periode geldt als het eerste hoogtepunt van de Duitse literatuur. De taal waarin geschreven werd, heet het Middelhoogduits.
Minnezang
De hoofse literatuur kende naast de ridder-epen ook de minnezang. Minne staat voor hoge liefde, de hartstocht voor een onbereikbare, adellijke dame. De bekendste minnezanger was Walther von der Vogelweide. Verder waren twee andere bekende vertegenwoordigers van de Minnesang: Heinrich von Morungen en Hartmann von Aue.

Reinmar von Hagenau (of ‘der Alte’), Duits minnezanger uit de Elzas, bracht de hoofse minnezang uit het Westen naar Wenen, waar hij sinds ca. 1190 hofdichter was. Waarschijnlijk is Walther von der Vogelweide zijn leerling en later zijn rivaal aan het Weense hof geweest. Reinmar, die taal en vorm volmaakt beheerste en de emotie graag indirect uitdrukte, bezong op subtiele wijze de ‘minne’, vooral als onvervulde hoop en onbeloonde dienst aan de ideale ‘frouwe’ en het dapper dragen van de smart, bron van vreugde en ‘hôhe muot’ (klassieke minnezang)
Voorbeeld van een minnesang:
Under der linden
an der heide,
dâ unser zweier bette was,
dâ mugt ihr vinden
schône beide
gebrochen bluomen unde gras.
vor dem walde in einem tal,
tandaradei,
schône sanc diu nahtegal.
Ich kam gegangen
zuo der ouwe:
dô was mîn friedel komen ê.
dâ wart ich enpfangen,
hêre frouwe,
daz ich bin saelic iemer mê.
kuster mich? wol tûsentstunt:
tandaradei,
seht wie rôt mir ist der munt.
Dô het er gemachet
alsô rîche
von bluomen eine bettestat.
des wirt noch gelachet
inneclîche,
kumt iemen an daz selbe pfat.
Das er bi mir laege, wesses iemen,
- nu enwelle got - so schamt ich mich,
wes er mit mir pflaege,
niemer niemen
bevinde das, wan er unt ich,
und ein kleines vogellin!
tandaradei!
das mac wol getriuwe sin. Moderne vertaling:
Auf der Heide
unter der Linden
da könnt ihr uns finden.
In unserem Bett
aus gebrochenen Blumen und Gras,
vor dem Wald in einem Tal,
schön sangst du, liebe Nachtigall.
Ich kam
zu unserem Platz gegangen,
da wurde ich von meinem Geliebten empfangen.
Ganz selig bin ich vor lauter Freud!
Küsst er mich wohl heut'?
Hoffentlich wohl tausend' Stund,
seht, wie rot mir ist der Mund.
Da hat er also aus Blumen
eine Bettsatt gemacht.
Darüber wird wohl gelacht
wenn jemand kommt auf diesen Pfaden
und an den Rosen sieht,
wo er und ich lagen.
Wenn jemand wüßte, dass er bei mir läge
und mit mir der Liebe pflege,
so schämte ich mich.
Wissen soll's nur er und ich
und ein kleines Vögelein,
das mag wohl treue sein.
Opdracht 12: Tristan en Isolde 1,25 SBU
A Tristan en Isolde is een Keltische legende. Het is een veel gebruikt thema, waarbij de geliefden op het eind in elkaars armen sterven. Het verhaal is tevens gebruikt door Richard Wagner voor zijn opera Tristan und Isolde.
Isolde wordt per schip overgebracht van Ierland naar Cornwall, waar ze tegen haar zin moet huwen met de oudere koning Marke. De jonge ridder Tristan escorteert haar daarbij. Wanneer de kust van Cornwall in zicht komt, stuurt Isolde haar vertrouwelinge Brangäne naar Tristan om hem te vragen haar op te komen zoeken, maar hij weigert. Isolde is woedend en voelt zich beledigd door Tristans gedrag.
Isolde vertelt Brangäne hoe Tristan, nadat hij met haar geliefde had gevochten en hem had gedood, bij haar kwam met de vraag of zij, als beoefenaar van de genezende kunsten, zijn wonden wou verzorgen. Eerst wilde zij hem, uit wraak vermoorden, maar uiteindelijk werd ze verliefd op hem. Nu voelt ze zich bedrogen omdat hij haar naar een liefdeloos huwelijk leidt.
