Olieverf
Olieverf is een expressiemiddel dat vermoedelijk al heel oud is. Het staat vast dan in de 12e eeuw pigmenten gemengd werden met lijnolie. Maar pas vlak voor de Renaissance begonnen de meeste kunstenaars over te schakelen op olieverf. De pigmenten waren dezelfde als die van tempera- en frescoverven maar door menging met olie behielden ze hun glans ook na het drogen. Daarnaast wonnen deze rijke verven al snel aan populariteit vanwege hun veelzijdigheid: ze hadden een groot aantal toepassingsmogelijkheden. Het ontwikkelen en veranderen van schilderijen werd makkelijker; de kunstenaar kon het natte verfoppervlak naar believen wijzigen, overschilderen en bewerken.
Olieverf (verf dat gedeeltelijk vermengd is met olie) heeft een veel langere geschiedenis dan iedereen denkt. De uitvinding van olieverf wordt meestal toegeschreven aan de 15e-eeuwse schilder Jan van Eyck. Velen denken dat hij de olieverf heeft uitgevonden. In elk geval was hij wel de eerste die de verf zo briljant en voorzien van vernis heeft toegepast. Maar eigenlijk gaat de geschiedenis ervan nog veel verder terug; olieverf is nooit echt uitgevonden, maar heeft zich geleidelijk aan ontwikkeld. Al in het stenen tijdperk werd er een soort olieverf voor de schilderingen gebruikt. Ook de Romeinse schrijver Plinius schrijft dat Romeinse soldaten olieverf voor hun schilden gebruikten. En in de 12e eeuw beschrijft de Duitse monnik Theophilus de techniek van het mengen van pigmenten met olieverven, en voegt daaraan toe dat deze methode een heel lange droogtijd heeft. Waarschijnlijk is olieverf ontwikkeld in de late Middeleeuwen voor decoratieve doeleinden, voor het beschilderen van wapenschilden bijvoorbeeld. Olieverf is namelijk veel sterker dan de voorheen gebruikte tempera verf, die bestaat uit ei met pigment.
Olieverf is een mengsel van pigment in de vorm van een zeer fijn poeder en een plantaardige olie, meestal lijnolie. Lijnolie wordt gewonnen door het uitpersen van lijnzaad, de zaden van vlas. Naast de genoemde lijnolie wordt ook wel papaverolie, saffloerolie, zonnebloemolie of walnootolie gebruikt. Lijnolie krijgt bij het drogen een enigszins gele kleur. Voor wit of andere heel lichte kleuren zijn daarom andere oliesoorten, die minder vergelen bij het drogen, beter geschikt. Overigens vergeelt een schilderij in het licht minder dan in het donker, en kan een vergeeld schilderij door het in het daglicht te hangen langzamerhand weer de oorspronkelijke kleur verkrijgen. Het voordeel van lijnolie blijft echter dat het opgedroogd zeer sterk is.
De lange droogtijd van Olieverf biedt een heel groot voordeel: de kleuren kunnen, eenmaal op het doek, nog bewerkt worden. Uren na het aanbrengen van de verf kan men het schilderij nog wijzigen of corrigeren. De kunstenaar heeft nu veel meer vrijheid dan bij het maken van fresco- en temperaschilderingen, de tot dan toe meest gangbare schildertechniek. Deze technieken kenden sterke beperkingen omdat de pleisterlaag en het pigment zeer snel droogden. Olieverf biedt nog meer voordelen: de kleuren zijn veel rijker dan die van andere verven. Ze kunnen even gemakkelijk dekkend als transparant verwerkt worden en het is mogelijk om de oppervlaktelaag van het schilderij op te bouwen met gestructureerde penseelstreken. Ook veranderen de olieverven niet veel tijdens het drogen, maar behouden ze hun rijke en heldere kleuren.
Door technologische ontwikkelingen verbeterde het maken van verf door de eeuwen heen. Het Alexandrablauw werd bijvoorbeeld rond 2500 v. Chr. oorspronkelijk ontwikkeld als een pottebakkersglazuur. Zo werden er steeds nieuwe kleuren ontdekt. Ook de oude Egyptenaren droegen veel bij aan de ontwikkeling van kleurenpigmenten.
Tegen de tijd dat Jan van Eyck en zijn tijdgenoten in de 15e eeuw begonnen te schilderen met olieverf, had de verf al verscheidene veranderingen en verbeteringen ondergaan. De langdurige droogtijd waarover de eerder genoemde Theophilus het over had, was bekort door de toevoeging van metaaloxiden, lood en zink. Zo was de verf in het algemeen makkelijker te verwerken omdat hij fijner van structuur en vermoedelijk ook dunner was.
De opkomst van olieverven had een grote invloed op de manier van schilderen. Olieverf kon opgebouwd worden in lagen. Dat betekende dat de schilder het schilderij in zijn geheel kon ontwerpen en laag voor laag kon ontwikkelen, in plaats van een klein gedeelte af te werken om daarna aan het volgende stukje te beginnen, wat je bij fresco’s moest doen. De lange droogtijd stelde de schilder in staat om meer tijd aan het schilderij te besteden. Door de blijvende soepelheid van het oppervlak kan er met olieverf op linnen geschilderd worden. Daardoor kan de schilder in een atelier werken.
Als olieverf goed is aangebracht op een schilderij kan het eeuwen meegaan. Maar als de schilder geen betrouwbare methoden hanteert, kunnen zich een aantal problemen voordoen. De verflaag kan barsten doordat er met magere (niet vette) verf over vettere lagen werd gewerkt. Andere problemen worden veroorzaakt door verf met een lage olieabsorptie die is aangebracht over verf met een hoge absorptie of door een laag lijmwater op doek die te sterk is gemaakt. Te sterk gebonden pigment, met te veel olie, leidt tot rimpelen en sterk vergelen en te zwak gebonden pigment levert droge, kruimelige verf op die van het doek kan afschilferen.
Door de vele voordelen van olieverf boven de normaal gangbare technieken, raakte het meteen erg populair bij de kunstenaars en gingen ze over op deze techniek. In sommige streken sloeg het nieuwe medium vooral heel erg aan; in Venetië bijvoorbeeld. Daar hadden de kunstenaars te maken met een hoge luchtvochtigheid wat niet gunstig was voor fresco’s. De Venetiaanse schilders waren dus erg blij met de olieverf en gingen het op grote schaal gebruiken.
En toen in de 19e eeuw de techniek zodanig vooruitgegaan was dat er verftubes kwamen, was dat ook een hele uitkomst. Nu konden kunstenaars verf en ezels mee naar buiten nemen om daar hun onderwerpen direct te schilderen in plaats van in hun atelier.
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
Wat kun jij goed kopiëren en plakken.
14 jaar geleden
Antwoorden