Intro van de deelvraag: Hoe is het natuurlijk gedrag van de hond (zijn voorouders)?
De hond is een afstammeling van de wolf, daarom zal ik dus in deze deelvraag gaan vertellen hoe de wolf in het wild leeft.
Jacht en Jachtgebieden
Meestal jagen wolven in een roedel om grote prooidieren, bijvoorbeeld herten, te bemachtigen. Maar ook solitair zijn wolven goede jagers. Aan het uiterlijk en de bouw is te zien dat ze ook prooien kunnen vangen welke beduidend groter zijn dan zijzelf. Vooral in de winter, wanneer de kleinere prooidieren relatief schaars zijn, jagen ze in roedels. De roedels zijn dan groot. Een roedel kan dan uit meerdere families be-staan en tot 30 dieren omvatten. In de zomer leven de wolven in kleine roedels. Elke roedel heeft een be-paald jachtgebied, onafhankelijk van de grootte van de roedel. Hierin wordt langs vaste paden gejaagd. De grootte van het jachtgebied is niet alleen afhankelijk van de grootte van de roedel, maar vooral van de hoe-veelheid aanwezige prooidieren. Je moet hierbij denken aan ongeveer 2 à 2,5 km² per wolf. De grenzen van het jachtgebied en de paden worden aangegeven met geurvlaggen. Bovendien geven de dieren door hun ge-huil te kennen dat een bepaald gebied bewoond is. Indringers worden door de complete roedel verjaagd en eventueel gedood. Zelfs voor een roedel is de kans vrij klein om een gezond en sterk grootwild - exemplaar (bijvoorbeeld een eland) te overweldigen. Daarom vallen de wolven in het algemeen alleen zieke, gewonde of onvoorzichtige jonge dieren aan. Eerst zijn er enkele schijnaanvallen om vast te stellen of en hoe sterk het dier zich verdedigt.
Hiërarchie
Binnen een roedel heerst een duidelijke hiërarchie. De leider is de sterkste en meest ervaren mannetjeswolf, meestal ook de stamvader van een roedel. Naast hem, bijna op dezelfde plaats in de rangorde, is de moeder van zijn jongen geplaatst. Zij zet meestal de geurvlaggen uit op de paden en aan de territoriumgrenzen. Beiden inspecteren deze regelmatig. Bij onenigheden binnen een roedel treedt dit paar op als scheidsrechter. Onder hen loopt de rangorde verder naar beneden af. Onderaan staat vaak een uitgestoten dier dat aan de rand van de roedel leeft van de voedselresten die de anderen overlaten.
Voedsel van de wolf
Omdat het gebied van de wolf aanmerkelijk groter is dan andere soorten van de prooidieren, bejagen ze ook op verschillende soorten prooidieren. De samenstelling van het voedsel is daardoor heel gevarieerd. Er komt binnen het verspreidingsgebeid van de wolf eigenlijk geen zoogdier voor wat niet aan een wolf ten prooi zou kunnen vallen. Grote hoefdieren vormen echter het hoofdvoedsel. Dat is mogelijk omdat de wolven in troe-pen jagen en in korte tijd heel veel voedsel kunnen opeten en verteren. De samenstelling van het voedsel kan door de seizoenen ook sterk verschillen. In de winter worden voornamelijk grote hoefdieren gegeten terwijl er in de zomer vooral geleefd wordt op vogels, vissen, insecten, amfibieën, reptielen en zelfs vruchten. Ook hazen, konijnen, nertsen, eekhoorns, muskusratten, planten en slangen behoren tot het voedsel van een wolf. Wolven kunnen zich heel goed aan de voedselomstandigheden aanpassen. Ze zijn instaat om in een keer 9 kg voedsel op te nemen, maar ze kunnen ook langere periodes van schaarste doorstaan. In gevangenschap moet een wolf 1 tot 2 kg vlees op een dag eten. De voedsel behoefte is in het vrije veld is per kilo lichaamsge-wicht twee maal zo groot als in gevangenschap. Jonge opgroeiende dieren hebben per kilo lichaamsgewicht twee - tot driemaal zoveel voedsel nodig als volgroeide dieren. Wolven eten hun prooi meteen nadat ze die gedood hebben. Van alle kanten rukken ze aan de buit. Ze trekken er grote stukken vlees vanaf en verslin-den deze meteen. Het achterste deel van de prooi en de opengereten buik eten ze als eerste helemaal op. Vooral in de wintermaanden doen ze zich tegoed aan de onderste vetlagen. Als het vlees van de borst en de flanken voor een deel is opgegeten worden, kunnen de wolven een opening maken naar de longen, hart en nieren. Als het dier helemaal op is, blijven de wolven slapen op de plek waar ze het voedsel hebben gevon-den. Wolven keren vervolgens om te rusten vaak weer terug naar de oude prooi. Ze kauwen dan wat op de beenderen die zijn overgebleven. Ook hebben ze soms de gewoonte om stukken van hun prooi te verstoppen in de grond op in de sneeuw. Het begraven van een grote prooi gebeurt vaak als twee dieren een prooi heb-ben gevangen en het niet helemaal op kunnen. Door de prooi te begraven blijft het langer goed, en kunnen ze er op een later tijdstip nog eens van eten.
Waarom wolven huilen.
Wolven zijn, evenals honden, sociale wezens. Het zijn groepsdieren met een rijk geschakeerd gevoelsleven en gedragspatroon dat beïnvloedt wordt door factoren die we niet kunnen doorgronden. Als ze verliefd of eenzaam zijn, uiten ze hun verlangens onder de hemel vol sterren. De schoonheid van het wolven lied komt het mooiste tot zijn uiting tijdens de paartijd als een verliefd stelletje elkaar een serenade brengt in een heldere winternacht. Wolven huilen zeker niet om mensen een plezier te doen en evenmin om hun prooi angst aan te jagen. Ze verheffen hun stem om contact te krijgen met andere wolven. Om informatie uit te wisselen over hun positie en rangorde. Als een troep op jacht is, dient het huilen als contactmiddel om afdwalende leden bij elkaar te brengen en te houden. Eenzame wolven laten hun stem horen in de hoop vriendelijke soortgenoten te ontmoeten, of om vijandelijke confrontaties met andere wolven, die hun territorium verdedigen, te vermijden.
de voortplanting
In Noord Amerika maken de meeste wolven een hol in de zanderige grond of op een droge verhoging op een terrein. Soms maken drachtige wolvinnen samen met andere wolvinnen meerdere holen. De wolvin blijft van-af 3 weken voor de bevalling op de plek van het hol. Een hol van een wolf heeft een eenvoudige bouw met een of twee ingangen. Daarbij hebben ze een ruime ondergrondse kamer. Soms betrekken wolven al bestaande holen van bijvoorbeeld vossen of dassen bij hun hol. Deze holen vergroten ze naar hun eigen wensen. Een hol van een wolf is zelden gevuld met droog gras of mos. In een wolvenpak plant gewoonlijk slechts één paar zich voort, hoewel andere paren dit ook wel kunnen. Wolven zijn ook niet geheel monogaam. Dat wil zeggen dat een wolf dit jaar één wolvin dekt, maar het jaar erop kan dat wel weer een andere wolvin zijn.
REACTIES
1 seconde geleden
G.
G.
wat een leuk werkstuk zeg maar alleen jammer dat ik er niks aan heb nou jah leuk geprobeerd doei
22 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
ja klopt vind ik ook
7 jaar geleden
R.
R.
Wat een belachelijke reacties, motieveer dan ook met goede feedback waarom je het verslag niet goed vindt.
7 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
handig deze site
7 jaar geleden