Brangäne probeert haar te troosten en brengt haar in herinnering dat haar moeder een krachtige liefdesdrank heeft meegegeven, maar Isoldes oog valt op een ander flesje in de kist, waarin een dodelijk gif zit. Isolde vraagt Brangäne gifdrank klaar te maken voor haar en voor Tristan, en stuurt haar er opnieuw op uit om Tristan te halen. Wanneer Tristan uiteindelijk naar haar verblijf komt biedt ze hem een verzoeningsdrank aan. Samen drinken ze. Tristan is ook verliefd op Isolde, maar beiden weten ze dat hun liefde onmogelijk is. Tristan vermoedt wel dat de drank vergiftigd is, maar het maakt hem niet uit, hij drinkt het toch op. Brangäne heeft in de tussentijd echter gifdrank en liefdesdrank omgewisseld en Tristan en Isolde vallen in elkaars armen.
Aangekomen bij koning Marke worden de twee gescheiden. Wanneer koning Marke op jacht is, plant Isolde een afspraak met haar geliefde. Brangäne vertelt Isolde dat zij Melot, een vriend van Tristan, er van verdenkt dat hij hen aan Marke zal verraden. Isolde wilniets van Brangänes verdenkingen horen. Wanneer ze Tristan ziet, vallen de geliefden in elkaars armen. Dan stormt Kurwenal (dienaar van Tristan) binnen en waarschuwt het tweetal dat koning Marke op weg is. Marke is inderdaad gewaarschuwd door Melot. Kurwenal probeert Tristan er toe te brengen zich in veiligheid te brengen, maar helaas is het al te laat. Melot komt binnnen, trekt zijn zwaard en daagt Tristan uit. Tristan raakt in het er op volgende gevecht zwaar gewond.
Kurwenal heeft Tristan teruggebracht naar Bretagne, waar Tristan vandaan komt. Hij probeert hem te wekken uit een diepe slaap. Heel langzaam ontwaakt Tristan, hij denkt aan niets anders dan aan Isolde. Kurwenal troost hem met de boodschap dat hij iemand heeft gestuurd om Isolde naar Bretagne te halen. Wanneer Isolde aankomt waarschuwt Kurwenal zijn meester. Kurwenal vertrekt om zijn meester alleen te laten met zijn geliefde. Tristan herleeft, hij springt op van zijn bed en rukt al zijn verbanden los. Hij is hier echter nog veel te zwak voor en al de opwinding is hem te veel. Wanneer Isolde binnen komt, zakt hij in elkaar en sterft in haar armen.
Koning Marke is met zijn ridders Isolde achtervolgd naar Bretagne. Zo gauw ze landen stormen ze door naar het kasteel. Er volgt een gevecht waarin Kurwenal Melot doodt, maar wel ten koste van zijn eigen leven. Hij zakt ineen en sterft naast zijn meester. Brangäne vertelt haar meesteres dat de koning gekomen is om haar vergiffenis te schenken, ze heeft hem verteld van de liefdesdrank. Isolde hoort haar niet meer, ze zakt levenloos ineen op het lichaam van haar geliefde. De twee geliefden worden in de dood verenigd
B Over de persoonlijke verantwoordelijkheid van beiden valt weinig te zeggen, ze zijn beïnvloed door een liefdesdrank en hebben eigenlijk weinig meer over hun eigen emoties te zeggen. Je kan wel zeggen dat Isolde in eerste instantie Tristan niet meer had op moeten zoeken, omdat de kans dat ze verliefd zou worden er wel was. Ook had ze de gifdrank (wat later liefdesdrank bleek te zijn) niet hoeven te drinken.
Opdracht 15: Passiespel 0.5 SBU
In Rooms-katholieke streken wordt rond Pasen vaak een passiespel opgevoerd. Dit is een soort toneelvoorstelling over het lijden van Jezus Christus voor en tijdens de kruisiging. Meestal zijn de spelers plaatselijke amateurs die vaak jarenlang met hun hele gezin meedoen. Bekend in Nederland zijn de passiespelen die om de vijf jaar in het openluchttheator van Tegelen worden opgevoerd. Het meest recente speelseizoen in Tegelen is 2005. Eerdere speeljaren in Tegelen waren 2000, 1995, 1990, 1985, 1980, 1975, 1973, 1971, 1967, 1960, 1955, 1950, 1946, 1940, 1935, 1933 en 1931.
Het passiespel is van oorsprong een uit de Middeleeuwen stammend mysteriespel. Deze spelen waren een in de volkstaal gespeelde populaire vorm van de kerkelijke vieringen rond Goede Vrijdag en Pasen. Het gebruik duurde voort tot in de 16e eeuw. In de 17e eeuw leefde de traditie weer op, eerst in het Duitse Oberammergau. Dit vond navolging in andere Europese landen als Oostenrijk, Frankrijk, België en Nederland.
Hoofdstuk 3

