Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Kubisme

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas aso | 2787 woorden
  • 6 september 2005
  • 214 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
214 keer beoordeeld

1. Kubisme

1.1 Geschiedenis van het kubisme

Er zijn drie belangrijke fasen die moeten besproken worden als we het hebben over de geschiedenis van het kubisme. We kunnen de evolutie van geometrisch kubisme naar analytisch kubisme naar synthetisch kubisme volgen, maar eerst willen we het hebben over de oorsprong van de allereerste vorm van kubisme en haar oorsprong.

Als we het hebben over het esthetische, is het kubisme vooral geboren uit verzet tegen het academisme en het impressionisme, tegen hun keurigheid en oppervlakkigheid. Deze nieuwe stroming kwam op voor een bepaalde stramheid en hoekigheid die de anderen niet hadden. Het kubisme is ook ontstaan uit een algemene drang naar een nieuwe kijk op de realiteit te introduceren, zoals later zal worden uitgelegd.
Als we een jaartal moeten plakken op de geboorte van het kubisme in de schilderkunst, zou dat 1907 moeten zijn, toen Paul Cézanne tot inzicht kwam dat de natuur opgebouwd was uit geometrische figuren en ze dan ook zo uitbeeldde op zijn tentoonstelling in 1907. Daarnaast had je nog Picasso’s werken zoals het bekende Les Demoiselles d’Avignon dat al duidelijk kubistische kenmerken vertoonde, evenals de werken van George Braque.

Volgens de dichter Max Jacob zou Picasso zeer geïnspireerd zijn geweest door negersculpturale techniek, wat meteen een zeer vernieuwende techniek was om toe te passen op een tweedimensionaal vlak om de indruk te wekken van een driedimensionaal beeld, en daar gaat het hem ten slotte om in de schilderkunst: een alternatieve manier zoeken om je waarnemingen vast te leggen, een andere manier van kijken bij wijze van spreken. Zo wouden de kubistische kunstenaars dat de schilderkunst niet langer een venster was maar eerder een diagram.
Drie jaar later, in 1910, categoriseerde de Franse criticus Vauxelles de werken van Braque als “bizarreries cubiques”.

In deze periode (1907 – 1910) spreken we van het geometrisch kubisme, wat als de eerste fase in de evolutie van het kubisme kan worden beschouwd. In deze periode gaat de kubistische kunstenaar op zoek naar de basisstructuur van dingen en zien we vaak nog samenhangende vormen, de schilderijen zijn dus vooral opgebouwd uit meetkundige vormen. De absurde samenstellingen, collages en vreemde kleurenschakeringen die we soms tegenkomen bij het bekijken van kubistische schilderijen vallen te verklaren aan het feit dat de kubistische kunstenaar een directe weergave wil creëren van wat er in ons hoofd omgaat als we dingen waarnemen.
Als besluit kunnen we zeggen dat het kubisme geboren werd – zoals ongeveer elke stroming - uit een drang naar iets nieuws in de kunst. Men was het keurige academisme en het oppervlakkige impressionisme moe, men zocht naar een nieuwe, originele manier om waarnemingen te uiten, een driedimensionale complexe weergave van de dingen zoals de mens ze ziet.

1.2 Kenmerken van het kubisme

• De aandacht gaat uit naar de vormgeving
• Alle vormen worden herleid tot basisvormen:
o Kubus
o Cilinder
o Kegel
o Bol
• Sterk beïnvloedt door de archaïsche, primitieve en vooral Afrikaanse kunst
• Bouwkunst -> verwerking van een natuurlijk gegeven tot een compositie van hoekige en ronde vormen.
• Analytisch -> geometrische vormen, objecten of mensen worden gelijktijdig vanuit diverse standpunten bekeken.
• Synthetisch -> collage-elementen, meer kleur en vorm.
(collage – elementen : verschillende vormen / objecten worden over elkaar geplaatst )

Schilderkunst:

• Kleur is niet belangrijk, dus veel bruin, grijs en zwart -> volledige aandacht gaat naar de vorm
• Schilderij is een plat vlak, dat bedekt is met vormen, lijnen en kleur
• Ook toepassing van collagetechnieken
• Alle onderdelen van het schilderij zijn belangrijk, dus nergens accenten op.
• Lichtval wordt vanuit verschillende kanten weergegeven.

