Kunst op het net

Beoordeling 4.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 1926 woorden
  • 22 mei 2001
  • 57 keer beoordeeld
Cijfer 4.2
57 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Dit werkstuk gaat over ‘kunst op het net’. Ik moet kunst gaan zoeken op internet van verschillende schilders eentje uit de 16de,17de ,18de, 19de en 20ste eeuw. Deze schilders heb ik uit de verschillende eeuwen gekozen: 17de eeuw Jan Steen
18de eeuw Francesco Guardi
19de eeuw Vincent van Gogh
20ste eeuw Barnett Newman 17de eeuw
Jan Steen
Steen, Jan Havicksz (1626 - 1679) Jan Steen is het schildersvak niet als leerjongen begonnen, wat blijkt uit het feit dat hij zich 1646 aan de Universiteit van Leiden liet inschrijven. Als leermeesters van Steen worden genoemd Nicolaus Knöpfer, Adriaen van Ostade en Jan van Goyen. In 1648 werd hij lid van het Leidse schildersgilde. Steen huwde in 1649 met Margaretha van Goyen, de dochter van Jan van Goyen. Hij woonde toen in Den Haag. Na de dood van zijn vrouw in 1669 en van zijn vader in 1670 keerde hij terug naar Leiden. Daar opende hij in 1672 tevens een herberg om in zijn levensonderhoud te voorzien. In hetzelfde jaar hertrouwde hij met Maria van Egmont, die hem nog twee kinderen schonk. Na zijn dood in 1679 werd Steen in het familiegraf van de Pieterskerk bijgezet. Steen is vooral beroemd als genreschilder. Voorstellingen ontleend aan het dagelijks leven spelen hierin een grote rol. Steen verwerkte in zijn schilderijen een levendig commentaar op de zwakke kanten van de mens. 'Een huishouden van Jan Steen' is nog altijd een gevleugelde uitdrukking. Naast genre schilderde hij ook landschappen, bijbelse voorstellingen en mythologische taferelen. De vergelijking van het leven van de mens met een toneelstuk werd in de 17de eeuw veel gebruikt. Bekend is Vondels gedicht uit 1637 boven de ingangspoort van de Amsterdamse schouwburg: "De weereld is een speeltoneel, Elck speelt zijn rol en krijght zijn deel". Op dit schilderij van Steen is het doek opgehaald: men eet, drinkt, musiceert, speelt en vrijt. Het eten staat in verband met het vrijen: oesters werden geacht de liefde op te wekken. Maar helaas, de aardse genoegens zijn vergankelijk, zoals ook het menselijk leven eindig is. Steen waarschuwt ons met het bellen blazende jongetje, dat op de zolder onder de balustrade ligt - een illustratie van de bekende vergelijking "homo bulla", "de mens is een zeepbel". 18de eeuw
Francesco Guardi
Guardi, Francesco (Venetië ged. 5 okt. 1712 – aldaar 1 jan. 1793), Venetiaans schilder, stamde uit een kunstenaarsfamilie: zijn vader Domenico en zijn broers Giovanni Antonio (1699–1760) en Niccolò (1715–1786) waren eveneens schilders. Zijn zuster Cecilia trouwde 27 nov. 1719 met Giovanni Battista Tiepolo. Omstreeks 1730 ging Guardi werken in het familieatelier; waarschijnlijk nam hij er geleidelijk de leiding over van Giovanni Antonio. Uit deze samenwerking ontstonden tot ca. 1750 altaarstukken en religieuze taferelen. De techniek van Francesco ontwikkelde zich ten volle in de ‘vedute’ (stadsgezichten) van Venetië, een genre dat door Canaletto in de mode gebracht was. Anders dan Canaletto, die de architectuur exact weergaf, was het Guardi allereerst te doen om het picturale effect, het weergeven van de atmosfeer in een geraffineerde belichting. Aan het eind van zijn leven kwam hij tot vereenvoudiging van het motief, waarbij het vooral ging om de schittering van het licht op het water en de architectuur. Guardi liet een omvangrijk oeuvre na, waaronder ook enkele historiestukken, fantasielandschappen ( ‘capricci’) en een aantal zeer knappe tekeningen, die als voorstudies gediend hebben. Tot zijn meest bekende werken behoren Het Dogenpaleis in Venetië (Nat. Gallery, Londen), het Venetiaanse galaconcert (1782, Alte Pinakothek, München) en de scènes uit het leven van Tobias (Chiesa dell'angelo Raffaele, Venetië). Francesco's zoon Giacomo (1764–1835), die het atelier van zijn vader voortzette, schilderde vedute en capricci, die slechts zwakke imitaties van die van zijn vader zijn.