Opdracht 6: -Spiegel 0,25 SBU

Tijl Uilenspiegel
Tijl Uilenspiegel, de protagonist van de gelijknamige roman van Charles de Coster, is een deugniet die vrij als een vogel door het zestiende-eeuwse Vlaanderen en Duitsland trok en iedereen voor de gek hield met zijn streken. Waarschijnlijk heeft er nooit een "historische" Tijl Uilenspiegel bestaan, maar al rond 1500 vinden we de eerste verhalen over deze volksheld.
Protagonisten van de roman zijn de sluwe, schelmse Tijl en de goedmoedige Lamme, door zijn zachtaardig karakter "Goedzak" genoemd. De vermakelijke dialogen tussen de twee personages doen onmiskenbaar denken aan dat andere onsterfelijke meester-en-knecht-duo: Don Quichot en Sancho Panza.
De schalkse Tijl laat de mensen zien zoals ze zijn, zonder enige schroom. Vandaar zijn naam, die hij zelf in de eerste pagina's van het boek verklaart: "Ik ben ulieden spiegel," Ulen-spiegel
Opdracht 13: Gryphius 1,5 SBU
A Andreas Gryphius (gelatiniseerde naam van Andreas Greif). Hij gebruikte een Latijnse naam, omdat dit hem slim deed overkomen. In die tijd was Latijn de taal van de ‘intelligentia’. Hierbij wilde Greif graag gerekend worden. De naam Gryphius is afgeleid van het Latijnse word Gryps. Dit is een Fabeldier met leeuwenlichaam, vleugels en adelaarskop. (bron: Woordenboek Latijn/Nederlands, Harm Pinkster) Greif wilde zichzelf waarschijnlijk uitbeelden als een overwinnend, sterk, goddelijk persoon. Dit omdat deze dieren en kenmerken die in dit woord verwerk zitten, over het algemeen wel zo beschouwd worden.
B Gelatiniseerde namen
Angelus Silesius (1624-1677) is het pseudoniem van de zeer vrome katholiek Johannes Scheffler en zoals zijn naam al verraadt, kwam hij net als Andreas Gryphius uit Silezië.
Abraham a Sancta Clara (1644-1709) pseudoniem van Johann Ulrich Megerle. Geboren in Kreenheinstetten bij Meßkirch/Baden.
C Sprachgesellschaften
Die Deutschgesinnte Genossenschaft
Door Philipp van Zesen in 1643 gesticht in Hamburg, met de roos als symbool en een regeling in gilden. Op het 81 leden tellende rozengilde, wat Zesen leidde, volgde in 1669 een leliegilde wat Catharina Regina von Greiffenberg leidde. De belangrijkste en bekendste leden waren onder andere Harsdoerffer, Klaj, Moscherosch en von Birken.
Der Elbschwanenorden
In1660 in Hamburg door Johann Rist opgericht. Het gezelschap ging in 1667 uit elkaar met de dood van zijn stichter.
Der Pegnesische Blumenorden
Dit gezelschap uit Nürnberg bestaat tot op de dag van vandaag. (Ex-)leden: de stichters, Sigmund von Birken, Rist, Schottel en Moscherosch.
De functie van Sprachgesellschaften:
De Sprachgesellschaften besteedden hun tijd aan:
-De zorg van de zuiverheid van de taal in het spreken en het schrijven (zowel vrijheid van buitenlandse woorden, uitdrukkingen uit het dialect en grammaticale fouten), dit gebeurde ook in de dichtkunst.
-Aan de andere kant werden buitenlandse woorden uit het Frans, Italiaans en Nederlands, die in Duitsland als zodanig gebruikt werden, ‘verduitst’. Sommigen overdreven nu en dan het elimineren en verduitsen van buitenlandse woorden en dit werd door critici zoals o.a. Grimmelshausen gebruikt voor bijtende spot. Zo werd bijvoorbeeld voorgesteld: Tageleuchter voor Fenster (raam), Zitterweh voor Fieber (koorts), Löschhorn of Gesichtserker voor Nase (neus), Reitpuffer voor Pistole (pistool). Andere ‘verduitsingen zetten zich succesvol door, zoals: Tagebuch voor Diarium (dagboek), Nachwort voor Epilog (nawoord), Augenblick voor Moment, Jahrhundert voor Säculum (eeuw), Schaubühne voor Theater en Letzter Wille voor Testament.
Opdracht 17: Picareske roman 0,25 SBU
De picareske roman is een literair genre uit de 16e en 17e eeuw dat oorspronkelijk uit Spanje komt. Picareske romans worden ook schelmenromans genoemd (de vertaling van het Spaanse picaro; dit betekent schelm). In dit genre krijgt men een scherpere kijk op het leven, de zeden en de leefgewoonten van een bepaalde tijd. De aandacht in deze romans gaat uit naar de maatschappij zoals die door de hoofdpersoon (de schelm) gezien wordt. Er wordt een aaneenschakeling van avonturen gegeven, waarbij de hoofdpersoon met alle mogelijke standen en kringen in aanraking komt.
Voorbeelden van picareske romans:
Nederlandstalige literatuur: Den Vermakelyken Avanturier door Nicolaes Heinsius uit 1695. Gerbrand Adriaensz. Bredero schreef een toneelstuk, De Spaanschen Brabander, dat gebaseerd is op de Spaanse schelmenroman Lazarillo de Tormes.
Spaanse literatuur: El Ingenioso Caballero Don Quijote de la Mancha door Miguel Cervantes uit (1605)
Hoofdstuk 4