Beeldhouwkunst:
• Dient de dynamiek van vormen weer te geven, onzichtbaar maar wel aanwezig, waarmee deze de ruimte doorsnijden en verdelen.
• Toepassing van glanzende materialen (gepolijst messing)

Architectuur:
• Berust op niets anders dan bijzondere voorwaarden van modern leven.
• De architectuur moet een grootschalig en uiterst mobiele maatschappij ondersteunen.

1.3 Soorten kubisme

Het analytisch kubisme

In het begin van het kubisme (1907-1912 ) trachtten Picasso en Braque het idee “vorm” te analyseren. Vandaar de benaming analytisch kubisme.

Kenmerkend voor hun werk zijn de gebroken vormen, gereconstrueerd in geometrische vlakken en lijnen, de vormen van het te schilderen voorwerp werden tijdens het analyseren zelf bepaald, ze werden echter niet vereenvoudig: diverse oogpunten moesten tegelijk ingenomen worden (het zogenaamde “compositions simultanées”). Ook de ruimte rondom het object werd geanalyseerd zodat de basisvormen van zowel het object als van de ruimte in elkaar overvloeiden. Het resultaat hiervan was de verdeling van het schilderdoek in kleine snippers, zo spreken we van vlakversnippering. Lichtsuggesties suggereerden ruimte zonder dat van perspectief sprake is. Dat deze techniek het klassiek perspectief (het enkele beeld van op de plaats waar normaal de toeschouwer zou staan) helemaal te niet deed, valt niet te ontkennen, ook de illusie dat het schilderij een driedimensionale ruimte toont werd doorbroken.

Bij dit alles probeerden de schilders zich geheel op de vorm te concentreren, daarom werden de kleuren tot een minimum beperkt (meestal alleen grijs- en bruintinten). De vormen zelf werden gereduceerd tot hun basiselementen. De compositie was vaak herleid tot een spel van lijnen, arabesken, zelfs letters en cijfers, in okers, grijzen en bruinen.
Zo probeerden ze elk deel van zowel de realiteit, als de schilderkunst af te zonderen en dieper te bestuderen.

Belangstelling voor muziek, de meest abstracte kunst, leidde ertoe dat muziekinstrumenten vaak het uitgangspunt vormden voor schilderijen.

In deze stroming beschouwde men zowel het voorwerp als de toeschouwer als dynamisch. Analyse en dynamisme hangen dus zeer nauw samen. De kubisten zochten echter niet doelbewust naar manieren om dynamiek uit te drukken, toch sloegen zij hier in door het trachten te doorgronden van het aspect “vorm”, zowel in de realiteit als in de schilderkunst.

De analytische wijze van kennisverwerving hebben de kubistische schilders aan de wetenschap ontleend, op deze manier gaven de kubisten de schilderkunst een nieuwe taak: niet meer nabootsen, decoreren, idealiseren, maar een middel om de omgeving te doorgronden, te beheersen en gestalte te geven.

Door toevoeging van collages gingen de kunstenaars langzamerhand (ca. 1913–1914) van de analyse naar de synthese over.

De collage als brug tussen analyse en synthese

Oorspronkelijk was het verwerken van reële voorwerpen (krantenknipsels, foto’s, etc.)in het schilderij een experiment van de futuristen, later gebruikten analytische kubisten deze techniek om aan hun schilderijen een grotere werkelijkheidswaarde te geven.

Door de analyse van de vormen krijgt men vaak de indruk dat het om een abstract werk gaat. Echter juist het creëren van een nieuw object, van een nieuwe werkelijkheid is wat de kubisten als doelstelling voor ogen hadden. Daarom gingen ze reële objecten toevoegen aan hun schilderijen, om de werkelijkheidswaarde van hun werken te vergroten, zonder in nabootsing te vervallen.

De collagetechniek blijft doorheen de 20e eeuwse beeldende kunst een zeer belangrijke rol spelen, maar na het kubisme krijgt ze een heel andere betekenis. Ze fungeert als medium, waarbinnen zich evenveel stijlen kunnen aftekenen als binnen het zuivere schildermedium zelf, ze is dus geen stijl, noch een stijlelement.


