Wat voor een effect had Classicisme op de schilder- en beeldhouwkunst?
In de schilderkunst uit de periode tussen 1650 en 1850 is een duidelijke classicistische stijl te zien. Het classicisme is eigenlijk onderverdeeld in 2 stijlen: Classicisme en Neo-classicisme. Veel verschil was er niet, het Neo-Classicisme luisterde niet meer naar de smaak van de edelen en dat deed het Classicisme nog wel. Het Classicisme was vooral tussen 1650 tot 1750 en het neo-classicisme tussen 1750 en 1850. Bij de versiering van overheidsgebouwen was het Classicisme de meest gezochte stijl. De decoratie van de Oranjezaal in het Huis Den Bosch in Den Haag en het Stadhuis op de Dam in Amsterdam is duidelijk uit de Classicistische tijd. Bekende schilders uit die tijd waren Salmon de Bray, Pieter de Grebber, Caesar van Everdingen en Jan Gerritsz. Duidelijkheid en een zuivere lijn zijn in deze schilderkunst heel belangrijk. Er werden meestal Griekse of Romeinse onderwerpen gebruikt. Ook gebruikte men koele kleurenIn deze schilderstijl werden veel mythen verteld, soms ook verhalen uit de bijbel. Eigenlijk alles wat niet echt realistisch was, zoals engelen en een fabelachtige omgeving. De afgebeelde figuren waren alleen goden en helden. De schilders gingen niet uit van de alledaagse realiteit maar maakten hun schilderijen op basis van verhalen uit de klassieke oudheid. Zij konden dus niet, zoals de Realisten, iets schilderen wat voor hen stond, ze moesten het allemaal verzinnen en aan de stijl van het schilderij aanpassen. Naakt in veel schilderijen was belangrijk en er werd wel natuur geschilderd, maar dan wel het mooiste ervan. Helderheid en voornaamheid werden geschilderd, nooit wilde taferelen. Er werd zorgvuldig en met veel detail geschilderd. Rijke mensen uit die tijd lieten zich vaak op een statige manier schilderen. Deze stijl van schilderen vonden zij mooi en een bevestiging van hun status. Wat opviel aan deze schilderijen, was de omvang ervan. De meeste opdrachtgevers wilden de schilderijen levensgroot hebben. De schilderijen werden ook aangepast aan het interieur.
De beeldhouwkunst van het Classicisme begon rond 1650 en wees de Barok en Rococo-elementen af. Het bracht weer rust en stilte terug in de beelden en versieringen. Tijdens het Classicisme werden er vroegere stijlen toegepast, Griekse beelden zijn het grote voorbeeld van de beeldhouwkunst, er worden vooral gladde, marmeren vormen gemaakt. Bij de gebouwen, die tijdens de periode van het Classicisme gebouwd zijn, is de zuil het belangrijkste element. De stijl van Griekse en Romeinse gebouwen werd afgeleid uit boeken, waarin veel klassieke tempels waren getekend en beschreven. Ook werd er inspiratie opgedaan van archeologische vondsten. Het is een bouwkunst die zich inspireert op de vormen van de klassieke kunst. Ook in gebouwen wordt er dus met rust en detail gewerkt. Ritmische vormen en harmonie waren belangrijk. De gebouwen hebben veel versiersels, ook zijn halfronde raampjes kenmerken uit het Classicisme. Gerard de Lairesse, De Swart en Arnold Houbraken zijn bekende beeldhouwers en architecten uit die tijd.
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
Cool! Dankje voor de informatie!
11 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Ja echt tof!
11 jaar geleden
Antwoorden