Opdracht 4: Anakreontik 1,25 SBU

Anakreontik, genoemd naar de oudgriekse dichter Anakreon (600 v.Chr.); Europese stijlrichting in de achttiende eeuw (Rococo), speels-galant, altijd rondom de onderwerpen liefde, vriendschap, natuur, wijn en gezelligheid.
De Duitse Anakreontik
In 1733 vertaalde Johann Christoph Gottsched als eerste enkele antieke anakreontische gedichten in de Duitse taal op een stilistische en metrisch betrouwbare manier. Het doel van deze vertalingen was vooral de verbetering van de poetische stijl in het Duits. In 1743 verscheen de "Scherzhafte Lieder nach dem Muster des Anakreon, herausgegeben von einem Bauzner " van Christian Nikolaus Naumann. Toch lukt het Naumann niet om een anakreontische stroming in Duitsland los te maken. Hij blijft in zijn taal te veel hangen bij de metaforen en barok. In 1744 publiceert Johann William Ludwig Gleim zijn "Versuch in scherzhaften Liedern". Korte tijd later publiceren Johann Peter Uz en Johann Nikolaus Götz „Oden Anakreons in reimlosen Versen”.
De onderwerpen van de Anakreontik zijn de vreugde in het leven en in de wereld (carpe diem). Dit drukt zich uit in de beschrijving van de liefde, de vriendschap en ‘sociability’, het wijngenot en de schoonheid van de natuur. Ook is het dichten op zich vaak het onderwerp. Het gebied dat in het gedicht wordt beschreven is vaak een bevallig en mooi landschap. Vaak komen er goden uit de Antieke wereld in voor. Met betrekking tot de wijn vooral Dionysos en Bacchus, met betrekking tot de liefde Amor en Eros.
Er bestaat formeel een vrij dicht kader: De versregel van Anakreontiker is de drie of vierregelige Jambe, vaak met een vrouwelijk ritme. In tegenstelling tot de barokke Alexandriner verkrijgt deze versmaatregel een gemakkelijke indruk. Het past zich zo aan het onderwerp aan. Ook mist eindrijm in een strikt anakreontischen gedicht, net zoals de verdeling in strofen. Hierdoor wordt het noodzakelijk dat andere middelen voor verdeling gebruikt worden. Dit vooral bereikt door retorische cijfers van de herhaling op geluid -, woord -, en zinsniveau.
Dit leidt tot een sterke overtolligheid van de teksten. De betekenis en het doel van de teksten zijn: de lezer te openen, dat het niet van een rationalistisch interpretatie afhangt. Eerder moet deze verbinding zinnelijk worden opgenomen.
De Duitstalige vertegenwoordigers van Anakreontik waren:
• Johann William Ludwig Gleim
• Johann Wolfgang von Goethe (in zijn vroege jaren)
• Friedrich von Hagedorn
• Friedrich God-dear Klopstock
• Jakob Michael Reinhold Lenz
• Gotthold Ephraim Lessing
• Friedrich Schiller
• Johann Peter Uz Anakreontik
Opdracht 10: Lessing 1 SBU
A
30.01.2006 NATHAN DER WEISE
Ein dramatisches Gedicht von Gotthold Ephraim Lessing
Düsseldorfer Schauspielhaus
02.02.2006 [Vorstellung]
Minna von Barnhelm oder Das Soldatenglück
von Gotthold Ephraim Lessing
Burgtheater Wenen
02.02.2006 NATHAN DER WEISE
Ein dramatisches Gedicht von Gotthold Ephraim Lessing
Düsseldorfer Schauspielhaus
02.02.2006 Deutsches Theater Berlin
NATHAN DER WEISE
Gotthold Ephraim Lessing
Regie Friedo Solter
04.02.2006 [Vorstellung]
Minna von Barnhelm oder Das Soldatenglück
von Gotthold Ephraim Lessing
Burgtheater Wenen
10.02.2006 NATHAN DER WEISE
Ein dramatisches Gedicht von Gotthold Ephraim Lessing
Düsseldorfer Schauspielhaus
11.02.2006 [Vorstellung]
Nathan der Weise
von Gotthold Ephraim Lessing
Burgtheater Wenen
14.02.2006 [Vorstellung]
Zyklus "Kurier-Zyklus"
Nathan der Weise
von Gotthold Ephraim Lessing
Burgtheater Wenen
18.02.2006 [Vorstellung]
Nathan der Weise
von Gotthold Ephraim Lessing
Burgtheater Wenen
26.02.2006 [Vorstellung]
Emilia Galotti
von Gotthold Ephraim Lessing
Akademietheater
27.02.2006 [Vorstellung]
Minna von Barnhelm oder Das Soldatenglück