Door de invoering van collage in het kubistische werk gaat het analysekarakter echter meer en meer over in een synthese.

Het synthetisch kubisme

Vanaf ongeveer 1913 krijgen we een fase waarin geometrische vormen eerst geordend werden en dan geassocieerd werden met een nieuwe realiteit, die het ontleden van vormen verving. Zuiver geometrische, vereenvoudigde vormen stellen taferelen uit de werkelijkheid voor. Meer en meer werd de 2-dimensionaliteit van het doek beklemtoond en de compositie krijgt een strikte abstracte ordening. Meer dan in het analytisch kubisme het geval was, werd er naar de relatie tussen de objecten gezocht.

Juan Gris is de hoofdfiguur van het synthetisch kubisme maar ook bij de latere kubistische werken van Braque en Picasso zijn al synthesekenmerken te vinden (bv. in "Harlekijn" van Picasso). De in 1912 opgerichte groep section d’Or (met o.a. Albert Gleizes, Jacques villon, Francis Picabia en Gris) wilde meer nadruk op de kleur leggen.

Het kubisme bleef in wezen figuratief, maar maakte zich volledig los van het loutere uitbeelden.

1.4 Kubisme in de schilderkunst

Picasso

Picasso’s vroege stijl, die van zijn blauwe en roze perioden, was poëtisch, maar toch helemaal realistisch. Plotseling raakte hij ontevreden met wat hij bestempelde als ‘alleen maar sentiment’ en liet deze stijl los, om er nooit meer op terug te komen.
Twee invloeden kwamen dan in zijn werk naar voren. De eerste, die begon gedurende een zomer die hij doorbracht in het dorp Gosol in de Spaanse Pyreneeën, was die van de primitieve, pre-Romaanse, Iberische beeldhouwkunst. De tweede invloed was die van de primitieve, zwarte beeldhouwkunst die, toevalligerwijs, onder de aandacht van de Parijse kunstwereld was gekomen.
Hij was gefascineerd door de vereenvoudigde vormen, de om religieuze of expressieve redenen aangebrachte vervormingen en de enorme vitaliteit die het bezielde, maar het meeste nog door de perfectie ervan als abstract ontwerp. Hij zag in dat het een prachtige compositie van vormen was, los van het rituele doel of de rituele betekenis die het misschien had.


Mondriaan

Mondriaan’s overgang naar het kubisme heeft een redelijk lange weg afgelegd. Doordat hij vanwege de dood van een vriendin volslagen uit evenwicht was gebracht, verhuisde hij naar Brabant. Daar paste hij een grote vereenvoudiging bij zijn objecten toe. In sommige van zijn schilderijen werden details weggelaten ten bate van de totale indruk. De kleuren waren rustig en harmonieus.
In 1905 raakte Mondriaan geboeid door ‘Les Fauves’, een groep kunstenaars, onder leiding van Matisse, die zich afzette tegen het Impressionisme en de nasleep daarvan.
Zo transformeerde Mondriaan’s werken van een herkenbare natuurlijke vormgeving naar volstrekte abstractie.
De natuur had volledig plaatsgemaakt voor een evenwichtig ‘onstoffelijk’ lijnenspel.

Gris

Hij leerde Picasso kennen in Parijs en deze beïnvloedde hem sterk vanaf het moment dat hij introk in hetzelfde ateliercomplex.
Aanvankelijk stond hij sterk onder de invloed van de Jugendstil en deed hij dus voornamelijk illustratief werk, maar in 1911 maakte hij zijn eerste olieverfschildering en welke door hun methodische en logische opbouw een grote invloed hadden op de verdere ontwikkeling van het Kubisme.
Hij werd 1 van de grondleggers van het kubisme met zijn synthetische aanpak . Hij wilde uit de vorm tot het object komen en wees vanuit het analytisch kubisme dat de objecten ontleedde een weg naar het synthetisch kubisme waarmee hij tot een nieuwe omschrijving van de voorwerpen wilde komen

Samenvattend kan men zeggen dat zijn werk via algemene geometrische begrippen trachtte te komen tot het individuele, tot het concretiseren van het abstracte en zelfs ritme in kleur trachtte om te zetten.