19de eeuw
Vincent van Gogh
Gogh, Vincent Willem van (Groot-Zundert 30 maart 1853 – Auvers-sur-Oise 29 juli 1890), Nederlands schilder, tekenaar en graficus, was de oudste zoon van een dominee. Drie van zijn ooms waren kunsthandelaar en reeds in 1869 kwam Vincent in het Haagse filiaal van de kunsthandel Goupil als leerling, van waaruit hij naar Londen en Parijs werd gezonden. Na enkele jaren maakte zijn interesse in de romantische schilderkunst, vooral Jean–François Millet, plaats voor een fanatieke belangstelling voor theologie; hij verliet de kunsthandel, werkte enkele maanden als hulpprediker in Engeland en keerde eind 1876 naar Nederland terug met het plan theologie te studeren. Hij haalde het staatsexamen niet en ging praktisch, als prediker, werken in de Borinage. De nu volgende moeilijke jaren waren beslissend voor zijn leven; hij werkte als een bezetene en leefde als de armste mijnwerkers. Juist hierdoor maakte hij zich onmogelijk; in de
zomer van 1880 werd hij ontslagen. Zijn fanatisme richtte zich nu op het geheel beheersen van de tekentechniek. Nederlandse periode Het jaar 1881 bracht Van Gogh grotendeels door bij zijn ouders in Etten en tekende, nog enigszins stijf, vooral boerenfiguren. Van dec. 1881 tot sept. 1883 woonde hij in Den Haag, studeerde er bij zijn neef Anton Mauve (maar was in feite toch autodidact) en leefde samen met Sien, (ongehuwde) moeder van een kind en in verwachting van een tweede, die vele malen model heeft gestaan voor zijn tekeningen. In deze Haagse periode ontstonden zijn eerste oorspronkelijke werken, vooral – soms met waterverf verlevendigde – tekeningen van mensen en landschappen. Ernstige conflicten leidden tot een breuk met Mauve en Sien. In sept. 1883 zocht hij een toevlucht in het arme Drentse land, waar enkele donkere, sombere landschappen ontstonden; van dec. 1883 tot nov. 1885 woonde hij weer bij zijn ouders, thans te Nuenen. Deze Nuenense periode is de belangrijkste van zijn verblijf in Nederland. Hij hield zich diepgaand bezig met theoretische studies, zijn werk verhevigde zich, hij trachtte, nadrukkelijk, zich met zijn motieven te vereenzelvigen. Hij wilde ‘boerenschilder’ worden en weigerde aandacht te schenken aan het palet van de impressionisten, waarop zijn broer Theo, kunsthandelaar in Parijs, met wie hij reeds sinds zijn 19de jaar geregeld correspondeerde en die hem zeer na stond, hem attendeerde. Hij wenste zich uit te drukken door middel van donkere aardkleuren en schilderde hier het meesterwerk van zijn Hollandse periode, De aardappeleters (1885; Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo, de middelste van drie versies; vele studies). Opnieuw kwam hij in moeilijkheden met zijn omgeving (zo verbood de pastoor de bevolking model te staan voor Van Gogh) en hij vertrok naar Antwerpen. Parijse periode
In Antwerpen werkte hij weliswaar in de academie, maar zijn modellen vond hij in het havenkwartier; hij ontdekte er het werk van Rubens en bestudeerde Japanse houtsneden, een bezigheid die hij voortzette tijdens zijn verblijf in Parijs (maart 1886 – febr. 1888). Hij maakte er ook kennis met het werk van de impressionisten en volgde tijdelijk het neo-impressionisme, maar het was vooral de schilderwijze van Paul Gauguin die hem sterkte in de mening dat het impressionisme slechts een doorgangsstadium in een ontwikkeling was. Zijn eigen werk werd helderder, soms stralend van kleur, vrijer van toets en kernachtiger; het ondervond voor het eerst enige waardering (Restaurant in Parijs, Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo). De Provence Van Gogh vertrok in febr. 1888 naar Arles om er in het sterkere licht en de eenvoudige omgeving nieuwe inspiratie te zoeken. De eerste stukken die hij hier schilderde zijn de tedere landschappen met bloeiende bomen (Souvenir de Mauve, Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo), die doen denken aan Japanse landschappen; een doek als Schepen op het strand van Saintes-Maries (1888; Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam) verraadt duidelijk hoe gegrepen hij was door de Japanse kunst. De periode in Arles, die een hoogtepunt vormt in Van Goghs werkzaamheid ondanks tijden van depressie, duurde tot mei 1889. Hij had er met Gauguin een kunstenaarscentrum willen stichten en van okt. tot eind dec. 1888 hadden de vrienden er inderdaad samen gewerkt, maar de relatie eindigde in een dramatische breuk. Van Goghs geestelijk evenwicht, toch al uitermate labiel, werd verstoord; driemaal werd hij opgenomen