von Gotthold Ephraim Lessing
Burgtheater Wenen
B
Een blank vers is een gedicht waarin geen rijm (met name eindrijm) voorkomt.
Het metrum (ritme) is wel belangrijk. Van oorsprong wordt de rijmloze, vijfvoetige jambe zo genoemd. Deze versvorm ontstond in Italië in de renaissance en werd in Engeland beoefend door o.a. Christopher Marlowe en John Milton, maar vooral William Shakespeare is er befaamd om geworden. Het blanke vers lijk op het vrije vers, maar bij de laatste is het belang van het ritme ondergeschikt.
Lessing komt aan zijn voorkeur voor blank verse, omdat zijn grote voorbeeld Shakespeare, hier ook zijn voorkeur voor had.
Opdracht 13: Die Leiden des jungen Werthers 0,25 SBU
Die Leiden des jungen Werthers is een briefroman van Goethe.
Het boek, uitgegeven in 1774 was Goethes eerste roman. Het maakte hem meteen tot één van de meest gevierde schrijvers van heel Duitsland. Geen enkel ander boek van Goethe werd zo graag door zijn tijdgenoten gelezen, en zijn levenslange roem en rijkdom was ermee verzekerd. Het is een typisch product van de Sturm und Drang-periode. De hoofdpersoon, Werther, laat zijn handelen volledig door zijn gevoelens leiden, en dit leidt onder meer tot de tragische afloop van het boek. Het boek bracht een golf van zelfmoorden teweeg. Goethe heeft zich bij het schrijven van zijn boek laten inspireren door zijn eigen liefdesleven, waarin hij verliefd was op een meisje dat al verloofd was.
Dit boek sloeg zo ontzettend aan in Europa, omdat het de verlichte burgerij choqueerde in literair opzicht. De denkwijze en de handelingen van Werther waren zo bijzonder, en zeker het einde van het boek (wanneer Werther zelfmoord pleegt) heeft veel indruk in Europa gemaakt)
Opdracht 16: Sturm und Drang 0,5 SBU
A
Sturm und Drang is een term afkomstig uit het Duitse taalgebied en staat bekend als een literaire en muzikale stroming in de tweede helft van de 18e eeuw. De naam Sturm und Drang komt van het gelijknamige toneelstuk van Friedrich Maximilian Klinger.
B
De Sturm und Drang wordt gekenmerkt door de passie voor de natuur. De driften van de mens en de natuur staan centraal, dus niet de ratio (het verstand). De muziekstroming, onder andere door Joseph Haydn sterk beïnvloed, kenmerkt zich door abrupte wendingen, passie, bravour en vrolijkheid. Bekende filosofen als Jean-Jacques Rousseau spraken van "Retour à la Nature" (terug naar de natuur), de basale drift. Deze is de leidraad en de belangrijkste motivator van de mens en dus niet het verstand.
C
Vertegenwoordigers van Sturm und Drang: Johan Wolfgang von Goethe, Jakob Michael reinhold Lenz, Klinger en Friedrich Schiller, Johann Stamitz (in de muziek).
Opdracht 22: Titanen 0,5 SBU
Het woord Titaan of Titan is afkomstig uit de Griekse mythologie en duidt in het gewone spraakgebruik op een reusachtig, geweldig krachtig persoon.
In de mythologie is het een van de twaalf Titanen en Titaniden, de zonen en dochters van Uranus (de hemel) en Gaea (de aarde), hoewel andere mythen vertellen dat Gaea hen uit zichzelf heeft voortgebracht. De Titanen waren reuzen, ware hemelbestormers. Zij werden door hun vader Uranus in de afgrond, Tartarus, gesmeten toen hij zich door hen bedreigd begon te voelen. Later werden de Titanen die aan Zeus' kant stonden in de strijd om de hemelheerschappij, door hem bevrijd.
Hölderlin vergelijkt de eiken met de Titanen omdat ze veel overeenkomsten met elkaar vertonen.
Voorbeelden:
“Söhne des Berges”: De Titanen zijn de zonen en dochters van Uranus en Gaea
“und der Erde, die euch geboren.”: De Titanen zijn ook uit de ‘aarde’ geboren (Gaea)
“Mit gewaltigem Arme den Raum”: De Titanen zijn reusachtig groot
“und gegen die Wolken”: Wijst ook op het formaat van de Titanen.
Hoofdstuk 5