1.5 Kubisme in de beeldhouwkunst

De hoogdagen van de kubistische beeldhouwkunst was de periode van 1920 tot 1940. Het kubisme bevrijdde de beeldhouwkunst van haar traditionele materialen, technieken en onderwerpen.
In 1912 begonnen Picasso en Braque de beeldhouwkunst te gebruiken in het kubisme. Picasso maakte al een tijd kartonnen modellen als hulpmiddel bij het uitwerken van zijn kubistische schilderijen, maar nu wilde hij echte beeldhouwkunstwerken maken en gebruikte daarbij materialen als plaatijzer, hout, blik, en touw.
Buiten deze twee waren de bekendste kubistische beeldhouwers Alexander Archipenko, Ossip Zadkine en Jacques Lipchitz.

Alexander Archipenko

Hij was de grondlegger van de kubistische beeldhouwwerken en experimenteerde met sculpturen waarin ‘negatieve’ vorm gecombineerd werd met vaste vorm.
Hij maakte ook gebruik van veelkleurige reliëfs, doorzichtige kunststof en maakte later ook verlichte sculpturen.
Hij had een grote invloed op de ontwikkeling van de beeldhouwkunst van de 20e eeuw door zijn experimenteren met nieuw materiaal en ruimte en zijn nadruk op licht en kleur.

Ossip Zadkine

Hij was een van de eerste kunstenaars die de principes van het kubisme in de beeldhouwkunst toepasten.
Zijn werk vertoont hierbuiten ook invloeden van het surrealisme en van de Afrikaanse primitieve kunst.
Hij werkte aanvankelijk kubistisch met enorm gesloten vormen, die na 1940 veel losser en opener werden.

1.6 Kubisme in de architectuur

De Stijl


Deze beweging ontstaat in Nederland, waar zich rond Piet Mondriaan enkele eensgezinde kunstenaars groeperen, onder wie Theo van Doesburg en de Belg Georges Vantongerloo. Het tijdschrift van de beweging is De Stijl, opgericht in 1917 en het manifest verschijnt in 1918. De Belg Vantongerloo ondertekent het als enige beeldhouwer.
De Stijl wil zowel schilderkunst, beeldhouwkunst, bouwkunst als toegepast kunsten in zijn visie betrekken.

Piet Mondriaan schildert aanvankelijk in de sfeer van de Academie te Amsterdam donkere realistische landschappen, die stilaan lichter van tint worden. In 1912 te Parijs ondergaat hij de invloed van symbolisme en kubisme. Hij komt tot een grotere abstractie van het onderwerp en vereenvoudiging van lijnen en kleuren.
Theo van Doesburg is de oprichter van het tijdschrift De Stijl. Aanvankelijk ligt zijn werk in dezelfde lijn als dat van Mondriaan, maar ontwikkelt zich dan in een meer soepele stijl. Als polemist en voordrachthouder draagt hij de ideeën van de Stijl uit.

De Stijl is een variant van de abstracte kunst, die kenmerkend is voor de hedendaagse kunstopvatting. Deze moderne kunst moest uitdrukkelijk niet illustratief of vertellend zijn, zoals de vroegere kunst wel altijd was. Deze kunst moest juist helemaal op zichzelf kunnen staan en begrijpelijk zijn zonder betrekking te hebben op de concrete wereld. Het hoefde dus niet iets herkenbaars uit te beelden om toch begrijpelijk te zijn.
De Stijl is te herkennen aan het gebruik van rechte horizontale of verticale lijnen en de primaire kleuren rood, geel en blauw. Verder werden de kleuren zwart, wit en grijs gebruikt en het geheel lijkt bijna een technisch geconstrueerd geheel. Het was niet zozeer de bedoeling om iets concreets te vertellen of weer te geven, maar uit alle werken komt wel altijd duidelijk de ideale harmonie naar voren.
De Stijl keerde terug naar de fundamentele basiselementen van de Kunst: kleur en vorm, verdeling en lijn. Met deze elementen wisten de kunstenaars een nieuwe uiting aan het begrip Kunst te geven, die de ideale wereld tegenover de realiteit plaatste. De meeste kunstenaars gebruikten open en gesloten vormen, ruimte en dichtheid, kleur en vorm. Door al deze factoren in hetzelfde schilderij te gebruiken, konden zij de ideale harmonie bereiken. Alle elementen hebben hun eigen functie binnen het geheel.
De lijnen vormen de grenzen en creëren de open of gesloten vormen. Tevens worden de lijnen gebruikt een zekere mate van ruimte te creëren. De rand van het schilderij is niet het einde. We kunnen in onze fantasie de overige ruimte zelf invullen; het zo groot laten worden als we zelf willen, zelfs tot in het oneindige.
Door enkel gebruik te maken van de primaire kleuren konden de kunstenaars een 3-dimensionaal effect creëren. Doordat de kleuren direct onze aandacht trekken lijkt de rest van het schilderij naar de achtergrond te verdwijnen. De witte vlakken lijken verder weg dan de gekleurde vlakken. Op deze wijze gaf men het schilderij een 'voor en achter', dat door het gebruik van verschillende vorm groottes in evenwicht werd gehouden.