in het plaatselijke ziekenhuis tot hij, niet meer terug durvend naar zijn eigen huis, toevlucht zocht in de zenuwinrichting van dr. Peyron in Saint-Rémy. Ook hier bleef hij werken, soms ook buiten, en er ontstonden werken die behoren tot de beste van zijn oeuvre: ze zijn grootser en somberder dan de in Arles geschilderde doeken en zijn zeer duidelijk symbolisch bedoeld (Laan met cipressen, 1890; Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo). De genres waren voornamelijk landschap en stilleven; evenals vroeger varieerde hij vaak op eigen werk. Kort voor zijn vertrek uit de inrichting schilderde Van Gogh nog enkele stukken die aan de eerste, rustige tijd in de Provence herinneren, zoals Bloeiende amandeltakken (Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam); daarna reisde hij naar Parijs en bracht de laatste twee maanden van zijn leven door bij dr. Gachet (portret, 1890, Musée du Louvre, Parijs) in het naburige Auvers. Een naar verhouding onbegrijpelijk groot aantal werken ontstond in deze korte periode, deels met zeer hevige accenten (Korenveld met raven, Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam) en van ongelijke kwaliteit. Op 27 juli loste hij zelf het schot dat twee dagen later een einde aan zijn leven maakte. Waardering Vincent van Gogh was een van de grootste kunstenaars van de 19de eeuw. Bewust week hij af van de natuurgetrouwe weergave van de aanschouwde werkelijkheid terwille van de symbolische uitdrukkingswaarde. De invloed van zijn werk is van uitzonderlijke betekenis geweest voor de ontwikkeling van de schilderkunst in Europa en de Verenigde Staten. Ca. 850 werken en een even groot aantal tekeningen zijn met zekerheid van hem bekend; de belangrijkste verzamelingen zijn die van ir. V.W. van Gogh, erfgenaam van zijn broer Theo, sinds 1973 ondergebracht in het Rijksmuseum Vincent van Gogh in Amsterdam, en die in het Rijksmuseum Kröller-Müller in Otterlo. UITG: Verz. brieven (4 dln., 1952–1954; verm. Amer. uitg. 1958); Van Gogh door Van Gogh, uitg. d. J. Hulsker (1973; brieven); cat. tent. Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam (1975; briefwisseling Van Gogh-Gauguin); Letters of V. van Gogh, 1886–1890 (1977); De brieven van V. van Gogh, d. H. van Crimpen en M. Berends (1990). Tuinman met kromme boom (1883) is een litho van Vincent van Gogh. De litho is in de periode juli-augustus 1883 gemaakt, toen van Gogh in 's-Gravenhage woonde. Met een spontane, haast impressionistische techniek heeft Van Gogh een schetsachtig effect gecreëerd. 20ste eeuw
Barnett Newman
Newman, Barnett (New York 29 jan. 1905 – aldaar 4 juli 1970), Amerikaans beeldend kunstenaar, kunsttheoreticus en publicist, wordt gezien als belangrijk inspirator van de theorie en praktijk van de abstract-expressionisten in de New York School en van stromingen als de colourfield painting (zie abstract expressionisme), postpainterly abstraction en hard edge. In de jaren dertig en veertig maakte hij sobere organisch-abstracte schilderijen en grafiek, maar in 1948 besloot hij tot een rigoureuze verandering. Hij verstrakte zijn stijl en begon op enorme formaten te werken. Grote gelaagde kleurvelden doorkliefde hij met verticale strepen, de ‘zips’. Deze lijn dient als compositionele scheiding en geeft het geheel een verticaal gerichte opbouw. Door kleine afwijkingen in de symmetrie van de vlakken ontstaat er een sterke beeldspanning, die vergroot wordt door de contrasterende werking van de kleuren en een subtiele variatie in de stijl van schilderen. De schilderijen zijn voorzien van heroïsche titels als The name (1949), Vir heroicus sublimis (1950–1951) en The gate (1954). Zoals beschreven in het toelichtend essay The sublime is now (1948) zag Newman in deze kunst een nieuwe heroïsche schilderkunst die tragisch en verheven was. Newman heeft ook enkele beeldhouwwerken gemaakt met vergelijkbare monumentale allure. Tot slot Ik vond het niet zo’n moeilijk werkstuk om te maken omdat je alleen maar een beetje met de tekstverwerker hoeft te knippen en te plakken en dat kon ik al. Ik weet nu al wel wat meer over de verschillende schilders af. We hebben thuis geen kleuren printer dus de plaatje zijn zwart-wit. Op de voorkant heb ik het schilderij van Barnett Newman, Wie is er bang voor rood, geel en blauw nagemaakt ik heb dat met plakkaatverf thuis gedaan dat vond ik ook niet zo heel erg moeilijk. Ik heb ook encarta gebruikt om sommige informatie wat te verduidelijken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.