Opdracht 4: Roman en de Novelle 0,75 SBU

Met de term roman wordt een grote verscheidenheid aan (proza)teksten aangeduid die overwegend van fictionele aard zijn. De prozavorm is een eigenschap die altijd aan het genre verbonden is geweest. De term roman is oorspronkelijk afkomstig van het Romaanse romanice (verhaal in de volkstaal), dat in het middeleeuwse romance is overgenomen.
Een novelle is een fictionele prozatekst die wat de omvang betreft tussen de roman en het verhaal geplaatst wordt. Een novelle bezit een enkelvoudige structuur en een klein aantal personages die nauwelijks of geen ontwikkeling doormaken. Meestal omvat een novelle een kort tijdsbestek.
Verschillen:
● In omvang overtreft de roman het verhaal en de novelle meestal. Het onderscheid tussen novelle en roman is echter niet altijd goed aan te geven. In het Engelse taalgebied kent men dan ook slechts een tweedeling: short story en novel.
● De roman is breder van opzet zijn en toont de personages in een bepaalde ontwikkeling, terwijl de novelle slechts één (beperkt) conflict uitwerkt. In de roman is de intrige (plot) als gevolg daarvan gecompliceerder, dat wil zeggen samengesteld uit hoofd- en nevenintriges. De novelle kent daarentegen een enkelvoudige structuur.
● De roman bevat meestal een groter aantal personages, een bredere milieuschildering en omvat een groter tijdsbestek dan de novelle.
● De karaktertekening in de roman is uitvoeriger dan in de novelle (bijvoorbeeld round characters).
In de praktijk blijkt dat al deze eigenschappen noch alleen voorbehouden zijn aan de roman, noch aan de novelle of het verhaal.
Opdracht 6: Romantiek 0,5 SBU
A Kenmerken:
De romantiek ontstond als reactie op de Verlichting en de Klassik, en knoopte meer bij de Sturm und Drang aan. In deze stroming werd de nadruk gelegd op de fantasie, het onbewuste en de Duitse geschiedenis (niet de Griekse, zoals in de Klassik gebeurde).
De vroege romantiek is vanuit literatuur-theoretisch perspectief belangrijk. Bevriende auteurs als August Wilhelm Schlegel en Friedrich Schlegel, Wilhelm Heinrich Wackenroder Ludwig Tieck en Novalis braken met vele conventies en deden het sprookje en de lyriek op de voorgrond treden ten koste van het drama.
Andere belangrijke vertegenwoordigers waren Ludwig Achim von Arnim, Clemens Brentano en hun echtgenote/zuster Bettina von Arnim. Zeer bekend zijn de Kinder- und Hausmärchen van de Gebroeders Grimm (Jacob en Wilhelm). E.T.A. Hoffmann en Joseph von Eichendorff zijn tot de late romantiek te rekenen.
B Romantisch woordgebruik:
“Morgenstrahl” (r1), “Nebeltal”(r2), “Rauscht erwachend”(r3), “Wald und Hügel”(r3),
“Wer da fliegen kann, nimmt Flügel!”(r4), “Luft”(r5),”Schwingen”(r7), “fröhlich singen”(r8), “Herz”(r10), “Der Morgen leicht machts wieder gut”(r12)
Opdracht 17: Schliemann 1,25 SBU
Johann Ludwig Heinrich Julius Schliemann (Neubuckow, 6 januari 1822 - Napels, 26 december 1890) was een Duits archeoloog. Hij is bekend geworden door zijn vondst van het oude Troje, en geldt als een van de pioniers van dat vakgebied.
Schliemann begon in 1871 met de opgravingen in de plaats Hisarlık, dat Troje bleek te zijn. Hij deed diverse opwindende vondsten, de meest beroemde daarvan is de 'goudschat van Priamus', ten onrechte door Schliemann zo genoemd - in werkelijkheid was de laag waarvan hij dacht dat het het Troje van de Trojaanse Oorlog was, meer dan 1000 jaar ouder. Hij vond deze tegen het eind van zijn eerste serie opgravingen in Troje, in 1873.
Hierna toog Schliemann naar Mycene, waar hij het graf van Agamemnon hoopte te vinden. Hij vond opnieuw grote schatten, waaronder het 'dodenmasker van Agamemnon', hoewel in dit geval opnieuw gebleken is dat zijn vondsten duidelijk ouder zijn dan de Trojaanse Oorlog.
In 1878 groef Schliemann opnieuw in Troje, in 1880 was Orchomenus in Boeotië aan de beurt. Daarna groef hij nog twee keer in Troje, en deed opgravingen in Tiryns, en kleiner proefopgravingen op andere plaatsen. Door zijn opgravingen had Schliemann een grote verzameling archeologische vondsten in zijn bezit, die hij schonk aan het Duitse Rijk, om ze in hun totaliteit te vertonen in een aantal naar hem te noemen zalen in het Königlich-Preußischen Völkerkundemuseum in Berlijn.
Schliemanns werk is erg belangrijk geweest voor de archeologie. Zijn vondsten brachten de oudheid en de archeologie onder de aandacht van het publiek. Daarnaast is ook zijn neiging alles zo snel mogelijk te publiceren, ingegeven door een wens om door de wetenschappelijke elite erkend te worden, zeer nuttig geweest voor de kennis van deze periode. Een andere belangrijke bijdrage van Schliemann was de realisering dat aardewerkstijlen een belangrijke sleutel voor de chronologie vormen.
Hoofdstuk 6