Het Bauhaus


De architect Walter Gropius, die in 1914 Henry Van De Velde opvolgt in de Academie voor toegepaste kunst te Weimar, sticht er in 1919 het Bauhaus. Tot 1925 te Weimar, vervolgens te Dessau tot 1932, en te Berlijn tot 1933, is dit de eerste kunstschool die voor het onderwijs van moderne kunst een opleidingssysteem vond. Ze laat het strenge onderscheid tussen categorieën van de kunstambacht. Het systeem is opgericht op de ‘bouw’, dat wil zeggen op alles wat in een moderne technisch bepaalde maatschappij om een vorm vraagt. De verschillende ateliers omvatten architectuur, vormgeving, schilderkunst, beeldhouwkunst, grafiek, typografie, film, theater, onderwijs. Uit geheel Europa komen leraren en studenten en het instituut heft een geweldige uitwerking op de kunst van Europa en de Verenigde Staten. Het manifest van Gropius vertolkt de wil tot positieve en rationele reorganisatie, als reactie tegen het bestaande expressionistisch individualisme. Het dicteert de gemeenschappelijke, nieuwe conceptie van het ‘bouwwerk’.
Enkele belangrijke namen aan het Bauhaus verbonden zijn: Kandinsky, Theo van Doesburg e.a.
Door de opkomst van het nazisme moest het Bauhaus zijn deuren sluiten.

1.7 Kubisme in de literatuur

Ook in de literatuur kwam het kubisme voor, zij het in geringe mate.
Thema’s als stad en machines en het leggen van a-logische relaties kwamen aan bod.
Een proza-auteur die hier redelijk in geslaagd is, is Ferdinand Bordewijk met zijn boek ‘Blokken’.
In de poëzie werd het kubisme voornamelijk geuit door de vormgeving. Theo Van Doesburg had hier een grote invloed op en publiceerde in ‘Woordbeeldingen’ of ‘De Stijl’.

2. Algemeen besluit

Uiteindelijk kunnen we enkel concluderen dat het kubisme een heel interessante stroming is.
Verschillende grote en bekende kunstenaars hebben er zich aan gewaagd en hierdoor bestaan er ook verschillende soorten kubisme.
Picasso zal misschien altijd beschouwd worden als de beste kubistische schilder, maar wij hebben geleerd dat er nog verschillende andere geweldige kubistische kunstenaars waren, die ondanks hun kleinere populariteit en bekendheid toch ook zeker de moeite waard zijn.


3. Bibliografie

Boeken

PIERRE J., De schilderkunst van het kubisme. Het Spectrum, Utrecht Antwerpen. 1966.

MARTINI A., Picasso en het kubisme. Atrium. 1989.

ADRIAENS F., BADOUIN P., CLAERHOUT A., MERTENS PH., Kunst van Altamira tot heden. De Nederlandse Boekhandel Antwerpen/Amsterdam. 1981.

Meesters der schilderkunst. Het complete werk van Mondriaan. Lekturama Rotterdam. 1984.

CD ROM

Microsoft Encarta Encyclopedie Winkler Prins. 1993-2001 Microsoft Corporation/Het Spectrum

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.