Opdracht 7: Thomas Mann 1,25 SBU

A In 1928 Emigreert Thomas Mann (in eerste instantie tijdelijk) naar Princeton (USA), waar hij als Gastprofessor aan de universiteit gaat werken. In 1944 neemt hij het Amerikaanse staatburgerschap aan. In 1945, na de tweede wereldoorlog vertelt hij in een open brief "Warum ich nicht nach Deutschland zurückkehre". In deze brief bekritiseerde hij niet-geëmigreerde anti-nationaal-socialistische schrijvers om het feit dat zij gebleven waren. Dit schaadde zijn aanzien in Duitsland zeer.
Thomas Mann’s werken waren van 1933 tot 1945 in Duitsland verboden.
B
Na de machtsovername van Adolf Hitler in 1933 was in Duitsland onafhankelijke literatuur en literatuurkritiek niet meer mogelijk. In 1938 volgde de Anschluss van Oostenrijk. In beide landen vonden boekverbrandingen plaats. Vele schrijvers moesten het land ontvluchtten, degenen die dit weigerden, vonden de dood. Tegenstanders van het regime die in het Rijk bleven werden monddood gemaakt. 1500 auteurs ontvluchtten echter het land en vormden in het buitenland centra van migrantenliteratuur (Exilliteratur, letterlijk "ballingschapsliteratuur").
Voorbeelden:
● Heinrich Mann: vluchtte via Frankrijk, Spanje en Portugal naar de Verenigde Staten. Zijn tijd in het buitenland reflecteert zich in zijn werk.
● Bertolt Brecht: verlaat met zijn familie Duitsland en vlucht via Praag naar Wenen, en gaat uitendelijk naar Denemarken.
● Anna Seghers: vluchtte naar Parijs. Daar werkte ze voor antifascistische Exiltijdschriften.
● Franz Werfel: in 1938 vluchtte hij naar Parijs en vandaar via Lourdes en Spanje naar Amerika, waar hij zich in 1940 vestigde.
● Alfred Döblin: vluchtte eerst naar Zürich en vervolgens naar Frankrijk, dat hij echter na de capitulatie moest verlaten. Uiteindelijk belandde hij in de Verenigde Staten, waar hij als balling een aantal antifascistische romans schreef. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog keerde hij terug als enthousiast medewerker aan de heropbouw van Duitsland, en vestigde zich in Baden-Baden, en vervolgens te Mainz. Hij raakte echter eens te meer ontgoocheld in de politieke ontwikkelingen van zijn land en verhuisde in 1953 naar Parijs.
● Joseph Roth: emigreerde naar Parijs.
●Elias Canetti: emigreerde met zijn vrouw Veza naar Engeland, waar hij ook na de Tweede Wereldoorlog bleef.
Opdracht 18: Franz Kafka 0,5 SBU
Franz Kafka (3 juli 1883 – 3 juni 1924) was een Joods-Duitse schrijver. Hij schreef voornamelijk in het Duits. Kafka heeft namelijk Germanistiek gestudeerd, en kon zich hierdoor in het Duits uitdrukken.
Franz Kafka werd geboren in Praag. In het dagelijks leven was hij jurist en woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in Praag. Kafka had een slechte gezondheid, en stierf uiteindelijk op vrij jonge leeftijd aan tuberculose op 3 juni 1924 in Wenen. Kafka's literatuur kenmerkt zich door een grote mate van vervreemding en een opvallende vooruitstrevendheid. Zijn werk richt zich vaak tegen lange administratieve processen en bureaucratie. Angst voor deze twee dingen vormt de voornaamste drijfveer van zijn schrijverschap. Deze angst wordt ook wel als symbolisch biografisch omschreven omdat ze zouden gaan over de relatie tussen Kafka en zijn strenge vader.
Opdracht 21: Hans Arp 0,75 SBU
A Hans Arp was een Franse beeldhouwer, schilder en ook dichter die wordt gerekend tot het dadaïsme. Over het abstracte werk van Hans Arp wordt gezegd dat hij het maakte met behulp van toeval en automatisme. Hij maakt organische vormen die gedaantes suggereren. Zijn gedichten maakt hij soms ook met behulp van het toeval. Hij knipt bijvoorbeeld zinnen in stukken, gooit ze op de grond en stelt daaruit willekeurig een gedicht samen.
In 1914 worden Arps abstrakte werken in de Tanner Galerie in Zürich tentoongesteld. Hier leert hij Sophie Täuber kennen, met wie hij later trouwt.
In 1916 hoort Arp bij een groep van Artiesten, die elkaar regelmatig in het Café Voltaire in Zürich ontmoeten, om hun pascifistische instelling openbaar te uiten. Deze groep, waartoe Tzara, Hugo Ball en Richard Huelsenbeck behoren, richtten de Dada-beweging in Zwitserland op. In 1920 vestigde hij, toen als Hans Arp, samen met Max Ernst en de sociale activist Alfred Grunwald de Keulse vestiging van Dada
B
Jean Arp werd geboren als Hans Arp in Straatsburg, als zoon van een moeder uit de Elzas en een Duitse vader. Hij werd geboren tijdens de periode na de Frans-Pruisische oorlog, toen het gebied bekend was als Elzas-Lotharingen, nadat het door Frankrijk aan Duitsland was teruggegeven. Na de annexatie van de Elzas door Frankrijk aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, bepaalde de Franse wet dat hij voortaan "Jean" zou gaan heten in plaats van "Hans". Hans (Jean) was Duitstalig opgevoed, en had dus niet geheel onvanzelfsprekend een grote kennis en fijnzinnig gevoel voor de Duitse taal..
Hoofdstuk 7

Opdracht 14: Nobelprijs voor de literatuur 0,25 SBU

1902 Theodor Mommsen (DE)
1908 Rudolf Eucken (DE)
1910 Paul Heyse (DE)
1912 Gerhart Hauptmann (DE)
1919 Carl Spitteler (CH)
1929 Thomas Mann (DE)
1946 Hermann Hesse (CH/DE)
1966 Nelly Sachs (DE)
1972 Heinrich Böll (DE)
1981 Elias Canetti (UK)
1999 Günter Grass (DE)
2004 Elfriede Jelinek (AT)

Opdracht 17: Dürrenmatt 0,25 SBU

Der Besuch der alten Dame: eine tragische Komodie (1956)

Durcheinandertal: Roman
Die Ehe des Herrn Mississippi eine Komodie in zwei Teilen (1952)
Ein Engel kommt nach Babylon: eine fragmentarische Komodie
Grieche sucht Griechin: eine Prosakomodie

Grieche sucht Griechin ; Mister X macht Ferien ; Nachrichten nber den Stand des Zeitungswesens in der Steinzeit: Grotesken
MeistererzShlungen
Die Panne: eine noch mögliche Geschichte
The physics
Die Physiker: eine Komodie in zwei Akten (1962)

Der Richter und sein Henker: Roman (1955)

Romulus der Grosse: eine ungeschichtliche historische Komodie in vier Akten (1948)
Rororo

Der Verdacht: Kriminalroman (1958)

Das Versprechen: Requiem auf den Kriminalroman

Die WiedertSufer: eine Komodie in zwei Teilen: Urfassung

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.